roundup-glyphosate-400x300

De Tweede kamer heeft deze lente beslist dat we glyfosaat (of round-up) vanaf 2015 niet meer mogen gebruiken om onze stoepjes schoon te houden. Dit meldt ‘Wageningen World’ in hun zeer lezenswaardig Engelstalig Magazine. Een schrijnend voorbeeld van chemofobie en onwetenschappelijke besluitvorming. Staatssecretaris Mansveld beargumenteert het verbod met gezondheidsrisico’s en risico’s voor het waterleven, maar voor beide is geen wetenschappelijke grond. Gelukkig is het artikel in WW genuanceerd over dit besluit en laat voor- en tegenstanders aan het woord.

Glyphosaat is een ijzersterk product
Het product is sinds de 70-er jaren op de markt en is nog altijd zeer effectief. Het grijpt in op de aminozuurcyclus van planten en is daardoor zeer plant-specifiek. Het dood onkruid door groeiende planten een verkeerd onderdeel te laten inbouwen waardoor het zichzelf al fotosynthetiserend dood groeit. Een slimme uitvinding. Na het spuiten van glyfosaat duurt het daarom enkele dagen voor het effect zichtbaar wordt.

Doordat het zo specifiek op de plant-biochemie inwerkt is glyfosaat bij verantwoord gebruik heel veilig. Het is relatief onschadelijk voor mensen, bijen en zoogdieren en is ook niet carcinogeen. Een ander groot voordeel van glyfosaat is dat het biologisch afbreekbaar is. Stof die de plant niet raakt maar in de grond terecht komt wordt biologisch afgebroken en is daardoor biologisch niet meer actief.  Er is eigenlijk maar één probleempje met glyfosaat, dat overigens in het WW artikel niet wordt genoemd, en dat is dat het niet helemaal tot CO2 wordt afgebroken.

Onschadelijk afbraakprodukt
De afbraak stopt onderweg in de afbraakroute. Het gevormde afbraakprodukt is een onschadelijk fosfonaat genaamd AMPA. Doordat AMPA zo moeilijk afbreekbaar is wordt het steeds weer gemeten in oppervlakte en grondwater. Dit is vooral een bureaucratisch probleem want het laat zich raden dat dit stofje zeer uitgebreid is onderzocht op giftigheid. Maar net als voor andere, ook van nature voorkomende fosfonaten blijkt het steeds nauwelijks giftig te zijn.

Nòg beter zou het natuurlijk zijn als er complete afbraak tot CO2 zou plaatsvinden, dat zou dan ook inderdaad een èchte innovatie zijn. Maar natuurlijk alleen met behoud van de vele voordelen van glyfosaat. Ondanks deze onschadelijkheid en ver ontwikkelde ‘good practice’ bij het gebruik is chemofobie het argument: ‘vermijdbaar gebruik van chemische stoffen’ zegt Mansfeld. De hele werled is chemie, inclusief de mens, en de natuur is nog altijd de producent van het meeste en sterkste gif, zoals flavoroxine.

Ontkenning van de wetenschap
Mechanisch verwijderen wordt als niet-chemische alternatief aanbevolen. Machines die onkruid wegblazen, staalborstels, heet water of stoom. Plotseling is energie kennelijk geen probleem meer zolang het maar niet chemisch is. Wat me –ook hier weer- stoort is de ontkenning van de wetenschap. Nederland heeft veel zeer goed opgeleide milieutoxicologen, maar laat na deze kennis toe te passen. Bij chemie telt de emotie.

De vooruitgang die we maakten van arbeidsintensief schoffelen naar geavanceerde en subtiele chemie wordt nu teniet gedaan. We gaan weer terug naar schoffelen, maar nu mechanisch. Chemofobie is kennelijk nòg sterker dan de wil om energieverspilling te voorkomen, of de angst voor CO2 die de aarde opwarmt. Ik schreef het hier al: duurzaamheid is uit balans geraakt en de ecologie is tè machtig geworden. Kempenaar (Wageningen UR) zegt in WW:

it is almost impossible to make good environmental analyses in The Netherlands, interst groups dominate in supervisory committees and try to influence the results

Besluitvorming over natuur, milieu, energie en klimaat moet ècht weer evidence-based worden anders zijn we op weg naar de steentijd. Schijn-innovatie helpt ons niet en ondermijnt bovendien onze concurrentiepositie t.o.v. andere landen die  een rationele en minder chemofobische beleid voeren gebaseerd op wetenschap en risico-analyse.