Fred Udo.
Dit is een vervolg op deel 1. Zie hier.
Het betoog van Fred Udo in gesprek met Kees de Lange
Deel 2: Wie betaalt de rekening?
Ons voorbeeld is de actuele situatie in Duitsland
Er staan nu twee stroomopwekking systemen in Duitsland, namelijk meer dan 80 GW aan zon en wind en ongeveer 100 GW fossiel, water en kernenergie. Beide hebben voldoende vermogen om aan de piekvraag te voldoen. De een kan volledig aan de stroomvraag voldoen en zorgt voor een betrouwbare stroomlevering, de ander pretendeert CO2 te sparen.
Als het waait en de zon schijnt is er een groot overaanbod, dus volgens de wet van de markt betekent dit lage prijzen.
De gemiddelde groothandelsprijs was in 2016 2,8 cent/kWh, terwijl de stroom uit kolen en gas tussen de 3,5 en 5 cent/kWh kost. Hoe meer wind hoe lager de prijs. De prijs wordt tegenwoordig bij harde wind en heldere hemel zelfs negatief. Dit komt omdat centrales liever een prijs betalen dan de centrale stil te zetten en weer op te starten. Het gevolg is zichtbaar in het prijsverloop.
Figuur 1: Stroomvraag, windstroom en prijs op de Duitse stroombeurs in januari 2017.
Na 23 december zakte de stroomvraag en nam de wind toe. De stroomprijs zakte door de nul. Door de subsidie levert wind energie nog geld op bij een stroomprijs nul.
Deze situatie werd al in 2008 voorzien door het Plan Bureau voor de Leefomgeving die er de term Profieleffect aan gaf: Het tijdprofiel van windstroom past niet op de stroomvraag.
Men zou denken: Fijn voor de consument, die lage stroomprijzen. Hier komt hij van koude kermis thuis, want de prijs voor stroom voor kleinverbruikers in Duitsland en Denemarken is door de groene energiebelasting de hoogste van de wereld en rap stijgende. De oorzaak is, dat hoe meer windstroom er geproduceerd wordt, hoe meer subsidie er betaald moet worden door de kleinverbruiker. De industrie betaalt niet mee, maar die profiteert wel van de lage groothandelsprijs.
De energieheffing wordt in Nederland niet alleen op elektriciteit geheven, maar voornamelijk op gas. Deze stelling wordt onderschreven door de Nederlandse belastingtabel op stroom en gas.
Energiebelasting |
|||
Elektriciteit |
|||
Klein-verbruik |
Groot-verbruik |
||
2014 |
12,08 |
0,05 |
ct/kWh |
2015 |
12,32 |
0,05 |
ct/kWh |
2016 |
10,63 |
0,05 |
ct/kWh |
Gas |
|||
2014 |
19,4 |
1,22 |
ct/m3 |
2015 |
19,85 |
1,26 |
ct/m3 |
2016 |
26,3 |
1,34 |
ct/m3 |
Onder druk van de publiciteit over de stroomprijs is de focus van de belastingheffers verschoven van stroom naar gas. De belasting op elektriciteit is in 2016 zelfs iets gedaald, maar op gas is de rekening fors verhoogd.
Onder de kop: “Arme gezinnen betalen de hoogste prijs klimaatbeleid” publiceerde het NRC op 19 april 2017 de volgende twee grafieken:
De baten komen voornamelijk bij de industrie terecht, de kosten bij de armste gezinnen. Deze gaan in 2030 ruim 10% en in 2050 17% van hun inkomen uitgeven aan “klimaatbeleid”.
De Nederlandse energieheffing en de Duitse EEG-Umlage zijn voor rijk en arm vrijwel gelijk. Hiermee zijn het de meest asociale belastingen, die ooit zijn ingevoerd.
Onder de kop: The Hood Robin Syndrome” publiceerde Wattsupwiththat de volgende grafiek:
De baten van klimaatbeleid komen in de VS bij de hoogste inkomens terecht. Dit is in Nederland niet anders.
Directe exploitatiesubsidies
Er zijn veel berekeningen en verklaringen over de kosten van groene energie, maar om het simpel te houden kijken wij naar de bedragen die volgens de SDE+ regeling gereserveerd worden voor subsidies op geproduceerde groene energie. Dit is voor het grootste deel windstroom. Dit zijn geen investeringen (de boer leent het geld voor zijn zwaaipaal van de bank), maar het zijn subsidies op geleverde groene energie uit te betalen gedurende 15 jaar.
Daarnaast zijn er nog dingen als groene investeringsaftrek en andere belasting regelingen om het de groene ondernemer naar de zin te maken. Deze regelingen zijn zo ingewikkeld, dat er voor de leek geen touw aan vast te knopen is.
De reserveringen voor SDE+ geven een goede indruk van de exploitatiesubsidies die in het geding zijn.
Vooral de laatste 3 jaar is het budget geëxplodeerd.
- 2015: 3,5 miljard
- 2016: 9 miljard
- 2017: 12 miljard euro
Totaal is tot nu toe 34,2 miljard euro gecontracteerd uit te betalen in 15 jaar.
Dit betekent, dat wij volgend jaar een opslag op de energierekening kunnen verwachten van 34,2 miljard/15 = 2,3 miljard euro. Voor elk van de 7,6 miljoen aansluitingen wordt dit ongeveer 300 euro per jaar. Uit de tabel is te lezen, dat vooral de gasrekening fors omhoog gaat.
Bij een constant SDE budget van 12 miljard per jaar loopt de rekening op tot 1500 euro per jaar per aansluiting in 2030.
De indirecte kosten.
Deze zien wij gedeeltelijk in de jaarlijkse miljardenverliezen van de grote Duitse stroomleveranciers en aan de 600 miljard verlies aan beurswaarde van de energiebedrijven. Pensioenfondsen hebben hier een groot deel van ingeleverd.
De volgende uitspraak over de bijkomende kosten van zwaaipalen is illustratief
Al zou windstroom gratis zijn, dan nog zijn de kosten van windstroom voor de maatschappij hoger dan die van klassieke stroom.
Denk hierbij aan:
- het enorme ruimtebeslag (nog nooit in rekening gebracht)
- de duizenden vogel- en vleermuis slachtoffers (hoeveel kost een vogel?)
- stroomtransport over grote afstanden met bijbehorende kaalslag van het landschap (zwaaipalen staan niet bij de gebruiker)
- verlieslatende stand-by centrales. (het licht moet ook zonder zon en bij windstilte branden)
- een verdubbeling van de opwekkingscapaciteit. (wind en zon maken geen centrale overbodig)
- Er wordt nu een nieuw duurzaam systeem gebouwd, waarbij de investering per MW vermogen ongeveer 2 maal hoger is, dan investeringen in gas- of kolencentrales.
- De functie van het systeem is door deze uitbreiding niet veranderd, want zoals altijd levert het net stroom volgens de vraag, maar de investering erin is driemaal groter.
- De zwaaipalen worden na 15 jaar vervangen, centrales worden in 30 jaar afgeschreven.
Dit maakt de kapitaalkosten van het systeem met 100% extra wind 5 maal hoger dan de kosten van het klassieke systeem. Een groot deel van de exploitatiekosten van zwaaipalen zijn kapitaalkosten. De rente is dank zij de baas van de Europese Centrale Bank vrijwel nul procent, dus daar profiteren de windboeren bijzonder van.
Wind op zee.
Er is veel commotie over de 5,4 cent per kWh die nu voor windstroom uit zee gevraagd wordt. Een deel van de verklaring is natuurlijk, dat kapitaal nu vrijwel gratis te krijgen is. Een ander deel wordt gegeven door een factor, die nooit genoemd wordt:
De opbrengst van de CO2 certificaten. Die zal oplopen tot 2,5 cent/kWh. Deze wordt niet afgetrokken van de SDE subsidie, maar moet erbij opgeteld worden, want de gebruiker betaalt.
Toch zijn er vragen.
In een ECN-rapport staat, dat de kosten van onderhoud en bedrijf voor wind op zee 3.5 cent/kWh bedragen. De onzekerheid is +/-0,7 cent. Hoe is dat te rijmen met 5,4 cent opbrengst?
Deze vraag kan alleen beantwoord worden door via een WOB-verzoek de cijfers van de aanbesteding openbaar te maken. Zonder deze gegevens blijven de werkelijke kosten van wind op zee verborgen.
Conclusie
De kosten voor een ‘duurzame’ energievoorziening zullen een substantieel welvaartsverlies veroorzaken. Zonder een goede oplossing voor het opslaan van elektriciteit zullen zwaaipalen de Nederlandse samenleving niets te bieden hebben.
Op een forum voerde ik een discussie over de “capacity factor” van windmolens. Ik interpreteer 35% als: een molen draait gemiddeld 1 dag op vol vermogen en staat dan 2 dagen stil. Dat was volgens sommigen fout omdat een molen meestal wel draait.
Maar bedenkend dat de output met de derde macht afhangt van de windsnelheid moet het alle dagen 70% van de maximale windsnelheid waaien voor die 35% ( 0,7^3 = 34%)
Bij halve constante windsnelheid wordt 12,5% van het nominale vermogen geleverd.
Wat een vreselijke apparaten om rechtstreeks aan een vraaggestuurd net te koppelen.
Om bij halve windsnelheid op 2 van de drie dagen het net te bedienen moet je dus 12 maal meer vermogen opstellen als bij een centrale. Daar komen dan nog de duizenden kilometers transmissielijnen bij (het waait altijd wel ergens) en de fabrieken voor synthetische brandstoffen. En de aanzienlijke conversieverliezen rekenen we ook nog niet eens.
Het verschil in opgesteld vermogen en werkelijk vermogen wordt doorgaans berekent met gemiddelde windsnelheden (statistiek voor domme mensen 1.0). De kneep zit in de nogal heftige veranderingen die kunnen optreden in de tijd. Het KNMI levert data over windsnelheden per uur (gemiddelde laatste 10 minuten) en de hoogste snelheid in die laatste 10 minuten.
Onnozel middelen laat hiaten in de berekeningen.
Vanzelfsprekend zijn productiecijfers moeilijk te vinden (wel gek omdat ook windparkstichtingen verplicht zijn om als stichting een degelijk jaarverslag te publiceren), wat van “groen” tegenvalt moet onder de dekens blijven.
Het wordt nu wel heel erg actueel.
http://www.elsevier.nl/nederland/achtergrond/2017/04/dit-wordt-waarschijnlijk-het-milieubeleid-van-de-komende-vier-jaar-497718/
[jongere partijleden rekenen op een groenere koers…]
een fuut was vroeger een hele schuwe vogel maar broedt nu in de Amsterdamse grachten. Kwestie van gewenning: de wereld die je aantreft als je uit het ei kruipt is per definitie normaal.
Jongeren hebben nu in de wieg het klimaatalarmisme meegekregen en zien ook dat het met de elfstedentocht maar niet wil vlotten. Ziedaar de jong-oud tegenstelling. Dat worden harde lessen.
Nog even een opmerking. [..]stroomtransport over grote afstanden met bijbehorende kaalslag van het landschap (zwaaipalen staan niet bij de gebruiker)[..]
Hoezo zwaaipalen staan niet bij de gebruiker? Wanneer je in de stad woont niet nee, maar woon je buiten de stad in de provincie dan staan die ondingen wel degelijk bij de gebruiker.
Overigens komt de linkse overheid uiteindelijk toch als winnaar uit de bus. Wat we hier ook schrijven. De Nederlandse burger is slecht geïnformeerd. Die weet hier niet van. Die leest dit niet. Daarbij staat het op de site van climategate.nl en “die zijn bevooroordeeld tegen vergroening en dan is het vast niet waar.” Je kunt artikelen dus delen tot je een ons weegt maar je zet jezelf alleen maar weg als drammer.
Over 15 jaar zal er (uiteraard) geen opwarming zijn. De overheid zal de overwinning uitroepen en verklaren dat dat komt door de maatregelen die ZIJ heeft genomen. De kosten zullen bij de niet niet-compleet-idioten dan bekend zijn maar die zullen de mond worden gesnoerd en weg worden gezet als aluhoedjesdwazen. De intellectueel luie meerderheid van de Nederlandse bevolking zal niet kritisch kijken en zal alles als zoete koek slikken wat de overheid uitspuit en vrolijk verder vegeteren. “Het gevaar is toch afgewend, want zeur je nog.”…….
Oh ja, ik was het bijna vergeten. Ondertussen zijn zijn de Nijpelitaansemaffia en zijn handlangers onbeschoft, stinkend rijk geworden en ze worden als helden vereerd door het domme volk.
Elke vorm van electricitiets voorziening kent een intermittence probleem (het gat cq. overschot tussen de momentaan geproduceerde en momentaan gevraagde electra). Enkele bronnen zijn daarvan uitgezonderd, waaronder (snel) startbare gasturbines en hydro-electriciteit.
Dus of je nu kolen, kernenergie of een windmolen gebruikt, je moet altijd reserve capaciteit hebben om gaten op te vangen. Dat doen we in nederland dus door koppeling met hydro uit noorwegen, maar vooral ook via gasturbines.
Meer windenergie zorgt voor een iets andere verdeling over vraag en aanbod, maar dat is niet zo dramatisch veel slechter dan het al was.
Dat die reserve capaciteit enkel en alleen op conto van windergie (of andere volatiele bronnen) geschreven zou moeten worden (zoals door Fred Udo veelal wordt gesuggereerd) is onzin.
Het opslaan van electra is nog een probleem, maar daar komt steeds meer verandering in, doordat elektrische auto’s en batterij systemen steeds verder doorbreken, en betaalbaarder worden.
Daarmee kun je dus ’s nachts goedkoop electra tappen, om overdag auto te rijden en ´s avonds de verlichting aan te kunnen doen.
Een deel van die subsidie kosten komen dus weer terug bij de consument via deze (op termijn) betaalbare systemen.
Ook voor de industrie wordt het dan interessant om te investeren in buffer capaciteit, met name als de stroomkosten soms vrijwel nul zijn, en je kunt terugleveren bij hoge stroomprijs. Er wordt gewerkt aan technische en commercieel haalbare oplossingen, zoals via electrolyse waterstof produceren, en daarmee andere energie brandstoffen produceren. Waterstof zelf zou ook gebruikt kunnen worden, maar doorgaans is het opslaan ervan nog een probleem.
Uiteraard levert dat altijd energetische verliezen op, maar waar het om gaat is of het door verschil tussen inkoops- en verkoopsprijs economische uitkan.
Een reële verwachting is dat die systemen er vanzelf komen, en energieprijzen dus gaan stabiliseren.
Het pleidooi van Fred Udo voor kernenergie stuit op het probleem dat enerzijds het draagvlak ervoor te gering is, en ook al zou dat er zijn, de financiële haalbaarheid in het geding is (verzekeraars willen de risico’s niet dekken), en als laatste, kernenergie is geen vraaggestuurde bron. Dus daarmee los je het energievraagstuk niet op.
Hij komt met zijn beschouwingen als mosterd na de maaltijd want de energiediscussie is al gevoerd en de besluiten om meer windenergie te installeren zijn al in gang gezet of gerealiseerd. Dus wat wil hij nu nog bereiken dan?
Overigens zou hij eens moeten overwegen om op zijn (door een zwaaimast) aangedreven zeilschip batterijen te installeren, zodat de GPS installatie werkt, dan kan ie namelijk ook de zwaaipalen op zee ontwijken.
Maar beter kan hij zijn zeilschip verkopen en een stoomboot nemen, want als de wind gaat liggen, kom je op zee anders niet vooruit met alleen wind, en je kunt alleen met de wind mee zeilen (wat, zoals elke zeezeiler weet, niet waar is, maar we volgen hier even dezelfde domme logica die Fred Udo zelf ook hanteert).
Zijn gevecht tegen windmolens is in ieder geval weinig vruchtbaar, hij zou zijn kennis en vaardigheden beter gebruiken om technische en betaalbare oplossingen te vinden voor het electra opslag vraagstuk, want in Nederland komt er geen nieuwe kerncentrale, dat blijkt niet haalbaar.
Beste Rob Heusdens,
mooi verhaal, maar mist de essentie: je kunt wel tegen kernenergie zijn, maar je zult iets moeten doen om een stabiele basislast te kunnen leveren. Wind, PV kunnen dat per definitie niet, kolen mogen niet, kernenergie ook niet. Wat dan? Een hele dikke Tesla batterij? Verlos ons uit ons lijden, vertel het! met vriendelijke groeten, gekke henkie.
“.. om technische en betaalbare oplossingen te vinden voor het electra opslag vraagstuk, ..”
Dat is voornamelijk dagdromen als je even berekent hoe groot de capaciteit van de accu’s moet zijn ten opzichte van de capaciteit van “hernieuwbaar”.
Als ik zonnepanelen wil installeren en mij laat afsluiten van het netwerk dan heb ik accu’s nodig met een capaciteit van tenminste 11% van mijn jaarverbruik (11% van 2180 kWh is 240kWh aan accu’s).Dat betekent 17 Tesla Powerwalls van 14kWh à €6880 per stuk, totaal €117.845 incl. BTW.
Het inzetten van waterstof als opslagmedium met een overall rendement van hooguit 25-50% betekent tenminste een verdubbeling van “hernieuwbare” capaciteit. Ooit berekend hoeveel vierkante kilometer aan wind- en zonneparken nodig is om de totale fossiele opwekking van energie te compenseren?
Kernenergie blijft toch de enige optie en ik denk dat een gezonde berichtgeving over de maatschappelijke gevolgen van “hernieuwbaar” de aangepraatte aversie kan doen kantelen.
En Boels komt na een hoop tekst weer bij zijn vooraf bepaalde conclusie uit
@Henk:
En het alternatief is????????