Niet een redelijke afweging van bewijs en belangen bepaalt wat in de Noordzeekustzone is toegestaan maar geld en ideologisch-bureaucratische willekeur. De zwakst vertegenwoordigde partij – visserij- moet het zwaarste boeten. Dat blijkt uit de Beheerplannen voor Noordzeekustzone en Waddenzee die tot 25 februari ter inzage liggen.
De overheid/Rijkswaterstaat permitteert het zichzelf om extra zandsuppleties uit te voeren. Zij voert deze zanddump zelfs op als ‘natuurcompensatie’ voor de 1 meter bodemdaling door zoutwinning onder de Ballastplaat. De zoutwinning is namelijk wel vergund aan zoutboer Frisia. Deze zoutboer komt met tientallen miljoenen euro’s over de brug om rustgebied voor trekvogels een meter onder water te trekken.
De overheid/Rijkswaterstaat ontslaat zich hier van iedere onderbouwing, hoe zij meent dat extra zand-dump voor de kust ook maar enig gunstig compenserend ecologisch effect zou hebben. Alsof het willekeurig dumpen van zand dan die meter bodemdaling exact op locatie zou compenseren.
Die zanddump (2 miljoen kuub is genoemd) vindt plaats bovenop de reeds heersende zandhonger die al heerst in de Waddenzee van +10 miljoen kuub. Een zandhonger waardoor de geul bij Lauwersoog bijvoorbeeld al dichtslibt.
Bewijs voor negatieve ecologische effecten van suppleties zoals het begraven van schelpenbanken is er WEL. Zo verdwenen de laatste spisulabanken bij Ameland in 2010 na zandsuppleties van Rijkswaterstaat.
Bang voor schaduw
Zoals wij al toonden kon het ministerie niet hard maken, dat de (garnalen)visserij verantwoordelijk zou zijn voor het verdwijnen van Spisula-schelpenbanken. Die schelpenbanken wisselden stuivertje met schelpenbanken van de invasieve exoot Ensis. De exoot nam de plaats in van Spisula. Volgens klassieke invasie-biologie, een semi-natuurlijk proces waar vissers niets aan kunnen doen.
En dus heeft Wetenschap op Bestelling BV Imares/Alterra nu een ander argument bedacht voor het Ministerie om vissers toch in de beklaagdenbank te houden. Silhouetwerking. Eendjes – die in Denemarken jachtwild zijn- zouden misschien verontrust kunnen raken als er een vissers-scheepje in de verte nadert. Welkom in Nederland.
‘Zou kunnen’, is voldoende als verdachtmaking
Het ministerie permitteert zich nu om de onbewezen verdachtmakingen zo in te kaderen, dat de onderzoeksbureaus blij zijn: die mogen nu meer onderzoek doen. Die ‘negatieve effecten’ hoeft het ministerie nooit te kwantificeren met beroep op het voorzorgprincipe. Vervolgens moet de tot verdachte gebombardeerde partij maar 100 procent verzekeren dat zij NIET schadelijk is. De overheid keert dus de bewijslast om, net als in de roman van Kafka. En 100 procent bewijs dat visserij geen enkele INVLOED heeft bestaat natuurlijk niet, dat is nooit te geven.
Iemand schuldig verklaren door verdenking, dat is typerend gedrag voor een totalitair regime. Vervolgens tuigde het ministerie allerlei praat-trajecten op om haar totalitaire gedrag een zweem van democratische inspraak mee te geven. Terwijl ze toch met een beroep op voorzorgprincipe en het kopen van ‘waarheid’ bij haar Natura 2000-bewijsfabriek Imares/Alterra ieder bezwaar aan de kant veegt.
Zie ook deze wonderlijke bewering hieronder. ‘Zou kunnen’ is voldoende als motivatie voor de overheid om een hele bedrijfstak verdacht te maken. En die moet dan maar aantonen dat die verdachtmakting NIET zo is. Er is geen enkel bewijs voor onderstaande bewering, wel voor het tegendeel. Bij 90 procent hogere visserijdruk in de jaren ’80 met zwaardere boomkor was er MEER spisula dan nu.
Het is dus volledig onlogisch te beweren dat bij MINDER visserij er MEER impact van die visserij zou zijn.
Imares/Alterra= Wetenschap op Bestelling BV
Overigens is er een Netwerk Groene Bureaus dat kwaliteitscontrole doet bij onderzoek van groene bureaus. Daar worden bureaus lid van, om aan te geven dat zij kosjer werken. Imares is daar geen lid van, Alterra ook niet. Dat zegt iets over deze ‘u vraagt, wij draaien’-bureaus, waar het Ministerie rechtvaardiging bestelt voor reeds vaststaande beleidsvoornemens.
Er is geen onafhankelijke instantie die toeziet op de deugdelijkheid van hun werk.
We kunnen alles dat van Imares en Alterra komt dan ook als verdacht aanmerken tot het tegendeel is bewezen. Het ‘zou kunnen’, dat zij vragen waarvoor Ton IJlstra ze betaalt. Maar er is meer onderzoek nodig om dit uit te sluiten. :-)
Geef een reactie