Een bijdrage van Marcel Crok en Rob de Vos.
Een warme zomer zoals we die nu hebben, gaan we in de toekomst nog veel vaker zien. Hittegolven komen nu frequenter voor: van een keer in de twintig jaar een eeuw geleden, tot elke twee tot drie jaar nu.[1]
Dat hittegolven nu vaker voorkomen is pas sinds 2016 ‘waar’. Toen presenteerde het KNMI namelijk een nieuwe gehomogeniseerde reeks voor De Bilt. Die homogenisatie hield in dat metingen vóór 1951 gecorrigeerd werden. Dat bleek met name gevolgen te hebben voor de hoogste temperaturen in De Bilt: waardes boven de 27 graden Celsius zijn met maar liefst 1,9 graden naar beneden bijgesteld. Dit heeft ingrijpende consequenties voor met name het aantal hittegolven in de periode 1906-1951. Dat waren er 23 maar door de correcties bleven daar nog maar 6 van over.
Komen hittegolven tegenwoordig veel vaker voor?
Terwijl Nederland geniet maar ook last heeft van een warme, zonnige en zeer droge zomer doemt de onvermijdelijke vraag op hoe uitzonderlijk de huidige warme periode is in historisch perspectief en in hoeverre dit met klimaatverandering te maken heeft. Het KNMI stelde in het NOS-journaal van donderdag 26 juli bij monde van Geert Jan van Oldenborgh dat:
Een warme zomer zoals we die nu hebben, gaan we in de toekomst nog veel vaker zien. Hittegolven komen nu frequenter voor: van een keer in de twintig jaar een eeuw geleden, tot elke twee tot drie jaar nu.[1]
Hoewel niemand bestrijdt dat correcties door stationverplaatsingen en veranderde meetmethoden nodig kunnen zijn, roept deze ingrijpende aanpassing van de metingen in De Bilt wel grote vragen op. De metingen moesten destijds met 0,1 graden Celsius nauwkeurigheid afgelezen worden. Kan het werkelijk zo zijn dat met terugwerkende kracht alle historische waardes boven de 27 graden er bijna twee graden naast zaten?
Om dat te kunnen beoordelen dienen een hele reeks vragen beantwoord te woorden:
- Laten de ongecorrigeerde temperatuurmetingen in De Bilt in de jaren 1950/1951 (de periode van veranderingen) inderdaad een trendbreuk zien en zo ja hoe groot is die? Met andere woorden, is de noodzaak om te homogeniseren aangetoond?
- Hoe veranderde de temperatuur bij andere meetstations in dezelfde periode?
- Waarom besloot het KNMI om de metingen in De Bilt te homogeniseren aan de hand van station Eelde (bij Groningen) dat 143 km noordoostwaarts ligt. Zijn er geen andere stations dichterbij die geschikter zijn?
- Kunnen we de resultaten reproduceren?
- Hoe verhouden het aantal warme en tropische dagen in De Bilt zich ten opzichte van andere (hoofd)stations in Nederland en eventueel ten opzichte van omringende landen?
Deze vragen willen we, Rob de Vos en Marcel Crok, graag beantwoorden. Daarvoor is veel research nodig, interviews, schrijftijd etc. Graag vragen we uw financiële steun om dit werk te kunnen doen. Doneren kan via “doneren” in de menubalk op de website. Vermeld bij uw donatie #hittegolven.
De resultaten zullen gepubliceerd worden in een rapport en in artikelen voor de media en op blogs.
Rob de Vos[2]
Marcel Crok
[1] https://nos.nl/artikel/2243090-deze-zomer-zullen-we-in-de-toekomst-een-koele-zomer-noemen.html
[2] Eerder dit jaar publiceerden wij samen het rapport Waarom de KNMI-scenario’s niet zullen uitkomen. Dit rapport is gratis te downloaden via https://www.groenerekenkamer.nl/download/GRK-rapport-KNMI-scenarios-def.pdf
Geef een reactie