Een bijdrage van Arthur Rörsch.
‘Science will starve if disputing scientists end their feuds.’
Met oud collega fysici, menige geoloog, procestechnoloog en o.a. ex-piloten met kennis van de meteorologie, heb ik de afgelopen vijftien jaar het broeikaseffect bestudeerd. Deze informele samenwerking heeft geresulteerd in een kijk op dit verschijnsel die hier is weergegeven.
We zijn verbaasd over de loop die de klimatologie de laatste vijftig jaar heeft genomen, en in het bijzonder over de rol die bij de klimaatopwarming door velen aan CO2 wordt toegedacht. Naar mijn mening hebben autonome regelprocessen in de atmosfeer en de dynamische evenwichtstoestanden die daarbij ontstaan, daarbij onvoldoende aandacht gekregen.
In een working paper op deze site geef ik mijn visie op de rol van die autonome regelprocessen bij de werking van de aardse broeikas en confronteer de consequenties van die visie met de huidige opvattingen van de mainstream klimatologie. Hieronder volgt de Nederlandse titel van de working paper en een korte samenvatting van de inhoud.
OP ZOEK NAAR AUTONOME REGELPROCESSEN IN DE ATMOSFEER.
Heroverweging van het model van het aardse broeikaseffect.
Het huidige model van het aardse broeikaseffect dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) de afgelopen tientallen jaren hanteert, schiet wetenschappelijk te kort en dient te worden herzien. Het wordt weliswaar in een brede kring van klimatologen aanvaard, maar houdt onvoldoende rekening met inzichten in andere disciplines hoe de krachten die het broeikaseffect veroorzaken, naar verwachting op elkaar inwerken.
In een complex systeem zijn krachten tegelijkertijd werkzaam. Door wisselwerking ontstaat een dynamische evenwichtstoestand die een opmerkelijke stabiliteit waarborgt, ondanks ogenschijnlijke wispelturigheid van die krachten op korte termijn.
Dit inzicht is ca. 40 jaar geleden opgekomen en werd aanvankelijk ‘chaos’-theorie genoemd. Daarbij lag de nadruk nog op de ogenschijnlijke wispelturigheid van de variabelen, terwijl de optredende stabiliteit al wel werd onderkend. Hoewel de aanduiding chaostheorie nog steeds opgeld doet, spreken we tegenwoordig liever van complexiteitstheorie, of nog beter, van onderzoek aan a-periodiek gedrag van interactieve variabele krachten.
In het huidige mainstream klimaatonderzoek wordt ervan uitgegaan dat het bij het gebruik van fossiele brandstof vrijkomende gas CO2 de broeikas uit haar evenwicht zou brengen. In IPCC-kring beroept men zich op een consensus die er zou bestaan dat verdere toename van CO2 in de atmosfeer de oppervlaktetemperatuur zou moeten verhogen. Die consensus is er niet en voor de veronderstelling bestaat geen bewijs.
Zojuist viel in verband met de complexiteitstheorie al de term ‘stabiliteit’. Op zoek naar het mechanisme dat in het aardse broeikaseffect de stabiliteit zou veroorzaken, ligt het voor de hand in de eerste plaats te kijken naar het gedrag van de temperatuur gedurende de 24-uurscyclus, waarin overdag de zon-instraling het oppervlak opwarmt en dat ‘s nacht door infrarooduitstraling weer afkoelt. Dit leidt tot de formulering van een dynamische evenwichtstoestand die zich op termijn van 24 uur voordoet, waarbij opwarming en afkoeling elkaar compenseren. Deze ‘diurnal equilibrium state’ is uitgangspunt voor het nader onderzoek naar de werking van de broeikas.
De hierbij te onderscheiden vijf krachten, die met wisselende sterkte gedurende 24 uur werkzaam zijn, kunnen als volgt worden samengevat:
a. Gedurende de dag warmt het aardoppervlak op door het zonlicht dat daar wordt geabsorbeerd.
b. Gelijktijdig koelt het oppervlak ook af door uitstraling van infrarood licht (IR).
c. Gedurende de nacht blijft het oppervlak afkoelen door IR-uitstraling.
d. Waterdamp absorbeert echter IR-straling die van het oppervlak afkomstig is, wat de IR-uitstraling van het oppervlak naar het heelal vermindert. Dit is de belangrijkste oorzaak van het broeikaseffect, waarbij aan het oppervlak meer warmte wordt vastgehouden dan als er geen IR-absorberende moleculen in de lucht aanwezig zouden zijn.
e. De waterdamp speelt daarnaast ook bij de afvoer van warmte een belangrijke rol. Door verdamping onttrekt deze (latente) warmte aan het oppervlak.
In het working paper wordt deze dubbele werking van water nader kwantitatief onderzocht met een model van het temperatuurverloop gedurende de 24 uur tijdens de dag+nacht perioden (the diurnal cycle). Het wordt aan waarnemingen getoetst.
Er blijkt een opmerkelijke lineaire relatie te bestaan tussen het vermogen van H2O om het broeikaseffect op te wekken (d) en het weer ongedaan te maken (e). Dit fenomeen is onlangs onderbouwd met een theoretisch-fysische beschouwing van Koll & Cronin (2018).
Koll, D.D.B & Cronin, T.W (2018) . “Earth’s outgoing longwave radiation linear due to H2O greenhouse effect.” Ondersteunende informatie bij dit artikel is hier online te vinden.
De gedachtegang in het working paper is vervolgens gebaseerd op de berekening van de potentiële oppervlaktetemperatuur indien het onder (e) genoemde effect van H2O geen rol zou spelen, dat wil zeggen als alleen stralingseffecten de sterkte van het broeikaseffect zouden bepalen. Uit de berekening volgt dan dat in de periode tussen 22 maart en 21 september op het noordelijk halfrond bij de huidige optische dichtheid van de atmosfeer door IR-instraling de temperatuur ver boven de waargenomen waarden uit zou stijgen.
Uit de berekening van de lineaire relatie tussen de effecten (d) en (e) volgt dat een kleine toename van de optische dichtheid, van de orde van grootte van het effect dat CO2-toename daaraan bijdraagt, een gering gevolg voor de oppervlaktetemperatuur heeft, doordat de waterthermostaat onverminderd sterk werkzaam blijft.
De kritische lezer van het working paper wordt uitgenodigd de overwegingen daarin af te wegen tegen die welke in de hedendaagse mainstream-klimatologie ten grondslag liggen aan het model, waarin enige verhoging van de optische dichtheid van de troposfeer boven de huidige ernstige consequenties moet hebben voor de oppervlaktetemperatuur.
Zo’n afweging zal neerkomen op verschillen van opvatting over de uitwerking van het dynamisch evenwicht waarnaar gedurende de 24-uurscyclus wordt gestreefd op grond van beschreven potentiële autonome regelmechanismen.
Bij de voortzetting van de discussie kan de aandacht worden geconcentreerd op de volgende punten:
1. In de discussie over de oorzaken van de klimaatopwarming zijn autonome regelmechanismen in de atmosfeer over het hoofd gezien.
2. In de dag-nacht wisseling zit een sterke dynamische evenwichtstoestand ingebouwd.
3. Wispelturige weersomstandigheden maskeren die.
4. Bij de huidige optische dichtheid van de atmosfeer zou tussen 22 maart en 21 september (op het NH tussen 0 en 60 graden) de oppervlaktetemperatuur sterk boven de waargenomen waarden uitkomen.
5. Dit wordt door thermiek en waterverdamping aan het oppervlak ongedaan gemaakt.
6. Er lijkt een opmerkelijke lineaire relatie tussen toename optische dichtheid en toename warmtetransport vanaf het oppervlak te bestaan.
7. Dit leidt tot de verleidelijke conclusie dat elke toename van de oppervlaktetemperatuur als gevolg van toename van de optische dichtheid (e.g. CO2) door de waterthermostaat wordt tegengehouden.
8. Dit leidt tot de noodzaak aannamen in de huidige broeikastheorie te herzien.
9. De punten 2 en 4 in deze opsomming doen bellen rinkelen die tot op heden lijken te zijn veronachtzaamd.
Inhoud van het working paper:
Part I is het referentiekader voor de gehele beschouwing.
Part II de sectie ‘materiaal en methoden’.
Part III bevat het resultaat van de simulatiestudies over de relatie tussen de optische dichtheid van de dampkring en de koeling van het oppervlak door de watercyclus.
Part IV begint met een samenvatting van het hedendaagse mondiale evenwichtsmodel voor het broeikaseffect en de tegenhanger daarvan, het dynamische model, gevolgd door kritische opmerkingen over het eerste.
Ik had wat vragen over de vertrekpunten waarmee dit alles is gestart.
In het volledige artikel staat op pagina 2:
“Doubts arise about a strict correlation between temperature and gradual CO2 concentration in situ based on a number of arguments. To mention a few: among the IR active molecules in the troposphere, water vapour, liquid water and ice containing clouds are major constituents while CO2 is but a minor one”
De redenering lijkt niet te worden afgemaakt. Waarom is het feit dat er meer water in de lucht zit dan CO2, reden tot twijfel over een correlatie tussen CO2-stijging en temperatuur-stijging?
dan: “On decennial and geological time scales there is seldom a close correlation between temperature and change in CO2-concentrations”
Dit is vreemd want maar een paar zinnen eerder staat: “For the last 150 years a rise in the global average temperature of 0.8 °C has been reported. This coincides with a gradual increase of the CO2-concentration in the troposphere […]”.
Deze laatste 150 jaar zijn nu juist de periode waar het om draait en daar is dus inderdaad wel een duidelijke correlatie. Bovendien; waarom zou het feit dat er op kortere termijnen (als dit tenminste bedoeld wordt met “On decennial timescales”) of langere termijnen de correlatie minder duidelijk zou zijn, een argument zijn om te twijfelen aan de huidige correlatie tussen CO2- en temperatuur-stijging? Los daarvan impliceert dit dat CO2 de enige factor van belang is, en dat is natuurlijk sowieso niet het geval. Ten derde blijkt er wel degelijk vaak ook in het verre verleden een verband te zijn geweest tussen temperatuur en CO2, waarbij overigens soms ook temperatuur juist leidend is. Zie bijvoorbeeld de lezingen van Richard Alley, de Vostok ice core data, etc.
dan: “Thirdly, the so-called general Global Circulation Models (GCM) which were originally developed for weather forecasting, failed to simulate the observed temperature stability over the last two decades, especially when used for longer projections”
Hier zou een referentie misschien op zijn plek zijn, want ik zie dat in de welbekende datasets (NOAA, GISS, HadCRUT4) de global temperature de afgelopen 2 decennia gewoon gestegen is. Desalniettemin zou 2 decennia een vrij korte periode zijn om conclusies aan te verbinden
.
Dit laatste punt over modellen lijkt me belangrijk omdat ik begrijp dat je op zoek gaat naar nieuwe regulatoire mechanismen die het effect van CO2 op temperatuur compenseren, maar gebaseerd op bovenstaande lijkt er geen dringende reden om aan te nemen dat die er zouden moeten zijn. De gangbare modellen hebben het lange-termijn temperatuurverloop vrij aardig verklaard en voorspeld. En als die niet-onderkende regulatoire mechanismen een belangrijke rol spelen, wat is dan de reden dat we al bijna een graad opwarming gezien hebben (voornamelijk veroorzaakt door stijging in CO2) in een, op klimaat-schaal, zeer kort tijdsbestek?
Gerard 25 november 2018 07.33
Het punt dat je aanroert staat met zoveel woorden in de working paper.
30. The removal of heat from, and the addition of heat to the surface by sensible and latent heat flows and by wind-water effects
This is a major issue for atmospheric scientists, because the model postulated by the IPCC contains the pertinent assumption that with increasing CO2, the lower troposphere temperature will increase, as well as the humidity of the air, and thus the potential of the vapour layer will enforce the downward photon flux from the radiation field. This is called the positive feedback due to increasing CO2 concentration.
This mechanism would be of importance if we were dealing with a motionless air column. Also humidity is not determined only by the air temperature, but also to a large degree by surface winds, denoted in this working paper by the parameter Wc in equation [4].
The alternative explanation for what happens at the surface reads: two forces bring the air near the surface unto upward motion: (a) warmed air will expand and rise, and (b) increasing water vapour content decreases the specific density of the air.
This upward flow of air parcels as carriers of heat removed from the surface to the TOA will increase their emission height, and decrease the downward emission of the radiation field.
These processes are interactive and complex and not easy to grasp, in particular because the origin of turbulent air flows is still difficult to understand given the air parcels continuously moving both upwards and downwards. The example presented in section 16 (Nebraska, August 1953) shows how powerful a short-lived turbulent flow can be to regulate the temperature over a diurnal cycle.
Ronald 25 november 2018 01.08
Laat dit iets aan duidelijkheid te wensen over?
Guido 25 november 2018 10.16 uur
Hoe kom je erbij dat ik zou betwijfelen dat CO2 toename de optische dichtheid van de atmosfeer niet zou beïnvloeden. En potentieel ook de terugstraling. In de working paper stel ik vast dat drie (sceptische) onderzoekers (en WG1) weten te berekenen dat verdubbeling van CO2, de terugstraling met 3 tot 4 W/m2 zou verhogen. En met dat getal werk ik ook. En bereken dan met het diurnal cycle model het zelfde effect als de sceptische onderzoekers, 0.3 C verhoging. [Quote uit mijn posting Guido 23 nov 2018 20.48] “ Veel kleiner dus dan IPCC SPM rapporten suggereren (> 1 C). Als iemand onze lager berekende waarde wil betwijfelen, laat hem dan op de onderscheidene onderbouwingen ingaan. (WG I heeft die in ieder geval niet. En een commentaar dat wij die onderbouwing niet geven, acht ik misplaatst. (Zie part III)) . Wij gaan een (gedurfde) stap verder. Als we de kracht van de attractor van de diurnal cycle in aanmerking nemen, dan wordt het effect van CO2 toename wellicht tot nul gereduceerd. Die gedurfde stap wordt ingegeven door toepassing van grondbeginselen die de complexiteitstheorie levert. Ik constateer dat vooralsnog maar weinig onderzoekers dat wel doen.”.
Ronald, Laat dit iets aan duidelijkheid te wensen over?
Guido, ik betwijfel ook allerminst de waarneming en de berekeningen , zoals je die aanhaalt met Rosa en Stanhill (2014) figuur 2 over de toename van downwelling radiation met de en de specific humidity . Hierbij breng ik echter de vraag naar voren in de working paper of toename IR terugstraling ook de oppervlakte temperatuur kan verhogen.
29. The effect of the downward IR radiation flux (generated in the atmospheric radiation field) on the surface temperature
In popular presentations it is frequently stated that the back-radiation produced by CO2 is warming the Earth’s surface. However, this is unlikely on purely physical grounds. CO2 is in itself not an energy source, but merely captures radiation energy emitted from the surface, initially accompanied by its cooling.
Secondly, the emitted wavelengths of CO2 do not penetrate more then 0.01 mm into a surface.. The ‘skin pause’ should be seen as the lowest layer of the atmospheric radiation field. It behaves similar to any other layer, with two differences: it emits over a broad spectrum and only upwards. The result is a net emission of radiation energy upwards. In this working paper this is indicated through the use of the opacity factor f <1, with the definition that radiation downwards is a fraction of that emitted upwards from the surface.
Ronald, Laat dit iets aan duidelijkheid te wensen over?
Geeft je aanhaling uit meteorolica niet anders weer dan interpretatie op grond van het heersende klimaatmodel?
Ronald, is dat een rookgordijn als ik twijfel aan hedendaagse interpretaties, niet specifiek die van Cabauw, maar in algemene zin.
Zie verder een volgende posting over de duidelijkheid die Guido en Herman zouden scheppen..
Eerst reactie op
Gebruiker401 25 november 2018 11.12 uur
Over de doubts op pagina 2, ik neem aan dat main stream klimatologen tot wie de working vooral is gericht, met die van overtuigde sceptici (fysici en geologen) wel bekend zijn en dat het niet nodig is de lange literatuurlijst daarover te herhalen. Maar lees verder in mijn betoog
Pagina 45 sectie 27 “The argument that since CO2 is only a minor component in the composition of the atmosphere and hence does not influence the climate system, is also an unwarranted conclusion. An expected limited effect of CO2 should be subject to further investigation. Its concentration rise is an established fact and from the scientific points of view a useful tool for the study of climate variability.
Over de correlatie over de laatste 150 jaar CO2 en temperatuur, dat zien sceptische geologen en astrofysici nog steeds als een coïncidentie, en voeren andere mogelijke verklaringen aan. Hierover een opmerking op pagina 38 sectie 33: “ If the concept that CO2 concentration is the major controller of the skin surface and lower troposphere temperature at the current optical density of the troposphere is abandoned, then one still has to look for an explanation on why after the end of the last Little Ice Age 150 years ago, the temperature has gradually risen by 0.8 ºC. Many scientists from a variety of disciplines (e.g. astronomers and geologists) have already made suggestions, but most of these are still of a qualitative nature. The use of the simplified simulation approach is expected to provide a useful beginning for a more quantitative analysis. Attention then has to be focused on forces that change during the seasons: the drift of the attractor on an annual base.”
Over de GCM’s. Mijn meelezers en correctors, zelf modelleurs in andere disciplines hebben veel principiële bezwaren tegen deze projecties aangevoerd maar ik heb ze niet opgenomen maar feitelijk beperkt tot één die relevant is in relatie tot het diurnal cycle model. (section 31) “The use of these GCMs in climate change predictions is, however, a subject of dispute when considering the long term. When studying complex systems the processes are usually described by sets related partial differential equations which in themselves are insoluble, hence an algorithm with an iterative approach is applied. A change in variables is calculated over a short time interval Δt, then the outcome of the calculation over that period is used as input for the variables in the next time interval. The accuracy and reliability of the outcome is strongly dependent on the chosen brevity of the time interval. If the interval is too long, a danger arises that the results of the models become too far removed from reality in the sequential steps of the iterative algorithm.
With the application of algorithms for weather forecasting to climate change, the use of the time interval is crucial. For weather forecasting an interval of one hour is apparently sufficient to make prediction for five days. But what is one to choose as time interval for climate change predictions covering decades? From this perspective the application of a GSM to the latter seems too ambitious. “
Verontschuldiging dat ik nu volsta met veel aanhalingen uit de working paper als directe response. Met een zekere irritatie over het verwijt dat ik rookgordijnen zou leggen of analyses niet met waarnemingen en onderbouwingen vergezeld zou doen gaan. Dat is kennelijk niet de eerste indruk van de 39 meelezers van het blog die tot dusver 39 duimpje omhoog geven. Waar tegenover tijdens de discussie regelmatig terugkerende 4 duimpjes omlaag. Met bezwaren zonder mijn argumentatie in aanmerking te nemen.
Arthur: nee, dat is mooi zo. Dank!
Dank Arthur,
voor de duidelijkheid dan een aantal simpele vragen die je met ja of nee kunt beantwoorden.
1. Ben je het eens dat de gemiddelde temperatuur op aarde is gestegen met ~1 graad Celsius sinds pre-industrieel?
2. Ben je het eens dat de trend van de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer stijgende is?
3. Ben je het eens met Koll dat een stijging van de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer zorgt voor een hogere optische dichtheid van de atmosfeer (in het infrarood)?
4.Ben je het eens dat een hogere optische dichtheid leidt tot een stijging van de langgolvige straling van de atmosfeer richting aardoppervlak?
Een analytische oplossing van een partiële differentiaal vergelijking is veelal niet (makkelijk) te vinden. Ontken je dat een numerieke iteratieve methode kan leiden tot de oplossing van een partiële differentiaal vergelijking?
Kun je de eenheden uitschrijven van Eq. [3] van het paper?
Bij voorbaat dank.
Arthur Rörsch
Bedankt voor je paper en je reacties aan alle vragenstellers hier. Mogelijk dat je paper, mede door die vragen, verwijzingen en antwoorden, het voor mij als complete leek wat duidelijker maakt.
(Voorlopige samenvatting mijnerzijds van het verloop van de discussie over de http://www.arthurrorsch.com )
Wat betreft de reacties van sommige commentaargevers op de working paper begrijp ik de wetenschappelijke instelling niet. Wat ik als eerste reactie van een wetenschappelijk geïnteresseerde op een nieuwe benadering verwacht, is : Hè, zo heb ik er nog niet eerder tegenaan gekeken. Vervolgens kan natuurlijk kritisch commentaar op een nieuwe aanpak worden geleverd en dan in het bijzonder op het verschil met de hedendaagse. Daarvoor heb ik een handvat aangereikt met de ‘negen punten’. Maar daar is men niet op in gegaan. Niet interessant genoeg? Wil men het niet, of kan men het niet? Op een eventuele nieuwe on-topic site ‘dwaalsporen’ hoop ik dat op deze punten wel zal worden ingegaan
Van criticasters op onze tweede (gedurfde) stap verwacht ik dat zij enig inzicht tonen hoe a-periodiek gedrag zich ontwikkelt tot een stabiel proces dat slechts door een set van niet lineaire ,onoplosbare differentiaal vergelijkingen kan worden beschreven. En de simulatie die daarvoor nodig is, kan heel goed in een excel algoritme worden vervat. Dat staat op de www als annex I. Van Toorn heeft additionele opmerkingen gemaakt onder ‘comments’’, die heel boeiend zijn.
Over de opmerking dat drie eerste bijdragers aan de www geen onafhankelijke reviewers zijn. Het zijn aanvullende comments, van lieden die aan de voorbereiding van de www hebben meegewerkt met soms wat andere ideeën dan de mijne waarop het accent moet worden gelegd om een stap verder te komen bij het doorgronden van de werking van het broeikaseffect.
Uberhaupt begrijp ik eigenlijk de vraag niet naar onafhankelijke reviewers gezien de status van de working paper. Ik kan me voorstellen dat men nieuwsgierig is naar de reacties van anderen, Die zijn nog beperkt tot: je brengt een nieuwe interessante benadering naar voren om het broeikaseffect te doorgronden. De materie is ook niet zo eenvoudig dat men van de ene dag op de andere een inhoudelijke reactie kan geven. De snelle reacties die op climategate.nl verschenen, wijzen vrees ik op de wetenschappelijke attitude, we mogen niet van de gangbare opvatting in de consensus cultuur afwijken.
Niettemin, dank aan de 4 duimpjes omlaag gevers. Ze helpen mij bij het voorbereiden op te verwachten responsies uit de main stream klimaat consensus cultuur.
Ronald 25 nov 2018 22.00
Waarom blijf je grotendeels naar de bekende weg vragen?
Uit de aard van je vragen blijkt dat je blijft denken in het main stream broeikasmodel. De redenen waarom daaraan getwijfeld mag worden, zitten vervat in de punten 1-9 en de kritiek op dat model in de secties 29 tot 31. Waarom ga je daar niet op in?
Uit de working paper
1,
section 1. For the last 150 years a rise in the global average temperature of 0.8 ºC has been reported.
2
Geen idee of dit op mondiale schaal het geval is Meer waterdamp leidt tot meer lokale wolkvorming, meer precipitatie. Intensivering van een cyclus dus. Waar moerassen worden droog gelegd daalt de waterdampspanning, waar gebieden worden bevloeid, stijgt ze. Zie section 6 table II. From observations we have some information on the relative effects of sensible heat (SH), latent heat (LH) removal from the solid soil surface (a Wec flow) and by conduction to the underground (Wud) as summarized in Hartmann (1994) page 107-109 at different conditions of the surface
3.
Lijkt me een open deur intrappen. Begint ons betoog mee.
Section 1: among the IR active molecules in the troposphere, water vapour, liquid water and ice containing clouds are major constituents
4
Section 20: See figure 16
The slope of the curve ΔrWW/Δf is slightly dependent on the observed local surface temperature, indicated in the graphs as the Tset.
A theoretical physical explanation for the remarkable linearity of the function rWW = F(f) was recently presented by Koll & Cronin (2018)
Waarin f de fractie terugstraling. Merk wel of rWW is een flux, niet een concentratie.
5
Merk op, wij passen ook de numerieke iteratieve methode op. Het blijft echter een simulatie, geen ‘oplossing’ waarvan de kwaliteit afhankelijk is van het toegepaste tijdsinterval.
section 31: The use of these GCMs in climate change predictions is, however, a subject of dispute when considering the long term. When studying complex systems the processes are usually described by sets related partial differential equations which in themselves are insoluble, hence an algorithm with an iterative approach is applied.
A change in variables is calculated over a short time interval Δt, then the outcome of the calculation over that period is used as input for the variables in the next time interval. The accuracy and reliability of the outcome is strongly dependent on the chosen brevity of the time interval. If the interval is too long, a danger arises that the results of the models become too far removed from reality in the sequential steps of the iterative algorithm
6.
Eenheden: ΔT = 1800*(Rs – (1-f) *εσTt 4 ± Wec ± Wud )/Cm2
Section 6:
in which ΔT (in Kelvin) the temperature change over half an hour (1800 sec). Tt is the actual average temperature in Kelvin of the surface during this time period.
Rs, Wec Wud : Section 5, figure 3: W/m2
f: see section 4: In this working paper we accept in principle the data presented in the Wild scheme but avoid the dispute on the effect of the back-radiation for the time being with the suggestion that for the energy balance at the surface, it is the fraction from the surface IR source that passed unhindered through the troposphere (named the atmospheric window) that is of primary interest. According to the Wild scheme the global average opacity factor is f = 342/397 = 0.861. Consequently the size of the atmospheric window amounts to (1-f), that is of the order of magnitude of 60-80 W/m2.
ε and σ: Law of Stefan-Boltzmann symbols
Cm2: section 3 in which Cm2 is the heat capacity of the surface per m square. Further explanation is presented in the next section
Dat je blijft denken in het main stream broeikasmodel blijkt ook uit de wijze waarop je onze aanhaling van Koll beoordeelt, als dat die ons betoog onderuit zou halen. De aanhaling betreft alleen de functie rWW = F(f). We zijn (nog) niet ingegaan op zijn interpretatie. Ook Koll denkt uitsluitend in het main stream model. Vooralsnog zie ik ons betoog niet onderuit gehaald dat je eerst regelprocessen moet doorgronden, voor je iets kan zeggen over hoe forcings (f verandering) dynamische evenwichtstoestanden kunnen beïnvloeden. Kritiek bleef tot op heden beperkt tot muggenziften, stemmingmakerij dat we het betoog niet zouden onderbouwen, of dat het aan factchenken aan observaties zou ontbreken.
Arthur,
Het is voor de duidelijkheid altijd goed even zaken te checken. Dat heeft dus niets te maken met “in welk model ik denk”, mainstream of het jouwe. Jouw korte antwoorden zijn dus:
1. ja
2. geen idee. Merkwaardig dat je hierover geen idee hebt. De hoeveelheid (en evt. stijging en daling van) waterdamp in de atmosfeer lijkt me nogal cruciaal voor de werking van de autoregulatie lijkt me? Bijvoorbeeld, zonder waterdamp geen autoregulatie? Weinig waterdamp (woestijn) een minder goed werkende autoregulatie? Zie onder.
3. ja
4. ja
5. geen antwoord. Het laatste deel van: “If the interval is too long, a danger arises that the results of the models become too far removed from reality in the sequential steps of the iterative algorithm……. From this perspective the application of a GSM to the latter
seems too ambitious” heb je niet hard gemaakt en is daarmee vooral suggestief. Zou ik dus weglaten. En zo niet, vervang dan GSM door GCM, zoals al eerder gemeld.
6. De eenheid van heat capacity (C in Eq. [3]) is volgens mij niet gedefinieerd in het paper: J/K dus. Dezelfde C wordt ook gebruikt voor de eenheid van temperatuur: Celsius (C). Dat kan verwarrend zijn.
Voor relatieve vochtigheid -> 0 gaat Td (dauwpuntstemperatuur) -> minus oneindig en daarmee Wec naar -Wc in Eq [4]. Het wind-water effect is daarmee een wind effect geworden en dus kan er geen sprake meer zijn van autoregulatie middels waterdamp. Woestijnen zijn een voorbeeld waarin deze limiet kan worden benaderd. Hoe vindt autoregulatie daar plaats?
Geachte heer Rörsch, ik ben geen klimaatman maar een civiel engineer. Ik heb mij afgelopen jaar bezig gehouden om het e.e.a. over het klimaat te weten te komen. Ook heb ik het IPCC gevolgd en heb vele presentaties gevolgd op youtube van tegenstanders van het IPCC dictaat. Zelf ben ik ook een tegenstander van wat er in Nederland gebeurt. Uw zienswijze over de dag en nacht cylcus heb ik ook in een presentatie van Fred Goldberg gezien. Hij was ook een van de eerste die over waterdamp sprak dat 95% ca. 30.000 ppm in de lucht zat en ook een broeikasgas is op dit moment is er ca. 400 ppm CO2 in de lucht hetgeen 1,3%. Ik als techneut zeg dan hoe kan dit in godsnaam de temperatuur beinvloeden. Dan zijn er effecten in de natuur zoals zonnevlekken met hun cyclus, PDO (Pacific Decadal Oscillation), El Nino, La Nina, vulkaanuitbarstingen zoals Pinatubo, st Helena die behoorlijke invloeden hebben, de bewolking dat niet goed in het zgn. model van IPCC zit, temperatuurmetingen die verkeerd zijn, zeehoogte bepalingen die niet kloppen en ga zo maar door. Als wij meten in de civiele techniek hebben wij een vastpunt nodig dat kan wel voor een jaar of zo maar in principe bestaan er geen vastepunten op onze aarde want alles is in beweging dus doen we in principe allemaal relatieve metingen. Dan hebben we landmassa’s die onder een pak ijs hebben gezeten van soms wel een paar kilometer dit heeft gigantische gevolgen voor de omgeving als deze verdwijnen waardoor in het ene land de grond omhoog komt maar landen op honderden kilometers zakken zoals in bv. Nederland. We hebben natuurlijk ook een aarde die draait en om zijn as beweegt en geen cirkel beschrijft om de zon zo kan ik nog wel even doorgaan. Als ik dan kijk waar de vermeende temperatuurstijging van 0,x graad over gaat dan begrijp ik niet waar men het over heeft want we discussieren over het 7e cijfer achter de komma terwijl we de waarde van het 1e cijfer voor de komma niet eens kennen dus laten we daar in godsnaam over ophouden. We weten het gewoon niet. Als ik dan vraag wat is een normaal klimaat dan kan daar niemand antwoord opgeven want dat weten we ook niet. Klimaatverandering is een normaal verschijnsel volkomen natuurlijk. Laten we even naar de schilderijen van vroeger kijken dan zie je hoe koud het hier was dat is echt geen nepnieuws. Volgens Goldberg komt daar nu ook weer zo’n periode aan dat het goed koud wordt. Het weer van morgen kunnen we niet eens voorspellen maar wel het klimaat over 100 jaar wat een overschatting. Laten we proberen om alle onzin over Kyoto, Kopenhagen en Parijs te bestrijden. All die zgn. regeringsleiders hebben geen idee waar ze het over hebben papegaaimanagement is het. We hebben nog olie voor ca. 40 jaar, gas voor ca. 150 jaar en kolen voor ca. 400 jaar. Laten we daar voorlopig mee doorgaan voor de verwarming van onze huizen etc. Parallel hieraan moeten we een hele geleidelijke overgang doen naar andere energievormen en niet zoals nu dat het binnen no time allemaal geregeld moet zijn. Regeringen vooral in Nederland hebben geen idee wat voor impact het heeft om over te gaan op andere energievormen en dan vooral de financiele gevolgen voor de inwoners met een modaal inkomen. De transformatie gaat zeker 100.000,- Euro per woning kosten dus dan heb je het over ca, 800 miljard Euro. Inclusief infrastructuur zal dat wel ca. 1500 miljard Euro worden als alles meezit. De Nederlandse kolencentrales zijn de schoonste in de wereld waarbij alles afgevangen wordt en een groot deel zelfs wordt gebruikt voor het maken van andere grondstoffen.
Een voordeel van de CO2, een levensgas dat onze ademhaling regelt, is de vergroening van de wereld, de Sahel wordt groener. Fantastisch dat de natuur dit zelf regelt meer mondjes in Afrika die voedsel nodig hebben, hoeven geen honger meer te hebben. De extra warmte die door meer CO2 in de lucht komt zijn volgens Fred Goldberg https://www.youtube.com/watch?time_continue=2126&v=poi8YLUIgVs, een paar watt. De eerste 20 ppm leveren 80% van de warmte. Interessant is het interview met Freeman Dyson https://www.youtube.com/watch?v=BiKfWdXXfIs, presentaties van Tom Wysmuller van NASA https://vimeo.com/260599672 , Christopher Moncktonhttps://www.youtube.com/watch?v=Ebokc6z82cg , Matt Ridley https://www.youtube.com/watch?v=YNMBInTP1p8
Ronald 26 nov 2018 16.10
2 Ik bedoelde, ik weet het niet op een mondiale schaal. Gaf voorbeelden van lokale omstandigheden Voorts, de waterthermostaat is een onderdeel van de autoregulatie die uit het gedrag van de diurnal cycle wordt afgeleid. Wel een belangrijke, maar daarnaast is er ook convectie en een wisselwerking met de ondergrond.
5. Merk op, we gebruiken zelf ook the sequential steps of the iterative algorithm. De tijdsinterval is wel erg belangrijk en moet ook getest worden. Wij vonden dat voor de diurnal cycles een half uur genoeg was om een betrouwbaar state-phase diagram te generen en bij mijn weten is het effect van het tijdsinterval bij GCMs niet gecheckt. Ander probleem is de gebruikte gritgrootte.
6. Er staat geen C in de vergelijking, wel het symbool Cm2 dat staat voor de warmte capaciteit per m2, zoals alle andere symbolen. De eenheid is J/K/m2.
Als Td naar 0 gaat, geen waterdamp aanwezig is, negatief kan die niet worden, moet Wc ook naar 0 gaan. Gaf eerder aan dat dit nog een punt van discussie met Peter van Toorn is.
Secondly we can combine Wec and Wud to a single variable that counteracts the radiation effects named WW, although Wud is not a particular ‘wind’ effect but a flow governed by a heat flow by conduction.
Bij een droog meer wordt de regelfunctie overgenomen door de vergelijking
dQ/dt = (Ts – Tu). Sc
De wisselwerking met de ondergrond, of de bovenlaag van de oceaan, is echter te verwaarlozen zolang er wel water aanwezig is. Althans over de diurnal cycle. Niet over een seizoencyclus. Is geen water aanwezig dan wordt de maximum temperatuur extremer. Denk aan deze warme zomer, toen de grond uitdroogde. Wat betreft de seizoenscyclus, wordt gedurende de zomer 1 W/m2 per 24 uur in de ondergrond opgenomen, dan accumuleert over 100 dagen 100 W/m2
Dank dat je over het gebruik van de (paar) formules blijft meedenken.
Het laatste woord is nog niet gezegd over de relatieve betekenis van onderscheidene autonome regelprocessen op verschillende locaties. Ik verschil daarover nog wel van mening met anderen.
Arthur, dank weer.
Op mondiale schaal stijgt waterdamp in de atmosfeer. Dat is consistent met het mainstream verhaal. In jouw verhaal zie ik daarvan geen aanwijzingen.
Zoals Guido ook al suggereerde zou het goed zijn jouw model te toetsen aan bestaande waarnemingen. Dat is imo veel te beperkt gedaan nu.
Uiteraard wordt de impact van het tijdsinterval serieus bekeken in modellen en die hangt inderdaad af van o.a. het horizontale en verticale grid. Te grote delta t geeft aliasing; kleine schalen die worden geprojecteerd op grote schalen. Dat is niet wat je wilt. Te lage delta t kost rekentijd. Een correcte keuze van delta t is dus van belang voor zowel een realistische als tijdsefficiente simulatie.
“Er staat geen C in de vergelijking, wel het symbool Cm2”. Dan kloppen je eenheden niet meer in Eq [3]. De rechterzijde is dan K/m2, de linkerzijde K.
Eq[4] gaat ook mis want T^n/Td gaat niet naar 1 als de relatieve vochtigheid naar 0 gaat. En dus gaat We niet naar 0, maar naar -Wc.
Sorry dat ik tussenbeide kom; de waterdamp stijgt in de atmosfeer.
Vliegtuigen brengen de nodige waterdamp in de atmosfeer; vooral op het noordelijk aardstuk.
Imo zijn vliegtuigen een meer dangrootste factor, om de waterdamp concentraties in de atmosfeer te beinvloeden.
Ik hoor er niemand over…
Ondertussen wordt geo engineering serieus middels vliegtuigtuigenspray geprogandeerd.
De patenten lagen al decennia klaar…
Wat een waanzin, het gebeurd al… Maar niemand heeft erover want niet officieel.
Wat een hypocrisie; niemand van de ouderen die de luchten aanschouwd?
Het meer dan overmatige vliegverkeer stoot naast CO2 heeeeeeel veel water uit.
Dan zien we in onze dagelijkse luchten dan ook gebeuren…
Wat er ook wordt gezien is dat het van kwaad tot erger wordt.
Kennelijk is het luchtvochtigheidspercentage zodanig toegenomen dat persistente contrails in no time tot zeer brede strepen uitgewaaierd zijn. Dat was voor een aantal jaren echt niet zo…
Is er uberhaupt nog iemand die serieus in de lucht kijkt?
Langzaam opkokende kikkers…
Anne,
Kende je deze al?
https://www.climategate.nl/2015/12/chemtrails-een-alarmistische-onthulling/
Wel graag door de ironie heen lezen.
Andre, dat heb ik gelezen, was een reden om Climategate indertijd te bezoeken.
Het zegt dus niets, want climategaters zitten ook in de ontkenning als het gaat om de impact van vliegverkeer.
Ik ben ervoor om het onderwerp weer opnieuw op de kaart te zetten alhier.
Ik ben me ervan bewust dat velen zich zorgen maken om wat daar in onze lucht gebeurd. Ik volg de FB groep Chemtrails dus weet hoe er daarover gedacht wordt. Dar er fysische misverstanden zijn is één maar niet alles valt naar het fabelrijk te verwijzen.
En in kader luchtvochtigheid en Arthur met zijn waterdampthermostaat denk ik dat het meer dan relevant is.
Ik neem klimaatwetenschappers niet meer serieus als ze het hierover niet willen hebben.
Ronald 27 november 2018 00.11
De dimensie analyse klopt wel
Breng de deling van ( ) door J/K/m2 naar de andere kant
ΔT. Cm2 = 1800*(Rs – (1-f) *εσTt 4 ± Wec ± Wud ). Zowel links als rechts blijft geen dimensie over.
Vergelijking [4] levert een deling 0/0 als Wc, de snelheid van afvoer gelijktijdig met Td=0 (conditie geen waterdamp in de lucht die kan condenseren) naar 0 gaat. Ik vrees dat je de beschouwing van Peter van Toorn niet goed hebt begrepen dat de theoretische asymptoot er op wijst, dan zo’n conditie zich niet kan voordoen.
Kom, nou, onvoldoemde getoetst aan waarnemingen? Dat wordt voortdurend gedaan met bekende oppervlakte temperaturen boven oceaan en vaste grond op specifieke tijdstippen in het jaar.
Even terug naar je eerdere vraag over mondiale stijging van waterdamp spanning. Waar ik van zei geen weet te hebben. Zie mijn kritisch commentaar daarop aan een KNMI medewerker op zijn (populaire) bericht daarover, dat ik je privé toezond
Bob 26 nov 2018 15.26 uur
Wellicht zijn ingenieurs, techneuten, in het algemeen wel sterkere wetenschappers dan die in andere natuurwetenschappelijke disciplines. Als hun gebouwde brug instort, worden ze met hun neus op de fouten gedrukt en leren daarvan.
Goldberg. Ik meen dat hij overleden is. Heb hem 10 jaar geleden op bezoek gehad bij een van de vele informele seminars die in mijn huiskamer zijn gehouden. Was niet zo enthousiast over zijn opvattingen maar hij dacht grondig na over de materie. JvdH zal hem wel weer afserveren na zijn doopcel te hebben gelicht..
Ik heb geen idee over wie je het hebt maar jij zal hem wel geloven omdat hij zelf wat heeft bedacht en of dat op een of andere manier wetenschappelijk onderbouwd is is totaal niet belangrijk
Tenslotte is het hebben van een origineel idee belangrijker dan het experimenteel bevestigen daarvan
Arthur, vind het eigenlijk wel bijzonder dat je een inkijk geeft in alles omtrent jouw working paper.
Vind het ook mooi van Ronald dat hij serieus op eea ingaat; vind het leerzaam om te zien hoe professionals ieder op hun eigen vakgebied elkaar van serieus open commentaar voorzien. Vind het wel bijzonder dat dat op Climategate mogelijk is.
Het is vaak of/of; maar dit is en/en.
Anne,
Zit niet echt op een pluim te wachten, maar het is toch wel fijn een aanmoediging te krijgen. Helpt me om nuchter te blijven als ik soms mijn geduld verlies.. We gaan met climategate.nl de goeie kant op. Van een nieuw initiatief zul je binnenkort van de hoofdredacteur horen.