Eerst het goede nieuws: De wolf is nu officieel gezien in Drenthe, zonder zich van enig Wolfmanagementplan bewust te zijn, laat staan draagvlak voor natuur midden in de samenleving. Dan nu het slechte, als vervolg op de Henk Bleker-blog: er zijn miljarden euro’s verdampt zonder enig effect op de beoogde natuurdoelen. In de Quickscan van Sharon Dijksma haar Natuurpact in 2013 beweert het Planbureau voor de Leefomgeving dat op de kop af 65 procent verbetering van condities voor ‘instandhouding van soorten’ in 2027 gehaald zou kunnen worden dankzij Dijksma’s natuurbeleid.
Dijksma voert een soort Bleker-light natuurbeleid uit waarbij ze niet 2/3de bezuinigt maar de rijksnatuuruitgaven halveert. Daarbij blijft ze liefst 100 miljoen van de 200 miljoen euro extra door natuurclubs bedongen gelden besteden aan anti-stikstofbeleid via de PAS. Terwijl ieder bewijs ontbreekt dat 30 jaar anti-stikstofbeleid enig effect heeft gehad op de beoogde soorten, te weten ongeveer 130 soorten vaatplanten die oligotrofe (voedselarme) bodems blieven. Zoals een studie van Wieger Wamelink in Plos Biology in 2014 nogmaals aantoont, blijven de soorten achteruitkachelen die met dit beleid eventueel over enkele decennia misschien gered zouden worden, terwijl de algemene soorten die tegen meer stikstof kunnen ze blijven verdringen. Wat logisch lijkt in een land, waar de PvdA sinds 1990 nog miljoenen stikstofuitstotende autorijders van niet-Westerse origine importeerde.
Op Natuurbericht.nl, de door de overheid gesponsorde webstek van klimaatalarmist Arnold van Vliet schrijft hij dan ook, dat problemen in natuurgebieden ondanks 30 jaar beleid tegen stikstof niet de beoogde effecten hebben:
Een deel van de bodemkenmerken heeft direct te maken met actuele problemen die in veel natuurgebieden spelen, zoals een hoge stikstofdepositie, verdroging, de fosfaatproblematiek en verzuring.
Stikstofminnende planten blijven de zwakke broeders verdringen
Het onderzoek van Wamelink is bepaald geen openbaring, maar herhaling van wat al bekend is, overigens bij iedere eerstejaarsstudent. Zeldzame soorten zijn de soorten die een niche in nemen waar de massa zich niet thuisvoelt. Daar hebben ze minder last van die concurrentie. Nu verdringen de stikstofminnende algemene soorten de zeldzame soorten als valkruid, terwijl daar het anti-stikstofbeleid wonderen zou moeten verrichten. Belangrijker is hier het proefschrift van Wil Tamis uit 2005 dat toont dat de stikstofminnende planten TOE nemen terwijl de plantensoorten AFnemen die er een hekel aan hebben. Dat is- voorzover mij bekend- het enige echt wetenschappelijke werk over onze hogere vaatplanten. De plantensoorten die WEL toenemen doen dat ONDANKS beleid, zie in de Database van Floron bijvoorbeeld Hangende Zegge (Carex pendula), een soort die in natte bronbossen in Zuid Limburg voorkwam. Maar die zich dankzij zaad uit tuinen lijkt uit te breiden door Nederland, aldus Floron.
Ergo: het beleid faalt. Niettemin juicht het Planbureau voor de Leefomgeving Dijksma hier toe voor de wijsheid van haar beleidskeuzes:
Het Rijk zet gemiddeld jaarlijks 200 miljoen euro extra in ten opzichte van het eerdere akkoord. Hiervan wordt ongeveer de helft besteed aan beheer en de verbetering van de hydrologie in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS).
Niet omdat dit beleid dus WERKT, maar omdat men de OORZAAK van die achteruitgang weet- N-depositie uit verkeer en landbouw- en toch ‘iets’ wil doen. We leven niet meer in een land met 2 miljoen inwoners zonder auto’s en productieve landbouw, maar in een Europa met 100den miljoenen autorijders die stikstof uitbraken. Boeren slaagden WEL sterk om de fosfaatlast terug te brengen.
PAS komt voort uit zure regenhype, bos zou sterven maar groeit 70 procent harder sinds 1960
De PAS is een voortzetting van oorlog tegen zure regen met andere modellen. Het is anti-stikstofbeleid dat uit de zure regenhype volgde in de jaren ’80, waarover ik in Bionieuws schreef. Toen zouden achtereenvolgens door zwaveldepositie, en later stikstofdepositie via bodemverzuring de bossen sterven. Hiervan bleek niets waar te zijn, de zwaveldepositie in Nederland daalde dankzij de overgang van steenkool naar aardgas en had al geen invloed meer op de gezondheid van bossen. Dus ging de onderzoekskaravaan inzetten op de zeldzame plantensoorten die zeldzamer zouden worden door stikstofdepositie.
- Want zo erg bleek ook die stikstof niet, de bossen groeien zelfs 40-70 procent beter sinds 1960 dankzij stikstofdepositie, zoals ook een recente Duitse studie van de Univeriteit van Munchen bevestigde.
Het beleid werd ingevoerd onder aanvoering van Mr Zure Regen Leen Hordijk uit Wageningen, latere onderzoeksdirecteur van IIASA, het modelleringsinstituut dat uit de Club van Rome voortkwam (waar de Martin Simek van klimaatonderzoek Pavel Kabat nu baas is). Ook Wim de Vries van Alterra speelde hier een grote rol in.
Naar schatting zijn over de rug van boeren zo tientallen miljarden euro’s besteed voor (onderzoekers naar en bureaucratie voor) plantensoortjes die alsnog verdwijnen, omdat we in een Europa wonen met hoogproductieve landbouw en honderden miljoenen autorijders die stikstof uitstoten (tenminste 40 procent van de totale depositie komt van verkeer). Tegelijk ging de soortenrijkdom nergens zo hard achteruit als in het agrarisch gebied. Al maken de stedelijke gebieden en natuurgebieden dankzij klimaatbeleid voor biomassa nu een inhaalslag.
70 procent onnauwkeurig en toch rechtsgeldig
Niettemin gaat Draagvlak Dijksma door met boeren plagen tot op 10 kilometer van Natura 2000 gebied. Via rekenmodel Aerius met slechts 70 procent nauwkeurigheid bereken je dan de theoretische stikstofneerslag door jouw activiteit in dat natuurgebied. De veel onnauwkeuriger voorganger Agrostacks deed dat met 30 procent ‘nauwkeurigheid’. De uitkomsten zijn vervolgens tot bij de Raad van State rechtsgeldig bij het beperken van je bedrijfsactiviteit. Voor plantensoorten die alsnog verdwijnen- ALS je al kunt aantonen dat jouw puntbron enig effect heeft op de stikstofgehaltes in dat natuurgebied 10 km verder en niet de vele andere bronnen.
De biodiversiteit neemt tegelijk toe en af (?)
Er is- nogmaals- geen enkel bewijs dat dit enig effect heeft op de beoogde plantensoorten. Er is ook GEEN of slechts matig bewijs dat milieugericht natuurbeleid werkt, de successen als beleid tegen DDT uit 1972 voor roofvogels zijn een uitzondering. Zoals het Planbureau voor de Leefomgeving in 2007 nog schreef in haar Quick Scan Effectiviteit Natuurbeleid, en waarnaar Sharon Dijksma in oktober 2014 tijdens een Kamerdebat verwees:
De soortensamenstelling wordt steeds eenvormiger. Soorten die al algemeen waren, worden steeds algemener; soorten die aan speciale typen natuur zijn gebonden, gaan achteruit.
Dat verwijst naar plantensoorten in graslanden, heide en bos. Dat was in 2007, toen het Planbureau ook schreef:
Daarnaast zijn ecologische effecten in het veld dikwijls pas lange tijd (10 tot 30 jaar) na het uitvoeren van maatregelen zichtbaar
- Effect is alleen zichtbaar bij het inmiddels opgeheven beheer van Effectgerichte Maatregelen, specifiek soortbeheer in begrensde gebiedjes, zoals het Planbureau hier nog stelt. Dat klopt wel, bij MILIEUbeleid is geen eenduidig effect aan te tonen op natuur, maar wanneer je een stuk bos tot kapvlakte omvormt komen daar meteen nachtzwaluwen op af. Lokaal kun je wel effect zien, dat heet tuinieren.
Maar….
In algemene zin geldt, dat het biodiversiteitverlies van de afgelopen eeuw nog niet tot stilstand is gekomen.
En als bij een wonder als Sharon Dijksma haar Natuurpact lanceert, blijkt dan toch ‘de biodiversiteit’ volgens een grafiek van het PBL sinds 1990 alweer te herstellen, medie dankzij natuurontwikkeling, waar deze in 2007 nog achteruit zou kachelen en je geen effecten van beleid kon waarnemen. Hoe moeten we dat noemen: voortschrijdend (politiek) inzicht?
Want hoe kun je die grafiek dan weer rijmen met het voorwoord van Sharon Dijksma in haar Rijksnatuurvisie in 2014 waarin ze indirect stelt dat de natuur/biodiversiteit nog steeds achteruitgaat?
we slagen er nog onvoldoende in om de achteruitgang van natuur helemáál te stoppen.(= biodiversiteit gaat ACHTERUIT, niet vooruit) Daarom hebben Rijk en provincies, samen met maatschappelijke partijen, in het Natuurpact hun ambities neergelegd om de natuur in Nederland blijvend te versterken
Laten we dan nu eindigen met het goede nieuws: we kunnen zonder enig verschil voor onze natuur jaarlijks 100 miljoen euro geld voor de natuur op betere wijze besteden! Ik stel voor om de lelijkste bedrijventerreintjes met een club ecologisch werkende hoveniers en een landschapsarchitect te bewerken tot iets beters.
Wellicht reeds bekend, maar de effecten van N verrijking zijn wat gecompliceerder, afhankelijk van de bodem. Een onderzoek naar de effecten van N op kalkhoudende gronden in de UK.http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/j.1365-2435.2009.01663.x/pdf
Interaktie van N-depositie en pH van de grond bepalend voor het effect op de soortensamenstelling geeft aan dat niet iedere kg N hetzelfde is.
Als een ijsbeer zich waagt op ijsland, wordt die doodgeschoten.
Wat zijn we gelukkig nu! We willen nu opvolgend aan de wolf in Nederland de Europese bruine beer kunnen afstrepen van de lijst gewenste “Natuurdoelen” . :-) http://nl.m.wikipedia.org/wiki/Europese_bruine_beer
@Rypke, is er überhaupt natuurbeleid aan te wijzen, dat succesvol is? Windturbines plaatsen in Natura2000 gebieden, succesvol natuurdoel?
In Groenlinks-kringen weet men nog altijd helemaal niet dat de ‘Waldsterben’ -hype een hype was en dat er helemaal geen woud aan het sterven was en ook nu niet is.
Merkwaardig hoe zo iets een generatie lang maar niet wil dóórdringen, men heeft daar geen belang bij: de leidinggevende figuren blijven de mythe maar herhalen, des te meer voelen ze zich belangrijk.
Groenlinks en natuurclubs ontlenen hun bestaansrecht aan het bestaan van een ‘natuurprobleem’. Zij hebben er dus alle belang bij om de mythe in stand te houden. Media zijn dol op doomsday verhalen zodat ze ook nog uitgebreid de mogelijkhied om the mythe te verspreiden.
Niet alleen groenlinks en natuurclubs, maar ook psycho-sociaal gestoorde ‘geleerden’, zoals de idiote Belg Dirk Draulans in Knack: http://www.knack.be/nieuws/planet-earth/wanneer-gaan-de-boeren-beseffen-dat-ze-niet-langer-almachtig-zijn/article-opinion-539777.html
De aantasting van de bossen was destijds in de duitse en poolse middelgebergten veel erger dan in Nederland. Daar was het afsterven van de bomen plaatselijk dramatisch. In Nederland zullen vooral bomen op zure, niet gebufferde bodem zoals op de Veluwe er gevoelig voor geweest zijn. Maar het zal niet altijd makkelijk zijn geweest om het effect van zure regen te scheiden van weersinvloeden en aantasting door bv kevers.
Niet alleen bossen hadden te leiden van de zure neerslag, ook zwakgebufferde vennen en bodems. In het binnenland is de flora van heidenvelden daardoor erg genivelleerd. Soorten als tijm, maandvaren en vleugeltjesbloem zijn daardoor achteruitgegaan. De subtiele natuurlijke verschillen van de pH op de zandgronden zijn daardoor verdwenen. Het effect van zure regen op bepaalde groepen epifitische korstmossen, zoals Baarmos, was dramatisch. Later is wat herstel opgetreden.
Zure regen tastte niet alleen de natuur aan, maar ook gebouwen en beelden van kalkhoudend natuursteen.
Het feit dat er niet meer schade aan bossen opgetreden is zal zeker komen door de teruggang van de uitstoot. Dat kwam deels door de komst van ontzwavelingsinstallaties op energiecentrales. Verder waren er, vooral in Duitsland in de tachtiger jaren nog veel particulieren die kolen stookten. In veel duitse steden hing ’s winters een vieze walm.
De aandacht voor zure regen en het terugdringen ervan was zeker geen onzin. Ik sluit niet uit dat de acuele aantasting van de bossen in de tachtiger jaren wel eens is overdreven. Maar na die tijd is op allerlei plaatsen herstel opgetreden en dat had wel beter gecommuniceerd kunnen worden.
maandvaren moet zijn: maanvaren.
Aanvulling: een deel van de getroffen plantensoorten van heidevelden (en ook blauwgraslanden) heeft zich later kunnen herstellen, door allerlei herstelmaatregelen zoals plaggen en wellicht bekalking. Een ander deel is definitief verdwenen.
Een soort als Dennewolfsklauw heeft zich door de verbeterde luchtkwaliteit (en natuurbouwprojecten) flink uit kunnen breiden.
Bosterfte door zure regen uit de UK en NL zelf was overdrijving. Een hoax gelanceerd van klimaatalarmisten zoals milieu minister Winsemius. Premier Thatcher sloot de kolenindustrie in een gevecht tegen de Rode vakbonden met Groene alarmistische argumenten. Daarna ging Engeland massaal aan de kernenergie, hetwelk juist GreenPeace tot hun acties aanzette. In NL is nauwelijks van zure regen sprake geweest. Atmosferisch chemicus Ed Buijsman van het PBL in 2010 : ‘De aanvankelijke, eenvoudige hypothesen over de ‘stervende bossen’ bleken slecht onderbouwd en op termijn ook geheel niet te onderbouwen.’ Met andere woorden, de voorspellingen over massale bossterfte ontbeerden elk bewijs. Die bossterfte is ons dus niet bespaard gebleven door het succesvolle milieubeleid van minister Winsemius in de jaren tachtig, maar het verhaal van die bossterfte bleek een fabel. http://www.volkskrant.nl/dossier-archief/waarom-zijn-onze-bossen-niet-dood~a1000463/
Ook de schadelijkheid van nitraat voor de mens lijkt gehypt, net als de invloed van CO2 op klimaat. Een goed kritisch overzicht is: Nitrate and man:toxic, harmless or beneficial? Hirondel and Hirondel, 2002 (ISBN 0851995667).
…non of the two principal claims against nittrate can be regarded, on critical examination, to be substantiated…
@bart vreeken,mdank voor je commentaar . Maar die bossen in het Ertsgebergte hadden idd van direct SO2 uitstoot te lijden, en daar was in NL geen sprake van. Verder, je rept over effecten van verzuring, maar noem mij een peer reviewed studie die deze effecten op,je genoemde soorten kan herleiden tot een door antropogene N-depositie veroorzaakt mechanisme dat onderscheid maakt met natuurlijke verzuring, regen kan van anture al zuur zijn, verdroging kan verzuring geven en ook de humus van eiken en beuken leidt tot natuurlijke verzuring
Het gaat nergens om beter gecommuniceerd worden, dan klink je bijna als beleidswetenschapper die met meer PR wil compenseren wat hij met argumenten alvast niet doet. Het gaat om bewijs dat antropogene effecten tov vele andere invloeden enige imoact hadden. En als referentie heide kiezen, een door overbegrazing uitgewoond mislukt landbouwgebied dat onnatuurlijk voedselarm is….
Het effect van ‘zure regen’ of lees luchtvervuiling in zijn algemeenheid is het meest evident op epifytische (= op bomen groeiende, voor de niet-biologen) korstmossen. Dat wordt al genoemd in Wilde Planten deel 1 (1970), p. 135. In de tachtiger en negentiger jaren (?) zijn in de provincies meetnetten uitgevoerd waarbij gevoelige korstmossen werden gebruikt als indicator voor de luchtkwaliteit. Daarbij werd geconstateerd dat de gevoelige soorten steeds meer terugkeren.
Wat op de bodem groeiende planten betreft is het inderdaad vaak moeilijk om de effecten van verschillende soorten luchtvervuiling, veranderend landgebruik en natuurlijke processen van elkaar te scheiden. Ik heb ooit (in 1995) onderzoek gedaan voor NM naar de effecten van vermesting (door het water, door de lucht) op natuurterreinen in de voorgaande 10 jaar. Ze dachten daar dat dat wel makkelijk aan te tonen was, maar dat was niet zo. Ten eerste waren er binnen die periode weinig geschikte datasets met oude en nieuwe gegevens om met elkaar te vergelijken. Voor wat betreft depositie uit de lucht was het vaak niet goed mogelijk om onderscheid te maken tussen het effect van stikstofdepositie en en zwavelverbindingen. Dat laatste hoorde toen niet tot de onderzoeksvraag. Wel was duidelijk dat ze samen (of tenminste één van de twee) op veel plaatsen effect hadden. Tenslotte waren er vóór 1995 al veel herstelprojecten op gang, waardoor er verbetering optrad. Het dieptepunt was dus al achter de rug. Maar sommige soorten (klokjesgentiaan, heidekartelblad, kleine zonnedauw, russen, zeggesoorten) reageren veel beter op de herstelprojecten dan andere (de genoemde maanvaren, hondsviooltje, vleugeltjesbloem e.a.).
Hoewel het moeilijk is om met 100% zekerheid te zeggen dat verzuring de oorzaak is van het verdwijnen van soorten is het wel heel aannemelijk. De hoge zandgronden bestaan nou eenmal voor het grootste deel uit zand, met een beperkte en plaatselijke bijmenging van leem en wat kalkrijkere plekjes. Hoe zuurder de neerslag, hoe sneller de bufferende stoffen uitgespoeld zijn waarna er een soort eenheidsworst overblijft.
Ik ben blij dat de hoeveelheid zwavel in de lucht flink is teruggedrongen. De kanttekeningen die je bij het zure regenverhaal kunt maken is dat de invloed op de Nederlandse bossen bij nadere beschouwing overdreven was, en dat de zwaveluitstoot toch al terugliep door het overschakelen op aardgas en het feit dat perticulieren geen kolen meer stookten. Overigens: in Nederland profiteren we van de ligging aan zee. Veel van onze vervuiling waait naar Duitsland. Daar hebben ze mee kunnen profiteren van onze maatregelen.