Een gastbijdrage van Tjerk Veenstra.
Het besluit om Nederland gasloos te maken vindt zijn oorsprong in verschillende akkoorden:
- Energieakkoord: 14% duurzame energie in 2020 t.o.v. 1990 (geen CO2 eis).
- Akkoord van Parijs: 40% CO2 reductie in 2030 t.o.v. 1990.
- Klimaatakkoord: 49% CO2 reductie in 2030 t.o.v. 1990.
- Klimaatakkoord: 95-100% CO2 reductie in 2050.
Naar aanleiding van de aardbevingsperikelen in Groningen heeft de regering daarenboven besloten om de gaskraan van het Groninger gasveld op termijn dicht te draaien. Omdat er in de zgn. Gasrotonde van verschillende bronnen aardgas wordt geïmporteerd zou dit moeiteloos gecompenseerd kunnen worden met import uit Noorwegen en Rusland en met vloeibaar aardgas (LNG).
Ondanks dat aardgas de schoonste fossiele brandstof is, heeft de regering in het kader “we moeten van fossiele brandstoffen af”, besloten om Nederland in 2050 woningen en gebouwen helemaal gasloos te maken en alle energie duurzaam op te wekken vooral met zon en wind. Hiermee wil Nederland het beste jongetje van de klas zijn, niet alleen in Europa, maar in de hele wereld.
Maar naast alle “positieve” berichten in de media komen er steeds meer vragen uit de wetenschappelijke hoek, of het allemaal wel uitvoerbaar is. Zo vraagt hoogleraar Louise Fresco, voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen U&R, in de NRC zich af:
- Zijn alle CO2-reductiemaatregelen juist en evenwichtig?
- Zijn de voorgestelde maatregelen werkelijk al dat geld waard, ook als daarmee de economische groei en koopkracht afnemen?
- Zit er niet een denkfout in het klimaatakkoord van Parijs doordat alle doelstellingen teruggebracht zijn naar individuele landen?
- Blijft een groot deel van de wereld niet gewoon fossiele brandstof gebruiken omdat er nog zoveel van is?
- Wat te doen met sectoren waar nauwelijks groene alternatieven voor bestaan, zoals de staalindustrie en luchtvaart?
- Moet alles wijken voor het klimaat? Of is dat slechts één dimensie van een toekomst waarin de mens alle hulpbronnen optimaal benut?
- Hoe democratisch kan de overgang naar een andere economie gemaakt worden? Kunnen bij deze materie burgers nog wel iets inbrengen, laat staan overtuigd worden? En nu we het daarover hebben, hoeveel Kamerleden, wethouders, ambtenaren en leden van de weldenkende elite begrijpen echt waar het over gaat?
Ook uit de techniek komen kritische geluiden. David Smeulders, hoogleraar Energy Technology aan de TU/ Eindhoven (en actief Groen Links lid!) keert zich tegen de huidige ‘duurzaamheidsreligie’ waarin volgens hem rationele argumenten niet meer worden gehoord. Hij stelt o.a. in de Volkskrant:
- Door het hoge tempo, waarmee we in Nederland opeens van het gas af willen, zal onze CO2-uitstoot de komende jaren alleen maar stijgen.
- De klimaatagenda wordt gedomineerd door mensen die ideologisch gemotiveerd zijn, maar onvoldoende bekend zijn met de materie.
- De snelheid waarmee we willen elektrificeren ligt nu gewoon tien keer te hoog. Laten we eerst zorgen dat we voldoende duurzame energie kunnen opwekken en opslaan, en dan pas het gas loslaten.
- Wat we níet moeten doen, is onze infrastructuur voor gas afbreken. Die willen we wellicht ooit nog gebruiken om duurzame brandstoffen in te transporteren, zoals ‘solar fuels’, of eventueel waterstof.
- Hij keert zich ook tegen de massale introductie van de warmtepomp: doordat die voorlopig moeten draaien op elektriciteit uit kolencentrales, zal dat namelijk alleen maar meer CO2 opleveren. Daarnaast veroorzaken warmtepompen geluidsoverlast en verwacht hij dat de energieconsumptie toeneemt, doordat ze ook als airco’s gebruikt zullen worden.
- Tot slot, er is een soort duurzaamheidsreligie ontstaan waarin rationele argumenten niet meer worden gehoord. Sterker nog: experts zijn niet populair, want die komen maar met nuances en mitsen en maren.
Aldus twee hoogleraren met meer technisch inhoudelijke kennis van zaken
In dit document wordt aangetoond dat deze rigoureuze stap niet alleen energetisch onhaalbaar is, maar ook worden de CO2-reductie doelstellingen bij lange na niet gehaald. Bovendien blijken de maatregelen onbetaalbaar te zijn.
Achtergrond
In 2017 was het primaire energiegebruik volgens het CBS 3150 PJ onderverdeeld in:
Van het aardgas werd 297 PJ (=23%) gebruikt door huishoudens, voornamelijk voor verwarming en koken. Omgerekend is dat 8,44 miljard m3 oftewel 82.500.000.000 kWh. In 1990 was dat nog 350 PJ oftewel 9,95 miljard m3, een daling van 1990 tot 2017 van 15%.
Als de huishoudens van het gas af moeten dan zullen deze 82,5 miljard kWh door elektriciteit moeten worden opgewekt. Zeker een deel van deze elektriciteit wordt weer opgewekt door gas en mogelijk zelfs meer vervuilende fossiele brandstoffen. Het huidige aandeel van aardgasconsumptie (77%) gaat dus omhoog, mogelijk evenzo de percentages van andere energiebronnen. Tenminste kan dus wel gesteld worden dat het gasloos maken van alle woningen nog niet betekent dat Nederland van het aardgas af is.
Energie
De eerste vraag is of we überhaupt met wind- en zonnestroom plus eventuele grootschalige opslag voor 100% in onze toekomstige stroombehoefte kunnen voorzien. Let wel, de stroombehoefte is minder dan 20% van onze totale primaire energiebehoefte. Die andere 80% betreft voornamelijk warmte, industriële processen en transport. Aan de klimaattafel Energie wil men in 2030 70 -80% van de elektriciteit opwekken door zon en wind. Berekeningen tonen aan dat dat niet gaat lukken in 2030. Hiervoor is op deze site al eerder een analyse uitgevoerd (Gaat 100% wind en zon werken? Bron: hier.)
Deze analyse is uitgevoerd met de huidige bestaande elektriciteitsopwekking van 120 TWh. Er is nog geen rekening gehouden met de extra elektriciteitsbehoefte bovenop de huidige bestaande elektriciteitsopwekking (en consumptie). Als het elektrificatiebeleid van de regering wordt uitgevoerd, nl. alle huizen elektrificeren en alle auto’s elektrisch, dan wordt de vraag naar elektriciteit nog aanzienlijk groter. Wat dit betekent is in verderop nader uitgewerkt. Deze uitwerking is gebaseerd op een studie van de Rijksuniversiteit van Groningen.
Elektrificeren van woningen en transport (bron hier)
In een studie uitgevoerd door de RUG “Electrification of heating and transport, A scenario analysis of the Netherlands up to 2050” is onderzoek gedaan naar de te verwachte elektriciteitsbehoefte in 2050 naar het volledige elektrificeren van de woningen en van de transportsector.
De uitgangspunten voor dit onderzoek wat betreft woningen in 2050 staan vermeld in onderstaande tabel 2.
In de studie zijn 3 scenario’s doorgerekend: fossiele brandstof scenario (FF), hybride scenario (HY, met warmtenetten) en volledig elektrisch scenario (FE, 100% elektrisch). Omdat het beleid van de regering is om tot 100% elektrisch te gaan in 2050, wordt hieronder alleen dit FE scenario toegelicht. Figuur 1 laat zien dan er in het FE scenario totaal 36,4 TWh extra elektriciteit nodig is om alle woningen in 2050 gasloos te maken. Dat komt op een toename van 30% van de huidige elektriciteitsvraag.
Voor het verkeer in het FE scenario betekent dat er in 2050 daarboven een extra elektriciteitsvraag is van 39,4 TWh:
Samengevat betekent de 100% elektriciteit optie, inclusief een autonome groei van 0,5% per jaar, een extra elektriciteitsvraag van 100 TWh in 2050.
De vraag is waar die elektriciteit vandaan moet komen. Eerder werd al geconcludeerd dat 100% duurzame opwekking van de huidige elektriciteitsvraag van 120 TWh niet mogelijk is in 2050. Daarbij is het ook zeer de vraag is of dit financieel mogelijk is. Dat geldt eveneens voor de extra vraag in 2050 van 100 TWh.
Het regeringsbeleid is dat voor de toekomstige elektriciteitsvoorziening alle conventionele centrales behalve de gascentrales zullen worden gesloten. In 2030 al zijn de belangrijkste energiebronnen dus aardgas, duurzame energie en import, waarbij de import ook duurzaam moet zijn. Op de lange termijn zal het beleid om wind en zon blijvend te stimuleren natuurlijk invloed hebben op de energievoorziening. Volgens de onderzoekers van de RUG zal het aandeel duurzame energie in het FE scenario beneden de 40% blijven vanwege grote elektriciteitsvraag. In dit scenario zijn gascentrales voor ongeveer 50% verantwoordelijk voor de totale energiebehoefte in 2050.
Er zullen daarbij belangrijke investeringen gedaan moeten worden teneinde voldoende opwekkingscapaciteit te hebben om de leveringszekerheid te waarborgen op de dagen met hoge energievraag en onvoldoende aanbod van wind- en zonne-energie. Volgens de onderzoekers is in feite daarvoor in 2050 een capaciteit van ongeveer 25 GW aan gascentrales nodig, een verdrievoudiging vergeleken met de huidige geïnstalleerde capaciteit van 9 GW. Dat betekent, dat de totale gasvraag voor de binnenlandse markt in 2050 ongeveer op hetzelfde niveau blijft als de huidige gasconsumptie namelijk 30-35 miljard m3!
De toename van de elektriciteit vraag in 2050 heeft ook belangrijke gevolgen de transportcapaciteit van het elektriciteitsnet.
Ten eerste moet elektriciteitsnet geleidelijk in de jaren uitgebreid worden om te voldoen aan de piek. In 2050 moet de capaciteit van het elektriciteitstransport met bijna 50% worden uitgebreid vergeleken bij de huidige capaciteit.
Ten tweede stelt Martien Visser (lector energietransitie & netintegratie aan de Hanzehogeschool) op www.energiepodium.nl, dat de stroomprijs in de toekomst niet meer wordt bepaald door de productie, maar juist door de kosten van transport (aanleg van kabels). Zo noemt hij het voorbeeld van Tennet. Voor de kosten van platform en kabels op zee noemde Tennet vier jaar geleden van een bedrag van 16 miljard euro in tien jaar; in 2015 was dat 20 miljard; in 2017 25 miljard en nu in 2018 al 28 miljard euro. En na 2027 gaat de bouw van wind op zee verder.
Conclusie energie
Uit het bovenstaande kunnen we de volgende conclusies trekken.
- Opwekking van gemiddeld 100% duurzame elektriciteit op basis van de bestaande elektriciteitsvraag in 2017 vergt al ca.11 keer meer windcapaciteit en ca. 12 keer meer oppervlak aan zonnepanelen. Desondanks is het geschatte tekort/overschot 34% van de totale stroombehoefte. Dat vergt dus kostbare opslag van energie en stand-by capaciteit.
- Elektrificatie van woningen betekent daarboven een verhoging van stroomvraag van 35 TWh.
- In geval van 100% elektrisch transport is bovendien nog een extra 40 TWh nodig.
- Dit totaal van 75 TWh betekent alleen voor deze twee sectoren een verhoging van 50% van de huidige stroomproductie.
- Met een autonome stijging van de elektriciteitsvraag betekent dit dat er 100 TWh meer aan stroom nodig is t.o.v. de huidige productie van 120 TWh. De eerder genoemde capaciteitsverhoging van wind (11x) en zon (12x) zal in de richting van een factor 25 moet gaan om aan de behoefte te voldoen.
- Een belangrijk deel van de gascentrales zal nodig zijn voor de leveringszekerheid om de grilligheid van de duurzame elektriciteitsproductie op te vangen. De capaciteit zal daardoor uitgebreid moeten worden van de huidige 9 GW naar 25 GW.
- De totale gasverbruik voor de elektriciteitsopwekking zal 30 tot 35 miljard m3 bedragen.
- Het elektriciteitsnet zal uitgebreid moeten worden met 50%.
CO2 reductie
Het doel van al die geplande maatregelen is uiteindelijk om de CO2-emissie te reduceren en uiteindelijk naar nul te brengen. De vraag is of dit doel met die maatregelen wordt gehaald. Volgens het CBS was de CO2-emissie afkomstig van huishoudens in 1990 bijna 20,9 miljoen ton. In 2016 was dit gedaald met 18% naar 17,1 miljoen ton. Daarentegen was de totale landelijke CO2-emissie gestegen met 1,6%.
Ondanks de toename van het aantal woningen was de daling dank zij het beter isoleren van nieuwe woningen en de (vervanging van de) zuinige HR ketel met een rendement van > 95.
Echter, nu wordt voorgesteld om in het kader van verdere emissiereductie juist diezelfde HR ketel af te schaffen en te vervangen door warmtepompen. Het is een rigoureuze en een tegenstrijdige maatregel, immers de CO2-reductie t.o.v. 1990 was 3,8 miljoen ton mede dank zij de HR-ketel.
Toch is de doelstelling van de Klimaattafel bebouwde Omgeving om nog 3,4 miljoen ton CO2 tot 2030 in deze sector te reduceren met juist de afschaffing van de HR-ketel.
CO2 reductie bij 100% elektrificatie
In het eerder genoemde FE scenario is de emissiereductie bij aardgasloos in bebouwde omgeving weliswaar 100% , maar de emissies ten gevolge van de toename van het elektriciteitsgebruik in de woning zal aanzienlijk stijgen. Het eerder genoemde gasverbruik in de huishoudens van 8,44 miljard m3 (297 PJ of 82,5 TWh) zal vervangen zijn door een extra 35 TWh elektriciteit.
Bij verbranding van aardgas wordt per m3 aardgas 1,8 kg CO2 geëmitteerd, bij de verbranding van 8,44 miljard m3 komt dus in totaal 15,2 Mton CO2 vrij.
Bij de elektriciteitsproductie van de huidige brandstofmix komt 0,45 kg CO2 per kWh vrij, bij de productie van 35 TWh elektriciteit komt dan 15,7 Mton CO2 vrij. Als de elektriciteitsproductie alleen maar uit gascentrale komt is dit 0,36 kg CO2 per kWh, dus dan wordt de emissie van 35 TWh “slechts” 12,6 Mton.
Bij een toename van de productie van duurzame elektriciteit zou de emissiefactor van 0,36 kg CO2 per kWh weliswaar mogelijk kunnen dalen, maar daar staat tegenover dat de gascentrales veel minder efficiënt gaan draaien vanwege het feit dat capaciteit (25 GW) veel ingezet worden voor pieklast en waardoor ze eveneens nodeloos gas gebruiken in de stand-by stand. Daar komt bij dat, uitgaande van het Energieakkoord, 60% van de duurzame energie uit biomassa moet komen. Nu is bekend dat houtverbranding per kWh 20% meer CO2 uitstoot geeft dan kolenstook en 50% meer CO2 dan aardgas. Hierdoor wordt geschat dat de genoemde emissiefactor niet veel zal dalen bij toenemende duurzame opwekking.
Conclusie CO2 reductie (zie ook hier.)
- Het uitfaseren van de HR-ketel (gasloos maken) en vervangen door warmtepompen en biomassastook levert slechts een CO2 reductie op van 3,1 Mton in 2050, zijnde slechts ca. 20 % t.o.v. van de huidige emissie, terwijl de doelstelling in 2050 is 95 – 100% CO2 reductie is.
- Het totale resultaat van de drie sectoren, huishoudens, verkeer en elektriciteitssector te samen in 2030 is een CO2 reductie van slechts 10% i.p.v. de target van 49%.
- In 2050 zal deze emissiereductie slechts 41% bedragen i.p.v. 100% .
Financiële aspecten.
Kijken we naar een moderne CV-installatie dan is het rendement van 90 tot meer dan 95% . De warmtepomp als vervanger van de CV-ketel heeft elektriciteit nodig, wat in de toekomst grotendeels nog steeds met aardgas zal worden opgewekt, zelfs deels ook nog met kolen. De energiecentrales hebben een rendement van ca. 50%, maar als ze in de toekomst variabel ingezet moeten worden bij fluctuerende wind- of zonne-energie, dan daalt het rendement naar ca. 40%. Met transportverliezen bereikt de elektriciteit met een rendement van slecht ca. 35% het stopcontact. Dan moet de warmtepomp al een COP (Coëfficiënt Of Performance ) hebben van minimaal 3 om het beter te doen dan een CV-ketel qua rendement en dus qua CO2 besparing.
Kosten gasloos
Minister Wiebes verklaart bij de presentatie van het klimaatakkoord:
Als wij gezinnen met hoge rekeningen gaan verrassen, dan gaat het niet lukken.
En
betaalbaarheid en haalbaarheid voor huishoudens
zijn volgens hem van meet af aan speerpunten geweest voor het kabinet. Verder is in het (concept) Klimaatakkoord
woonlastenneutraliteit
als uitgangspunt genomen. Dit betekent dat de woonlasten van huiseigenaren niet mogen stijgen door het nemen van verduurzamingsmaatregelen, zoals isolatie of de aanschaf van een warmtepomp.
Dat zijn beloftes van de minister. Echter, voor de kosten om een huis gasloos te maken, zijn verschillende bedragen in de media te vinden van € 18.500 tot € 70.000. Als we gaan rekenen met het bedrag dat Marjan Minnesma (Urgenda) noemt van € 35.000, dan lijkt dat een gemiddeld bedrag. Uitgaande van 7,5 miljoen woningen, dan komt het totaal bedrag tot 2050 op 263 miljard euro!
Minister Wiebes heeft ook gezegd dat maatregelen voor de burger “kosteneffectief” moeten zijn om de burger niet zwaar te belasten.
Nu heeft het Planbureau voor de Leefomgeving een overzicht gemaakt van de kosteneffectiviteit van CO2 reductiemaatregelen. Hieronder is een tabel toegevoegd afkomstig uit “Nationale kosten energietransitie in 2030, PBL 2017”.
Uit deze tabel valt te lezen, dat in de bebouwde omgeving de warmtepompen en “nul op de meter” de duurste optie zijn om CO2 te besparen, resp. 630 en 1200 euro per ton CO2. Daarbij vallen maatregelen in de industrie, en zelfs opslag van CO2 (CCS) en kernenergie, veel goedkoper uit. Bovendien valt te verwachten dat kosten van maatregelen in andere sectoren, zoals de industrie en de landbouw, worden doorberekend naar de consument/woningbezitter, zodat zij de rekeningen dubbel betalen. En tot slot zal de overheid via belastingen en heffingen ook nog een bijdrage vragen voor de uitvoering van haar klimaatbeleid.
“Nul op de meter” betekent dus niet “nul op de energierekening”, zoals Urgenda ons wil doen geloven.
Milieuconsequenties
Nergens wordt in het klimaatbeleid en de kosten hiervoor rekening gehouden met de aanzienlijke milieueffecten en milieukosten, die de energietransitie met zich meebrengt. Te denken valt aan:
- Het opruimen van gasleidingen. Volgens de Wet bodembescherming moet de bodem in principe “schoon” worden opgeleverd. Dat betekent ontdaan worden van b.v. funderingen van gesloopte windmolens en overtollige gasleidingen. Met het verwijderen van gasleidingen zijn bedragen gemoeid die in de orde van grootte als de aanleg, zeg maar meer dan 10 miljard. Bovendien kost het omsmelten van de stalen leidingen nog weer de nodige energie. Omdat het aardgasnet voor andere doeleinden gebruikt kan worden is het verwijderen daarvan sterk af te raden.
- Momenteel zijn er al opslagplaatsen van afgedankte windturbine wieken. Deze bestaan uit composietmateriaal (staal, kunststof, glasvezel, aluminium), dat momenteel nog niet te recyclen is. Als dit wel mogelijk zal zijn, zal het recyclen erg kostbaar zijn en wederom energie kosten.
- Windmolens en zonnecellen gebruiken veel zeldzame elementen, die in een beperkt aantal streken o.a. in China en Afrika te vinden zijn. Bovendien zijn de hoeveelheden te winnen schaars, schaarser dan de hoeveelheden aardgas in de wereld. Het delven en het opwerken van de elementen (dysprosium, terbium, europium, yttrium en neodymium, lithium, cobalt) veroorzaakt lokaal veel lucht– en waterverontreinigingen.
- De buitenunit van de warmtepomp maakt geluid, dat hinderlijk is voor de omgeving, zeker als alle woningen ermee worden uitgerust. Bovendien zijn warmtepompen te gebruiken als airco, wat extra geluidshinder veroorzaakt.
- Te verwachten valt, dat in de winter, wanneer de warmtepomp slecht functioneert, men meer gebruik zal maken van de open haard of een pelletkachel (zijnde “biomassa” gebruik), met als gevolg veel hinder van rook en stank. Bovendien komt er daarbij extra CO2 in de atmosfeer, wat men juist met warmtepompen wil beperken.
- Ondanks Europese afspraken om gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen (HFK’s) uit te bannen, zijn warmtepompen nog standaard gevuld met deze uiterst broeikasgevaarlijke koudemiddelen. Jaarlijks lekt gemiddeld 6 procent koudemiddel weg. Dat versterkt het broeikaseffect – wat juist bestreden moet worden. Goedkopere, milieuvriendelijker alternatieven als R-290/propaan willen fabrikanten en installateurs niet, met als argument ‘brandbaarheid’. De consumenten hierover beter worden geïnformeerd en dat HFK’s uit warmtepompen worden gebannen.
Kortom, een gedegen Milieueffectrapportage zou hier op zijn plaats zijn en is mogelijk wettelijk verplicht voor dergelijke ingrijpende plannen en projecten. Daarbij zou gelijktijdig een Energie-effectrapportage en een Financieel-effectrapportage nuttig zijn.
Conclusie financiën bebouwde omgeving
- De kosten van alleen de 7,5 miljoen woningen gasloos te maken kost naar voorzichtige schatting al 263 miljard euro. De kosten om de overige gebouwen (kantoren, scholen, ziekenhuizen e.d.) gasloos maken komt daar nog bij. Diverse bronnen schatten dat ook een bedrag in dezelfde orde van grootte nodig zal zijn.
- Het noodzakelijk uitbreiden van het elektriciteitsnet zal tientallen miljarden gaan kosten, het eventueel verwijderen van de gasleidingen ook een tiental miljard euro. Deze laatste maatregel is, zoals eerder geschreven, sterk af te raden.
- Totaal spreken we over bedragen in de orde van 500 miljard euro voor het gasloos maken van de bebouwde omgeving.
- Ter vergelijking , de kosten van de Deltawerken, de Betuwelijn, de Hoge Snelheidslijn, de Oosterscheldedam, de Noord-Zuid lijn, de Fyra en de Joint Strike Fighter bij elkaar bedroegen “slechts” ca 28 miljard euro, uitgesmeerd over tientallen jaren! Hierover is ook vele jaren gedebatteerd, de “klimaatkosten” daarentegen zijn niet aan de orde geweest in de politiek.
- Tot slot, ter vergelijking bedraagt de totale Nederlands rijksbegroting van 2018 bedraagt “slechts” 285 miljard euro. Dit betekent dat we in de komende jaren ca. 10% hiervan besteden aan het gasloos maken van Nederland.
Eindconclusie
Nederland is een klein land, verantwoordelijk voor niet meer dan 0,35% van de mondiale uitstoot van CO2. Op basis van een feitencheck in de NRC van 19 oktober 2017 blijkt, dat de bijdrage van de uitvoering van het regeerakkoord het klimaat helpt met slechts 0,0003 graden (in de wis- en natuurkunde afgrond 0,0). En dat tegen zeer hoge kosten.
Hierboven zijn een aantal argumenten en feiten genoemd, die duidelijk pleiten tegen het gasloos maken van Nederland. Naar mijn mening is de verplichting de ruim 7,5 miljoen bestaande woningen nu overhaast van het gas af te halen een kostbare en heilloze weg. Dat geldt ook voor de overige bebouwing. Bovendien helpt het niet de CO2- emissie voldoende te reduceren. In het begin zal de CO2 emissie juist toenemen.
De CO2-reductie voor het gasloos maken van woningen in 2050 is slechts 20% van de huidige emissie in plaats van een reductie van 95 -100%. Het is volstrekt onbetaalbaar en de benodigde duurzame energie is bij verre niet voldoende aanwezig, zelfs niet in 2050. Het wrange is daarbij dat het aardgasgebruik op het zelfde huidige niveau, maar dan omgezet in elektriciteit. Tot slot is op te merken, dat de optie kernenergie in het geheel niet ter sprake komt in de klimaatdiscussie, terwijl het een koste effectievere maatregel blijkt te zijn dan zon-PV en wind op zee.
Dus gasloos is een illusie!
Aldus Ir Tjerk Veenstra, Milieu- en veiligheidskundige, VGM Consultancy.
Gasloos = Lobbycratie
https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2018-2019/deltaplan-waterstof.html
Dit geeft de contradictie weer van het levensdoel van Politici en hun sloop van onze toekomst, zonder referenda en zonder democratie.
De willekeurige waarde van valuta regeert, doelbewuste probleemimplementatie van lobbyisten verslinden onze werkuren, onze toekomst.
Als Groot Brittannië zijn land terug heeft, kan er met Amerika weer gekozen worden voor onze toekomst, zonder fakemedia met de democratie waarvoor gevochten, zonder dat we worden bespied, belogen en bedrogen.