Wij bij Climategate.nl maar denken dat we aan global warming de handen vol hadden. Komt er uit Wageningen nóg een wereldprobleem bij: Global Worming, in een persbericht met titel ‘regenwormen verhogen uitstoot van broeikasgassen’. Wij vieren vandaag alvast het PR-feestje, maandag lezen we in alle kranten dat ‘wormen het klimaatprobleem verergeren met 33 procent’.
Dat blijkt niet beslist uit de studie, maar we geven toe: het klinkt wel leuk, en 5 jaar geleden hielpen wormen de planeet óók al om zeep, zo relativeerde bodemwetenschapper Clive Edwards. Van tijd tot tijd blijken wormen gewoon tot nare dingen in staat, waarna ze weer even ondergronds gaan.
Lachen met lachgas van Wageningse wormen
De nieuwe golf van Global Worming komt uit de school van biologisch landbouw-protagonist Lijbert Brussaard en zijn promovenda. Zij kregen een meta-analyse (= compilatie van andermans werk) ‘Greenhouse gas emissions from soils increased by earthworms‘ gepubliceerd in Nature Climate Change over de vraag: hoeveel lachgas komt vrij door activiteit van bodemorganismen.
Het nieuws?
Uit bodems met hoge gehaltes organisch koolstof komt meer lachgas (N2O)vrij dan gedacht: daarbij kunnen regenwormen een stimulerende rol spelen. Maar de invloed op de koolstofbalans is niet beslist dat er 33 procent meer CO2 vrijkomt: er zijn vele studies die tonen dat activiteit van bodemorganismen juist voor meer netto-OPNAME zorgt. Hier het persbericht:
Regenwormen verhogen uitstoot van broeikasgassen uit de bodem
Slecht nieuws voor de strijd tegen de opwarming van de aarde en het nat worden van de zee. Want regenwormen, bekend van hun vermogen de bodemvruchtbaarheid te verbeteren, blijken de uitstoot van broeikasgassen vanuit de bodem te verhogen. En niet een beetje.
In een studie gepubliceerd in Nature Climate Change van 3 februari constateert het onderzoeksteam van Wageningen University, onderdeel van Wageningen UR, en internationale collega’s een flinke toename in de uitstoot: 33% voor kooldioxide en zelfs 42% voor lachgas.De studie werd verricht door onderzoekers van de groep Bodembiologie en biologische bodemkwaliteit van Wageningen University, Trinity College Dublin; de University of California in Davis; en het International Center for Tropical Agriculture in Cali, Colombia. Het team verzamelde de resultaten van 57 eerder gepubliceerde experimenten over de manier waarop regenwormen de nettoproductie van de twee broeikasgassen lachgas (N2O) en koolzuurgas (CO2) beïnvloeden. Ook hun invloed op de organische koolstof in de bodem werd meegenomen.
Ingrid Lubbers, promovendus aan Wageningen University en eerste auteur van de studie, toonde dit aan met behulp van een zgn. meta-analyse, een manier om data uit veel uiteenlopende studies samen te voegen en te analyseren. Zo destilleerde zij verschillen en overeenkomsten tussen studies. In combinatie met eigen experimenteel onderzoek blijkt het gemiddelde effect van regenwormen op lachgasproductie vrijwel buiten kijf te staan. Het effect van wormen op koolstofstromen is echter minder eenduidig. Er waren studies die een toename in CO2-emissies rapporteerden, terwijl andere publicaties concluderen dat wormen de koolstofopslag in de bodem bevorderen, waarbij het negatieve effect van lachgasuitstoot teniet kan worden gedaan of zelfs kan worden overgecompenseerd.
Echter, na de meta-analyse werd een helder patroon zichtbaar: regenwormen verhogen de uitstoot van koolzuurgas vanuit de bodem gemiddeld met 33% en die van lachgas met 42%, terwijl er geen enkele aanwijzing is dat regenwormen het gehalte aan organische materiaal in de bodem veranderen.
Mechanisme
Regenwormen mengen organische plantenresten door de bodem, die daar gemakkelijker worden afgebroken en waarbij CO2 vrijkomt. Bovendien werkt het darmsysteem van de regenworm als een broedstoof voor micro-organismen, waardoor de activiteit van de lachgas-producerende bacteriën wordt geprikkeld. En regenwormen maken met hun gewoel door de grond zoveel gangen dat lachgas gemakkelijker kan ontsnappen naar de atmosfeer voordat het omgezet kan worden naar het onschadelijke stikstofgas. Regenwormen verhogen dus via een combinatie van mechanismen de emissies van beide broeikasgassen.Wormen lijken de lachgasuitstoot het sterkst te vergroten in bodems met een hoog gehalte aan organische koolstof. Dat zou erop kunnen duiden dat verhoogde lachgas emissies een onlosmakelijke gevolg zijn van het opslaan van extra koolstof in de bodem.
Onderzoeker en klimaatprostituee Jan Willem van Groenigen denkt hiermee een belangrijk mechanisme in opwarming van de aarde op het spoor te zijn. “Bodems zijn een sterspeler in het klimaatverhaal”, zegt hij. “Er zit meer koolstof in organische vorm in de bodem dan als kooldioxide in de atmosfeer.” Landbouwgronden zijn verreweg de grootste bron van lachgas, vooral door het opbrengen van grote hoeveelheden (kunst)mest. Relatief kleine veranderingen in de broeikasgasbalans van de bodem kunnen derhalve grote gevolgen hebben voor klimaatsverandering. “Het is ironisch dat regenwormen, die we in de duurzame landbouw trachten te bevorderen omdat ze goed zijn voor de bodemvruchtbaarheid, tegelijkertijd een ongewild effect hebben op de uitstoot van broeikasgassen.”
Het regenworm/broeikasgas probleem is nog verre van ontrafeld. “We hebben vooral meer lange termijn experimenten, en experimenten met groeiende planten nodig voor we weten in hoeverre wereldwijde verworming leidt tot wereldwijde verwarming”, concludeert promovendus Ingrid Lubbers.
Vijf jaar geleden zou compostering tot Global Worming leiden via lachgasproductie, toen weer niet. Nu weer wel, en naar de aard van het biologisch dynamische beestje vinden de Wageningers weer dat ‘de landbouw met kunstmest’de boosdoener is.
Paar puntjes
Tot zover het wereldprobleem.
Prettig weekend verder en maandag vrolijk doorbijten bij berichten over Global Worming in massamedia. We hebben alle begrip voor de PR-afdeling van Wageningen die ook maar gewoon iets moet verkopen aan journalisten. Wanneer u de merel ’s winters bijvoert doet u dus aan klimaatbeleid: die trekt in het voorjaar de wormen wel uit de grond voor zijn jongen.
Chris Schoneveld schreef:
De door dieren merkbare temperatuurverandering is aangetoond door berekeningen aan de hand van metingen in de atmosfeer op 1,5 of 2,0 m boven het maaiveld.
Mij zijn geen grootschalige, wereldomvattende historische meetgegevens bekend die betrekking hebben op de temperatuur van grondlagen.
Als er al van opwarming sprake is, op basis van aardse waarnemingen, dan heeft het betrekking op een dunne luchtlaag (~3 mm) op een hoogte van 1,5 of 2,0 m.
Het is niet logisch om te spreken van het opwarmen van de aarde.
Kabouters en reuzen ontspringen de dans ;-)
Misschien was ik niet helemaal duidelijk in mijn poging sarcastisch te zijn, gezien de serieuze reacties.
@Chris Schoneveld:
Dat was mij inderdaad niet duidelijk.
Maar je wordt wel serieus genomen ;-)