image[3]

Er gaat veel meer (gemeenschaps)geld  naar onderzoek dat negatieve effecten van visserij moet aantonen, en nauwelijks geld naar onderzoek dat die impact in context plaatst. Zo ontstaat een vertekend beeld van de werkelijke ecologische impact van visserij in onze Natura 2000-gebieden. Dat blijkt uit de blogserie over het ecologisch onderzoek die ik deze maanden start op Climategate.nl. Vandaag deel 1: subsidies voor Stichting Anemoon en haar versie van de ecologie van de Noordzee.

Aanleiding voor mijn serie is de volgende: Het Ministerie van Economische Zaken haalt komende 12 weken alle truuks uit de kast om het nonprobleem op te blazen van bodemberoering door kustvisserij met vermogen van minder dan 300 pk in de Noordzeekustzone. Omdat  de Raad van State op 24 december opdracht gaf een betere onderbouwing te geven waarom het ecologisch noodzakelijk is om de Noordzeekustzone af te sluiten voor onze vissers.

Climategate.nl peer review van Anemoon
Ton IJlstra en collegae verstrekken doorlopend subsidies aan partijen die een verhaal leveren dat in de beleidslijn past van vissertje pesten ter voorkoming van ‘ bodemberoering’: een beleidsitem dat via de Nota Ruimte in 2004 op de agenda kwam vanuit Europese en internationale conferenties (na lobby door ecologische activisten) en sindsdien moet de beleidstrein doordenderen, koste wat kost.

Zojuist publiceerden twee milieuactivisten van Stichting Anemoon een rapport dat de geschiedenis van de Noordzeekustzone naar hun belang toeschrijft van visserij-uitsluiting: Effecten van Menselijk gebruik op mariene weekdieren.  Ik voer hier een ongevraagde online peer review uit en vraag mij vervolgens af: waarom mag dit particuliere verhaal van een paar milieuactivisten subsidies krijgen? Wat voegen zij aan kennis toe? Ze shoppen ook maar wat naar eigen goeddunken in literatuur, en leveren bij elkaar opgeteld een verhaaltje dat de Macchiavellist bij het Ministerie van EZ Ton IJlstra (die de natuurcompensatie van Maasvlakte 2 ook afwentelde op visserij in de Voordelta) van pas komt om zijn visgebiedsluitingen te forceren.

Heel veel studies leveren heel weinig bewijslast…
Het door Godfried van Moorsel en Sylvia van Leeuwen geschreven werk is in zijn soort zo slecht niet- het is niet zo opvallend eenzijdig als bij Stichting de Noordzee en Wereld Natuur Fonds en heeft referenties die je kunt natrekken. Toch komen ze meteen aanzetten met de enige visserijbioloog die milieuactivisten en de Partij voor de Dieren kennen omdat die zulke alarmerende verhaaltjes verkoopt: Daniel Pauly en zijn wetenschappelijk volledig weerlegde ‘fishing down the foodweb’-concept en de mythe dat vissers net zo lang door vissen tot enkel kwallen overblijven. Het rapport is in 2013 met subsidies van het Ministerie van Ton IJlstra geschreven, en verwijst naar Pauly’s beweringen in 2007. Sindsdien heeft het team rond oa Trevor Branch dat concept al volledig gesloopt, onder andere in Nature in 2012. Waarom verwijzen jullie daar niet naar? Kortom, hoe relevant zijn de onwetenschappelijke maar wel lekker bekkende beweringen van Pauly hier bij de actuele situatie in de Noordzee?

In plaats daarvan lezen we meteen uitgelicht de volgende interessante bewering met plaatje er bij:

Fishing down the food web: naarmate de visserij intensiever wordt neemt het aantal grote vissen steeds verder af en verarmt het bodemleven (Pauly, 2007).

De toon is direct gezet

Bodemberoering? De bodem van Wad en Noordzeekustzone wandelt continue

Bodemberoering? De bodem van Wad en Noordzeekustzone wandelt continue

Guilty by Suspicion-ecologie
We zien bij milieuactivisten en het Ministerie van Ton IJlstra in het Natura 2000 proces steeds de zelfde strategie: men voert allerlei studies aan die MOGELIJKE EFFECTEN van visserij op bodemleven aangeven. Van dergelijke studies zijn er legio, omdat er zoveel onderzoek naar is gedaan om onderzoekers bij NIOZ enz aan het werk te houden. Er ontstond vraag naar die studies vanuit (Brusselse) beleidshoek na conferenties als Ospar, en bij ecologen geldt ook steeds meer: u vraagt, wij draaien.

De optelsom van die algemene effecten- een KWALITATIEVE beschrijving- wordt dan vervolgens gebruikt als stok om mee te slaan. Maar men laat steeds de gebiedsrelevante context weg en de KWALITATIEVE relevantie van die effecten. Voorbeeld: wanneer je stelt dat (zware) boomkorvisserij na 1 trek over een Spisulabank 40-60 procent van de schelpen beschadigt. Maar schelpdieren sterven ook af wanneer ze door een meter zand worden begraven. Hoeveel Spisula sterft na een storm waarbij een hele bank wordt omgewoeld en begraven? Dergelijke studies zijn veel duurder en complexer, en bestaan bijna niet. Maar ze zijn juist zo belangrijk bij beleidsvraagstukken zoals rond Natura 2000.

Zie ook hoe op Terschelling afgelopen december duizenden zeesterren aanspoelden die van de bodem waren losgewoeld door slechts windkracht 8….Hoe de veerboot haar traject moet verleggen door het continue wandelen van de zeebodem rond Terschelling. Hoe kun je dan beweren dat het op slot zetten van een zandbank die van nature zich verplaatst ecologisch nut heeft? Stel dat vissers jaarlijks in een gebied 1-10 procent van de schelpdieren beschadigen, en stormen 90 procent: moet je dan tientallen visserijbedrijven de nek om draaien om die 1-10 procent te voorkomen?

Meer dan visserij kan zo ook het stormklimaat de aanwezigheid van Spisulabanken bepalen. Wanneer het KWANTIFICEREN van invloeden uitblijft, kun je vissers altijd in de beklaagdenbank houden. Ze hebben altijd een effect, ook nadelig. Maar HOE GROOT is dat?

Hoe groot dat effect in het relevante gebied met haar enorme natuurlijke dynamiek is, de Noordzeekustzone, bewijs je niet door heel veel studies uit alle hoeken van de oceaan aan te slepen. En dat is wat milieuactivisten steeds doen.