RZ14aalscholver2

Ik werd gebeld door boze beroepsvissers uit Enkhuizen, die vonden dat ik ze te negatief afschilderde na het telefoontje van de klokkenluider. Zij noemden nogmaals de aalscholver als grote concurrent. Een vogel die spectaculair in aantal toenam sinds de jaren ’70, van 600 broedparen naar meer dan 20.000 broedparen met 13.000 paar rond het IJsselmeer. Ook het aantal overwinterende vogels in het IJsselmeer nam sterk toe, met in de winter nog eens 11.000 extra aalscholvers sinds  eind jaren ’90. Neem vervolgens de tellingen van SOVON in 2013 bij de hand en je komt op een jaarlijks aantal van rond de 20.000 aalscholvers die voor hun visbehoefte dagelijks het IJsselmeer bevissen

Al eerder werd waargenomen dat met name bestanden snoekbaars sterk achteruitgingen met de opkomst van de aalscholver, vooral door winterpredatie van de 0-jaarklasse. Zoals deze studie van Witteveen en Bos uit 2008 toont haalt een kolonie makkelijk 1/3de van de totale jaarklas aan snoekbaars uit het water. De voedselbehoefte van aalscholvers varieert in de literatuur, maar 1/3de tot de helft van hun lichaamsgewicht per dag is een veel voorkomende opgave. In 2008 waren nog 60 beroepsvisssers op het IJsselmeer actief die 3000 ton vis onttrokken tegen een omzet van 6 miljoen euro. Dat zal nu nog minder zijn.

De aalscholver kan volgens een studie uit 2002 al makkelijk 2000 ton vis uit het IJsselmeer consumeren, en afgaande op zijn voedselBEHOEFTE meer dan 5000 ton. Oftewel: qua visbiomassa onttrekt de huidige populatie aalscholvers- zowel broedvogels als overwinteraars-  MEER biomassa vis uit het IJsselmeer als de beroepsvisserij.

RZ14aalscholverJe kunt het ook op een bierviltje narekenen, en zo tot een schatting komen. Neem als conservatief aantal 20.000 aalscholvers rond het IJsselmeer, die per dag 0,5 kilo vis nodig hebben. Dat is een redelijk gemiddelde, niet te hoog en niet te laag. Dan kom je met mijn bierviltjemethode op een jaarlijkse visbehoefte van 3650 ton per jaar. Uitgesmeerd over de hoeveelheid hectares (1,1 miljoen) van het IJsselmeer praten we dan over een onttrekking van 3,3 kg per hectare. Hoeveel is dat vergeleken met de IJsselmeervisserij in haar hoogtijdagen van 20 jaar geleden?

Wanneer we dit rapport uit 1992 ‘biologische monitoring zoete rijkswateren Markermeer IJsselmeer’ er bij pakken, zien we dat de snoekbaarsvisserij al in de jaren ’80 implodeerde. Dat kan een ‘aalscholver-effect’ zijn, want snoekbaars vormt een onevenredig deel van hun dieet.  Hoewel de studie vooral de sterke uitbreiding van de schietfuikenvisserij als oorzaak noemt. Dan zien we verder dat de beroepsvissers over de periode 70-92 tussen de 3 en 5 kg aal per hectare IJsselmeerwater onttrekken, en een vergelijkbare variatie (3-5kg) in baars. Dus de VROEGERE beroepsvisserij ving veel meer vis dan de aalscholver. Maar anno NU is dat al lang niet meer zo.

Waarmee we de vraag kunnen stellen: voor de visdief en andere visetende vogels in het IJsselmeer geldt na een procedure door Vogelbescherming in 2011 een verbeteropgave voor Natura 2000. Er is te weinig spiering om de visdiefaantallen van de jaren ’90 te halen. Zou het dan niet zo kunnen zijn, dat de zowel in de winter als zomer toegenomen aalscholver de spiering wegvreet die de visdief eerder nog kon vangen? En dat de opkomst van de aalscholver de neergang van andere visetende vogels (mede) verklaart, die nu als Natura 2000 hersteldoel in aantal dienen te worden verhoogd. Immers, de aal is weggevist, er is weinig snoekbaars meer en de AALscholver vreet wat voor de bek komt. Er komt hem genoeg voor de bek, want sinds eind jaren ’90 komen ook nog eens 11.000 aalscholvers in het IJsselmeer overwinteren.

Hangt niet alles met alles samen in de ecologie?