Een bijdrage van André Bijkerk.

De publicatie van Kauppinen en Malmi, die oppopte tijdens de discussie van de klimaatgevoeligheid volgens Frans van den Beemt doet heel wat stof opwaaien. Het betreft hier een verhandeling over de relatie tussen lage bewolking en wereldtemperatuur, waarbij er maar heel weinig overblijft om aan menselijke broeikasgassen over te laten. Aangezien het hier een heidens denkdelict betreft, zijn de herders van de klimaatkudde er als de kippen bij om het gevaar te bezweren en verscheen er ras een denkdecreet van meerdere breinbewakers (of dachtwachters) waarbij men onwillekeurig aan  Hundert Autoren gegen Einstein moet denken.

Samengevat worden hier vier veronderstelde misdrijven onderscheiden:

1. de wolkendata zijn obscuur. De bron zou niet bekend zijn en een andere bron laat een heel ander beeld zien, dat riekt misschien wel naar fraude.

2. Correlatie is geen causaliteit, je kunt de kip en het ei gemakkelijk verwarren.

3. De wetenschappelijke methode wordt niet gevolgd, tenminste dat is nadat de wetenschappelijke methode is geherdefinieerd als de groepsmening van de academische broodschrijvers in talloze andere publicaties.

4. De totale antropogene uitstoot wordt gebagatelliseerd ten opzichte van natuurlijke factoren.

In het kort, ik denk dat de vierde juist zou kunnen zijn, maar dat is ook irrelevant. Het maakt niet uit of er heel klein beetje is of heel veel van iets dat vrijwel verwaarloosbaar klein is. De derde is te droef voor woorden, tenzij iemand me kan vertellen, waar hij Feynman hier hoort zeggen dat de wetenschappelijke methode de mening van de meerderheid betreft en dat wetenschappelijke publicaties pas acceptabel zijn wanneer ze bij voorkeur een buslading auteurs moet hebben en zo mogelijk evenveel referenties heeft als dat de tekst lang is.

We gaan het daarom niet over de derde en vierde hebben maar we concentreren ons op de eerste twee.

De bron van de wolkendata is onduidelijk

Fig 1. Boven Lage bewolking boven de oceanen volgens Eastman et al 2011, beneden Lage bewolking volgens Kauppinen & Malmi 2019.

Dat klopt, dat hadden de schrijvers veel beter kunnen refereren. Maar is die bron daarom fraude? Dat heeft een beetje de schijn als je deze twee vergelijkt (fig 1), waarin de – in het denkdecreet- prominent aanwezige grafiek van Eastman et al (2011)i er totaal anders uitziet dan die van Kauppinen & Malmi 2019. Hoe zit dat? De eerste baseert zich op scheepswaarnemingen en dat zou solide genoeg moeten zijn en de tweede op … ’waarnemingen’?

Citaat:

Figure 2. [2] Global temperature anomaly (red) and the global low cloud cover changes (blue) according to the observations….”

Maar wat is dat tweetje tussen rechte haakjes. Dat blijkt een referentie te zijn, Kaupinen et al 2014ii. Referentie naar eigen werk, nog een misdaad! Maar hoe zit dat met die publicatie? Daarin vinden we naast een veel uitgebreidere uitweiding over hetzelfde diezelfde figuur 1 beneden weer terug, dit maal met het bijschrift:

Citaat:

Figure 4. Global temperature anomaly (red) and the global low cloud cover changes (blue) according to the observations [13].”

En weer een referentie, [13]. Het betreft hier Erlykin & Wolfendale (2010)iii die zich concentreren op de correlatie tussen temperatuur, lage bewolking en kosmische straling. Eindelijk noemen zij wel de originele bron van de data bij hun fig 1: ISCCP

Fig 2 ISCCP grafiek van globale lage bewolking.

Fig 3 vergelijkt het relevante deel van A de scheepsdata voor lage bewolking van Eastman et al (2011) op gelijkgetrokken tijdschalen (1983-2010) met respectievelijk B, de lage bewolking van ISCCP opgerekt op dezelfde schaal, C, de beide publicaties van Kauppinen en D, Erlykin & Wolfendale 2010.

Fig 3. A, lage bewolking van Eastman et al (2011) op gelijkgetrokken schalen (1983-2010) met B, de lage bewolking van ISCCP, C, de beide publicaties van Kauppinen et al (blauwe grafiek) en D, Erlykin & Wolfendale 2010.

Het moge in één oogopslag duidelijk zijn dat niet Kauppinen maar Eastman et al zich druk moeten maken over de correctheid van hun data. Het betreft hier weliswaar alleen de oceanische lage bewolking, maar dat is wel 70% van het geheel. Dat maak je niet meer goed met die overige 30% boven land.

We kunnen dus concluderen dat de wolkendata waarop studie van Kauppinen en Malmi 2019 berust, gewoon correct zijn. Maar ze hadden alle schijn moeten wegnemen door gewoon “data ISCCP” te vermelden.

Correlatie is geen causaliteit

Dat er correlatie tussen lage bewolking en temperatuur bestaat, is meerderen al opgevallen. Erlykin & Wolfendale 2010 vinden een correlatie van -62% op de lange termijn en -18% op de korte termijn (Tabel 2). Humlum (climate4you) vermeldt een r2 van 0,316 en voorts:

Citaat:

A simple linear fit model suggests that an increase in global low cloud cover of 1 percent corresponds to a global temperature decrease of about 0.06oC. From a simple statistical point of view, this model explains about 31 percent of observed spread of surface air temperature in the diagram. 

Maar veroorzaakt hogere temperatuur minder lage wolken of veroorzaakt minder lagere bewolking hogere temperaturen? Daar is de nodige discussie over.

De relatie tussen bewolking en grondtemperatuur is natuurlijk vrij complex. Enerzijds zorgen ze voor extra broeikaseffect door infrarood terug te stralen naar de aarde, waardoor het ’s nachts veel minder afkoelt. Anderzijds blokkeren ze de zonne-instraling en kaatsen veel zonlicht energie direct terug de ruimte in. Het is evident dat dit laatste effect het sterkst is in de tropen, waar daardoor een behoorlijke correlatie mag worden verwacht met tropische bewolking en temperatuur en die is er ook.

Daarnaast hebben veel soorten lage bewolking de neiging om zich overdag te vormen en ’s avonds weer te verdwijnen in de dagelijkse gang, waardoor het broeikaseffect afneemt. Voorts speelt de oceaan een belangrijke rol bij de absorptie van zichtbaar licht op dieptes van tientallen meters, en deze zal dus niet direct aan oppervlakte weer uitstralen zoals op land. Bij minder bewolking zal dus de hoeveelheid energie dieper in de oceaan toenemen, met allerlei complicaties. Daar hebben we al eens eerder bij stil gestaan.

Tenslotte geeft het IPCC toe niet veel vertrouwen te hebben in de zekerheid van het teken van de feedback van de bewolking.

Citaat:

Uncertainty in the sign and magnitude of the cloud feedback is due primarily to continuing uncertainty in the impact of warming on low clouds.”

Conclusie

De data zijn gewoon valide en er zijn zeker mechanismes waardoor bewolking tot netto lagere temperaturen leidt dan wel verminderde energieopname door de aarde en daarom is de studie van Kauppinen en Malmi gewoon valide tussen al die andere met gelijke strekking. Interessanter is dan ook het mechanisme dat dachtwachters ertoe drijft om te pogen om valide studies zo militant te molesteren.

***

i Eastman, R., Warren, S. G., & Hahn, C. J. (2011). Variations in Cloud Cover and Cloud Types over the Ocean from Surface Observations, 1954–2008. Journal of Climate, 24(22), 5914–5934. doi:10.1175/2011jcli3972.1 

ii J. Kauppinen, J. Heinonen, and P. Malmi. Influence of relative humidity and clouds on the global mean surface temperature. Energy & Environment, 25(2):389–399, 2014

iii Erlykin, A. D., & Wolfendale, A. W. (2010). Global Cloud Cover and the Earth’s Mean Surface Temperature. Surveys in Geophysics, 31(4), 399–408. doi:10.1007/s10712-010-9098-7