In deze vrij technische blog, een update over ons onderzoek naar de wetenschappelijke onderbouwing van ons natuurbeleid: Marcel en ik beginnen nu de ’15 procent biodiversiteit over’-bewering van het Planbureau voor de Leefomgeving te doorgronden. Zij stellen bij de grafiek dat hun MSA-rekenmethode (Mean Species Abundance) die uitkomst geeft, een manier van rekenen met biodiversiteit die het PBL ontwikkelde, die ‘wildernis’ als ideaalbeeld van natuur gebruikt met ‘100 procent’ kwaliteit. Een methode die alleen wordt gebruikt door het PBL in het door mensen gemaakte Nederland. En waarvoor – ter validatie van het computermodel- maar 3 studies uit de jaren ’90 in Nederland zijn gedaan- over vogels die van de leg raken van een snelweg. Dat blijkt hier uit mijn blog
In 2010 na 1990 nog achteruitgang, na Natuurpact plots ‘herstel mede door natuurontwikkelling’
Wij concentreren ons op bovenstaande grafiek waarbij na het aantreden van Sharon Dijksma en haar Natuurpact in 2013 plots de door het Planbureau gefabriceerde vrije val in biodiversiteit ophoudt in 1990, ‘mede door natuurontwikkeling’. Terwijl de zelfde auteurs die de rekenmethode voor MSA verzonnen, in 2010 nog schreven dat na 1990 de achteruitgang door ging. We citeren het WOT-rapport over Natuurwaarde 2.0, blz 17:
Voor alle ecosystemen ligt de kwaliteit in 1994 op een beduidend lager niveau dan in de referentiesituatie (meest overeenkomend met de situatie in 1950), en zijn veranderingen nadien moeilijk zichtbaar wanneer niet wordt ingezoomd op de laatste periode. Inzoomen laat zien dat de afname die voor 1990 heeft plaatsgevonden dóórgaat.
Wanneer je de Excel-data bij de grafiek download, zie je voor Nederland in 1990 een MSA-waarde van 0,14, en in 2010 nogmaals: 0,14
Bij de grafiek wekt het Planbureau de suggestie dat je met hun MSA-methode daadwerkelijke trends in habitats en soorten kunt weergeven. Dat was ook wat Rob Alkemade en Arjen van Hinsberg ons opspelden toen wij ze gingen bevragen. En de zinsnede ‘gegevens voor het agrarische gebied’ suggereert dat ook. Maar dat is niet zo, want MSA en Natuurwaarde zitten anders in elkaar.
Maar….Dat is niet zo, Pinokkio.
We werden dus een klein beetje het bos in gestuurd door het PBL. Daarom verzochten we Keimpe Wieringa nu om alle data en de berekeningswijze van die 15 procent (0,14 dus) voor Nederland. Anders word je weer met algemeenheden het bos in gestuurd en ben je weer weken verder, waar we nu ook al weken moeten wachten.
MSA staat los van trends in daadwerkelijk bestaande soorten in Nederland. Soort- en habitattrends berekenen ze met hun Natuurwaarde 1.0 en Natuurwaarde 2.0, die ik hier besprak. Die rekenmethodes zijn ook zo geconstrueerd, dat ze automatisch een rampzalige en onbevredigende uitkomst geven, zoals ik al toonde. Dat gebeurt dankzij
- hun soortselectie (geen algemene soorten meerekenen, alleen zeldzame soorten/ waar het slecht mee gaat of soorten die er al eeuwen niet meer zijn),
- de gekozen ideale referentie,
- het statistisch afkappen van positieve trends
- en de zwaarte van negatieve indexcijfers bij rekenkundig middelen.
- En last but not least: doordat ze ‘kwaliteit’ met areaal vermenigvuldigen ALS PERCENTAGE van het oppervlak van Nederland, komt per habitat automatisch een lage natuurwaarde uit de bus. Want als niet heel Nederland uit duinen bestaat, vermenigvuldig je de ‘kwaliteit’ van duinen met het areaal duinen, dat niet meer dan 10 procent (x 0,1) kan bedragen. En dan zinkt je ‘biodiversiteit’-bijdrage met een factor 10 naar beneden, ookal bulken onze duinen van de soorten.
Zo kregen we in 2002 van het Planbureau een ‘biodiversiteit’ kado, die nog 17,6 procent zou bedragen ten opzichte van het door het Planbureau verzonnen ideaalbeeld. En kunnen ze stellen dat andere rekenmethodes dan MSA ook vergelijkbare uitkomsten geven
Door de verwarring die het Planbureau schetst bij haar grafiek, was mijn eerdere hypothese: die 17,6 en die 15 zijn de zelfde waarde. En dan heeft het PBL de berekening met Natuurwaarde in de zelfde grafiek gezet met MSA. Maar dat is dus niet zo, wanneer we afgaan op de Excel-cijfers. Dus zoomen we in op de manier waarop MSA werkt, in relatie tot Nederland. Wat hebben ze van Nederland gemeten, om voor ons een overgebleven biodiversiteit te berekenen van 14 procent, 0,14?
MSA bedoeld om milieubeleid 1 op 1 te verbinden aan natuurbeleid
MSA rekent, ik herhaal, NIET met concrete soortgegevens in Nederland. Het PBL wekt op het Compendium de suggestie alsof dat wel het geval is. Maar MSA is een computermodel-berekening (GLOBIO), een indicator van menselijke ruimte- en milieudruk die veronderstelt, dat alle invloed die mensen hebben per definitie slecht is voor het niet- menselijke leven en leidt tot ‘biodiversiteitsverlies’. MSA lijkt ontworpen om een eenduidige relatie tussen milieubeleid en natuurbeleid te maken, alsof alle soorten het zelfde reageren op stikstof, klimaat en alle stokpaardjes van de milieu-bureaucratie die het Planbureau jaarlijks 30 miljoen euro uitkeert om haar van werk te voorzien. Het Planbureau is nu ook betrokken bij het IPBES, het IPCC voor biodiversiteit.
Alkemade cs bepalen waardes van biodiversiteit-verlies uit een database van wetenschappelijke studies over de relatie milieudruk/landgebruik en biodiversiteit. Studies die een indicatie geven, wat er met de aanwezige soortdiversiteit gebeurt als je een stuk regenwoud omzet in een bosplantage of landbouwgrond. Dat is een legitieme manier, je kunt op basis van een review van studies ook een indicatie geven hoe snel ecosystemen weer herstellen (hoeveel jaar het duurt gemiddeld)zoals in Rapid Recovery in Damaged Ecosystems in Plos 2009.
Maar bij MSA bestaat herstel niet, eens verdwenen is altijd verdwenen. Omzetting van wildernis in landbouwgrond krijgt van het Planbureau automatisch 90 procent biodiversiteitsverlies, en dan is de kous af. Waarom? Nou ja eh, daarom. Zo staan hier dan alle MSA-waardes voorgerekend per verandering in landgebruik.
MSA staat los van daadwerkelijk voorkomende soorten
Het gekke aan MSA-biodiversiteit, is dat het ‘biodiversiteit’ definieert los van het daadwerkelijk aantal aanwezige soorten. Niet de AANwezigheid van soorten krijgt punten, maar AFwezigheid van 1 soort, Homo sapiens krijgt maximale bonus. Zie hier voor het overzicht. Zo kan een kaal stuk rots of een levenloze ijsvlakte bij MSA liefst 100 procent biodiversiteit krijgen, OMDAT er geen mensen leven. Stel dat je een levenloze woestijn omzet in landbouwgrond met MEER biodiversiteit, dan krijg je dus MINDER MSA-biodiversiteit.
Het van biodiversiteit bulkende Amsterdam waarover stadsecologen als Martin Melchers de lof zingen, en waar ik in 1 jaar joggen door het A’damse bos meer haviken en bosuilen zag dan 6 jaar Veluwe bij Wageningen? Dat krijgt een karige 5 procent biodiversiteit ten opzichte van het ideaal van het Planbureau: een mensloze wereld. Waarom? ‘Expert opinion’, aldus Robert Alkemade in Ecosystems, oftewel de eigen natte vinger. Omdat ze bij bebouwd oppervlak- dus ook groene buitenwijken- uitgaan van het drukke en volle stadscentrum, waar alleen mus, feboduif en stadsreiger, husmuis en huiskat zich handhaven naast vele insecten. Maar die insecten, daar rekent de naturocratie niet mee.
Ook al broedt zelfs op de Zuidas de voorheen zeldzame slechtvalk, en is Amsterdam de meest landelijk gelegen stad van Nederland. En drukte de slechtvalk door zijn schitterende afwezigheid in Natuurwaarde 1.0 nog de kwaliteit van habitat in gemiddelde indexwaardes. En leeft volgens Gerard Jagers van Alterra wel 50 procent van de Nederlandse insectensoorten ook in de stad, die bebouwing gewoon zien als een kale rots.
Maar kom, we laten we onze modellen bij het Planbureau niet verpesten door de realiteit.
Met 1 druk op ESCAPE is heel Drenthe van 90 procent biodiversiteit verlost
Het Globiomodel dat MSA-biodiversiteit berekent is bijzonder grof. Het rekent met gridcellen van 50 maal 50 kilometer (2500 vierkante kilometer). Dat is een oppervlakte van 11 maal Amsterdam, 2 maal de provincie Utrecht, ongeveer het oppervlak van de provincie Drenthe. Hoewel Drenthe onze natuurprovincie is, landbouwgrond is het dominante landgebruik. Dus krijgt Drenthe van de MSA direct strafkorting van 90 procent, en kan alleen de verminderde stikstofgift sinds 1990 nog enige soelaas bieden voor het biologisch uitgeklede Drenthe. Met 1 druk op Escape op de computer van PBl-ecoloog Rob Alkemade is het Nationaal Park Drents -Friese Wold al haar plant en diersoorten kwijt, ook al zitten ze er allemaal nog.
Het meest lullige aan MSA is nu het volgende. Het Globio-model beweert zich op meer dan 300 peer reviewed wetenschappelijke studies te baseren. Maar voor de Nederlandse situatie zijn maar 3 studies op genomen van Reijnen et al in 1996, over hoe weidevogels van de leg raken in de buurt van een snelweg. Dus op basis van 3 studies over de Nederlandse natuur, doet het PBL dus conclusies over onze gehele biodiversiteit van 1900 tot 2010. Door gissingen over milieudruk uit studies van het tropisch regenwoud tot de toendra naar MSA-waardes te vertalen, en die als pindakaas over Nederland uit te smeren in gridcellen ter grootte van Drenthe.
Reijnen specialiseerde zich in de invloed die menselijke verstoring door verkeer en recreatie zou hebben op het voorkomen van vogels. Ze hebben een rekenmodel ontwikkeld, Larch, waar ze tot de komma nauwkeurig beweren het aantal boomklevers te kunnen berekenen dat wel/niet aanwezig is bij toenemende recreatie. Je kunt dat- zoals ik- erg grappig vinden, maar bureau-ecologen nemen zichzelf hier bloedserieus.
Ik wil u deze passage uit een Milieu Effect Rapportage niet onthouden, zo grappig vond ik hem:
De volgende stap is nog: doorgronden hoe zij met LARCH de indexen berekenen in Natuurwaarde 1.0 en 2.0. Want die indexen drukken de biodiversiteit OOK omlaag, omdat ze een ‘ideaal’ habitat voor een soort veronderstellen waarin zij het maximale aantal broedparen zouden kunnen afleiden. En dan vervolgens dat ideaal vergelijken met het nu, dat vrijwel altijd slechter is. Of wanneer het nu beter is dan vroeger, dan kappen ze de index van Larch af op 100 procent, 1. En zo kan TOENAME van soorten een veel minder positief gevolg hebben voor je gemiddelde ‘kwaliteit’, dan een afname dat doet of de afwezigheid van een soort.
Is hier dus sprake van kwade wil, zoals ik eerder suggereerde? De woorden ‘bedrog’ en ‘fraude’ kwamen uit mijn toetsenbord. Het is natuurlijk bedrog, het verhullen dat de bio-keizer van het PBL geen kleren aan heeft. Maar niet uit kwade wil. Alkemade cs zijn allen brave huisvaders, die normaal functioneren in de maatschappij. Zo werken bureau-ecologen gewoon in dienst van een overheid die het onmogelijke vraagt. Een veilige conclusie is wel: MSA heeft geen raakvlak met de echt bestaande natuur. Want waar MSA-biodiversiteit kelderde nam afgelopen eeuw het aantal plantensoorten toe en ook het aantal vogelsoorten, en ook de abundantie van veel soorten.
En een veilig antwoord dat het PBL ons altijd zal blijven geven. ‘Nou onze modellen zijn nog niet perfect maar….’
ha, daar hebben we die leuke grafiek weer. De dieren schrokken zo van de eeuwwisseling dat ze dachten dat het einde der tijden aangebroken was en ze stierven in/na 1900 massaal uit. Lijkt me een doorwrocht stuk, van jullie dan. (weet van de materie echter weinig af).
Prima analyse: De beschreven PBL meetmethode 1 t/m 5 lijkt heel sterk op de eerder alhier vaak gekritiseerde IPCC-Hockeystickgrafiek van opwarmings-actiewetenschappers Mann/Jones. Preselectie van data, af laten vallen van onwelgevalligheden, koppelen van verschillend gemeten en bewerkte dataseries, filtering door parametrisering in computer model, vergelijking met een geconstrueerde fictieve uitgangspositie. Kortom klimaat-/eco- /natuur-“wetenschap” zoals dat steeds na enige verloop van tijd kritisch wetenschappelijk wordt doorgeprikt. Pluim!
Al met al dus een buitengewoon gaaf voorbeeld van u (de Nederlandse overheid) vraagt en wij (de Nederlandse wetenschappelijke wereld) draaien!
Ik heb dat op Larch gebaseerde rapport eens doorgewerkt en zit nu met twee handen mijn broek vast te houden. Ik moet eerlijk toegeven dat ik niet wist dat je zoiets echt serieus op kunt schrijven zonder te overlijden als gevolg van een lachstuip, hartverzakking of onstuitbare diarree. Je pakt twee modellen, die geen van beide enige skill hebben, koppelt die en schrijft dan een rapport. En vervolgens gaat dat rapport een eigen leven leiden en wordt te pas en te onpas gebruikt in volgende modellen? Hoezo los gezongen van de realiteit? Ik stel voor dat we gewoon weer met de verrekijker, inventarisatie vierkant en notitie boekje het veld in gaan en tellen. En samples nemen voor HTS dna analyse. Moet je eens kijken wat een onvermoede biodiversiteit er op je aanrecht woont. Of onder een tegel in je tuin. Ik ga nu mijn broek zoeken, is toch nog ontglipt.
@Henkie, zo werkt het inderdaad: ze bedenken een model waarvan ze weten dat het niet deugt, maar gebruiken het desondanks toch.
Tot het gebruikelijk wordt, meerdere rapporten naar dat model verwijzen tot eigenlijk niemand meer vraagt of er ook maar een hout van klopt. De uitkomsten van die rapporten worden weer basis van een volgend rapport, dat de uitkomst daarvan als gegeven neemt.
Het model is dan alvast vaak ook een juridische realiteit geworden, want tot bij de rechter kun je vervolgens met dat model claimen dat ergens een bepaalde ‘verstoring’ plaatsvindt en dat je dus je bedrijfsvoering moet aanpassen
Ben zelf even op zoek gegaan om het heel scherp te krijgen.
Mijn indruk is dat de natuurwaarde in een getal moest komen om het communicabel naar de politiek te maken (beleefd woord voor simpel). De eerste aanzet is gedaan in natuurwaarde 1.0 met de NCI-methode (RIVM 408657007). De tweede aanzet is gedaan met natuurwaarde 2.0 met de MSA-methode (WOT rapport 110, oktober 2010). Hierin hebben ze geprobeerd om de NCI-methode te verbeteren. Ik zie bijvoorbeeld dat zoogdieren niet meer meetellen omdat de andere gidssoorten voldoende zeggen over de kwaliteit.
Het meest opvallende feit zie ik op pagina 37. Alleen soorten die gevoelig zijn voor menselijk ingrijpen worden meegenomen en ze moeten ook aan veranderingen onderhevig zijn. Met die beperking wordt de biodiversiteit niet gemeten, maar het menselijk ingrijpen, wat je hierboven in andere bewoordingen ook al schreef. Op blz 39 gaat het over doelsoorten die zeldzaam moeten zijn. Wat algemeen voorkomt kan geen maat voor biodiversiteit zijn (ik moest het twee keer lezen).
Dank voor je analyses zover. Ik ben benieuwd of politici dit ook lezen en begrijpen ;-)
De titel van deze kritische analyse “Zo krijgt Nederland laagste biodiversiteit Europa cadeau, groetjes van het Planbureau” geeft al aan, dat het PBL zich (na ook eerder vastgesteld ongegrond klimaatalarmisme , ongegrond wadden en kustvisserij alarmisme) aan ordinair activisme en schromelijke overdrijvingen van de reële toestand schuldig heeft gemaakt, in dit geanalyseerde wetenschappelijk onwaardige rapport, door met gemanipuleerde en verschillend tot stand gekomen dataseries de minister OPZETTELIJK fout voor te lichten. Vraag is wat doet de minister eraan? Wat doet de 2de kamer eraan?
Het PBL is zo rot als een mispel!
@Ivo, het is voor de meeste mensen te technisch, maar je ziet globaal wat er loos is: ze nemen alleen soorten mee waar het slecht mee gaat of die zeldzaam moeten zijn, niet algemene soorten. Dus op basis van preselectie krijg je lage kwaliteitswaarden van onze natuur
Naar mijn mening wordt hier niet iets gezegd over biodiversiteit: dat is in mijn universum toch een maat voor de soortenrijkdom van een gebied. Wat hier als biodiversiteit gepresenteerd wordt is meer iets in de trand van een Naturalis factor: hoeveel van de beestjes die hier ooit geleefd zouden kunnen hebben, zitten er nu in de collectie? En dan is natuurbescherming iets geworden als de conservator van het museum. Maakt op mij een saaie, stoffige indruk. De natuur als museum? Accepteer dat de enige natuur in Nederland het biotoop in je groenbak is. De rest is park of aangelegd.