Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) beweert dat ‘1 op de 3 Nederlandse soorten’ bedreigd is. In ‘Natuurlijk Kapitaal’ (blz. 17) beweren zij dat door natuur- en milieubeleid netto 1 procent verbetering optrad sinds 2005 bij de soorten waarop het miljarden euro’s kostende natuur- en op natuur gerichte milieubeleid zich richt. Die claims zijn misleidend.
Het PBL verwijst voor haar bewering naar de Rode Lijst en de RLI (Rode Lijst Indicator) van het CBS. De RLI is nu leidend als natuurthermometer bij natuurbeleid in Nederland. Maar die Rode Lijst is niet representatief voor de Nederlandse soortenrijkdom.
De Rode Lijst representeert namelijk slechts 1,4 procent van de Nederlandse soorten die in 2010 bekend waren: alleen de soorten waar natuurbeschermers en ambtenaren belang aan hechten, en dan vooral gewervelde landdieren (0,5 procent Nederlandse biodiversiteit).
Van hooguit 1 op de 60-70 plant- en diersoorten is in Nederland bekend of zij nu meer of minder algemeen zijn dan in 1950 (het criterium om op die lijst te komen in Nederland is of er sinds 1950 sprake is van achteruitgang). Bovendien is er bij vogels alvast geen verband met beleid. De vogels waarvoor het meeste en duurste beleid werd gevoerd blijven achteruitgaan. De bosvogels gaan volgens het PBL in de Balans voor de Leefomgeving 2014 VOORuit, maar daar is geen enkel beleid voor gevoerd sinds 1990. Die profiteren van autonome ontwikkelingen als het ouder worden van bos.
1 procent verbetering?
Het PBL leidt haar 1%-bewering af uit een (hier reeds besproken) artikel van CBS-ambtenaren Arco van Strien c.s. in de Levende Natuur van september 2014 waar zij 7 soortgroepen op de Rode Lijst beschouwden. Op die lijst stond in 1995 – evenals in 2014 – tussen de 38 en 39 procent van de soorten waarop natuurbeheer zich richt (= ongeveer 1/3de). Die soorten rekende CBS door op hun voorkomen in Nederland (1817 soorten + alle 256 gewervelden (exclusief vissen) = 3,4 procent van de Nederlandse biodiversiteit). Komen ze nu meer of minder voor dan in 2005 en 1995? Kom je meetbaar meer voor dan schuif je op in categorie van bedreiging en stijgt de natuurthermometer RLI.
In 2005 stonden ook tussen de 38 en 39 procent van de beschouwde soorten op de Rode Lijst, maar viel de teller iets dichter bij 39 procent. Op basis daarvan claimt het PBL nu 1 procent vooruitgang sinds 2005 ‘dankzij beleid’. Terwijl een belangrijke groep die in aantallen toenam als de libellen (ongeveer 40 van de 66 soorten, met positieve gevolgen voor de RLI-indicator) profiteerde van klimaatopwarming. De overheid voert juist beleid TEGEN die opwarming.
Je hebt wetenschap en beleidswetenschap.
Ook veel algemene soorten op Rode Lijst
Maar het gros van de soorten dat het PBL bedreigd noemt OMDAT ze op de Rode Lijst staan, zal – ook zonder enig beleid – nog decennia in Nederland aanwezig zijn. Of hij neemt zonder enig intentioneel beleid van 1990 of daarna stormachtig in aantal toe. Er staan vele soorten op die stormachtig in aantal toenamen (zeehond is een voorbeeld, evenals de nieuw gevestigde grijze zeehond). Zelfs plaagdier van de Waterleidingduinen het damhert staat op de Rode Lijst. Daar vreet dat damhert vele plantensoorten van de Rode Lijst af. De hogere vaatplanten maken het leeuwendeel uit van de Rode Lijst-soorten: 1/3 van de 1427.
De Rode Lijst voor bedreigde (dier)soorten functioneert sinds 1994 naar model van de Red List of Threatened Species, die door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) wordt bijgehouden binnen de categorie Critically Endangered (d.i. ernstig bedreigd). Een soort komt in aanmerking voor die categorie als hij in 10 jaar of 3 generaties met 80 procent in aantal is afgenomen.
Kijken we naar de 12 vogelsoorten die op de Nederlandse Rode Lijst 2004 (de laatste volledige) stonden als ‘ernstig bedreigd’ dan blijkt dat de meeste daarvan OF al voor 2004 niet meer in Nederland broedden OF altijd al onregelmatige broedvogel waren (bv. dwergmeeuw) OF er nog steeds zijn (bv. kemphaan en de velduil die vorig jaar weer in recordaantal broedde) OF zoals de grauwe kiekendief een doorslaand succesverhaal zijn van agrarisch natuurbeheer.
Kijken wij naar de status van deze 12 soorten op de internationale Rode Lijst van IUCN dan blijkt dat al deze ‘ernstig bedreigde’ diersoorten bij IUCN in de categorie Least Concern vallen; ze zijn algemeen en de ‘ernstig bedreigde’ dwergmeeuw neemt in Nederland in aantal toe.
Soorten die in 2004 als ‘verdwenen’ werden gemeld, broeden weer in Nederland zoals de hop en kleinst waterhoen.
Hamster met miljoenen en schrikdraad kunstmatig op de been
Hetzelfde geldt bij soorten als de Limburgse hamster. De natuurbeleidsmachine kan hier met de Rode Lijst in de hand ‘succes’ claimen, omdat de hamster in 2009 niet meer ‘ernstig bedreigd’ heette, maar ‘bedreigd’. De RLI-indicator slaat dan positief uit, omdat je een categorie van bedreiging opschuift.
Deze vroeger als plaag bestreden hamster kreeg de naam ‘korenwolf’ om hem meer beschermenswaard te doen klinken. Sinds 1999 wordt hij gefokt en uitgezet om Alterra-onderzoekers aan het werk te houden met zendertjes, voor allerlei uiterst belangrijke monitoring, evaluatie. Maar zoals mortaliteitsonderzoek toonde: door Alterra belandt van de fokhamsters 29 procent van de vrouwtjes en 39 procent van de mannetjes in een vossenbek.
Om op de Rode Lijst van ‘ernstig bedreigd’ (uitsterven binnen 3 generaties die bij zo’n hamster dus 3 jaar inhouden) naar ‘bedreigd’ op te schuiven, moeten hamstergebieden afgezet blijven met schrikdraad tegen vossen en moeten vossen worden afgeknald. Het gehele grapje zal sinds 1999 ondertussen miljoenen euro’s gekost hebben. Voor een hamster die vroeger als landbouwplaagdier werd bestreden.
Op de IUCN-lijst staat de hamster als Least Concern. Algemeen.
De Rode Lijst is nooit voor wetenschappelijke doeleinden ontworpen, maar om alarm te slaan over soorten die natuurclubs belangrijk vinden. Zijn er dus geen betere doelen waarmee we een groter deel van de natuur en onszelf een plezier kunnen doen dan die paar Rode Lijst-losers?
Of is werkverschaffing voor Alterra en natuurclubs het doel van natuurbeleid?
Rond 1972 bracht HP de eerste programmeerbare pocketcalculators uit.
Eén van de beschikbare programmaatjes had betrekking op het natuurlijke cyclische evenwicht tussen het aantal vossen en het aantal konijnen in een gesloten gebied.
Vraten de vossen teveel konijnen dan nam ook het aantal vossen af.
Vervolgens nam het aantal konijnen weer toe en de vossenstand ook.
Een onweerlegbare wetmatigheid.
Pogingen om deze wetmatigheid te doorbreken zijn vruchteloos, onzinnig en onwetenschappelijk.
Verwant en leuk om mee te stoeien: Conway’s Game of Life.
http://pmav.eu/stuff/javascript-game-of-life-v3.1.1/?autoplay=0&trail=0&grid=1&colors=1&zoom=1&s=random
Uitleg, enz:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Game_of_Life
Ik heb het idee dat een groot aantal van die Rode Lijst soorten hier een soort van secundair habitat hadden gevonden met de landbouw. Waarmee ik wil zeggen dat Nederland eigenlijk niet zo heel geschikt is voor ze, tenzij er de juiste cultuur is. De hamster is niet typisch voor Nederland, maar een steppe bewoner. Wat niet wil zeggen dat typische soorten van Nederland niet kunnen profiteren van cultuur.
Was de haas ook niet zo’n steppe bewoner? Maar die zich beter wist aan te passen aan het cultuur- en natuurlandschap?
Naast het feit dat deze soorten globaal gezien niet bedreigd zijn hebben ze vaak ook geschikter habitat, primair habitat, tot hun beschikking. De huidige cultuur en natuur in Nederland kunnen ook nieuw habitat zijn voor nieuwe soorten, zoals de voorbeelden in het stuk. Ik denk trouwens wel dat de lijn tussen primair en secundair habitat vaag is, soorten kunnen zich aanpassen aan secundair habitat en het wordt dan een soort van primair habitat. Natuur is dynamisch en bewegenlijk, maar het huidige beleid gaat nog steeds uit van statische natuur.
Zowat alle vogels zijn bedreigd. Is hetpolitiek alarmisme? Is het overdreven nonsens? Is het de roep om meer subsidie?
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/wet_en_regelgeving/rode_lijst/vogels_op_de_rode_lijst
Met de ‘natuurthermometer’ van het PBL is het kennelijk al net zo bedroevend gesteld als met de ’temperatuurthermometer’ van de Club van 97%. Jammer dat zolang de huidige machthebbers aan hun posities blijven vastplakken, dit soort waanzin kennelijk onverstoorbaar door kan blijven woekeren.
Het gaat om de introductie van de Balans voor de Leefomgeving 2014 http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2014/natuur
en Balans voor de Leefomgeving 2014, wat een ongelofelijke pseudo-pseudowetenschap, dat het PBL hier al zo lang mee wegkomt
http://themasites.pbl.nl/balansvandeleefomgeving/2014/wp-content/uploads/2014/PBL_2014_Balans-van-de-Leefomgeving-2014_1308.pdf#page=77