Gert-Jaap van Ulzen.
Bij het VVD congres afgelopen november 2016 heb ik een amendement ingediend op het concept verkiezingsprogramma om de verwijzing naar meer extreme regenval en [versnellende] zeespiegelrijzing daaruit te verwijderen. Hieronder dat amendement en het is met een positief advies van het bestuur vrijwel unaniem overgenomen.
De afgelopen dagen ontstond daarover de nodige consternatie, onder andere in het klimaatgevoelige dagblad Trouw maar ook bij de groene vrienden van joop.nl, de website Sargasso.nl en vele anderen. Wat uiterst merkwaardig is, want bij de VVD-congressen is het journaille altijd uitgebreid aanwezig en zijn die bijeenkomsten openbaar toegankelijk voor leden.
Onze klimaatvrienden vonden het nodig om er een factcheck te doen, welke u hier vindt – die komt tot de conclusie dat e.e.a. ‘onwaar‘ is.
Ik heb zelden zoveel broddelwerk door een factchecker gezien, maar gezien de signatuur van de scribent had ik ook niet anders kunnen verwachten. Het is blijkbaar al te moeilijk om een amendement ordentelijk over te tikken, maar soit. Om te beginnen had de scribent contact met mij kunnen opnemen, ik ben per slot van rekening niet onvindbaar. Maar laat ik het broddelwerk eens punt voor punt nagaan.
Standpunt NNV uit de duim gezogen
Van Ulzen vindt punt 3 het belangrijkst, dus laten we daarmee beginnen. Hij claimt daar dat de Nederlandse Natuurkundige Vereniging recentelijk heeft geconstateerd dat een dergelijke uitspraak prematuur is. Dit is een opvallende uitspraak, omdat dit rechtstreeks ingaat tegen de huidige klimaatwetenschappelijke consensus. We besloten daarom contact op te nemen met de vereniging en we spraken de directeur, Noortje de Graaf. Zij ontkent ten stelligste dat dit het standpunt is van de vereniging. Ze noemt het choquerend dat de zin uit het programma verwijderd is op basis van een vermeend NNV-standpunt en is ontdaan dat de vereniging hiervoor is gebruikt: “Dit is onze mening niet, en het is ook nooit gezegd.”
Blijkbaar heeft Dhr. Joost Berculo gebeld met de directeur van de NNV (Nederlandse Natuurkundige Vereniging), Noortje de Graaf. Zij ontkent ten stelligste dat een uitspraak van de NNV inzake het klimaat prematuur is. Feit is dat de NVV zich (nog) niet uitlaat over het klimaat.
En nu de werkelijkheid. De NVV heeft een commissie benoemd om het bestuur te adviseren inzake het innemen van een standpunt over ‘het klimaat’. Daar was een hoop weerstand tegen omdat veel leden van de vereniging de wetenschap graag zuiver willen houden en zich niet willen lenen tot toetreding tot de klimaat kerk – zie bijvoorbeeld hier.
Op 29 oktober 2016 heeft de NVV een klimaatsymposium georganiseerd, een beknopt verslag vindt u hier . Naar aanleiding van dat symposium schreef Prof. dr. J.M. Van Ruitenbeek (de voorzitter van de NNV, de baas van mevr. Noortje de Graaf) het volgende;
Tel daar een eerdere opmerking van dezelfde voorzitter bij op; ‘De brief van de commissie beperkt zich zorgvuldig tot de expertise van de NNV en pleit voor meer investering in onderzoek’. Of te wel, de NNV wil zich niet branden aan uitspraken over het klimaat omdat de wetenschappelijke mening onder de leden daarover zeer uiteenloopt.
Omdat ik de feiten wél check, heb ik nogmaals nagevraagd bij Dhr. Kees de Lange of mijn weergave juist was (Emeritus hoogleraar natuurkunde, lid van de NNV en voormalig senator). Hier zijn antwoord:
De zinsnede in de toelichting op het amendement luidt; ‘nota bene de Nederlandse Natuurkundige Vereniging (NNV) heeft recentelijk geconstateerd dat een dergelijke uitspraak prematuur is’. Deze zinsnede is dus kwalijk ‘uit de duim gezogen’, maar gewoon inhoudelijk juist. Hoogstens kunnen we constateren dat de directie van de NNV niet op de hoogte was van de communicatie van haar voorzitter prof. dr. J.M. Van Ruitenbeek. Inferieur broddelwerk van de factchecker Dhr. Joost Berculo dus.
Maar we gaan nog even door …
Wél last in België, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk
Dan het tweede argument: “Heviger regenbuien zijn een fictie van het KNMI. In Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk hebben ze er dan ook geen last van.”
Een korte zoektocht levert al direct vele bronnen op die het tegendeel claimen. De regenval in het Verenigd Koninkrijk is de laatste jaren wel degelijk heviger geworden. Ook wordt de kans dat dit in de toekomst vaker gaat gebeuren hoog ingeschat.
België kent “een langzame maar significante toename van de jaarlijkse gemiddelde hoeveelheid neerslag”, en daar “is het jaarlijks gemiddelde aantal dagen met zeer zware neerslag nagenoeg verdubbeld” (bron). Ook de Deutscher Wetterdienst constateert toenemende hitte en regen, en voorspelt die ook voor de toekomstige decennia.
Hier vinden we dus de kern van het probleem bij onze factchecker – uitgaan van de communicatie mededelingen van die weerdiensten in plaats van die mededelingen zelf te checken. We doen dat even bij het KNMI, maar voor de Deutcher Wetter Dienst, KMI et al geldt precies hetzelfde. Hier vinden we de KNMI ideologie inzake ‘meer extreme regen’.
De ‘Climate Explorer’ van de KNMI is een wereld befaamde dataset en dus pakken we die er eens bij om die ‘meer extreme regen‘ te vinden. Hier de Bilt, maar de andere weerstations laten niet een wezenlijk ander beeld zien. Die ‘meer extreme regen‘ is dus gewoon zoek.
In Duitsland hetzelfde verhaal, alleen met het verschil dat de DWD erkent dat de relatie tussen meer/minder extreme regen en klimaatverandering ontbreekt. Het IPCC had ook die conclusie al getrokken. Voor België en het Verenigd Koninkrijk idem.
De bewering dat ‘meer extreme regen’ een fictie is van het KNMI is dus inhoudelijk juist. Dat Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk er kennelijk geen last van hebben evenzeer.
Onze factchecker trekt de volgende conclusie; ‘De conclusie is dan ook dat het VVD-congres zich heeft laten misleiden met twee leugens en één halve waarheid’. Hetgeen veel zegt over het analytisch vermogen van deze factchecker – of het gebrek daaraan.
In werkelijkheid heeft onze factchecker geen contact met mij opgenomen om naar de bronnen te vragen, zich door de directie van de NNV onjuist laten informeren (naar ik aanneem niet bewust) en de uitingen van de weerdiensten klakkeloos voor waar aangenomen. In plaats van zelf de onderliggende dataset(s) te raadplegen. De twee leugens en halve waarheid, blijken drie verifieerbare waarheden te zijn.
Of het VVD congres zich heeft laten misleiden laat ik aan de lezer. Of onze factchecker de kluit belazert evenzeer. Pretentieuze onzin en basale feiten negerend is het in ieder geval wel.
Bron hier.
Dank voor uw inspanningen Hr Gert Jaap van Ulzen.
hier de tekst uit het verkiezingsprogramma 2017 :
“Uiteindelijk willen wij toewerken naar een energiemarkt die zonder subsidiering gaat functioneren, waarbij de prijs van energie door vraag en aanbod wordt bepaald in plaats van door subsidies, kortingen en stimuleringsregelingen”.
Dus als de VVD wint, kan na de verkiezingen worden gestart met het ontmantelen van de gesubsidieerde energiesector.
Bert
Hoe naïef
Weet je nog uitspraken van Rutte “windmolens draaien op subsidie”
Rene Leegte die de strijd met de alternatieven zou aangaan.
De VVD ontmantelt deze sector als de burger in de gaten krijgt dat ze worden belazerd met een meer dan 75 miljard kostend programma voor enkele procenten weerafhankelijke stroom en het slopen van bossen zowel in Nederland als in andere werelddelen.
kunt u mijn reactie verwijderen ? aub. Ik ga op Klaver stemmen .
Welke Klaver? De echte of de opgeleukte?
In beide gevallen word je bekocht.
ik zou liever op reinette klever stemmen, het enige tweede kamerlid met een realistische kijk op klimaat en energie. maar helaas, laat die nou net weggaan.
Beste Bert
Dat zou heel jammer zijn van je stem ik hoop dat sinds het debacle van de vorige keer de VVD nu weer zijn beloften zal nakomen.
Het begin is er.
Alternatief feit: Ook KNMI geeft zelf aan dat het vroeger het harder stormde dan heden. https://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/lijsten/zwarestorm
Aardig detail: “Het meetnet is in de loop der tijd aangepast en uitgebreid waardoor de gegevens niet kunnen worden gebruikt voor statistische vergelijkingen.”
Dat vertaalt zich kennelijk tot: vroeger konden we niet overal meten, nu wel. Daarom konden er vroeger nog meer stormen zijn geweest, die we even niet hebben kunnen meten.
Wat een achterdocht weer. Windmetingen zijn nu eenmaal heel erg lastig. Dat komt doordat de wind heel sterk beinvloed wordt door de omgeving, met name de ‘oppervlakteruwheid’. In Nederland is steeds meer bos verschenen, steeds meer hoogbouw, steeds meer windturbines. Langlopende meetpunten voldoen dan niet meer aan de norm, en worden vervangen door meetpunten op meer open terrein. Het is denk ik een lastig dilemma: enerzijds voldoen de meetlocaties niet meer aan de norm, anderzijds is de invloed van het landschap juist iets wat je ook zou willen meten.
Los daarvan lijkt er inderdaad een trend te zijn dat er minder zware stormen zijn. Ook internationaal lijkt dat het geval. Misschien komt het doordat de verschillen in temperatuur tussen het noordpoolgebied en de subtropische zone kleiner zijn geworden. Aan de kust komt het misschien ook wel door de bouw van windturbines op zee. (Dat laatste heb ik zelf bedacht).
“Wat een achterdocht weer. Windmetingen zijn nu eenmaal heel erg lastig. Dat komt doordat de wind heel sterk beinvloed wordt door de omgeving, met name de ‘oppervlakteruwheid’. ”
Dat klinkt heel aannemelijk.
Maar als historische windmetingen omgeven zijn met grote onzekerheden dan geldt dat ook voor de temperatuurmetingen. En dan vervalt de onderbouwing van klimaatalarmisme: onbetrouwbare verleden meetwaarden leveren per definitie onbetrouwbare prognoses op, ongeacht de juistheid van de modelaannamen.
Ik probeer de grafiek van De Bilt te reproduceren, maar dat lukt me niet. Kan je aangeven hoe die gemaakt is? Welke parameters opgegeven?
het Belgische deel staat o.a. in de rapporten die het KMI heeft opgesteld voor o.a. het Vlaams Parlement … “Oog voor het klimaat” ( https://www.meteo.be/meteo/view/nl/5871196-Oog+voor+het+klimaat.html ) en “Oog voor het klimaat – update 2015” ( http://www.meteo.be/resources/20150508vigilance-oogklimaat/vigilance_climatique_IRM_2015_WEB_NL_BAT.pdf )
over (extreme) neerslag staat vanaf pag. 13 (in het eerste rapport) :
” We observeren geen opmerkelijke tendens van het jaarlijkse aantal dagen met neerslag tijdens de 20ste eeuw. ” … en … ” Als besluit kunnen we dus stellen dat we niet op een onbetwistbare manier kunnen bevestigen of de overvloedige neerslaghoeveelheden tijdens onweders tegenwoordig frequenter voorkomen dan in het verleden. ”
(voor de geïnteresseerden … enige pagina’s daarvoor staat een grafiek met de (reeds temperatuur-gecorrigeerde) hittegolven in Ukkel … met 1947 (voorlopig toch nog) als “recordhouder” … dat maakt het klimaat in Ukkel verschillend van het klimaat in De Bilt … allé, toch nadat dat laatste verleden jaar wat is “gecorrigeerd” )
Gert-Jan van Ulzen voelt zich verongelijkt met die factcheckers. Maar zijn uitspraken zijn ook erg kort door de bocht.
De gemiddelde neerslag in De Bilt loopt steeds verder op. Over de periode 1951-1980 was dit 796 mm, over 1987-2016 was dit gemiddeld 908 mm per jaar, een toename van 14%. Waarom zien we dit niet terug in de extremen? Ten eerste zijn extremen per definitie zeldzame gebeutenissen. Dat maakt het lastig om er statistiek mee te bedrijven. Het is ook maar hoe hoog je de lat legt. Als je de grens legt bij 60 mm / etmaal dan zijn opeens 3 van de 4 gebeurtenissen sinds 1906 is de laatste 10 jaar. Maar beter is het om veel meer neerslagstations er bij te betrekken. Er is niets zo grillig als neerslag. Overigens kan het KNMI zijn betoog ook theoretisch onderbouwen. Warmere lucht bevat nu eenmaal meer waterdamp, en kan dus meer regen produceren.
Ook op het punt van de zeespiegelstijging is Gert-Jan van Ulzen erg kort door de bocht. Een beter inzicht geeft het Compendium voor de leefomgeving:
http://www.clo.nl/indicatoren/nl0229-zeespiegelstand-nederland-en-mondiaal
Gert-Jan van Ulzen suggereert dat de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust in feite komt door bodemdaling. Dat is grotendeels onjuist, het aandeel van bodemdaling is gemiddeld maar 0,2 mm/ jaar.
Het compendium voor de Leefomgeving constateert wel dat er aan onze kust geen sprake is van een versnelling, in tegenstelling tot het mondiale beeld. Hoe kan dat? Mogelijk ligt de verklaring in de toename van de zuidenwind in onze omgeving, waardoor het water uit de zuidelijke noordzee wordt weggeblazen, in plaats van opgestuwd.
Mondiaal is wel degelijk sprake van een versnelling. Satellietmetingen komen nu uit op een gemiddelde van 3,4 mm/jaar. Oorzaken zijn o.a. de uitzetting van opwarmend oceaanwater, en de afsmelt van ijskappen. Voor ons is vooral de toekomst van de Antarctische ijskap van belang. Recent onderzoek heeft aangetoond dat die lange tijd juist aangroeide. Rond 2010 kwam een omslag; nu vindt er een netto afsmelt plaats, vooral op west-Antarctica.
Nederland is van oudsher goed in watermanagement, in het vooruitkijken en in het inschatten van risico’s. Laten we hopen dat de politiek zich daar goed over laat informeren en niet de andere kant op kijkt.
Waarmee ik niet wil zeggen dat Friesland volgebouwd moet worden met windmolens.
Het is niet eenvoudig:
Impacts – VI – Sea Level Rise 1
https://scienceofdoom.com/2017/02/16/impacts-vi-sea-level-rise-1/
’t Zou zo maar kunnen dat wensdenken oorzaak is van het gebruik van “zelfrijzend bakmeel”.
“Maar beter is het om veel meer neerslagstations er bij te betrekken. Er is niets zo grillig als neerslag.”
Dat valt toch onder het begrip “weer”?
Helaas is het de meteorologie en de klimaatwetenschap niet gelukt om meetvelden aan te leggen in een blijvend ongerepte omgeving van een paar vierkante kilometer.
Metingen zijn in de tijd onvergelijkbaar en voor serieus onderzoek onbruikbaar.
Pleiten voor meer meetstations zorgt alleen voor hogere kosten en meer verwarring.
Boels, André:
Hier een figuur met het verloop van de zeespiegel op basis van peilschalen en satellietmetingen. Er is een duidelijke versnelling te zien.
http://www.weerwoord.be/uploads/152016171218.png
De neerslag in Nederland wordt gemeten op 325 neerslagstations. Niet voor niets zijn dat er 10 x zo veel als de gewone meteorologische stations. Voor de statistiek wordt een selectie gemaakt van verspreid liggende, lang lopende neerslagstations.
http://www.logboekweer.nl/Neerslagoverschot/Neerslagstations.jpg
Bart,
Ik begrijp dat je mijn link over individuele zeeniveau peilingen niet gaat uitzoeken. Maar misschien wil je even hier naar kijken:
https://dl.dropboxusercontent.com/u/22026080/sealevels.png
Tien actieve meetstations verspreid over de wereld met een vrij lange looptijd, zo mogelijk van voor 1900.
Kun je nu aangeven waar je die verschrikkelijke versnelling van die zeespiegelstijging ziet gebeuren?
Of hebben we hier weer eens een hockeystick met zwaar gemartelde principle components totdat ze bekenden?
André, je laat 10 figuren zien waar een rechte lijn door getrokken is, en vervolgens vraag je me waar de ‘verschrikkelijke versnelling’ is. Zoiets heet een retorische vraag. Het antwoord kun je zelf ook wel zien. Een interessantere vraag is dan ook waarom deze figuurtjes zo veel verschillen van de figuur van Church and White en van de satellietdata van NASA en Univ. van Colorado.
https://en.wikipedia.org/wiki/Sea_level_rise#/media/File:Trends_in_global_average_absolute_sea_level,_1880-2013.png
1. Ten eerste is het de vraag waarom juist deze 10 meetpunten zijn geselecteerd. Er zijn grote plaatselijke verschillen. Wie heeft de selectie gemaakt, en waarom?
2. Ten tweede is er geen serieuze poging gedaan om een mogelijke versnelling of vertraging in beeld te brengen. Daarvoor zou je de trendlijn over bijvoorbeeld de laatste 30 jaar kunnen vergelijken met de periode daarvoor. In een figuur op deze schaal is het anders niet te zien.
3. Tenslotte is hier zo te zien de relatieve zeespiegelstijging of daling weergegeven, en niet de absolute. De relatieve zeespiegelstijging wordt ook bepaald door de plaatselijke bodemstijging of -daling. In Scandinavië en Canada stijgt het land sneller dan de zeespiegel, daar wordt op de peilschalen een daling waargenomen, maar vanuit de satelliet een stijging.
Misschien kijken we iets te smal voor de regenval. Hier zien we in op globaal niveau geen trend in de neerslag. Geen correlatie dus met de CO2 en met het terugdringen daarvan, bereik je dus niets voor neerslag.
http://bobtisdale.blogspot.nl/2008/07/correlation-between-temperature-and.html
Dan de zeespiegelstijging, die versnelt alleen maar in de satelliet metingen. Individuele stations wereldwijd tonen slechts lineaire trends. Je kunt hier een heleboel checken:
https://tidesandcurrents.noaa.gov/sltrends/sltrends_station.shtml?stnid=8518750
Ziet er ook niet naar uit dat CO2 uitstoot vermindering veel zal doen tegen de zeespiegelstijging.
Het enige dat je bereikt met CO2 uitstootvermindering is dat het tijdperk met leven op aarde sneller zal eindigen:
http://climategate.nl/2017/02/14/65593/
Bart
Vraag 1
Ik heb gisteren die selectie gemaakt. Uiteraard ik heb zorgvuldig de enige tien uitgekozen die de versnelling van de zeespiegel niet laten zien toch? Je kunt dus zomaar tientallen uitkiezen die dat wel doen:
https://tidesandcurrents.noaa.gov/sltrends/
Nee serieus, twee selectie criteria: zo verspreid mogelijk en zo lang mogelijk om de hypothetische versnelling te kunnen detecteren.
Vraag 2
Er is het nodige onderzoek gedaan naar korte termijn trends. Bijvoorbeeld Holgate 2007
http://www.joelschwartz.com/pdfs/Holgate.pdf
Kijk vooral goed naar figuur twee, waaruit een enorme schommeling blijkt van kortere termijn trends tot 6mm per jaar, zodanig dat de satelliet variatie voorshands wellicht niet makkelijk boven de ruis uitkomt.
Maar dat zou alleen interessant zijn als de satellieten beter waren dan de getijdemeters. Willie Soon fileert die mythe hier op deskundige en overtuigende wijze:
https://www.youtube.com/watch?v=1gmW9GEUYvA
Het is wat lang maar essentiële stukken beginnen op:
15.10, 17.40, 20.50 en 28.06
Die laatste is interessant omdat de dip tussen 2010 en 2012 in de ‘unadjusted’ data ook zichtbaar is in sommige getijdenmeters
Was nog vergeten om de conclusie van Holgate te quoten:
“Based on a selection of nine long, high quality tide
gauge records, the mean rate of sea level rise over the period
1904 – 2003 was found to be 1.74 ± 0.16 mm/yr after
correction for GIA using the ICE-4G model [Peltier,
2001] and for inverse barometer effects using HadSLP2
[Allan and Ansell, 2006]. The mean rate of rise was greater
in the first half of this period than the latter half, though the
difference in rates was not found to be significant. The use
of a reduced number of high quality sea level records was
found to be as suitable in this type of analysis as using a
larger number of regionally averaged gauges.
[23] Finally, in extending the work of HW04 to cover
the whole century, it is found that the high decadal rates of
change in global mean sea level observed during the last
20 years of the record were not particularly unusual in the
longer term context”
Leuk die kaart van de NOAA met de sea level trends, met groene, gele en rode pijltjes. Die kende ik nog niet. De kaart was nog leuker geweest als alle trends betrekking hebben op dezelfde periode. Nu wordt de kleur mede bepaald door de lengte van de meetreeks. Ondanks het feit dat het meest lange meetreeksen betreft is er vaak een stijging van rond de 3 mm/jaar.
Deze kaart was me wel bekend, waarop te zien is dat er grote verschillen zijn in de stijging van de zeespiegel. Nu wel over een standaard periode:
http://www.soest.hawaii.edu/coasts/sealevel/MSL_Map_MERGED_Global_IB_RWT_NoGIA_Adjust.png
Ik zou niet weten waarom je met satellietmetingen niet de zeespiegel zou kunnen meten. Een groter probleem is dat je iedere meting moet corrigeren voor de stand van het getij, maar dat zal wel voldoende in de software zitten.
En natuurlijk is het zo dat de trends sterk wisselen als je over kortere perioden kijkt. De zeespiegel wordt in hoge mate beinvloed door El Nino, en verder door astronomische invloeden (anders dan het getij) en door de hoeveelheid water die zich op het land bevindt. Dat laatste was de verklaring voor de dip in 2010-2011.
Misschien moeten we nog eens even recapituleren, Het ging om dit zinnetje:
“We zien dat wereldwijd het klimaat verandert met stijgende zeespiegels en hevigere regenbuien tot gevolg”
Is dat een bewezen theorie? hypothese? propaganda? wensdenken? Bangmakerij? We gaan er vanuit dat de geclaimde klimaatverandering, antropogeen van aard is en zich eerst na ca 1950 manifesteert en globaal moet worden gezien. Eerst de regen, dat mag dan wel in NL trends vertonen, maar ik heb laten zien dat daar wereldwijd geen enkele sprake van is. Die claim is dus onjuist. En waar is de onderbouwing dat veranderingen in NL zijn toe te schrijven aan toename van CO2. Voor hetzelfde geld is het verandering in landschap of een natuurlijke fluctuatie.
Dan de zeespiegel stijging. Eeuwenoude data van getijdemeters laten nergens een versnelling in de zeespiegelstijging zien. Kunnen we zelf prima vaststellen met die NOAA site. Maar ook bijv. Houston en Dean 2011: http://www.jcronline.org/doi/abs/10.2112/JCOASTRES-D-10-00157.1?code=cerf-site&journalCode=coas
To compare these results with worldwide data, we extend the analysis of Douglas (1992) by an additional 25 years and analyze revised data of Church and White (2006) from 1930 to 2007 and also obtain small sea-level decelerations similar to those we obtain from U.S. gauge records.
We krijgen die acceleratie dus alleen wanneer we satellietdata toevoegen. Willie Soon heeft laten zien waarom die verdacht zijn (grote foutmarges, onbegrijpelijke aanpassingen). Maar hij is niet alleen ook gerenommeerd alarmist Carl Wunsch uit zijn twijfels:
http://ocean.mit.edu/~cwunsch/papersonline/Wunschetal_jclimate_2007_published.pdf
At best, the determination and attribution of global mean sea level change lies at the very edge of knowledge and technology. The most urgent job would appear to be the accurate determination of the smallest temperature and salinity changes that can be determined with statistical significance, given the realities of both the observation base and modeling approximations. Both systematic and random errors are of concern, the former particularly, because of the changes in technology and sampling methods over the many decades, the latter from the very great spatial and temporal variability implied by Figs. 2, 6, and 8. It remains possible that the database is insufficient to compute mean sea level trends with the accuracy necessary todiscuss the impact of global warming—as disappointingas this conclusion may be. The priority has to be to make such calculations possible in the future.
Ook hier
http://ocean.mit.edu/~cwunsch/papersonline/ponte_wunsch_stammer_2007.pdf met standaard deviaties van meerdere centimeters. Hoe lang wordt je neus als je met stelligheid beweerd dat de zeespiegelstijging versnelt.
Ander idee: misschien meten de satellieten wel de toename van scheepsvaart die verdubbelde van 1980 naar 2009. Voor een radarhoogtemeter is een ship een gigantische zeespiegelstijging.
Ben je ook zo tegen de satelliet metingen van de temperatuur ( of zijn die ook weer heel vreemd wel ok?)
Volgens mij betekent “de NNV neemt geen verenigingsstandpunt aan” iets heel anders dan “de NNV vindt een standpunt prematuur”. Ik noem dat toch echt verdraaien.
Maar dat uitstoot van industrie schadelijk is voor de mens en milieu?
Zijn we het daar over eens?