Tijdens de zaterdag op Interessante Tijden beschreven boottocht over het Eijerlandse Gat werd ik verbaal agressief bejegend door een medewerker van Rijkswaterstaat, enkele vissers zijn mijn getuige. Deze medewerker pretendeerde namens Rijkswaterstaat – ondanks zijn weinig sociale opstelling- het sociale fatsoen in pacht te hebben. En dus te kunnen oordelen dat ik als persoon en mens niet in orde zou zijn. Een forse beschuldiging.
Waarom?
Omdat ik de verantwoordelijke bestuurders- waarop ik mijn Wob-verzoek richtte van 23 december 2016- Aante Nicolai en Sieben Poel in mijn blogs Aante Nicolai en Sieben Poel noem.
De medewerker stelde voor enkel ‘Rijkswaterstaat’ als naam, dus als anoniem bestuurlijke moloch te hanteren in mijn stukjes. Zonder de verantwoordelijke bestuurders bij hun naam te noemen. Want de verantwoordelijken bij hun naam noemen willen ze nu graag interpreteren als ‘op de persoon spelen’
Een klassieke ‘shoot the messenger’, en een weinig verheffende truc om van inhoud naar uiterlijk te gaan, van objectief naar subjectief, je het moeras van menselijke gevoelens in trekken. Gezien de historie van het Wob-verzoek lijkt dat een zoveelste diversie-strategie om de zakelijke kant te omzeilen.
- Ik benoem slechts de verantwoordelijke bestuurders in dit dossier.Wanneer je het beestje niet bij zijn naam mag noemen, dan kun je per gisteren alle media verbieden, alle boeken verbranden. Je zou nooit meer over (het gedrag van) verantwoordelijke bewindspersonen mogen schrijven. Er zijn landen waar dat inderdaad gebruikelijk is. Vooralsnog weiger ik aan te nemen dat ons Nederland ook zo is, hoewel we steeds meer anti-democratische trekken zien opduiken.
- Bij de grootste aannemer van Nederland (Rijkswaterstaat) met 3-4 miljard euro omzet per jaar, is het functioneel om hier precies te zijn. Ik heb niets tegen het hoofd wegenbouw in Twente, of de bouwer van een aquaduct in Groningen. Ik heb ook niets tegen ‘de organisatie’, een overheidsclub die ondermeer de beste wegen ter wereld bouwt, onze voeten droog houdt.
- Bij het deel van de documenten dat Rijkswaterstaat via de Wob overhandigde wisten ze alle namen weg. Terwijl de namen juist staan voor welke belangen die mensen onder het excuus van ‘het ecologisch doel’ verankeren tot beleid
De beestjes bij de naam
Namen zijn belangrijk. Het gaat hier uitsluitend om 2 bestuurders die hun verantwoordelijkheid ontlopen, waar ik ook niets persoonlijks tegen heb. Want hoe zij zichzelf als prive-persoon zien doet in dit dossier volstrekt niet ter zake, zoals mijn persoon er hier ook niet toe doet. ‘Daar trappen wij niet in meneer’, was dan ook mijn reactie tegen een op gevoel spelende persoon (nog nooit gesproken of ontmoet) die zijn gram wenste te halen.
Ik noem feitelijk aantoonbare belangenverstrengeling onder hun verantwoordelijkheid gewoon wat het in ieder rechtstatelijk functionerend land zou heten: corruptie.
Een lelijk woord met nare gevoelswaarde, maar het is niet anders.Waar het om draait is: klopt het wat ik schrijf of voer ik feitelijke onjuistheden op in mijn blogs. Toon ze mij, ik heb geen enkel belang bij enige onjuistheid.
Waar ik wel alert op ben is dat tot op heden Rijkswaterstaat alles uit de kast haalt om mijn feitelijk ter zake doende vragen te omzeilen. Ik moet daarom helaas toch over deze gebeurtenis schrijven, omdat ervaring leert dat toeschouwers in deze debat-truc (subjectivering) kunnen tuinen, ook Karin Zegwaard (Staatsbosbeheer) paste ‘m op de terugweg toe, om zichzelf te positioneren. Wie zichzelf meer sociaal wil vinden, mijn zegen heb je. Wat brengt ons dat hier nu?
De toon maakt natuurlijk de muziek. Maar wanneer bestuurders oordopjes in doen, kan ‘de toon’ het pijnpunt niet zijn. Het is de muziek in zijn geheel die men niet wil horen. In de ‘Samenwerkings-agenda’ blijkt een deel van de door mij beschreven problematiek reeds door anderen verwoord. Michel Firet (Staatsbosbeheer) tekende het als volgt zo op:
Men verwoordt dat de werkgemeenschap de plek is waar de goede kennis samenkomt. Maar ook dat de huidige organisatie en werkwijze te vrijblijvend en niet transparant is. Men ervaart te weinig opvolging van (oproepen tot ) acties naar andere beheer-organisaties en beheer-activiteiten
In plaats van te volharden in een kinderlijke houding tegen mijn kritische insteek, kun je ook besluiten tot een meer volwassen benadering en zien wat je ervan kunt leren. Zoals ik ook graag van Sieben en Aante leer wanneer zij goede punten aandragen. In de Samenwerkingsagenda heeft iedereen zijn eigen perspectief, waarbij je een zekere inleving mag verlangen. Maar met een andere insteek of ander belang, zijn enkele basale feiten nog niet van tafel. Een meeuw blijft een vogel, of je nu vogelaar bent of beleidsmaker.
Ge-jijbak over de langste fatsoens-piemel, dat lijkt een symptoom van bestuurlijke arrogantie: wij kunnen ons verschuilen en storen ons lekker niet aan gefundeerde kritiek.
Een ‘gevoel’ zelf transparant te zijn is iets anders als dat ook zijn
In het geval van Rijkswaterstaat doen ze alsof ze bestuurlijke transparantie nastreven. Maar ze duiken weg zodra iemand die transparantie wezenlijk op de proef stelt.
Mensen als Michel Firet van Staatsbosbeheer zitten daar bij de Samenwerkingsagenda dan als dienstbode tussenin. Die kunnen- ook niet als ze zelf willen- vooralsnog geen fundamentele rol spelen bij verandering van de bestuurlijke indeling die Rijkswaterstaat koos.
Firet fungeert een beetje als de callcentre-juffrouw die de boze TPG-klant moet opvangen. Hij moet de klacht afwentelen die door foutief beleid van het management is veroorzaakt. Hij kan enkel uiterst vriendelijk blijven en je ‘nog beter van dienst zijn’. (= niets doen en uitzien naar de lunchpauze)
Wat is sociaal, en wie heeft het fatsoen in pacht?
Of mensen zonder kritische zin meer ‘sociaal’ zijn, dat is voer voor psychologen. Het geeft wel de waardering van een omgangscultuur aan, waarin men zo wenst om te gaan met ter zake doende kritiek. Bij Rijkswaterstaat waardeert men ‘de lieve vrede’ en ‘onze particuliere gevoelens’ blijkbaar boven ‘helder en scherp een zaak neerzetten’.
Michel Firet wees mij in dat verband ook op begrip voor ‘de cultuur’ van Rijkwaterstaat, dat wilde hij ‘meegeven’: alsof ik toch iets gemist had. Die bestuurscultuur van afdekken en ontlopen hoger waarderen dan integer en feitelijk zijn: dat is legaal. Niet legaal is dat je de Wob ontduikt. Ook niet legaal is dat je mogelijk aqcuisitiefraude pleegt via het schetsen van een vals beeld van de natuur via misleidende omissie.
Wiens definitie van ‘fatsoen’ hanteren we hier dus bij een dossier waar honderden miljoenen euro’s gemeenschapsgeld mee zijn gemoeid?
Witte leugens dienen ‘Groene Leugen’
Bovenstaande gedrag en gehanteerde gesprek-strategie lijkt andermaal een bevestiging van wat ik een ‘neo feodale’ bestuurs-architectuur noemde: wij zijn dus aan het humeur/de emoties van de bestuurders overgeleverd wanneer wij een verzoek om informatie indienen, en worden als ‘rechteloos’ bejegend. Pas wanneer we de juiste gevoels-snaar raken willen ze dus luisteren.
Net als bij een Middeleeuwse landheer ten aanzien van zijn horigen. Als hij zich over zijn hart strijkt luistert hij. Maar zit het die dag tegen gooit ie je de kerker in/veegt hij een redelijk informatie-verzoek van het bureau alsof het een vervelende vlieg is.
Zo’n onprofessionele attitude bij een ingenieur-directeur Noord van Rijkswaterstaat, staat in contrast met mijn definitie van een functionerende rechtsstaat. Er is 10 miljoen euro gemeenschapsgeld per jaar in het geding bij beheersplannen voor de Waddenzee die nu onder bestaande belangen verdeeld worden (het bedrag dat Michel Firet noemde voor de wensen van natuurclubs). Dat komt bovenop een begroting van 200 miljoen euro.
Mijn rol is nu niet om iedereen te ‘pleasen’. Maar om de angel in een dossier te identificeren en er uit te halen. Daarom steunen mensen mijn werk. Daarbij dien ik ‘corrupt’ ook ‘corrupt’ te kunnen noemen. Juist in het spel van iedereen te vriend moeten houden sneuvelt waarheid als eerste. Hypocrisie is de (noodzakelijke) smeerolie van het sociale verkeer, ‘Keeping up appearances’, en wat christenen ‘mantel der liefde’ noemen, en de Britten ‘White Lies’. Je kunt niet TE eerlijk zijn, wil je met zoveel mogelijk mensen vrienden blijven.
Maar hoe ver moet je daarin gaan, zonder de waarheid geweld aan te doen?
Die witte leugens gecombineerd met wat de mosselvissers ‘de Groene Leugen’ noemen, dat lijkt hier in het Wadden-dossier een etterende wond, waarbij ik geen zachte heelmeester wil, kan en mag zijn: dat is mijn beroep niet. Dat mensen je opstelling als te confronterend kunnen ‘ervaren’, ‘voelen’, tsja: ik ben geen sociaal werker, en niets zo subjectief als gevoelens. Zullen we die hier liever niet gewoon thuis laten, en professioneel, feitelijk zijn?
Goed stuk Rypke!
Houdt je rug recht en nagel de rotte appels gewoon en keihard aan de corruptie schandpaal.
Ergens moet toch het simpele boerenverstand gaan zegevieren en dan kunnen eindelijk de nu reeds duidelijk over tijd zijnde maatregelen worden genomen!