Steeds weer duiken er in de wetenschappelijke literatuur en media berichten op dat we wel eens afkoeling tegemoet zouden kunnen gaan in plaats van opwarming.
Eerder schonk ik hierbij onder meer aandacht aan het onderzoek van prof. Valentina Zharkova en haar team van de universiteit van Northumbria. Zie hier.
Recentelijk is zij weer in het nieuws gekomen. Zie hier en hier.
Het zal geen toeval zijn, want Groot Brittannië wordt thans door zware sneeuwval getroffen, terwijl in Minnesota (VS) de temperatuur daalde tot –37 graden. Dat was nog nooit eerder gemeten.
Net zoals hitteperioden uiterst geschikt zijn om de opwarmingsboodschap te verkondigen, is het publiek in koudeperioden ontvankelijk voor het afkoelingsverhaal.
Hoe het ook zij, Zharkova en haar team verwachten een scherpe daling van de zonneactiviteit die wel eens tot een kleine ijstijd zou kunnen leiden, toen de Thames was dichtgevroren.
Uiteraard leiden dit soort berichten tot heftige, afkeurende reacties vanuit de mainstream. Immers, zij zijn van oordeel dat zij – en zij alleen – ‘de’ wetenschap vertegenwoordigen en dat opponenten geen podium mogen krijgen met hun opvattingen die het AGW-paradigma (AGW = ‘Anthropogenic Global Warming’) en daarmee het klimaatbeleid dreigen te ondermijnen.
In Duitsland zijn het Fritz Vahrenholt en Sebastian Lüning die op hun website, ‘Die kalte Sonne’, regelmatig berichten over de ontwikkeling van de zonneactiviteit. Zij stellen dat het VN-klimaatpanel (IPCC) de invloed van de zon onderschat en dat deze een grotere invloed heeft op het klimaat dan algemeen wordt aangenomen.
Van Fritz Vahrenholt ontving ik onlangs het volgende bericht:
De Zon was geheel zonder vlekken op 19 van de 30 dagen in november. Deze ontwikkeling is een voortzetting van de buitengewoon zwakke 24ste zonnecyclus.
Uit de analyse van de polaire velden van de Zon weten we inmiddels vrij goed dat deze zwakke zonneactiviteit in de volgende cyclus van ongeveer 2020 tot 2030 zal voortduren. Deze zwakke fase van de Zon contrasteert met het buitengewone moderne zonnemaximum van 1950 tot 2000, zoals beschreven door astrofysici als Lockwood, Solanki, Steinhilber en Usoskin.
De reconstructie van Usoskin laat zien dat de activiteit van de zon van 1950 tot 2000 gedurende 3000 jaar niet in deze mate heeft plaatsgevonden.
Wat voor invloed zal de afname van de zonneactiviteit gedurende de eerste decennia van deze eeuw hebben?
Daarvoor kan worden verwezen naar de uitkomst van een opmerkelijke meerjarige onderzoekssamenwerking, FUPSOL (‘Future and Past Solar Influence on the Terrestestial Climate’), gecoördineerd door de ‘Physical-Meteorological Observatory’ en het ‘Davos World Radiation Center’ (PMOD). In een sensationeel rapport van 2017 komen de onderzoekers tot de volgende conclusie:
Einfluss der Sonne auf den Klimawandel erstmals beziffert.
Modellrechnungen zeigen erstmals eine plausible Möglichkeit auf, wie Schwankungen der Sonnenaktivität einen spürbaren Effekt auf das Klima haben. Gemäß den vom Schweizerischen Nationalfonds geförderten Arbeiten könnte sich die menschgemachte Erderwärmung in den nächsten Jahrzehnten leicht verlangsamen: Eine schwächere Sonne wird voraussichtlich ein halbes Grad Abkühlung beitragen.”
Prof. Werner Schmutz, Leiter des Zentrums.
De opwarming sinds 1975 heeft ervoor gezorgd dat de wereldwijde gemiddelde temperatuur in 2015 met ongeveer 0,6 °C is gestegen. We weten niet hoe groot het aandeel van de zonneactiviteit van de zeer krachtige cycli 18-22 in deze ontwikkeling is.
Maar één ding wordt steeds duidelijker. Het aandeel van CO2 in het broeikaseffect sinds 1975 is veel kleiner dan het VN-klimaatpanel, de Europese Commissie, de Duitse Bondsregering en het Potsdam Instituut (PIK) ons willen doen geloven. Omdat de betekenis van één belangrijk element van de vermeende sterke invloed van CO2 op het klimaat wankelt. Het betreft de aerosolen, stof en sulfaatdeeltjes die door mensen in het milieu worden uitgestoten.
In alle modelberekeningen van het laatste rapport van het ‘Intergovernmental Panel on Climate Change’ van de VN (IPCC 2014) hebben aerosolen een sterk drukkend effect. Het is gebaseerd op het feit dat aerosolen (vooral zwaveldioxide) meer en kleinere condensatiekernen vormen, hetgeen leidt tot helderder diepe wolken, evenals de uitbreiding van het oppervlak van deze wolken.
Het resultaat: meer zonlicht wordt terug de ruimte in gekaatst en de aarde wordt daardoor afgekoeld. In het laatste voortgangsrapport van het IPCC wordt een afkoelingseffect geschat van -0,9 W / m². Deze gaat het effect van broeikasgassen tegen (qua klimaat is vooral CO2 effectief). Met een sterk negatief effect van de aerosolen krijgt men een sterk opwarmende CO2-aandrijving (‘forcing’) van 1,8 W / m². Op deze manier kom je heel dicht bij het historische temperatuurverloop. Als de genoemde aerosolen echter niet zo veel afkoelen, dan moet de opwarming door CO2 minder groot zijn dan modellen veronderstellen om de waargenomen temperaturen te verklaren.
We hadden al in juni 2017 laten zien dat de aerosolen overgewaardeerd waren.
Nu is er nog een andere publicatie van een groep wetenschappers rond Velle Toll. Die bestudeerden het effect van aerosolen op scheepvaartlijnen en vulkaanuitbarstingen. Ze vinden geen sterk verkoelend effect door aerosolen, soms een afkoeling, soms een opwarming. Het is bijna een ‘zero-sum game’ in de echte wereld. Ze vergelijken hun resultaten met een model en beschrijven het aerosoleffect in het model als ‘overmatig’.
Let wel, hoe kleiner het afkoelende effect van aerosolen, hoe lager het effect van broeikasgassen bij bepaalde temperaturen. De invloed van de aerosolen raakt het fundament van de klimaatwetenschap.
De overgrote meerderheid van de modellen veronderstelt een zeer sterke aerosolkoeling. Bjorn Stevens van het Max Planck Instituut voor Meteorologie in Hamburg vermoedde in 2015 dat dit niet klopte, zoals we eerder hebben gemeld.
Stevens: ‘Natuurlijk, na jarenlange metingen … die herhaaldelijk deze fundamentele tekortkomingen van modellen in de weergave van atmosferische aerosolforceringen hebben aangetoond … ‘it is time to give up on the fantasy that somehow their output can be accepted at face value.’
Dit oordeel is vernietigend voor de veronderstelde klimaatgevoeligheid van CO2.
Met andere woorden, voor hoeveel is de temperatuurverhoging van 0,6 °C van 1975 tot 2015 nog toe te schrijven aan CO2? 0,4 °C, 0,2 °C, 0,1 °C? Waarnemingen zullen daar het antwoord op moeten geven, wanneer we door het zonneminimum van de komende paar jaar te weten komen wat het aandeel van de natuur en wat het menselijke aandeel is geweest.
Aldus Fritz Vahrenholt.
Maar Zharkova en Vahrenholt staan niet alleen. Op de website van Pierre Gosselin bespreekt Kenneth Richard 7 recente ‘peer-reviewed’ artikelen waarin afkoeling wordt aangekondigd.
Maar we moeten nog even geduld hebben voordat we weten of, en zo ja in welke mate, deze zich zal manifesteren.
Naschrift
Het is hier vaak betoogd: weer is geen klimaat. Maar toch kan men zich soms niet aan de indruk onttrekken dat warm weer nogal eens wordt geduid als symptoom van klimaatverandering (i.c. opwarming) en koud weer als natuurlijke variatie.
Voor de kijk van Christopher Horner op dit verschijnsel zie hier.
Natuurlijk mag ik de gisp2 reeks niet zomaar uitbreiden met een globale reeks. Maar het is wel instructief, geeft een grootte orde.
Helaas gaat de groenland reeks niet tot heden, waarom eigenlijk niet? Er is nu het probleem dat je minimaal 2 reeksen moet samenvoegen, de bekende appels en peren vergelijking.
Momenteel hebben we iedere maand minimaal een T en CO2 meting. In de paleo geschiedenis van de groenland en antarcica reeksen hebben we soms een verschil van meettijden van honderden {T) tot duizenden jaren (CO2). Ook in de holoceen periode zal de frequentie waarschijnlijk veel verschillen van heden ten dage.
Dit betekent dan dat zowel T als CO2 ‘glad’ gestreken zijn en moeilijk vergelijkbaar met nu. Het zou zelfs kunnen zijn dat CO2 bv ver boven de 280 ppm geweest is. Weten we niet omdat we te weinig frequent gemeten data hebben. Ten slotte zitten we met de huidige metingen in een zeer klein tijdsverloop te kijken.
Erik,
Als je Jeny echt hadgeinteresseerd in klimaat had je het uitgezocht waarom het even duurt voordat je wat kunt meten
Even logisch nadenken…..
Het duurt even voordat sneeuw in ijs veranderd…….
Jan, 1 meting is al voldoende. Mag een thermometer meting zijn nu.
Als je de laatste eeuw van Gisp kijkt dan zie je dat er een low pass filter overheen ligt, gevolg is dat je de temperatuurmetingen van Gothaab die in 1866 beginnen ook moet filteren dan zie je dat de jaren veertig ongeveer gelijk is met de mwp (twee graden stijging), daarna is het weer afgekoeld met een losse piek in 2012.
https://www.john-daly.com/stations/godthaab.gif
https://data.giss.nasa.gov/cgi-bin/gistemp/stdata_show.cgi?id=431042200000&dt=1&ds=7