Het ICES Journal of Marine Science wijdt een themanummer aan de meest opgeblazen hoax in de mariene biologie: Oceaanverzuring

Het ICES Journal of Marine Science wijdt een themanummer aan de meest opgeblazen hoax in de mariene biologie: Oceaanverzuring

In het ICES Journal of Marine Science schrijft Howard Browman in het artikel ‘Applying Organized Scepticism to Ocean Acidification Research’ wat wij al 6 jaar zeggen: dat scepsis in de (milieu)wetenschap dood is, en de activistische partijlijn de norm. Maar dan voorzichtiger geformuleerd. Lees zijn artikel!

Via gemankeerde experimenten die pretenderen de realiteit te simuleren ontstond volgens Browman een vertekend en te catastrofaal beeld van de ecologische gevolgen van extra CO2 in atmosfeer en oceanen. Er is daarom meer zorgvuldigheid en scepcis nodig bij vervolgonderzoek, en de resultaten in het verleden van 0ceaanzuur kunnen we met een forse korrel zout nemen.

Het gaat hier dus over wat sommige overdrijvers de ‘gemene tweeling van Global Warming’ noemen: Oceaanverzuring, wat wij oceaanfertilisatie noemen.

De oceanen nemen ongeveer 1/3de van de kooldioxide op die de mensheid via fossiele brandstoffen produceert. Die oceanen zijn van nature basisch met een zuurgraad (pH) die afhankelijk van ondermeer de breedtegraad en bijbehorende biologische activiteit boven of onder de pH 8 ligt, dus een puntje hoger dan de pH van water (7).Daarnaast varieert de pH lokaal zeer sterk. Zo ligt in een estuarium in het voorjaar de pH veel lager in de nacht dan overdag. Dat komt doordat planten en plankton overdag CO2 opnemen, en ’s nachts via respiratie weer afstaan.

Lost meer CO2 op, dan verschuift het chemische evenwicht ietsjes. Je hebt meer HCO3- in oplossing. Richard Zeebe heeft een hele pil geschreven over de oceaanchemie, waarin alles netjes staat beschreven.

Die chemie is goed begrepen.

Biologische gevolgen overdreven
Het haakpunt is echter het gevolg dat het oceaanzuur-wereldje er vervolgens aan verbindt voor tot de publieke verbeelding sprekend leven, zoals koraalriffen.

Wat Browman ook schrijft: de experimenten die niet het gewenste alarmerende resultaat geven- geen resultaat- worden of niet gepubliceerd, of ze komen in een wetenschappelijk blad met minder status. Die gangbare praktijk helpt ook bij het ontstaan van een eenzijdig catastrofaal beeld. Voor het jaar 2000 verscheen nog geen enkel artikel over de oceaanzuur-hype, anno 2015 verschenen er al meer dan 600 artikelen. Waarbij de alarmerende artikelen het hoogste scoren en de partijlijn er in hameren.

Dankzij het alarmisme is een heel nieuw academisch bedrijf ontstaan dat vele rekeningen betaalt. Die perverse prikkel maakt ook, dat scepcis volledig wegvalt. Zoals Browman met Duarte stelt:

Duarte et al. (2014) stated that “…there is a perception that scientific skepticism has been abandoned or relaxed in many areas…” of marine science. They argue that OA is one such area, and conclude that there is, at best, weak evidence to support an OA-driven decline of calcifiers.

Hoe academici dan toch zich als milieuschreeuwers blijven opstellen, leg ik verder in dit blog uit.

Milieu-alarmisme geeft status aan flutonderzoekers

Milieu-alarmisme geeft politiek gewicht aan maatschappelijk nutteloze mensen en nutteloze wetenschapstakken als ecologie

CO2-schoorsteen moet blijven roken ter academie
Die ontwikkeling bevestigt: Academici hebben economisch belang bij klimaat- en milieu-alarmisme, het is hun kip met gouden eieren. Het betaalt hun rekeningen uit publieke fondsen, zoals Epoca (30 miljoen euro) bij oceaanverzuring. Immers, zij moeten hun onderzoeksgeld lospeuteren bij ambtenaren. En die ambtenaren zijn afhankelijk van politici. Die politici in Westerse samenlevingen zijn op hun beurt gespitst op wat de propagandakanalen van het bureaucratisch academisch complex (BAC) uitkramen als NRC Damesblad. De zelfbenoemde kwaliteitskranten die allen de zelfde persbureaus overschrijven.

In die interactie – een soort Drie-Eenheid van alarmisme- ligt de pervertering van het huidige intellectuele klimaat.

There’s no such thing as a free lunch (Tinstaafl): De ambtenarij die academici voert met onderzoeksgeld wil ook een eigen voordeel behalen.

Academisch onderzoek geeft wetenschappelijk gezag aan lopend beleid. Dat gezag helpt het doorduwen van steeds meer beleid in de politieke arena. Zo ontstaat ook bij ambtenaren een prikkel om een milieuramp in notendop te financieren in de lijn van  Agenda 21-gerelateerd milieualarmisme. Zo worden academici steeds meer medeplichtig aan, en afhankelijk van die agenda.

Wil je veel onderzoeksgeld krijgen, dan moet je roepen dat een milieuramp heel erg zou kunnen zijn, en afsluiten met ‘er is nog meer onderzoek nodig, want er zijn nog onzekerheden’. Die uitgang leren academici direct toevoegen, zodat de schoorsteen met CO2 kan blijven roken. Dat erkennen ze ook zelf, ze noemen zich wel ‘klimaatprostituee’. Als ze niet iets rampzaligs over CO2 roepen krijgen ze geen geld. Zo kon het onderzoek naar ‘oceaanverzuring’ ook groeien tot de hype van nu.

Politieke instituten hebben belang bij milieu-alarmisme. om hun kapitaalroof te rechtvaardigen met ' de wetenschap wil het'

Politieke instituten hebben belang bij milieu-alarmisme. om hun kapitaalroof te rechtvaardigen met ‘ de wetenschap wil het’. Academici zijn nu medeplichtig gemaakt

Kentering?
Browman roept nu op om minder eenzijdig te kijken naar de ecologische gevolgen van extra CO2 in de oceanen. Hij stelt ondermeer vast:

The majority of the literature on OA, particularly in the early days of research on the topic, report negative effects of CO2 on organisms and conclude that OA will be detrimental to marine ecosystems. Some of these, typically published in “high impact” journals and covered by the mass media, predict an OA-generated ocean calamity (sensu Duarte et al., 2014—see their Table 1). As is true across all of science, studies that report no effect of OA are typically more difficult to publish and, when published, seem to appear in lower-ranking journals (Browman, 1999).

Media zijn onderdeel van de onheilige drie-eenheid van milieu-alarmisme

Media zijn onderdeel van de onheilige drie-eenheid van milieu-alarmisme. In kranten zie je ook dat de alarmstudies meestal de koppen halen, en de correcties daarop niet

Ecologie is maatschappelijk nutteloos, behalve voor ecologen
De vetgemaakte zin in voorgaand citaat, die onderstreept de door mij vermelde perverse interactie tussen media, academici en onderzoeksfinanciers. Wie het hardste in media schreeuwt als onderzoeker, wie het beste scoort…Die groeit uit tot de academische rockster die het meeste onderzoeksgeld mag opmaken.

Tot je 40ste scoor je in je onderzoeksveld een hit in The Charts: een high impactjournal met veel media-aandacht via persberichten. 1 miljoen diersoorten die uitsterven door opwarming. (2004 Thomas et al, wereldhit) Of in Nederland: een academisch omschreven tophit als klimaatgevoelige koolmezen die van de leg raken, veelvuldig gepapegaaid in media en door milieu-activisten. Of bonte vliegenvangers die de rupsenpiek missen.

Of met ‘regime shifts’, ecologische veschuivingen in de randmeren van het IJsselmeer. Bossterfte door zure regen,. En als het bos niet sterft maar juist extra groeit: dan is het achteruitgang van biodiversiteit door stikstof door de landbouw.

Daarna mag je als het goed is er academisch op rentenieren. Je hebt economisch belang bij instandhouding en uitbouw van die gedachtelijn. Niet bij de weerlegging. Er is niets zo economisch dodelijk voor academici in milieu-onderzoek als scepcis. Dan vervalt het maatschappelijk belang van onderzoek. Een vorm van onderzoek, dat toch al weinig meer dan een hobbyproject was zonder maatschappelijke revenu. Milieu-alarmisme is de kip met gouden eieren van de ecoloog.

  • Zo komen we bij de Wet van Rypke: hoe zachter de wetenschap, hoe harder de behoefte bij academici aan een politiek excuus voor het eigen onderzoek. Zie een Soft Science als ecologie, wat ik wel Franciscaanse natuurpsychologie noem. De enige wet die bij ecologie altijd geldig is, dat is de wet van de eeuwige uitzondering. Dat is niet mijn mening, het is ook de constatering in een commentaar in Nature in april 2014.
De vulgaire elite ter academie, die zichzelf als aristocratie opwerpt

De vulgaire elite ter academie, die zichzelf als aristocratie opwerpt

Bij KNAW-leden als Louise Vet zie je mogelijk daarom ook dat iedere scepsis wegvalt zodra iets in hun politiek-ideologische straatje past. Maar ook bij de gereformeerde beloftenverbreker Wim de Vries met zijn Planetary Boundaries. Wim de Vries leeft op de nasleep van de Zure Regen-hoax, die Gristen Leen Hordijk als Mr Zure Regen opblies. Waarbij hij met geestverwanten de boerenstand aan de bedelstaf bracht. En hij beschouwt zichzelf als fatsoenlijk mens. Terwijl hij met geestverwanten onnoemelijk maatschappelijk leed veroorzaakte, en nu met collegae als Rockstrom totalitaire fantasieën koestert.

Je hebt fatsoen en fatsoen, blijkbaar. Ik denk dat mensen als Wim de Vries fatsoen verwarren met status. Wie meer status heeft, kan zich meer permitteren, heet minder snel onfatsoenlijk.

Ecologen produceren- met enkele uitzonderingen- op zijn best maatschappelijk nutteloos onderzoek, dat net zo goed niet uitgevoerd had kunnen worden. Dan wist je evenveel, namelijk dat er nog veel onzeker is. En dat er nog meer onderzoek nodig is.

Neem het voltallige oeuvre van Han Olff en zijn afdeling grote graas-psychologie, of Animal Ecology. Hobbyprojectjes. Nutteloos onderzoek waar niemand behalve zij en wat groenfanatieke geestverwanten iets aan hebben om zo de baas over Nederland te kunnen spelen met misbruik van academisch gezag.

Uit de ecologie zal waarschijnlijk zelden iets van enig maatschappelijk nut voortvloeien, tenzij het afbetalen van hypotheken daaronder valt.

Er is bij academici geen financiele prikkel om tegen lopend beleid in te onderzoeken

Er is bij academici geen financiele prikkel om tegen lopend beleid in te onderzoeken, wel om lopend beleid met onderzoek te bevestigen

Wetenschappers zijn net mensen
Door hun onderzoek van een politieke noodzaak te voorzien als ‘de ecologische crisis’, krijgt onderzoek dat normaal gesproken genegeerd werd plots een aura van onmisbaarheid. Je ziet ook, hoe softer de tak van ecologie, hoe ideologischer gekleurd ze worden.

En ook: Hoe onsympathieker de mensen.

Hier geldt de Tweede Wet van Rypke: hoe linkser de medemens, hoe arroganter, huichelachtiger en onsympathieker. Linkse mensen zijn rechtse mensen die hun eigen slechte eigenschappen maskeren met morele excuses.

Academici hebben kortom ook qua maatschappelijke status belang bij milieu-alarmisme. Het geeft politiek belang aan hun onderzoeksgroep, geeft ze status en podia. Kortom: ook wetenschappers zijn net mensen met de zelfde mensenwensen.

Wat veel journalisten doen is het volgende: zij geven een haast goddelijk gezag aan alles dat een academicus roept. Als priesters van de Groene Kerk. Zie hoe ze steeds met een nep-wetenschapper als Pier Vellinga knuffelen om de meest uitzinnige beweringen over zeespiegelstijging status te geven. Pier Vellinga is iemand die in zijn leven nog nooit iets van enige wetenschappelijke betekenis publiceerde. Hij speelde het spel goed, en peuterde zo milljoenen los, kreeg maatschappelijke status en mag nu als baas van de Waddengas-academie zijn laatste professionele adem uitblazen.

Wetenschap is kortom gewoon een feilbaar menselijk bedrijf. Zij schrijdt voort bij iedere begrafenis.

Zelfbenoemde kwaliteitsmedia spelen kwalijke rol bij opblazen milieu-alarmisme

Zelfbenoemde kwaliteitsmedia spelen kwalijke rol bij opblazen milieu-alarmisme. Zij houden de onheilige drie-eenheid in stand tussen onderzoeksfinancier-academici-media.

Wat zijn dan de excessen?
Het meest beruchte voorbeeld is het experiment van Ulf Riesebell die zoutzuur toevoegde om Coccolithoforen (plankton met kalkskelet) het loodje te doen leggen. Om vervolgens te claimen dat CO2 in de toekomst het leven in de oceaan zou doen sterven. Daarmee haalde hij de zogenaamde ‘kwaliteits’-wetenschapsbladen. De redacties van Nature en Science hebben een zwak voor milieu-alarmisme (en voor een nieuwe dinosaurus, hoppa; daar sta je op de cover). In werkelijkheid groeit dat plankton met kalkskelet bij extra CO2 juist tientallen procenten beter dan ooit tevoren. Omdat ze een bijproduct van het opgeloste CO2 (de HCO3-) benutten.

Riesebell is nog steeds 1 van de sterren van het oceaanzuur-wereldje die dankzij het alarm slaan in media veel onderzoeksgeld lospeuterde. Net als Kleypass, Oeve Hough Gouldberg, de overdrijver Carol Turley etc.

Stressreactie uitleggen als realistisch gevolg over eeuwen
Ook wanneer ze geen zoutzuur toevoegen maar CO2 maken onderzoekers steeds een experimentele fout, zonder te vermelden dat ze onrealistisch bezig zijn. Ze stellen bijvoorbeeld koraal PLOTSELING bloot aan een veelvoudige CO2-concentratie, en roepen vervolgens dat de gerapporteerde gevolgen een realistische simulatie zijn van de toekomst over tientallen jaren of eeuwen. Terwijl ze dan dus eerder een stressreactie rapporteren in het lab op plotse milieuverandering.

Met vertraging van 10 jaar zien we nu dus in de wetenschappelijke literatuur al een kentering ontstaan. Uiteindelijk zijn wetenschappers ook gewone mensen. Niet alleen maar corrupt, opportunistisch en geneigd tot alle kwaad, maar ook tot het goede in staat. Er zijn nog altijd voldoende wetenschappers die fatsoenlijke wetenschap willen bedrijven.

Wanneer die de overhand krijgen, komt het dan toch vanzelf weer op een rechter spoor. Al geloof ik zelf niet dat het nog goedkomt. Er zijn gewoon veel te veel academici. En die moeten allemaal aan het werk gehouden. Er is geen economische prikkel om integer onderzoek te doen.