image

Er is een partij in ons land die 1 procent van de bevolking vertegenwoordigt, zelfs minder dan de 4 procent vegetariers die ons land telt. Die geven zich uit als spreekbuis van ‘De Dieren’. Dieren die hen overigens niet vroegen dat te doen, het is een partij voor mensen die beweren te weten wat het beste is voor dieren, vaak ook nog mensen wiens ervaring met dieren beperkt is tot de eigen huiskat Poekie. Zij moeten als splintergroepering zoveel mogelijk aandacht trekken: nu met een pleidooi voor een verbod op kerststallen met levende schapen en ezels er in.

Vanaf 20:00 mocht ik daar op Radio 1 als wetenschapsjournalist en plezierjager/vleeseter wat over zeggen. De interviewster van Radio 1 was dusdanig op mijn hand, dat ik af en toe wat sneller mijn mond had mogen houden, en haar op eigen scherpe wijze had moeten laten uitspreken. Mijn excuses daarvoor. Ik blijf daarop oefenen. Toch denk ik dat mijn belangrijkste punt wel over kwam, waar ze het nogal mee eens leek:

Wie laten wij in Nederland beslissen over wat goed is voor dieren en wat dieren zouden willen? De mensen die hun hele leven al met die dieren omgaan- zoals de man in de uitzending die de kerststallen van dieren voorziet en dat al vanaf zijn 10de levensjaar doet….Mensen die hun leven lang dieren verzorgen en die door ervaring hun gedrag kunnen lezen…

Of mensen met een vrij overzichtelijke kijk op ieder debat over kwesties met dieren: wij vinden het zielig en we zijn teugen….

Vanaf 2015 is het verboden nog wilde dieren in het circus te tonen. Deze discussie was al helemaal van het zwartepieten-niveau. Ik wilde graag tonen dat een minder 1 dimensionale kijk op dierenkwesties mogelijk is dan zielig/niet zielig. Mijn joker hoefde niet uit de kast, maar zou in verdere discussies helpen.

Mensen die zich opwerpen als spreekbuis voor De Dieren maken hun particuliere emoties tot maat van all dingen. Dat overtuigt niet altijd iedereen. En dus komen ze met dierrechtfilosoof Peter Singer aanzetten voor een academischer sausje. Die beroept zich op utilist Jeremy Bentham, om te stellen dat het netto lijden vermindert wanneer mensen zich naar dieren zo terughoudend mogelijk opstellen. Het dier in natuurstaat is de norm, ongehinderd door menselijke kaders, natuurlijk gedrag zou dan leiden tot minimalisering van lijden. Handen thuis zou het beste zijn. Je hoorde die houding ook terug bij de Partij voor de Dierenman uit Rotterdam: de ‘natuurlijke’ staat zou voor dieren het beste zijn.

Terwijl dieren in de natuur meer lijden, dan wanneer ze bij een boer dagelijks eten krijgen, beschermd zijn tegen roofdieren en inge-ent tegen ziektes.  De Chinezen stelden bij bescherming van de reuzenpanda dan ook meer prijs op fokprogrammas voor pandas in gevangenschap, waar Westerse natuurbeschermers de wilde status idealiseerden. Volgens de Chinezen was de panda beter af in gevangenschap dan in het wild. Tafeltje dekje… Opnieuw, het zijn Mensen en niet de dieren die de behoeftes interpreteren, en daar zijn vele opvattingen over mogelijk.

De utilisten kun je ook veel positiever uitleggen: Bentham streefde een netto toename van genot na als uitgangspunt, niet alleen vermindering van lijden. Het netto genot en geluk neemt toe wanneer veel mensen plezier kunnen beleven aan dieren. Het kleine ongemak van dieren op transport weegt bij lange na niet op tegen het plezier dat kindjes van de kerststal hebben. Die dieren hebben niet meer ongemak dan een forens in de file….En alle kindjes zien graag levende dieren. Er zijn meer kinderen die meer plezier aan dieren beleven, en die in plezier de hoeveelheid ongenoegen van een handvol dieractivisten ruimschoots overtreffen…

…het netto genot en geluk neemt dus toe met levende kerststallen, en mensen verdienen er ook nog een boterham mee.

Om het dan weer alledaags te maken: waar maken we hier ons in godesnaam druk over???