Jan Tinbergen (m) met toenmalig minister Jan Pronk (l) en Philippe de Seynes op een symposium in Den Haag (1975). Foto: ©Nationaal Archief Fotocollectie Anefo (CC0 1.0).

Enkele nuchtere econometrische lessen van alweer een tijdje geleden.

Een gastbijdrage van Luc Nijs (België).

Voor wie Jan niet kent: Jan Tinbergen was een Nederlands wiskundige en fysicus. Redelijk vroeg in zijn loopbaan ging hij die wetenschappelijke aanpak toepassen op economische, bedrijfsmatige, sociale en maatschappelijke problemen. Hij was daarmee de grondlegger van de econometrie. Voor zijn bijdrage ontving hij in 1969 de eerste Nobelprijs (de prijs van de Zweedse Rijksbank) voor de economie.

Hij heeft daarmee een beweging in gang gezet die tot doel had uiteindelijk betere beslissingen te nemen en optimaler middelen te alloceren voor private en publieke problemen en uitdagingen. Hij heeft daarmee ook enorme waarde toegevoegd aan de calvinistische debat- en argumentatiecultuur die Nederland kent en kende.

Jans erfenis

Zijn inspanningen hebben geleid tot instellingen als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het alom bekende Centraal Planbureau (CPB) alsook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Elk van deze instellingen drukt aanzienlijk op het publieke beleid. Ze houden politici in een becijferd keurslijf en dragen bij aan het feit dat wilde ideologie niet de overhand krijgt in het politieke bestel.

In de private sector zijn de getrainde econometristen halfgoden voor wie zo ongeveer alle deuren opengaan. Aan het Tinbergen-instituut — dat absolute wereldfaam geniet — heeft er ooit één Belg  gestudeerd, en dit lang geleden. Dat is treurig te noemen, want het steekt fel af tegen andere landen zoals China en Rusland die een gelijkaardige kwantitatieve cultuur kennen als de onze en die er de deur plat lopen.

25 Jaar geleden stierf Tinbergen en zijn erfenis is nog steeds springlevend. BNR-radio, samen met economenblad ESB, wijdt zelfs een elfdelige podcastserie aan hem. De basispremisse van Tinbergen was altijd dat een model per definitie een vereenvoudigde weergave is van de werkelijkheid. ‘Stylized’ zeggen de economen dan. Zo’n model toont haar sterkte door relaties bloot te leggen, bijvoorbeeld: ‘B is veroorzaakt door A, en B heeft gevolgen voor C en D’. In al die relaties zal je sterkere en duidelijkere relaties hebben, en minder sterke relaties en effecten.

Dat heeft twee gevolgen. Ten eerste: in beleid moet je ergens van uitgaan, je vertrekt niet vanuit het luchtledige. En dus hou je rekening met het feit dat modellen gedocumenteerd worden door data uit het verleden (inclusief de relaties) die al dan niet nog valide zijn voor de toekomst. Soms dringen correcties zich op, als ook de keuze voor een relevant tijdskader (jaren, decennia, eeuwen). Tweede gevolg, en een doodzonde volgens Tinbergen: je zal nooit — maar dan ook nooit — vereenvoudigde modellen misbruiken door de zwakste relaties in het model of de modellen uit te buiten. Dat wil zeggen door ze weg te poetsen, ze te veralgemenen of er consequenties aan te verbinden die de beperkte zwakte van de relaties niet rechtvaardigen. Dat noemde hij de ‘politisering van kennis’, terwijl de hele oefening net bedoeld was om te eindigen met gedepolitiseerde feiten.

Wat zou Jan denken van onze klimaatdiscussie?

Jan was zich, als natuur- en wiskundige, wel degelijk bewust van het verschil tussen uitdagingen in de exacte wetenschappen en de economie en maatschappij. Hij begreep dat economische en maatschappelijke uitdagingen problemen waren die dynamisch waren. Hij begreep dat die werkelijkheid in modellen vangen nog niet zo simpel was. En vaak ook onmogelijk. Daar maakte hij een punt van.

Hij wees er keer op keer op dat ontwikkelde econometrische modellen een zo precies mogelijk maatschappelijk doel moesten dienen of dat ze anders overbodig waren. Wetenschappelijke kennis is geen beleid en beleid is niet noodzakelijk gediend bij onnodige graverij en dito gewroet in details die beleid niet dienen en dit tegen de dynamische achtergrond die maatschappelijke en economische problemen dus zijn. Hij zei daarover meermaals: ‘Ga niet dieper. Dieper erop ingaan, dat wordt dromen, dat wordt ‘l’art pour l’art’. Of met andere woorden: er is een maximum diepte aan kennis vooraleer ze zinloos wordt voor beleidsvoering.

Niet modelleren wat je niet kan modelleren

De klimaatdiscussies en de econometrische omgeving lijden aan eenzelfde probleem. Ze staan voor uitdagingen die vaak niet of nauwelijks overtuigend gemodelleerd kunnen worden. In ieder geval komen ze met zoveel onzekerheid dat het voor het beleid irrelevant is. Nogmaals, wetenschappelijke kennis is geen beleid. Om een efficiënte omslag te maken van het ene beleid naar het andere heb je dus niet meer details nodig. Geen gedram, en al helemaal geen virtuele vernauwing over datgene waar consensus over bestaat.

Buiten het feit dat in de wetenschap consensus irrelevant is, getuigt de klimaatwetenschap en het IPCC van potentatische neigingen als ze stelt dat er consensus is over ‘climate change’ en de oorzaken. Daarbij komt het getal 97% vaak voorbij. De realiteit is dat die 97% van mensen, als het er al 97% zijn, het in kleine clusters eens zijn over bepaalde (vaak minuscule) deelaspecten, problemen en eventuele antwoorden binnen het klimaatdomein. Dat is natuurlijk heel wat anders dan 97% van de wetenschappers die het eens zijn over klimaatverandering.

Over de projecties naar de toekomst is men het vaak niet eens, of zijn de individuele uitkomsten van onderzoek zo arbitrair en de onzekerheid naar de toekomst toe zo groot dat zelfs indien je succesvol beleid zou kunnen formuleren, de impact op het eindresultaat binnen de onzekerheids- of foutenmarge valt. Geen mens die daar miljarden en biljoenen tegenaan wil gooien.

Kennis is geen beleid

Wat Tinbergen ook goed begreep is dat er geen vaste verhouding is tussen wetenschappelijke kennis en (uitmuntend) beleid ter zake. Goede kennis kan leiden tot slecht beleid en slechte kennis tot goed beleid. Met slechte kennis bedoel ik kennis die haar grenzen niet kent, die de beperkingen van haar waarheidsgehalte en epistemologische natuur niet respecteert. Zeker als het gaat over projecties jaren in de toekomst op basis van huidige parameters.

Sommige van zijn nog levende oud-assistenten — waaronder bijvoorbeeld oud-politicus Jan Pronk — maken er geen geheim van. Tinbergen kon woedend worden als zijn medewerkers aan luchtfietsen deden, modellen fabriceerden en uitkomsten de wereld in schoten waarvan het overduidelijk was dat ze geen faire reflectie waren van de werkelijkheid of zelfs maar het risico inhielden dat er slecht (of geen) beleid uit zou voortkomen. Tinbergen kende de calvinistische trekjes van de Nederlandse maatschappij en publieke sector wel. Zolang het maar aan het papier toevertrouwd is, is er iemand die wil luisteren en er naar handelen en die de bevindingen een status geeft die het niet toekomt.

Wetenschappers beleid laten uitzetten is zo onzinnig als een stel maagden de Kamasutra laten uitleggen aan een stel getrouwde mannen van middelbare leeftijd. En dus mogen straatvechters met extreme profileringsdrang als Leo Van Broeck en Jean-Pascal van Ypersele terug hun hok in. Ze overspelen hun hand en werken inactiviteit in de hand met hun chicanes.

Klimaatdrammers lijken op foute econometristen

Ik vrees dat we daarmee zijn aangekomen bij het ultieme pijnpunt. De klimaatwetenschap, net zoals de econometrie, heeft last van het dynamisme van hun onderzoeksobject. Het is daarnaast ook enorm groot en uitgebreid. Daardoor is het lastig holistische uitspraken te doen. Maar klimaatwetenschappers doen net hetzelfde als de vele econometristen die de regel van Tinbergen hebben overtreden dat je niet moet modelleren wat niet te modelleren valt. Je kan dan het probleem beter in kleinere problemen opdelen en op dat niveau een verschil proberen te maken.

Dynamische holistische modellen verkopen als waarheid, intrinsieke onzekerheid verpakken in technoblabla, en verder net zoals verkeerde econometristen macht proberen te verwerven door artificieel gezag af te dwingen voorbij het epistemologisch kenstatuut van de gepresenteerde bevindingen — dat is al vervelend genoeg. Iedere keer weer een nieuw grafiekje om iets te bewijzen.

De kosten zijn hoger dan men denkt

Maar het ergste is de impact op het beleid. De hele discussie is vastgereden in geroeptoeter heen en weer, waardoor zelfs goed beleid op niet-controversiële domeinen er niet komt. Laat u zich gerust benevelen door de ijle, vage en betekenisloze — maar niet gratis — ambities in het recente Vlaamse regeerakkoord inzake klimaat. Dat is de echte kost van deze onkunde. Het probleem modelmatig verkopen — wat niet lukt omwille van allerhande ontologische en epistemologische beperkingen — weerhoudt beleid er van actie te nemen op die punten waar actie wel haalbaar is en ook te rechtvaardigen, en zelfs maatschappelijk draagvlak geniet.

Dit is precies wat Tinbergen begreep als hij weer eens een keer ‘uit zijn slof schoot’ op een of andere conferentie. Tinbergen wist dat falende modellen of gemankeerde voorstelling van problemen leiden tot verkeerde keuzes, maar erger nog: tot inertie en inactiviteit op beleidsniveau. Of tot megalomane projecten en ambities die iedere realiteit negeren, het probleem zo massief maken dat het niet te verslepen is. Waardoor ook hier het eindresultaat inertie is. Denkt u maar aan het Nederlandse holistische beleidsplan inzake klimaat. Zo bombastisch en onzeker qua haalbaarheid dat de mensen ‘verleid moeten worden’ volgens minister van economische zaken en klimaat, Eric Wiebes, om eraan te participeren. Vanzelfsprekend met subsidies. Het ‘rondschuiven van geld’ als oplossing voor alles.

Werk vanuit het doel terug

Daarom vertrok Tinbergen altijd vanuit het verschil dat hij wou maken in de wereld met zijn onderzoek. Daarna werkte hij in een terugwaartse beweging de feiten en assumpties in, om al dan niet te komen tot een model of modellen. Klimaatwetenschappers zouden wat meer besef moeten hebben van de positie waarin ze verkeren. Ze zouden moeten beseffen dat de door hen zelf bewerkstelligde ‘politisering van kennis’ tegen de eigen kerk werkt.

Luc Nijs.

Kennis moet ‘actionable’ zijn — ruimte openen voor beleidsmatig handelen — om een verschil te maken, zo niet blijft het dode letter. Hoe ‘waar’ je wetenschappelijke kennis dan ook mag zijn. Het kan niet despotisch worden gebruikt, hoor ik Tinbergen roepen vanuit zijn graf, want dat haal je iedere geloofwaardigheid uit je model. Focus op het haalbare met het doel voor ogen, en bouw een model dat directe aansluiting kent met de realiteit waarin het geïmplementeerd moet worden en die het probeert te veranderen. De erfenis van Tinbergen is groots en allesomvattend. Wie wil, doet er zijn voordeel mee. Wie het negeert, eindigt in een zinloos dispuut.

Aldus Luc Nijs.

Bron: Doorbraak hier.

***

 

Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.