Een gastbijdrage van leonardo da Gioiella.

Het verbaast mij dat de naam van Richard Tol hier deze week niet is gevallen. (Uh … wel, één keer. Ik had dit al opgeschreven voordat Rob Lemeire gisteren aandacht aan hem schonk.) Richard Tol, econometrist, hoogleraar economie – niet de minste – en deskundige op het gebied van transities – heel speciaal: de energietransitie. Heeft als zodanig ook zijn bijdrage geleverd aan de rapportages van het IPCC. In België was hij bij de media welkom voor commentaar dezer dagen.

Deze post gaat niet speciaal over Tol – de titel suggereert iets heel anders – maar het was wel de driver die ik nog nodig had om deze tekst aan het papier toe te vertrouwen.

Jullie hebben mij de laatste tijd niet gehoord, maar dat wil niet zeggen dat ik niet met klimaat bezig was. En zo probeerde ik elders mosterdzaadjes te strooien – op vruchtbaarder grond dan bij de crusher crew van Climategate.nl. Dacht ik. Helaas, hetzelfde resultaat. Eén dezer dagen werd ik weer uitgescholden – en ik deed toch niet meer dan vraagtekens zetten bij het alarmisme en de noodzaak onderzoeken van het paniekvoetbal, dat steeds ernstiger vormen aanneemt. Ik zou een modderfiguur slaan, en dat vond iemand die er echt niet langer over had nagedacht dan ik.

Kees le Pair.

Te dierzelfder tijd was hier op Climategate,nl een ‘posting’ van Kees le Pair te lezen (zie hier), waarin hij reageerde op onzin. Hij behandelde een bijdrage aan de discussie van ene Thomas Decreus. Ik heb een hoop onzin van wetenschappers gelezen, maar deze tekst stak veel onzin naar de kroon. En ik dacht, Kees, Kees, paarlen voor de zwijnen.

Ongeveer te dierzelfder tijd deed Ronald Plasterk – eertijds een wetenschapper van formaat, die ook nog als bestuurder van stroperige processen zijn sporen heeft verdiend – een duit in het zakje. Hij sprak, vanwege een zeer ondemocratische uitspraak van een Groen Links bestuurder (Amsterdam) van klimaatreligie. Net op het moment dat ik ook de relatie legde tussen klimaat en geloof.

Bijna tegelijkertijd viel bij mij een brief in de bus, ondertekend door 350 wetenschappers. Ik moet zeggen: de tekst stak beter in elkaar dan die van Thomas Decreus. Maar uiteindelijk wint de schijnheiligheid het van de vroomheid. En de suggestieve toon, en enkele onjuistheden, gaven aan dat ook hier het vertrouwen in de geest van de letter sterker was dan de zekerheid van wat er letterlijk bericht mag worden, én wordt, over het klimaat. En ik dacht meewarig: ach, 350 op die duizenden wetenschappers die we hebben, zo iets als 300 SGP-voorgangers die hun handtekening onder de Nashvilleverklaring hebben gezet – dat waait wel over. Maar ik wil niet verhelen dat ook ik verontwaardigd was over die open brief.

Laten we nog eens op een rijtje zetten wat er precies aan de hand is. De canon zeg maar, in 7 punten.

1) Allereerst is daar, onloochenbaar, de hockeystick van Mann. De temperatuur is eind vorige eeuw een beetje hard omhoog gegaan. ’t Is weliswaar erg suggestief in beeld gebracht – niet zo netjes van onze Michael – en er is ook geen aanwijzing die met zekerheid zegt dat dat zo zal doorgaan. Sterker nog, we hebben de pauze gehad. En er wordt wel over hete zomers gepraat, maar die winter in Noord Amerika mag er ook wezen hoor. Desalniettemin, de temperatuur is even een beetje hard gegaan.

2) De uitstoot van CO2 door de mens is omhoog gegaan, ik geloof niet dat daar twijfel over moet worden uitgesproken. Of dat nu levensbedreigend is, is weer iets anders, daarover zijn we niet uitgepraat, maar het is een feit. Toch wil ik er wel op wijzen dat directe meetgegevens van voor 1950 ontbreken – erger dan bij de temperatuur (zie mijn opmerking daarover hieronder).

3) Als je in het verleden kijkt zie je een relatie tussen de bewegingen in de omvang van CO2 en de hoogte van de temperatuur. Maar, dat is geen onwrikbare correlatie, en alhoewel je er iets uit kunt afleiden, mag je er niet blind op varen – zeker niet om rampscenario’s te schetsen.

4) Over klimaatverandering hebben we geen staande theorie. We zien het niet gebeuren. We hebben wel proxies die er op wijzen, maar we weten niet waar het vandaan komt, we hebben helemaal geen gegevens over hoe hard dat gaat en met welke fenomenen dat gepaard gaat. Daar moeten we daadwerkelijk een slag naar slaan.

En ik wil graag wijzen op een rapport over de schattingen van temperatuur en neerslag in de Contiguous United States, en dan met name het gridden daarvan en de mate van onzekerheid die daarmee gepaard gaat. Zie hier. Dan hebben we het dus over de United States, waar ze zoveel weten, en waar de wetenschap een hoge vlucht heeft genomen.

Richard Tol.

En ik weet niet of ze bedoelen dat ik die onzekerheid hier gebruik, maar ik doe het schaamteloos. Zo schaamteloos als de modellen op basis daarvan met hun rampvoorspellingen komen en wetenschappers en politici niet meer te onderscheiden zijn (Tol) in de zekerheid die ze uitstralen over de rampen die ons te wachten staan. Most likely betekent sinds een tijdje: als we nu niks doen is het te laat.

En dat is het meest verwonderlijke: los van dat we geen zekerheden hebben, we hebben in ieder geval niet zoveel data dat we over kans kunnen spreken – we hebben nog geen 10 verschillend gekleurde ballen in een zak – maar het most likely in die voorspellingen is een geloofsartikel geworden.

5) Het is een feit dat veel mensen opgeschrikt worden door niet normale weersfenomenen. Niet normaal, in die zin dat er ongelukken gebeuren, en dat we soms de neiging krijgen om te zingen I’m dreaming of an Elfstedentocht.  Maar, we hebben het over het weer, en het geheugen speelt ons parten. En boze geesten lijken er op uit te zijn om ons dementie aan te praten: ik weet toch echt dat er meer hittegolven waren, en verwoestender stormen, dan de hedendaagse wetenschap ons wil doen geloven.

6) En dan de modellen. Los van dat er geen staande theorie voor het klimaat is, er zijn geen harde equations die je in een model kunt stoppen – en dat is toch echt het enige dat een model werkelijk hanteerbaar maakt. We kunnen het weer niet eens verder dan drie weken met zekerheid voorspellen (officieel dan … op mijn heuvel constateer ik regelmatig dat, zodra het weer niet aan de ketting ligt, de kwaliteit van de voorspelling van morgen vaak te wensen overlaat).

7) En dan is daar het grote argument, de dooddoener: de consensus. Het is weliswaar geen wetenschappelijk criterium, maar dat vermag de waarde die er aan wordt toegekend niet te devalueren. Dat is al erg. Maar er is iets ergers. En hier komt Tol ten tweeden male op het toneel. Die consensus is helemaal niet goed onderzocht. En Tol zegt dat niet zomaar, zoals Thomas Decreus iets beweert. Tol heeft dat onderzoek onderzocht. Zie hier. (Er zijn meer teksten hierover op zijn blog.) En heeft daar ook met een prominente onderzoeker, Cook, over gecorrespondeerd. Er is van alles op te merken over zulk onderzoek. En dat is deel van Tol’s vakgebied – kwantitatief onderzoek op ongrijpbare grootheden.

Susan Crockford.

Terzijde wil ik graag dit even opmerken. Tol heeft nog iets onderzocht. De behandeling van Crockford door Harvey et al. Ook een zeer leerzaam werkje van een vakman. Zijn oordeel is niet mis te verstaan. Zie hier. En ik signaleer dat hier om duidelijk te maken dat ik vind dat Tol niet alleen een voornaam econoom is, maar ook een voorname plaats in de discussie over klimaat verdient, die niet alleen geëerbiedigd zou moeten worden door anti-alarmistische amateurs zoals ik, maar ook door amateuristischealarmisten zoals Van der Heijden en De Jong (ja, jullie zijn bijna aan de beurt, mannen).

Maar eerst zou ik nog een achtste punt aan de canon toe willen voegen, ware het niet dat ik onzekerheden respecteer, en dus niet vroegtijdig de loftrompet wil steken – dus ik enumereer niet.

Ook hier komt Tol op het toneel: Richard Tol, de gelauwerde econometrist en de deskundige – erkende deskundige – op het gebied van de energie-transitie. En Tol doet een zeer belangwekkende uitspraak: zorg nou dat je met die energietransitie in 2119 klaar bent – dan ben je vroeg zat, die tijd hebben we echt, goeie kans dat je er dan zonder kleerscheuren doorheen komt. Wel, jullie moeten het zelf maar op gaan zoeken – zij die geloven haasten zich niet – hij zegt het op diverse media. Okay, de Belgische media, maar toch ook in het Engels op YouTube.

Luister naar zijn waarschuwingen, zou ik zeggen. Ik hoef er niet naar te luisteren, ik heb ze zelf al eerder uitgesproken. Onder andere het risico van maatschappelijke ontwrichting, die je niet alleen ziet aankomen, maar die al op sommige punten zichtbaar is.

Laten we zeggen: een canon van zeven en een halve punt. Een canon die, als je het zo leest, toch niet wijst op op handen zijnde rampen. En daar komt nu des Pudels Kern. Beter gezegd, de vraag naar des Pudels Kern.

Hoe kan het bestaan dat ik, als anti-alarmistische amateur, geloof – zeg maar: weet – dat het met dat klimaat kan vriezen en kan dooien, en dat er geen enkele aanleiding aangewezen kan worden om paniekerig te gaan doen, laat staan over verzuipende kinderen en kleinkinderen te spreken. En hoe kan het bestaan dat Van der Heijden en De Jong … ik zie die twee niet zomaar als representant, ik zie ze als dé exponenten, als dé protagonisten – zoals je met behulp van nLog (natuurlijke logaritme) chaos kunt meten, zo kun je met hLog (de Heijden logaritme) vastigheid van geloof meten, en met jLog (de Jong logaritme) angst voor naderend onheil meten … hoe kan het dus dat Van der Heijden en De Jong de zekerheid des geloofs hebben dat ons verschrikkelijke dingen te wachten staan als we niet het volste vertrouwen in de klimatologie uitspreken en subiet aan de slag gaan met de maatregelen waarom ze vragen.

Hoe is dat in Godsnaam mogelijk? Moeilijke vraag.

Wat mijzelf betreft: een mens kan niet echt in zichzelf kijken. Bij Verheggen c.s. hebben ze antwoord gegeven op mijn gemoedsgesteldheid. Omdat ze zien dat ik er over nagedacht heb, en er over na blijf denken, zeggen ze niet dat ik een gekke Italiaan ben, zoals hier is gebeurd, of een modderfiguur sla, zoals elders is gezegd. Maar, ook amateurs zijnde, weten ze wel hoe het met mijn gemoedstoestand gesteld is. De diagnose: ik lijd aan solution aversion.

Nee, die psychische aandoening heb ik niet, gelovigen van het blog klimaatverandering. Ik zie gewoon zo weinig zekerheid in onze kennis, dat ik het rustige, welvarende bestaan dat we nu leiden, niet wil opofferen aan het angstsyndroom van een paar klimatologen en hun adepten, en aan de dadendrang van zelf niet meer denkende politici.

Kan ik wat over Van der Heijden en De Jong zeggen? ’t Is niet mijn stiel. Ik heb wel eens een poging gewaagd. Maar dat is niet als consensus opgepakt, althans niet onder de alarmisten.

Ik heb onze Hugo van der Molen een keertje proberen te verleiden. Die is psycholoog. En ik wil hem nog wel een keer uit de tent lokken. Op gevaar af dat ik ook een veeg uit de pan krijg vanwege het ongezonde karakter van mijn obsessie, mijn welhaast sinistere obsessie met die twee mannen.

Nou ja, ter verklaring hiervan dit. Ik heb hier de geschiedenis van het kwaad in de boekenkast – lees: een geschiedenis van de filosofie. Zo zal er ooit een geschiedenis geschreven worden van het kwaad dat over ons is gebracht in de 21ste eeuw door klimatologen. In die geschiedenis zullen hun enablers, de amateurs, een belangrijke rol spelen. En ik heb zo’n donkerbruin vermoeden – wat zeg ik: ik durf er vergif op in te nemen – dat Van der Heijden en De Jong een plekje in die geschiedenis zal worden toebedeeld.

Waarmee dan wel de vraag beantwoord is: waarom zijn er zoveel die zo graag de alarmist uithangen? Het gaat om de planeet – zie mij de planeet eens redden – en zo denken ze de geschiedenis te redden, hun geschiedenis.

Maar, daarmee is niet de vraag beantwoord: waarom zijn er zo weinig leonardo’s? En waarom zijn er eigenlijk ook zo bedroevend weinig – veel te weinig! – Richard Tol’s?