Duivenborstjes smaken als biefstuk

Duivenborstjes smaken als biefstuk

Elsevier meldt hoe Sharon Dijksma op last van linkse plezierpolitici in de Tweede Kamer en bij groene clubs de jacht – en dan vooral de vrije oogst van wild- de nek wil omdraaien in de nieuwe Wet Natuurbescherming. Een stap terug in de tijd, in een land met veruit de strengste jachtexamens van Europa en een traditie in jachtopleiding van 3 generaties. Oud examinator van de SJN jachtopleidingen Kees de Kroon ziet dan ook dat rationele argumenten bij verdediging van het jachtbedrijf geen enkel effect hebben. Ze stuiten op een muur van emotie. ‘ Probeer het meer met emotie!’  is zijn devies, en in deze blog zometeen zijn gastbijdrage.

Hier eerst een kleine reflectie op het nut van emotie bij het debat. Zijn de mensen die voor argumenten staan te idealistisch, gaan ze uit van een debat dat op redelijke gronden gevoerd ‘zou moeten’ worden? Immers, ook bij het Energieakkoord geven we 50-100 miljard euro uit op emotionele gronden. Aan de andere kant blijf je dan afvragen: Zou emotie ook helpen of ontaarden in schelden? Ik probeer eens wat:

Wat denkt die rooie zware shag-trafo Lutz de Kluts Jacobi wel, of die in het Parlement verdwaalde voltijd huppelkut deeltijd-intellectueel van D66, Stientje, ze zuigt je tot het huigje voor een tientje?Die Groen Linkse Rik Grashof verdient een heerlijke pak rammel, tot zijn Gutmenschbekje tandenloos ter Moeder Aarde valt?  Wie representeren zij, als 96 procent van de Nederlanders vlees eet, maar dan niet met een harig zacht vachtje maar in een vliesje van AH-plastic met ‘beter leven’ ster, terwijl die beterlevendieren geboren worden om snel dood te gaan?

Zou je dan niet je eigen geloofwaardigheid nog meer aantasten? En moet je- soms tegen beter weten in- toch aan de ratio en beschaving vasthouden, het licht aanhouden waar de rest de weg van het irrationele proletariaat bewandelt. Zelf koos ik daarom steeds voor argumenten ten aanzien van de jacht. Het allereerste stuk ooit dat ik schreef in de Volkskrant ‘ aaibaarheid dier bepaalt protest tegen jagen’ was zo’n pleidooi, in 1996 alweer. Juist bij jacht dient etiket een rol te spelen: het hoort niet voor schietgrage proleten en tokkies te zijn, maar voor mensen met enige mentale ontwikkeling. Het was vroeger ook niet voor de tokkies, die mochten komen helpen met drijven en dan weer opkrassen. Nu heeft iedereen met voldoende geld toegang, maar de geldelijke verdiensten houden met name bij de babyboomers en hun ongelikte berenmentaliteit geen gelijke tred met beschaving. De elite werd vulgair.

In de valkerij kon je ook een neergang zien richting show-praktijken, geldzucht en proletariaat. Er is een nieuwe jagersgeneratie nodig, die een ecologisch besef heeft en die staat al in de startblokken.  Dat je daarbij niet met een winterdepressie het veld in wandelt, tja: wat is er mis met plezier?

Plezierjacht….
Aan de andere kant moet je met je tijd meegaan, waarbij mediahysterie en emotie de basis is van alle handelen in NL. Op TV huilen- dat altaar van de moderne huiskamer-, lekker emotioneel incontinent zijn, exhibitionistisch, ‘ooh kijk eens hoe puur en echte emotie’. Als het goed voelt is het goed. Narcist, dat is’t! De emotie wordt immers ook wet. De populistische kreet ‘plezierjacht’ wordt zelfs letterlijk in de voorgestelde wetstekst gebezigd, waar je beter van benuttingsjacht kunt spreken. Provincies bepalen voortaan- afhankelijk van de emotionele waan van de dag- of en hoeveel wild je mag oogsten na een papieren procedure. En het intellectueel niveau van politici op provinciaal niveau is mogelijk nog treuriger dan op landelijk niveau. Men baseert zich op de zelfde pulp van mainstreammedia voor wereldbeeld en beslissingen.

  • Wat gek: als je een drol op je bord krijgt, eet je die ook niet op. Waarom eten we dan wel mentale stront en is dat zelfs de norm geworden, en mag je daar niet kritisch op zijn zonder meteen ‘cynisch’ genoemd te worden? Waarom waken we niet net zo voor bederf van onze geest als voor bederf van ons lichaam?
  • Al die sportcentra, dieetcursussen. Ik bied hier voortaan liever geestelijke dieetcursussen; bescherm je zelf tegen de uitwassen van de moderniteit. Zet een hek tegen de rotzooi en onwaarheid die je levenssfeer binnendringt onder de dwang van vrijheid van de zelfde meningsuiting, kom op voor wat je dierbaar is en realiseer dat op je eigen stukje aarde. IMBY. Verbeter je eigen wereld.

We zijn zo’n dubbel land. Bij wespen, muizen en ratten praten we louter in termen van vergif, plaag, verdelging: en niemand kijkt op. Iedereen mag ongestraft bomen kappen, de nationale sport hier in Friesland, habitat in de tuin vernietigen en ombouwen tot tegeltuin, daarbij vele diersoorten de dood in slepend en planten vernietigend. Dan is alles weer lekker schoon en veilig.

Maar mensen die voor de hobby graag in de natuur een stukje wild oogsten dienen als crimineel bejegend te worden. Een bende wolven die een hert verscheurd en nog levend opeet, dat vindt men weer ‘ natuurlijk’ en dus goed. En wanneer we weer omwille van een hygiene-richtlijn tienduizenden dieren doden, heet dat ‘ruimen’ en is het ‘noodzakelijk’, waarbij de linkse plezierpolitici meestal nog een sneer geven naar ‘ de bio-industrie’.

Ik denk inderdaad dat de liefde voor natuur niet met argumenten komt maar via de maag. Want bijen kunnen ook steken, maar die vinden we dan weer knuffelbaar omdat ze honing geven. Daarvoor ontnemen we dan weer de tuinders hun meest effectieve bestrijdingsmiddel, zaadcoating met neo-nicotinoiden. Natuur blijft kortom een oneindige bureaucratische soap in NL, zeker met de Wet Natuubescherming die de zaak nog ingewikkelder maakt waar vereenvoudiging was bedoeld.

Op papier wordt de natuur nog beter beschermd, in in de praktijk verder uitgehold omdat het sociale DNA van de natuurpraktijk wordt ondermijnd.

 

Ik assisteerde jagers op Isle of Rum bij hertenbeheer, vooral aan het beheer van de biefstuk bewaar ik bijzondere herinneringen

Ik assisteerde jagers op Isle of Rum bij hertenbeheer, vooral aan het beheer van de biefstuk bewaar ik bijzondere herinneringen

Hier is Kees de Kroon zijn gast-essay

In het hoofdartikel van De Nederlandse Jager van begin november zet Rypke Zeilmaker vraagtekens bij opname van het begrip ‘intrinsieke waarde’ in de nieuwe natuurwet. Uit een discussie haalt hij aan: ‘de wil om intrinsieke waarde op te nemen lijkt meer op een getuigenis van mensen die willen laten zien hoe spiritueel ze zijn. Kijk mij eens de intrinsieke waarde van dat dier of die natuur zien’ Uit zijn cursusboek als valkenier in opleiding citeert de auteur dat met het ‘wild niet gesold mag worden’. Weidelijke jagers hebben geen intrinsieke waarde in de wet nodig om respectvol en zorgvuldig met wild en de natuur om te gaan.
Zolang er Jachtcursussen in Nederland bestaan is respectvol omgaan met de natuur de aspirant jager met de paplepel ingegoten. De allereerste cursusmap voor het Jagersbrevet (voorjaar 1953) begint haar Inleiding met ‘Ethiek en Natuurzin’. ‘Doel is de (aanstaande) jager kennis bij te brengen, zodat hij zich de uitoefening van een correct jachtbedrijf in al zijn weidelijke vormen kan eigen maken’.
Passie
De ontwikkeling van de omgang met het wild is zo oud als de mens zelf. De oermens moest zich staande te houden in de hem vijandige natuur. Met zijn verstandelijke eigenschappen kreeg hij allengs overwicht, maar altijd gaf de verantwoordelijk jagende mens speelruimte aan het wilde dier. De Spaanse Jachtfilosoof Ortega Y Gasset, (1883-1953,) genoemd Zeilmakers artikel, zei over de mens als jager:
“Het is het hoge zuivere geluk dat een terugkeer naar de natuur inhoudt, het willen genieten van de omgang met het leven in de natuur. Het is de natuur zoeken en zich van de wedijver ermee gepassioneerd voelen”

Nog steeds heeft de mens van nature de jachteigenschappen om zich van de natuur te bedienen, zich te kleden, te huisvesten en te voeden. Uiteraard mogen we de natuur niet misbruiken. Gebruik en instandhouding van de natuur kan alleen dan goed gaan wanneer op het koord van enerzijds louter beschermen en anderzijds louter profiteren het wildbeheer in goede banen wordt geleid. Meer algemeen er duurzaam natuurbeheer plaatsvindt. De moderne jager, die zijn oeroude aspiraties aangesproken voelt, heeft hierin een schakelfunctie bij uitstek. Die basistaak ligt in de wet. Wie zou hem dan mogen verbieden zijn geluk te zoeken in de natuur en plezier te hebben bij de uitoefening van zijn weidwerk?
De weidelijke jager jaagt niet om te doden, maar doodt om te kunnen jagen. Veel in het veld beseft de mens als jager maar al te goed dat hij een onoverdraagbare verantwoording van zijn gedrag moet kunnen afleggen.
Waar is het mis gegaan?
“Een plezierjacht ligt in de haven” begon het frisse talent en voorman van de jonge jagersgroep in ons land bij ‘Pauw en Witteman’ dit voorjaar op TV. Hij schakelde direct door naar “zonder jagers geen goed wildbeheer” en de aansluiting op het EU-standpunt van ‘wise-use’.” We oogsten uit de natuur alleen de rente van het opgebouwde kapitaal”. Allemaal juist maar pas op: de valkuil van de ratio die lijnrecht tegen de morele emotiepolitiek ter andere zijde staat is door de discussieleider op scherp ingesteld. Ratio tegenover emotie levert alleen maar verliezers op. Staatssecretaris Martin van Rijn ervoer dat onlangs bij Pauw waar de zorgbehandeling van zijn moeder in het geding was. De media hanteren dit bijltje maar al te graag. Zet emotie dan ook tegenover de emotie, die het jagen werkelijk is. Kom ook met voorbeelden uit de emotionele sfeer van de tegenwerper.
Ieder jaagt naar zijn aard
In het spel van de wedijver tussen jager en gejaagde is er in wezen geen verschil tussen de datingsite van de moderne vrouwenjager, de havik op de vuist van de valkenier of kijker en buks in de hand van de geweerjager. Uiteraard geldt waar ‘vrouwen’ staat ook ‘mannen’ kan staan. Vrouwen- of mannenjacht is ook plezierjacht . Steeds maar weer uitgemolken in TV-programma’s van commerciële zenders. In haar genre is het voor velen een onuitputtelijk bron van TV-genoegen. Heel herkenbaar en er is niets op tegen overigens.
Ander voorbeeld. Jacht dient, in de definitie van de wet, om een dier te bemachtigen; in termen van de filosoof de wedijver in eigen voordeel te beslechten.TV documentaires over jagen in de natuur van dier op dier leveren bloedstollende spanning op bij de kijker. De Engelse TV-makers staan daar anders in dan zijn gemiddelde Nederlandse collega. Herinner de film en serie op TV over de Oostvaardersplassen. Vergelijk hoe David Attenborough het jagen van het luipaard op de onrustig zekerende impala’s in beeld brengt tegenover de hollende vos die een spurt neemt naar de kansloze ganzenpullen in de Oostvaardersplassen. De BBC brengt het jagen van de predator op zijn prooidier in beeld om naar beider aard te tonen hoe het ene dier het andere dier al of niet bemachtigt: de snelheid van het luipaard tegenover die van de impala. Sometimes you win, sometime you lose. Nooit mag de overheersing absoluut zijn. Sinds 1923 is er geen jacht in Nederland met de lange hond die sneller loopt dan een haas. “Ik sta met mijn havik steeds minimaal 30 meter van de bouw” zei een doorgewinterde havikier mij onlangs. “Konijn en havik moeten altijd zelf keuzes kunnen maken”. De eerste ontvanger van de ‘Co Antonisse prijs’ voor de best geslaagde cursist van het Jachtexamen in 1978 zei me later: “voor de reebok die ik mocht schieten ben ik zowat tien keer op pad geweest. Dat heeft me veel hoofdbrekens gekost, maar geen betere gelegenheid om het geleerde goed in de praktijk te brengen”. Daartegenover zei de gelauwerde filmmaker van de bioscoopkraker Oostvaardersplassen over het zwarte veulen van de koniksmerrie: “ik wilde de hoofdrolspelers eigenlijk nog meer menselijker trekken meegeven, maar daar was geen ruimte voor”. Filmen naar de aard van het dier? Ooit van gehoord op de kunstacademie?
In de Nederlandse Jager van medio november bespreekt Kester Freriks het boek ‘de Jaagster’ van Pauline de Bok. Hij noteert van haar: “het is alsof we verleerd zijn dat we zelf onderdeel van de natuur zijn”. In haar boek schrijft ze over een hoofdrolspeler (Holger) op pagina 123: “Hij had een diep besef van weidelijkheid, en al nam hij het woord zelden in de mond, jager was je alleen, vond hij, als je aandacht had voor de aard van het wild en het een kans gaf”.
Besluipen
Wildfotografen pur sang verhalen over hun resultaten wel degelijk als plezierjacht in het veld. Met zijn camera als geweer weet hij hoe essentieel het is, het immer waakzame wild goed te besluipen. De kick van die ene geslaagde foto voor De Nederlandse Jager is het wel degelijk waard uren gespannen te posten; om net als het te bejagen dier elke minieme verandering in zijn schootsveld op te merken. Bij de laatste ganzentelling afgelopen zomer in de Amerongse Bovenpolder sloop ik met de boswachter in de gloeiende morgenhitte langs de zomerdijk van de Rijn. In het schouwspel van vertrekkende, overvliegende en invallende groepjes – je komt ogen te kort – gingen de grauwe ganzen, die we na eerst grofweg en in tweede instantie exact op 337 respectievelijk 339 telden, niet en masse op de wieken. Dat geeft een kick.
Het komt juist voor in discussies over ‘plezierjacht’ meer nadruk te leggen op situaties, die in Nederland anders zijn dan in overige EU-landen.
Verschillend
Het Nederlandse wettelijke Jachtexamen behoort tot de beste van de EU. De drempel is zo hoog, dat het alleen uiterst gemotiveerde aspiranten aantrekt. In mijn taak als voorzitter van de Examencommissie Flora en Faunawetexamens heb ik me kunnen buigen over bijvoorbeeld de vergelijkbare exameneisen van het Franse wettelijk Jachtexamen. s-Lands wijs, s-lands eer, maar wat een verschillen! Zonder twijfel zie je daarmee de gevolgen van de kwaliteit van jagen op den lange duur. Voor ons land werkt de rol van de opleiding tot weidelijke jager al drie generaties door.
In de jaren van wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog kwam er meer stedentrek naar met name het randstedelijk gebied. Om hun groeiende bevolking goed te kunnen huisvesten gingen gemeenten er toe over voor stadsuitbreiding belendende boeren uit te kopen. Boerenwoonhuizen en opstallen werden tot jeugdhonk of kinderboerderij omgepimpt. Zo verrezen de mooiste paddenstoelen uit de nieuwe bouwgronden. In het jachtige leven van jonge carrièremakers en hun kroost was een uitje naar de natuur om de hoek gauw gemaakt. Geitjes aaien, konijntjes voeren, krielkipeiertjes rapen, heel opvoedend voor de jongste natuurliefhebber. Zou daar een verband liggen waarom weer een generatie later op de jongste stemlijst van de Tweede Kamer kandidatenleden van de enige politieke partij ter wereld die haar dierbeleid in haar naam wil uitdragen een leeuwenaandeel aan Amsterdammers stond?

Kees de Kroon