Een bijdrage van Martijn van Mensvoort (volledige bron).
Dit is een vervolg op deel 2 hier.
IX – Discussie & conclusie
{IX-1} In deze studie is gebruik gemaakt van LISIRD TSI van de ‘Laboratory for Atmospheric and Space Physics’ (LASP) van de Universiteit van Colorado Boulder – de wereldleider op het gebied van ruimte onderzoek, inclusief metingen m.b.t. de zon: LASP omvat het zonnespectrum van 1 to 2400 nm. Geen enkel instrument kan de zonnestraling van röntgenstralen t/m infrarood meten, echter het ensemble van de LASP instrumenten kan dit wel. LASP is ook verantwoordelijk voor het SORCE) systeem, een door de NASA gesponsorde satelliet missie waarmee inkomende X-ray, ultraviolet, zichtbaar, bijna infrarood, en de totale zonnestraling (TSI) wordt gemeten.
Volgens de samenstellers zijn in de LISIRD TSI de meest realistische en actuele schattingen voor de zonnevariabiliteit van afgelopen 400 jaar verwerkt. Dit impliceert dat in de LISIRD TSI belangrijke correcties zitten verwerkt waarover in de loop der tijd consensus is ontstaan (de samenstellers presenteren o.a. een lijst met 78 zon gerelateerde datasets waarmee bij de LISIRD dus ook rekening is gehouden).
Voorafgaand aan dit onderzoek is in 2014 een zeer relevantie correctie ontstaan m.b.t. de “minimum-to-minimum trends during solar cycles 21-23“; deze correctie impliceert dat de invloed van de zon marginaal groter blijkt te zijn geweest in de laatste decennia van de 20ste eeuw dan in CMIP modellen in de periode 2010-2014 is verondersteld.
In 2016 hebben de samenstellers bovendien beschreven dat de LISIRD TSI consistent29 is met de data set van Wang (2005)30, welke met maar liefst 2 data sets (met en zonder ‘background’) prominent is vertegenwoordigd in de TSI reconstructie die het IPCC in 2013 in haar AR5 rapport31 heeft gepresenteerd. Dit verklaard waarom een vergelijking van de LISIRD TSI met gedateerde data sets, dan wel data sets waarin wordt gewerkt met ruwe TSI data, een ander beeld in het verloop kan opleveren; in de meeste gevallen zullen deze verschillen kunnen worden toegeschreven aan het ontbreken van correcties bij de andere data sets.
{IX-2} In het werk van Wang wordt een TSI reconstructie grafiek beschreven voor de periode 1716-1996 met een curve waaruit blijkt dat de activiteit van de zon in de loop van de 20ste eeuw vanaf de 1960s bij de maxima is toegenomen. Vreemd genoeg ontbreekt deze opwaartse trend in de weergave van het IPCC voor de reconstructie van Wang, zie figuur 17. Wel wordt in de IPCC versie van Wang met ‘background’ een patroon getoond waarbij de minima in de 21ste eeuw verder oplopen en op een recordniveau zijn beland. De IPCC versie van de data van Wang bevat tevens een reassessment uit 2008 waarbij de consensus TSI waarde is bijgesteld van 1365,4 W/m2 naar 1360,9 W/m2 – deze correctie impliceert dat de minimum TSI waarde sindsdien 4.5 W/m2 lager ligt dan voorheen werd verondersteld.
Figuur 17: TSI volgens Wang (2005) + de IPCC AR5 (2013) versie voor de data van Wang.
{IX-3} In de LISIRD TSI data zitten dus o.a. 2008 en 2014 correcties verwerkt; de data set wordt door de samenstellers als volgt beschreven:
Description – This historical TSI reconstruction is an “unofficial” series using corrections that are believed to reflect the most realistic and up-to-date estimates of solar variability over the last 400 years, such as the recent revisions to sunspot number records.{IX-4} Figuur 18 toont een beschrijving van de relatieve variatie voor 4 verschillende golflengtes op basis van de LISIRD TSI data set29.
Hieruit blijkt dat de variabiliteit binnen het spectrum bij UV licht (dit bevat een kortere golflengte dan visueel licht) relatief groot is (in de orde van ~10%); echter, UV licht betreft ongeveer slechts 0,01% van de TSI.
Figuur 18: Relatieve variatie binnen de zonnecyclus voor 4 verschillende golflengtes binnen de LISIRD TSI data set.
{IX-5} In paragraaf II is het natuurkundige mechanisme beschreven dat verantwoordelijk is voor het impact verschil tussen minima en maxima. Dit mechanisme heeft betrekking op zowel de frequentie, de amplitude en het aantal actieve regionen van de output. De minimum jaren gaan o.a. gepaard met lage frequentie drukgolven met een hoge amplitude, terwijl maximum jaren gepaard gaan met hoge frequentie drukgolven met een lage amplitude. Van zonnevlekken is bekend dat ze gepaard gaan met een afname in de output van zichtbaar licht (= laag frequent licht) in combinatie met een toename in de output van UV licht (= hoog frequent licht) – zie figuur 19.
Laagfrequent licht met een hoge amplitude dringt logischerwijs dieper door in de atmosfeer van de aarde dan hoogfrequent licht met een lage amplitude. Dit biedt enerzijds een (gedeeltelijke) verklaring voor de hoge correlatie tussen de stijgende minima in de zonnecyclus en de temperatuurstijging in de lagere atmosfeer van de aarde. Anderzijds is de stratosfeer van de aarde sinds 1979 afgekoeld; deze periode valt samen met het patroon van de dalende maxima in de zonnecyclus (rond de eeuwwisseling was nog wel sprake van een hogere maxima t.o.v. 1979). Het beschreven natuurkundig mechanisme lijkt een mogelijke verklaring aan te reiken voor de tegengestelde trends tussen enerzijds de temperatuurontwikkeling in de hogere en lagere atmosfeer van de aarde en anderzijds de dalende maxima- en stijgende minima in de output van de zon. Omdat onder invloed van UV licht afbraak plaats vindt van de ozonlaag [O3] kan deze in dit perspectief ook een sleutelrol spelen.
Afbraak van de ozon laag kan immers gepaard gaan met een aanvoer van zuurstof [O] vanuit de hogere atmosfeer, wat een rol kan spelen bij het ontstaan van meer koolstofdioxide [CO2] in de lagere atmosfeer. Ook de theorie die beschrijft dat CO2 verantwoordelijk is voor de afkoeling van de stratosfeer kan m.b.v. het eerder genoemde natuurkundige mechanisme worden weerlegd, ofschoon het al lang duidelijk is dat ozonafbrekende substanties (zoals CFKs) hiervoor verantwoordelijk zijn en niet broeikasgassen zoals CO2. De toename van UV zonnestraling heeft een bijdrage geleverd aan de afbraak van de ozonlaag – welke behoort tot het centrale deel van de stratosfeer. De zonnecyclus heeft ook een vertragend effect gehad op het herstel van de ozonlaag. De dikte van de ozonlaag toont een rechtevenredig verband met de temperatuur van de ozonlaag (lees: de temperatuur van de stratosfeer) en bovendien is de dikte van de ozonlaag afhankelijk van de zonnecyclus. In potentie biedt het natuurkundige mechanisme ook een onderdeel van de verklaring voor het ontbreken van de zogenaamde ‘hot spot‘ in de tropische troposfeer. Bovendien is ook m.b.t. de thermosfeer gerapporteerd dat de temperatuurdaling vooral het gevolg is van ozon afbraak; de invloed van broeikasgassen bij de afkoeling is niet detecteerbaar. Voor de thermosfeer geldt bovendien dat UV straling van de zon de dominante factor vormt wanneer geomagnetische activiteit (van de aarde zelf) op een laag niveau zit.
Figuur 19: NASA beschrijving voor de invloed van de zonnecyclus op diverse delen van het spectrum van de zonnestraling; links betreft: extreem lage UV, midden betreft: hoge UV, en rechts: zichtbaar licht.
{IX-6} Een onderdeel van de onbegrepen relatie tussen de activiteit van de zon en de temperatuurontwikkeling op aarde heeft betrekking op het volgende. Daar waar de variatie bij de TSI cyclus op basis van het gehele spectrum in de orde ligt van 0,1% van de totale output, wordt m.b.t. de output van de UV straling (zie figuur 18) een veel groter verschil aangetroffen – waarbij het percentage op kan lopen tot boven de 10%29. Er zijn indirecte aanwijzingen op basis van algen proxies32 waaruit blijkt dat de hoeveelheid UV straling in de 21ste eeuw op een bijzonder hoog niveau is beland. Dit verklaard tevens waarom UV (naast de invloed van kosmische straling) als één van de mogelijke factoren wordt herkend die een rol kan spelen bij het versterkend mechanisme voor de relatief kleine fluctuaties van de zon13. De overige 2 factoren die hiervoor in aanmerking komen zijn enerzijds de dynamiek rondom minder invloed van kosmische straling (t.g.v. de hogere activiteit van de zon) en anderzijds zonnewind, welke gepaard gaat met complexe variaties in de output van de zon. Dit impliceert: de TSI geeft geen totaalbeeld van de activiteit van de zon. De makers van de LISIRD TSI hanteren de volgende formule voor de variaties binnen de TSI in het verloop van de tijd (Q = basisniveau, F = zonnevlammen [faculae], S = zonnevlekken [sunspots])29:
T(t) = TQ + △TF(t) + △TS(t)
{IX-7} Deze formule toont tevens een basis voor de logica die is gebruikt in dit onderzoek voor de wijze waarop de ‘achtergrond zonnestraling’ [BSI] is berekend; immers, de BSI kan worden herkend als factor die in theorie een benadering vormt voor de combinatie van de TQ en de △TF(t).
{IX-8} Uit de analyse in dit artikel blijkt dat de TSI na een correctie waarbij de invloed van zonnevlekken grotendeels is verwijderd in combinatie met een fase correctie, een zeer hoge correlatie oplevert met de temperatuur: r = 0,98 [p=0,000]. De correlatie tussen CO2 en de temperatuur heeft een vergelijkbare hoge omvang: +0,97 [p=0,000]; echter, ook de correlatie tussen de zonnestraling en CO2 is bijzonder hoog met een omvang van +0,93 [p=0,000]. Vooral uit figuur 6, figuur 13 en figuur 16 blijkt dat de zon afgelopen 150 jaar een dynamiek toont met een oscillatie die in hoge mate overeenkomt met het verloop van de temperatuur. Ook in de laatste decennia wordt tussen beide een duidelijke parallel aangetroffen die weinig ruimte laat voor de invloed van CO2. De hoge correlatie in combinatie met de overeenkomstige oscillatie verklaart het temperatuurverloop in de kern geheel; beide perspectieven tonen ook een duidelijk parallel in de vorm van records. Tenslotte kan hierbij de dalende trend bij de maxima van de TSI in verband worden gebracht met de temperatuurdaling in de stratosfeer.
In paragraaf VII is beschreven dat de toename in de activiteit van de zon ook een (beperkte) rol heeft gespeeld bij de toename van CO2. Want de opwarming van het oceaan systeem heeft sinds 1850 een bijdrage geleverd van ongeveer 15% bij de toename van CO2. Mogelijk dat de zon indirect ook via andere fenomenen (zoals bijvoorbeeld UV en/of zonnewind) een nog grotere rol heeft gespeeld bij de stijging van CO2, doch hierover lijkt weinig bekend te zijn.
Wel is bekend dat de invloed van CO2 op de temperatuur tenminste t/m 1940 zeer beperkt is geweest. De impact kan getalsmatig pas vanaf de jaren ’80/’90 duidelijker zichtbaar zijn geworden. Daarom kan het correlationele verband tussen CO2 en de temperatuur over de periode 1850 t/m 1980 grotendeels als een spurieuse correlatie worden omschreven die primair is ontstaan op basis van de groei van de wereldbevolking – welke waarschijnlijk de basis vormt voor de “unprecedented” stijging van CO2 en de overige broeikasgassen sinds het begin van de industriële revolutie.
{IX-9} Fundamenteel bezien kan de gehele keten van oorzaak en gevolg als volgt worden beschreven:
1) De toename in de activiteit van de zon heeft sinds het Maunder minimum gezorgd voor een temperatuurstijging op aarde van bijna 1,5°C en een stijging van ongeveer 20 ppm CO2 (= ~14,7% van de totale CO2 groei).
2) De combinatie van de temperatuurtoename en meer CO2 heeft een positieve invloed gehad op de groei van zowel plantaardig voedsel (vergroening van de aarde) als dierlijk voedsel voor de mens.
3) De toename in de activiteit van de zon heeft dus ook een rol gespeeld bij de explosie in de omvang van de wereldbevolking. Via technologie, waartoe in een brede context ook landbouw en veeteelt mogen worden gerekend, wordt voedsel nu op een meer efficiente manier geproduceerd. Het is bekend dat de groei van landbouw en veeteelt een belangrijke rol speelt bij de toename van broeikasgassen, waarvan de meervoudige moleculen koolstofdioxide [CO2], methaan [NH4] en stikstofdioxide [N2O] het meest bekend zijn.
Uit dit onderzoek is gebleken waarom de invloed van CO2 op de temperatuur op basis van empirische gegevens in het klimaat systeem nog steeds niet duidelijk kan worden aangetoond. De invloed van de natuurlijke variabiliteit in de vorm van de combinatie van een oscillatie + een opwaartse trend die voor diverse records heeft gezorgd, blijkt de ontwikkeling van de temperatuur in principe geheel te verklaren. Bovendien blijkt uit alle bekende natuurlijke cycli (dag/nacht cyclus, seizoenen cyclus & ijstijden cyclus) dat CO2 de temperatuur volgt en niet andersom.
{IX-10} In paragraaf III is bij figuur 2 beschreven dat in het perspectief van de minimum jaren van de TSI de zon verantwoordelijk is voor tenminste 75% tot 95% van de temperatuurstijging. In paragraaf VII is op basis van de gemiddelde waarden tijdens een magnetische cyclus duidelijk geworden dat de bovengrens tot 100% reikt, echter de hierbij gebruikte rekenmethode toont voor de periode vanaf 1996 een minder nauwkeurig beeld t.g.v. de fase-correctie. De diverse records tijdens de 2010s bij zowel de TSI als de BSI bevestigen dat de laatste decennia sprake is van omstandigheden bij de zon die gepaard gaan met een uitzonderlijk hoge interne magnetische activiteit. Dit blijkt ook o.a. uit zonnevlekken, die ontstaan t.g.v. de toroïdale magnetische component. Op basis van zonnevlekken kan bovendien worden gesteld dat de omstandigheden bij de zon zelfs uitzonderlijk mogen worden genoemd in het perspectief van de afgelopen 8.000 jaar.
{IX-11} In termen van de stralingsforcering wordt door Shaviv beschreven dat de versterkende factor m.b.t. TSI fluctuaties in de orde van 5 tot 7 ligt24. De implicatie van een grote impact van de zon wordt samengevat door Shaviv in een recente VIDEO presentatie (april 2018), waarbij ongeveer de helft tot 2/3 van de temperatuurstijging in de 20ste eeuw wordt toegeschreven aan de zon en de klimaatgevoeligheid wordt daarom ingeschat op respectievelijk een waarde tussen 1,5°C en 1,0°C. Dit verklaart tevens waarom het IPCC vast is blijven houden aan een bandbreedte met een ondergrens van 1,5°C; want een lagere waarde veronderstelt dat de impact van de natuurlijke variabiliteit hoger is dan 50%.
Sinds het Maunder minimum is de LISIRD TSI gestegen met gemiddeld ongeveer 1 W/m2; via een versterkende factor van 8,75 tot 10 (zie paragraaf VI) levert dit een impact op die kan worden vergeleken met een waarde van 8.75 tot 10 W/m2. Bij de BSI ligt de omvang van de versterkende factor hoger met een omvang in de orde van 8/5 van de TSI waarden; dit resulteert voor de BSI in een impact waarde van 14 tot 16 W/m2. De omvang van deze getallen mag groot lijken op het eerste gezicht, maar ligt bijvoorbeeld wel bijna een factor 10 lager dan de versterkingsfactor die nodig is voor een significante impact van UV fluctuaties (welke een significante rol spelen bij de veel grotere afkoeling van de stratosfeer – t.o.v. de opwarming van opwarming van de lagere atmosfeer).
Voor CO2 wordt het uitgangspunt gebruikt dat de stralingsforcering op basis van een verdubbeling van CO2 in de orde ligt van 3,7 W/m2. Sinds 1650 is de CO2 gestegen van ongeveer 276 ppm naar gemiddeld ongeveer 412 ppm in 2019 wat overeenkomt met een stijging van bijna 49,3%; dit resulteert in een stralingsforcering van bijna 1,82 W/m2. Deze waarde ligt in de orde van 11.4% tot hooguit 13.0% van de impact van de zon op basis van de versterkingsfactor bij de BSI. Bij de TSI levert de combinatie met de versterkingsfactor voor CO2 een impact van 18,2% tot 20.8%. Op basis van de versterkende factor voor het perspectief van de BSI kan worden geconcludeerd dat de zon verantwoordelijk is voor ruim 87% tot 88,6% van de opwarming sinds het Maunder minimum. Daarnaast is in paragraaf III op basis van de minimum jaren een percentage beschreven met een bandbreedte tussen ruim 75% en 95% en in paragraaf VI is een bandbreedte beschreven met een benedengrens van 57% (op basis van een weinig realistische aanname) en een bovengrens van 100%. De combinatie van deze 3 perspectieven levert een gemeenschappelijke bandbreedte op waarbij het percentage voor de invloed van de zon kan variëren tussen de 87% en 88,6%, wat op basis van een stabiele versterkende factor bij de BSI voor de periode vanaf 1650 ruimte laat voor een klimaatgevoeligheid met een waarde van gemiddeld ongeveer maximaal 0,39°C (dit betreft de bovengrens van de bandbreedte 0,39°C tot 0,34°C die is gebaseerd op de genoemde percentages). Op basis van het midpoint van de 3 beschreven bandbreedtes (~83,8%) wordt voor de klimaatgevoeligheid een gemiddelde waarde gevonden die ongeveer 0,1°C hoger ligt: maximaal ~0,49°C. De term ‘maximaal’ wordt hier gebruikt omdat naast de invloed van de zon en CO2 in potentie ook andere factoren hierbij een rol kunnen spelen – zoals de impact van schonere lucht en andere broeikasgassen.
{IX-12} In een overzicht van 142 klimaatgevoeligheid studies wordt bij 2 studies een waarde lager dan 0,5°C gerapporteerd, waaronder een studie van Specht et al. (2016)33 waarin een klimaat sensitiviteit van 0,4°C wordt gerapporteerd op basis een mathematisch model dat is gericht op thermodynamica in combinatie met wolken (de zon speelt hierbij geen rol). Aanvullend kan hierbij worden vermeld dat op basis van onderzoek dat is gericht op het emissiespectrum van CO2 in combinatie met de jaarlijkse wolkenbedekking een nog lagere klimaatsensitiviteit is aangetroffen: maximaal 0,2°C (van den Beemt, 2019).
{IX-13} Wanneer geen rekening wordt gehouden met de versterkende factor voor de invloed van de zon dan ontstaat de indruk dat de invloed van CO2 op basis van theoretisch gronden relatief groot is. Op basis van een zeer sterke correlatie tussen de BSI en de temperatuur, die beide gepaard gaan met een overeenkomstige dynamiek in de vorm van een soortgelijke oscillatie plus recente records, kan worden geconcludeerd dat het niet realistisch is om geen rekening te houden met een (forse) versterkende factor die representatief is voor de impact van de zon.
{IX-14} In de introductietekst is gerefereerd naar een beschrijving van het Max Planck Instituut (2004)3 waaruit blijkt dat de activiteit van de zon afgelopen decennia gemiddeld op record niveau is beland voor de afgelopen 8.000 jaar. Ter illustratie worden hieronder 2 grafieken getoond die zijn gebaseerd op isotopen die als proxy worden gebruikt voor de activiteit van de zon; beide grafieken tonen een verloop met de vorm van een ‘hockeystick’.
Figuur 20: Zonnevlekken proxies tonen grafieken met de vorm van een ‘hockeystick’34.
{IX-15} In figuur 20 toont de bovenste grafiek boven de stippellijn een beeld waaruit blijkt dat sinds 1930 sprake is geweest van hoge activiteit op basis van zonnevlekken, terwijl in de 19de en 18de eeuw dat niveau van activiteit nooit langer dan 2 decennia op rij stand hield. Overigens, figuur 11 levert een vergelijkbaar beeld op, met het verschil dat bij de TSI een beeld wordt aangetroffen waarbij in de 19de eeuw sprake is van verhoogde activiteit gedurende een aaneengeschakelde periode van 50 jaar. Op basis van de LISIRD TSI kan deze periode exact worden vastgesteld: 1826-1876 (bij de BSI gaat het om de periode 1827-1876). Hiermee kan worden verklaard waarom de afname in de activiteit van de zon in de periode van de 1950s t/m de 1970s relatief weinig impact heeft gehad op de temperatuur. Immers, ondanks de flinke daling die wordt waargenomen bij de maximum jaren bleef de daling bij de minimum jaren steken op een niveau ruim boven de 1360,75 W/m2. De daling van de temperatuur tussen 1944 en 1976 kan deels zijn ontstaan vanuit het oceaan systeem zelf – waarbij interne cycli ook een rol kunnen hebben gespeeld. T.g.v. het voortdurende hoge niveau van de activiteit van de zon bleef de neerwaartse temperatuur druk hierbij beperkt. De PAGES 2k proxies tonen in figuur 11 een beeld waaruit geenszins blijkt dat afkoeling tijdens het einde van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw meer impact had dan de afkoeling in de 2de helft van de 20ste eeuw. Mogelijk is de impact van de afkoeling bij de instrumentele metingen op basis van de HadCRUT4 tussen 1878 en 1911 enigszins overschat met een temperatuurdaling van maar liefst -0,58°C. Tussen de jaren 1880 en 1911 zit bijvoorbeeld een temperatuurverschil van slechts -0,32°C (dus niet veel meer dan ruim de helft van -0,58°C). Het jaar 1878 kan bij de HadCRUT4 temperatuur reeks worden herkend als het jaar met de grootste afwijkende waarde t.o.v. de omringende jaren. Bij de GISSTEMP v4 van de NASA wordt bijvoorbeeld tussen 1881 en 1909 een temperatuur verschil van -0,41°C aangetroffen terwijl tussen 1944 en 1964 een verschil met een vergelijkbare omvang wordt aangetroffen: -0,40°C. Kortom, op dit punt tonen de PAGES 2k proxies een beeld dat meer in overeenstemming is met de GISSTEMP v4 dan met de HadCRUT4. Dit doet vermoeden dat de temperatuurmetingen voorafgaand aan 1880 mogelijk minder betrouwbaar zijn – ofschoon de HadCRUT4 voor de periode voorafgaand aan 1880 wel een beeld toont dat iets meer in overeenstemming is met de zon dan bij de PAGES 2k proxies het geval is.
{IX-16} Een vergelijking tussen de in figuur 20 getoonde proxies voor zonnevlekken en de in figuur 21 getoonde PAGES 2k proxies op basis van ruwe temperatuur gerelateerde data, levert een duidelijk parallel op: zowel de proxies voor de zonnevlekkken als de proxies voor de temperatuur tonen een grafiek in de vorm van een ‘hockeystick’ waarbij het blad als het ware boven het handvat uitsteekt. Een relevant aspect vormt dat bij alle drie de grafieken het dieptepunt vlak voor het jaar 1700 wordt aangetroffen. Bovendien kan worden vastgesteld dat het blad van de hockeystick bij de proxies voor de zonnevlekken relatief ver boven het handvat uitsteekt, want de punt van de hockeystick ligt hierbij ruim 2x hoger dan de bandbreedte in de periode tussen het jaar 800 en het jaar 1700. Bij figuur 21 is het beeld optisch wel wat vertekent doordat enkel in deze grafiek een beeld wordt getoond op basis van de individuele jaren. Een nadere bestudering van de grafiek maakt wel duidelijk dat de punt van de hockeystick op basis van het 10-jarig gemiddelde niet veel meer dan een kwart hoger zal liggen t.o.v. de bandbreedte in de periode 800-1700. Dit beeld wordt nog nadrukkelijker bevestigd voor de PAGES 2k proxies voor de periode 0-2000.
Figuur 21: PAGES 2k proxies (2013) op basis van ruwe temperatuur anomalie waarden – gebaseerd op het gewogen gemiddelde over 7 continenten (inclusief de noordpool, alleen het continent Afrika ontbreekt t.g.v. een gebrek aan data in de betreffende studie17). De grafiek voor de periode vanaf het jaar 0 tot 2000 is HIER beschikbaar.
{IX-17} Een ander opvallend aspect is dat in de grafieken voor de periode tussen het jaar 800 en 2000 zowel bij de zonnevlekken proxies als bij de temperatuur proxies een dip wordt aangetroffen bij 3 periodes: rond 1820 (= Dalton minimum), vlak na 1900 (= moderne minimum) en tenslotte rond 1965 (= recente minimum). Dit levert bovendien een duidelijke parallel op m.b.t. de bodem fases van de 66-jarige cyclus die bij de HadCRUT4 bij de jaren 1911 en 1976 worden aangetroffen. Op basis van zonnevlekken laat de combinatie van figuur 19 en figuur 20 ogenschijnlijk weinig ruimte voor twijfel over de bepalende rol van de toegenomen activiteit van de zon bij de temperatuurstijging die reeds in de 2de helft van de 17de eeuw vanaf het Maunder minimum is begonnen. De HadCET temperatuur grafiek voor Centraal Engeland (zie rode lijn in figuur 8) toont bovendien op basis van instrumentele metingen via het meerjarige gemiddelde een beeld waaruit blijkt dat de snelheid van de temperatuurstijging in de decennia vlak na het Maunder minimum zelfs duidelijk hoger is geweest dan in de periode na 1976.
{IX-18} Figuur 22 laat zien dat de multi-decennia cyclus in alle mondiale temperatuur series ook duidelijk zichtbaar is binnen het perspectief van de maandwaarden. In combinatie met de HadCRUT4 en de PAGES 2k proxies kan bovendien worden gesteld dat de multi-decennia cyclus zich bij zowel de HadCRUT4, de GISSTEMP (NASA) en de GHCN (NOAA) heeft aangediend bovenop een stabiele opwaartse helling 35. Er lijkt geen sprake van een duidelijk gegronde reden om het bestaan van de 66-jarige cyclus in twijfel te trekken. In dit onderzoek is onmiskenbaar vastgesteld dat de 66-jarige cyclus in verband kan worden gebracht met een vergelijkbare oscillerende beweging in de activiteit van de zon die zich bij de TSI vooral openbaart in het perspectief van de minima.
Figuur 22: 1880-2011 KNMI climate explorer grafieken voor de maandwaarden van de HadCRUT4, GISSTEMP (NASA) & GHCN (NOAA)35. Ter referentie: bij de HadCRUT4 maandwaarden ligt de temperatuur anomalie van afgelopen maand (oktober 2019) op een gemiddelde waarde van +0,751°C; dit is -0,012°C lager dan in februari 1998 toen de waarde op +0,763°C is beland. In bovenstaande illustratie pieken de grafieken ook alle drie in februari 1998. De hoogste maandwaarde tot nu toe werd bij de HadCRUT4 in februari 2016 geregistreerd: +0,111°C. Tussen januari 1850 en oktober 2019 is in totaal slechts 3x een maandwaarde hoger dan 1.000°C geregistreerd. Dit gebeurde enkel tijdens de laatste sterke El Niño ongeveer 4 jaar geleden; dit betreft de maanden (van hoog naar laag): februari 2016, maart 2016 en november 2015.
Figuur 23: Temperatuur vs. zowel de lengte van de zonnevlekkencyclus als het aantal zonnevlekken (1991)26.
{IX-19} In de eerder genoemde lezing op de website van het KNMI (zie o.a. de introductie van dit artikel) wordt gesuggereerd dat de Gleissberg-cyclus vooral betrekking heeft op de lengte van de zonnecyclus. Echter, in 1991 was al duidelijk geworden dat ook op basis van het aantal zonnevlekken een duidelijke relatie met de temperatuur kan worden beschreven 22,36. Figuur 23 en figuur 24 tonen enkele illustraties waarin de relatie tussen de Gleissberg- cyclus en de multi-decennium cyclus op aarde op basis van zonnevlekken wordt beschreven.
Figuur 24: Temperatuur vs. cumulatieve zon anomalie (2011) 36.
{IX-20} Het is ook belangrijk om vast te stellen dat de Gleissberg-cyclus een cyclus betreft die betrekking heeft op de zon; het is dus geenszins vanzelfsprekend dat de lengte van de Gleissberg-cyclus overeenkomt met de multi-decennia cyclus in het klimaat systeem op aarde. Desondanks is in paragraaf VI vastgesteld dat in het verloop van de minima bij de LISIRD TSI vanaf 1890 een duidelijk patroon wordt aangetroffen in de vorm van een opeenvolging van 3 opwaarts gerichte minima, gevolgd door 3 neerwaarts gerichte minima; daarna heeft dit patroon zich heeft herhaald t/m de 2de helft van de 2010s. Op basis van dit eenvoudige patroon mag voor de komende 3 zonnecycli (dit betreft de periode t/m 2050) rekening worden gehouden met een neerwaarts gericht vervolg onder invloed van de Gleissberg-cyclus. Nadat in paragraaf II duidelijk is geworden dat vooral m.b.t. de minimum jaren in de 11-jarige zonnecyclus een hoge correlatie met de temperatuurontwikkeling op aarde kan worden verwacht, mag daarom ook rekening worden gehouden met een meer neerwaarts gerichte temperatuur trend voor de periode t/m 2050.
{IX-21} De te verwachten negatieve temperatuur trend kan ook uit figuur 25 worden afgelezen. Figuur 25 toont o.a. dat de kosmische baan van de zon rond het barycentrum reeds in het jaar 2022 in beide perspectieven (zowel bij de snelheid als het impuls-moment) het hoogste punt bereikt van de 21ste eeuw. Bovendien valt in de illustratie van Scafetta37 op dat in het huidige decennium de hoogste minimum fase in de cyclus van de snelheid werd bereikt en dat rond 2030 meteen de laagste fase gaat worden bereikt. Dit betekent dat komend decennium zeer waarschijnlijk veel meer duidelijkheid zal gaan ontstaan over de rol van de zon bij de temperatuurontwikkeling op aarde.
Figuur 25: Multi-decennia cyclus in zowel de snelheid als het impuls-moment/afstand van de zon rond het barycentrum37.
{IX-22} In de wetenschappelijke literatuur wordt de Gleissberg cyclus veelal omschreven als een quasi-cyclus omdat deze wordt gevormd bovenop de 11-jarige oscillatie. M.b.t. de exacte duur van de Gleissberg cyclus worden in de wetenschappelijke literatuur beschrijvingen aangetroffen die variëren van 65-130 jaar. Eén van de complicaties hierbij vormt het feit dat naaste de ~22-jarige magnetische cylcus bij de zon ook een ~20-jarige cyclus wordt aangetroffen welke is gerelateerd aan de snelheid van de zon rond het barycentrum. Figuur 20 toont links in de kleine grafieken voor de kosmische beweging van de zon rond het barycentrum hoe de grafieken van de afstand/impuls-momentum (boven) & snelheid (onder) zich ontwikkelen tot aan het jaar 2100. De grote grafiek rechts in figuur 25 toont een zeer regelmatige 60-jarige quasi-cyclus bij het toppen patroon van de snelheid plus; dit levert ook een duidelijke parallel op met het verloop van de temperatuur op aarde op basis van een 15-tot-25 jarig voortschrijdend gemiddelde37. De lengte van deze stabiele 60-jarige cyclus is net te kort van duur om in verband te kunnen worden gebracht met de Gleissberg cyclus. Hieruit blijkt dat bij de zon naast de 11-jarige zonne(vlekken)cyclus, de 22-jarige magnetische zonnecyclus en Gleissberg cyclus, ook andere multi-decennium cycli met een iets lagere frequentie een rol spelen. In de bijlage toont figuur B1 een gedetailleerde indruk van het verloop van diverse van deze cycli voor de periode vanaf 1976.
{IX-23} De geschiedenis leert ons dat ruim 400 jaar geleden door Johannes Kepler al de eerste beschrijvingen zijn gepresenteerd waarin wordt gespeculeerd over de invloed van oscillaties van ~20 jaar en ~60 jaar op het klimaat38. Kepler beschreef met zijn ‘Trigon’ dat de conjunctie tussen de planeten Jupiter en Saturnus iedere 19,86 jaar ontstaat, waarbij de verschillende conjuncties in de beweging rondom de zon zich onder een hoek van 242.8° aandienen – zie figuur 26. Video 1 in de bijlage toont dat de buiten planeten Jupiter en Saturnus samen met Uranus en Neptunus bepalend zijn voor de baan van de zon rondom het barycentrum.
Figuur 26: Het trigon van Kepler uit ‘De Stella Nova’ (1606)38.
{IX-24} In dit onderzoek is duidelijk geworden dat bij het bestuderen van de relatie tussen de activiteit van de zon en de temperatuur op aarde rekening moet worden gehouden met de fase van 22-jarige magnetische zonnecyclus. Bovendien dient ook rekening te worden gehouden met fase verschillen die kunnen ontstaan t.g.v. ophoping van warmte in het oceaan systeem.37 De 66-jarige cyclus in het klimaat systeem van de aarde correspondeert bij de TSI vanaf 1890 in hoge mate met de minimum jaren van de 11-jarige zonnecyclus. Op basis van de gemiddelde waarden gedurende een magnetische zonnecycli die beginnen bij de minima is voor de periode 1867-2017 een correlatie beschreven van 0,98 [p=0,000].
{IX-25} De lat mag daarom hoog worden gelegd: van klimaatmodellen mag worden verwacht dat ze in staat zijn om de 66-jarige cyclus in het klimaat systeem op aarde te reproduceren. Wanneer klimaatmodellen de 66-jarige cyclus niet kunnen reproduceren, dan kan dit als een indicatie worden herkend dat zowel de invloed van de zon als ook de invloed van de opwaartse fase van de 66-jarige cyclus wordt onderschatten. Van klimaatmodellen die hier niet toe in staat zijn, kan worden verwacht dat ze de opwarming voor komende decennia (fors) zullen overschatten, omdat deze modellen onvoldoende rekening houden met natuurlijke variabiliteit t.g.v. de neerwaartse fase in de Gleissberg cyclus van de zon. Typerend voor deze klimaatmodellen is dat hierbij een klein gewicht aan de zon wordt toegekend in combinatie met een groot gewicht voor de invloed van zowel broeikasgassen als aerosolen. Het is dan ook logisch dat de samenstellers van dergelijke klimaatmodellen zullen claimen dat ze de opwarming niet kunnen verklaren op basis van de natuurlijke variabiliteit – echter, dit kan primair worden herkend als een direct gevolg van keuzes die de makers hebben gemaakt bij de constructie van deze modellen.
{IX-26} De invloed van zowel de ENSO cyclus (vertraagde ENS ONI) en aerosolen in de stratosfeer t.g.v. bijvoorbeeld vulkanisme (AOD) op de temperatuur is meegenomen in dit onderzoek. Echter, beide factoren zijn zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten om de analyse niet onnodig verder te compliceren. Beide factoren hebben overigens weinig impact op de beschreven correlaties tussen temperatuur en de zon. De invloed van de ENSO cyclus is beschreven in paragraaf V; AOD data is enkel vermeld in de Excel data file.
{IX-27} In de analyse van augustus 2019 werd op basis van de veronderstelling dat er sprake zou zijn van een regelmatige cyclus, de inschatting gemaakt dat de piekfase van de 66-jarige rond het jaar 2010 kon worden verwacht. In dit artikel is op basis van de ‘achtergrond zonnestraling’ [BSI] duidelijk geworden dat de piek zich in het perspectief van de zon pas in het jaar 2015 heeft aangediend (zie figuur 3); dit gebeurde één jaar voorafgaand aan het temperatuur recordjaar 2016.
BIJLAGE: ‘Hoe werkt de zonnecyclus?’
{B-1} Met satellieten wordt de magnetische activiteit van de zon sinds 1976 nauwkeurig gevolgd. De magnetische noord en zuidpool van de zon wisselen bij benadering iedere 11 jaar van polariteit. Dit proces verloopt bij beide polen synchroon met elkaar (afgezien van kleine faseverschillen t.o.v. elkaar in de orde van enkele maanden); wel duurt het meestal enkele jaren voordat het proces bij beide polen geheel is voltooid.
{B-2} In figuur B1 tonen de zwarte, blauwe en rode grafiek op basis van satellietmetingen hoe de magnetische cyclus van de zon zich sinds 1976 heeft ontwikkeld. Als illustratie voor het in paragraaf V beschreven faseverschil tussen de magnetische cyclus en de zonnevlekkencyclus is aan de onderzijde van figuur B1 ook de TSI weergegeven in de vorm van de gele curve.
{B-3} Figuur B1 toont ook twee andere cycli van de zon die beide betrekking op de beweging van de zon rond het zwaartekrachtcentrum van het zonnestelsel; dit betreft de snelheid & het impuls-momentum, welke beide oscillaties tonen met een duur in de orde van 20 jaar. De video onder figuur B1 beschrijft de kosmische oorsprong van de zonnecyclus. Tenslotte beschrijft figuur B2 de (in)directe relatie tussen de zonnevlekkencyclus en de quasi-cirkelvormige bewegingen van de zon rond het massamiddelpunt van ons zonnestelsel.
Figuur B1: Ontwikkeling van de kracht van het magnetische veld van de zon (WSO), plus: totale zonnestraling (LISIRD), impuls-momentum (Jose cyclus – McCracken) & snelheid (Scafetta, figuur 7a) betreffende de beweging van de zon rond het barycentrum.
VIDEO 1: Het barycentrum vormt het massamiddelpunt van ons zonnestelsel; in deze video wordt de beweging van de zon beschreven rond het zwaartekrachtcentrum onder invloed van de 4 grootste planeten (de aarde bevindt zich tussen jupiter en de zon).
Figuur B2: De beweging van de zon rond het barycentrum & de zonnevlekkencyclus (getoond als onderdeel van de TSI); in de afbeelding wordt een positie van de zon getoond waarbij het middelpunt samenvalt met het barycentrum (= snijpunt van de beide assen). De groene, oranje en rode cirkelvormige bewegingen corresponderen met 3 specifieke zonnevlekkencycli (= 3 halve magnetische cycli).
TOELICHTING op de combinatie van video 1 & figuur B2:
{B-4} De zon beweegt in kleine en grote cirkelachtige bewegingen rond het barycentrum en staat hierbij onder invloed van de baan en het gewicht van de 4 buitenplaneten: Jupiter, Saturnus, Uranus & Neptunus. Deze bewegingen nemen ieder gemiddeld ongeveer 20 jaar in beslag (de duur is dus ongeveer 2 jaar korter dan de 22-jarige magnetische cyclus). Hierbij ontstaat meestal de volgende combinatie van patronen: (1) eerst wordt een kleine cirkel gevormd waarbij de zon het barycentrum behoorlijk dicht nadert, (2) vervolgens wordt ongeveer driekwart van een grote cirkel gevormd op een relatief grote afstand van het barycentrum. Na gemiddeld ongeveer 60 jaar is een beweging ontstaan die bestaat uit 3 combinaties van dit patroon, waarbij de kleine cirkels een hoek maken van gemiddeld ongeveer 60 graden t.o.v. van elkaar; de grote cirkeldelen vormen met elkaar een nog grotere complete cirkel – dit totaalbeeld wordt beschreven in figuur B2.
{B-5} De exacte oorzaak van het lengteverschil tussen de 22-jarige magnetische cyclus en de 20-jarige bewegingen van de zon rond het barycentrum wordt nog niet geheel begrepen. Echter, in 2016 hebben wetenschappers een rekenkundige onderbouwing gevonden voor de mogelijkheid dat dit waarschijnlijk een resonantie effect betreft dat ontstaat t.g.v. het feit dat de aarde, venus en jupiter zich 1x in de 11,07 jaar in één lijn bevinden t.o.v. de zonB1. Dit zorgt ervoor dat het magnetische veld van de zon in staat wordt gesteld om te slaan. Dit gebeurt tijdens de hoge fase van de zonnevlekkencyclus, de hoge fase van de totale zonnestraling (TSI) en de hoge fase van toroïdale magnetische component. De onderzoeksresultaten in paragraaf tonen aan dat vooral de bodemfase van de 11-jarige zonnecyclus in grote lijnen min of meer dezelfde ontwikkeling toont als de temperatuurontwikkeling op aarde.
{B-6} Tenslotte beschrijft onderstaande video hoe het magnetische veld zich ontwikkeld tijdens opeenvolgende zonnecycli. De horizontale magnetische veldlijnen beschrijven de ontwikkeling van het toroïdale magnetische veld; hiervoor worden aan de linkerzijde een afwisseling van roze en groene cycli getoond. De veldlijnen bij de polen tonen het poloïdale magnetische veld; hiervoor wordt aan de rechterzijde bij de beide polen voortdurend een min of meer tegengesteld kleurenpatroon aangetroffen, welke de verandering van de polariteit beschrijft.
VIDEO 2: De werking van de 22-jarige magnetische zonnecyclus in het perspectief van de zonnedynamo.
Referenties:
1 – Klimaat brochure ‘Klimaatverandering, Wetenschap en Debat’ – Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (2011).
2 – KNMI: Invloed variaties in zonneactiviteit op het klimaat op aarde – Hirs, G. (1997, Nov 14). Zon en klimaat; invloed variatie zonne-energie op het klimaat. Den Haag.
3 – Max Planck Institute: The Sun is more active now than over the last 8000 years (2004)
4 – Secular total solar irradiance trend during solar cycles 21-23 – R.C. Wilson & A.V. Mordvinov (maart 2003)
5 – Background solar irradiance spectrum at high and low phases of the solar activity cycle – V. Ramió et al. (september 2002)
6 – Solar p modes in 10 years of the IRIS network – D. Salabert et al. (2004)
7 – Re-evaluating the role of solar variability on Northern Hemisphere temperature trends since the 19th century – W. Soon et al. (augustus 2015)
8 – Predicting the Amplitude of a Solar Cycle Using the North-South Asymmetry in the Previous Cycle: II. An Improved Prediction for Solar Cycle 24 – J. Javaraiah (maart 2009)
9 – Surface warming by the solar cycle as revealed by the composite mean difference projection – C.D. Camp & K. Kit Tung (juli 2007)
10 – Wilcox Solar Observatory Polar Field Observations (oktober 2019)
11 – Prediction of the strength and timing of sunspot cycle 25 reveal decadal-scale space environmental conditions – P. Bhowmik & D. Nandy (december 2018)
12 – The solar magnetic field since 1700. II. Physical reconstruction of total, polar and open flux – J. Jiang et al. (februari 2011)
13 – The role of solar forcing upon climate change – B. van Geel et al. (1999)
14 – Increased ionization supports growth of aerosols into cloud condensation nuclei – H. Svensmark et al. (december 2017)
15 – IPCC underestimate the sun’s role in climate change – B. van Geel & P.A. Ziegler (2013)
16 – Fourier analysis of measurements and Earth System Model simulations – S. Henriksson (oktober 2012)
17 – Continental-scale temperature variability during the past two millennia – PAGES 2k network (2013); ruwe temperatuur data voor de individuele continenten wordt gepresenteerd in database S2
18 – Sun’s motion and sunspots – P.D. Jose (april 1965)
19 – Planetary resonances, bi-stable oscillation modes, and solar activity cycles – H.P. Sleeper (april 1972)
20 – Heartbeat of the Sun from Principal Component Analysis and prediction of solar activity on a millenium timescale – V. Zharkova et al. (oktober 2015)
21 – The Role of the Solar Forcing in the 20th century climate change – N.J. Shaviv (2012)
22 – Length of the solar cycle: an indicator of activity closely associated with climate – E. Friis-Christensen & K. Lassen (1991)
23 – Solar Changes and the Climate – J. D’Aleo et al. (maart 2009)
24 – Using the oceans as a calorimeter to quantify the solar radiative forcing – N. Shaviv (2008)
25 – Wikipedia: “Het klimaat is de gemiddelde weerstoestand (temperatuur, windkracht, bedekkingsgraad en neerslag) over een periode van minimaal 30 jaar.”
26 – Change detection in hydrological records – a review of the methodology – W. Kundezewicz & A. Robson (februari 2004)
27 – KNMI: Future Weather, (2012); pagina 9 beschrijft: “Generally such a climatological period is defined as a 30-years period, although we note that even 30 years may be too short to capture all natural climate variability.”
28 – KNMI’14: Klimaat Scenarios voor Nederland (2014); pagina 6: “De twee kolommen met waarnemingen laten zien dat de toename in de winterneerslag over 30 jaar ongeveer even groot is geweest als de natuurlijke variaties gemiddeld over 30 jaar”, pagina 8: “Hoe langer de periode waarvoor een gemiddelde wordt berekend, hoe kleiner de invloed van natuurlijke variaties op dit gemiddelde is. Maar zelfs gemiddelden over 30 jaar – het ijkpunt van wat als normaal weer wordt gezien – zijn erdoor beïnvloed (zie figuur 1). Vooral voor neerslag en wind zijn natuurlijke variaties in gemiddelden over 30 jaar aanzienlijk vergeleken met de veranderingen in de 30-jaar gemiddelden volgens de klimaatscenario’s.”
29 – A solar irradiance climate data record – O. Coddington et al. (juli 2016)
30 – Modelling the sun’s magnetic field and irradiance since 1713 – Y.-M. Wang et al. (mei 2005)
31 – 8 Anthropogenic and Natural Radiative Forcing. In: Climate Change 2013: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group I to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change (mei 2013); figuur 8.11, pagina 689
32 – An 800-year ultraviolet radiation record inferred from sedimentary pigments in the Ross Sea area, East Antarctica (juli 2015)
33 – Simplified mathematical model for calculating global warming through anthropogenic CO2 – E. Specht et al. (april 2016)
34 – A History of Solar Activity over Millennia – Y.G. Usoskin (april 2010)
35 – Testing an astronomically-based decadal-scale empirical harmonic climate model versus the IPCC (2007) general circulation climate models – N. Scafetta (januari 2012)
36 – Key evidence for the accumulative model of high solar influence on 2 global temperature – D.R.B. Stockwell (augustus 2011)
37 – Empirical evidence for a celestial origin of the climate oscillations and its implications – N. Scafetta (mei 2010)
38 – The complex planetary synchronization structure of the solar system – N. Scafetta (mei 2014)
B1 – Synchronized Helicity Oscillations: A Link Between Planetary Tides and the Solar Cycle? – F. Stefani et al. (augustus 2016)
Bron hier.
Pfffff!
Wat doe je als leek met een dergelijk doortimmerd en kwalitatief zeer gedegen overkomend werk?
Ik concludeer dat gehanteerde klimaatmodellen onvoldoende rekening hebben gehouden met de invloed van de zon.
En niet zo’n klein beetje ook nog.
Ik concludeer dat de CO2 toename achter de temperatuurtoename aanholt en dat CO2 minder veel invloed heeft dan wordt aangenomen.
Ik concludeer dat we er vertrouwen in kunnen hebben dat de temperatuurstijging daadwerkelijk een aantal decennia tot stilstand zal worden gebracht, op zijn minst.
En dat er dus tijd is voor verder gedegen onderzoek, ter voortdurende verificatie en precisiering van deze veronderstelling. En dat er tijd is voor het nemen van verstandiger maatregelen dan die welke nu in een soort paniekerige sfeer zijn genomen en die nog in de pipeline zitten.
Verder ben ik bang dat een reactie van een instantie als het KNMI op dit werk zal achterwege blijven. Zeker in deze periode, waarin de tantièmes worden uitgekeerd…
En zo verblijf ik…
Troubadour, daar kan je als leek maar een ding mee doen. Naar handelen.
Het is net alsof een bekwaam team van medisch specialisten een kwaal bij je ontdekt die behandeld moet worden.
Dat doe je dan gewoon, tenzij je, ik blijf even de parallel doortrekken, zo’n bezopen anti-vaxxer bent, want dan ga je wenden tot Jomanda achtige idioten, direct of via schimmige websites. En dan maar gek kijken als je zo maar dood gaat; in het geval van de klimaathysterie in financiele zin.
Zag van de week het indrukwekkende tweede deel van de Goelagarchipel op Canvas (Belgie). De onderdrukking van het gewone volk ten bate van de Nomenklatoera.
Walgelijk. Er is veel filmmateriaal beschikbaar, omdat net als Hitler c.s. ook Stalin c.s. er geen rekening mee ielden, dat het wel eens anders zou kunnen aflopen.
En dan te bedenken, dat partijen zoals GL en SP zijn gebaseerd op het gedachtegoed van het Marxisme van de Sovjet Unie.
Het volk kan stikken, als wij het maar goed hebben.
als je blijft vergelijken met anti-vaxxers doet je geloofwaardigheid niet goed. De wetenschap van vaccins is net zo schimmig als die van de opwarming door co2… wie mogelijk veel gaat verdienen betaalt het onderzoek, wie betaalt die bepaalt.
Re: Troubadour “Pfffff! Wat doe je als leek met een dergelijk doortimmerd en kwalitatief zeer gedegen overkomend werk?…”
Je zou het bijvoorbeeld kunnen delen met anderen (+ vraag eventueel om een reactie)..
PS. De reden waarom in veel klimaatmodellen onvoldoende rekening wordt gehouden met de invloed van de zon heeft o.a. te maken dat het meten van die invloed een zeer complexe materie betreft waarbij apparatuur wordt gebruikt die instabiele metingen opleveren t.g.v. de voortdurenden beschadigingen onderinvloed van zonnestraling & kosmische straling. Daarom moet de data worden gecorrigeerd om een betrouwbaar beeld te laten ontstaan, etc. Alleen de echte experts in deze materie (o.a. Richard Wilson & Nicola Scafetta mogen hiertoe worden gerekend) kunnen dit overzien, maar hierover bestaat eigenlijk geen stabiele consensus… want in de loop der tijd komt men voortdurend tot nieuwe inzichten. Ik heb in het artikel o.a. vermeld dat in 2014 een belangrijke correctie is doorgevoerd waaruit blijkt dat de invloed van de zon voorheen significant werd onderschat (+ bij het IPCC houden ze getalsmatig geen rekening met de versterkende natuurkundige mechanismen voor de relatief kleine fluctuaties van de zon), zie:
Ik vraag mij af hoeveel % van de Nederlandse kiezers deze 3 artikelen heeft gelezen en volledig hebben gesnapt. Van de 2e kamerleden zal dat bijna nul zijn.
Misschien dat Martijn een gemakkelijk begrijpbare samenvatting kan maken die voor een groter publiek begrijpelijk is? (En voor mij)
Wat ik begrijp is dat de opwarming van de aarde door de zon komt en door die opwarming het gehalte aan CO2 is toegenomen. Mede doordat de oceanen minder CO2 kunnen bevatten als de temperatuur toeneemt.
De huidige extreme temperaturen in Australië zijn mogelijk alleen toe te schrijven aan de zonnewarmte en niet door de CO2 stijging daar (dat moet wel gecontroleerd worden) ik vraag mij ook af wat de temperatuur van het water is om Australië heen. En is er ook sprake van extreme warmte op Nw Guinea ? Misschien kan Martijn met een beschouwing over die situatie aantonen dat de CO2 dreiging alleen maar politieke onzin is?
De temperatuur in de landen die op een vergelijkbare breedtegraad liggen zijn beduidend minder hoog. met andere woorden is het een Australisch fenomeen. Het binnenland van Australië is woestijn. Even wordt vergeten dat het onlangs heel hard in de bergen sneeuwde en dit nooit eerder was meegemaakt. Het is zo’n beetje als de uitdrukking, “zo als de wind waait waait mijn vestje.”
Dat is hem: woestijn. In een woestijn is het overdag gloeiend heet en ‘s avonds koud. Het grootste broeikasgas is waterdamp en dus niet CO2. Die waterdamp isoleert, houdt tegen en houdt vast, vandaar geen grote temp schommelingen zoals in de woestijn. En dat is het grote probleem in Australië een gebrek aan water in het middengedeelte van dat land.
Ik had een opmerking over de zee om Australië heen. Die is meteen beantwoord. Boven de zee zal je altijd waterdamp hebben dus een woestijnklimaat zal zeer uitzonderlijk zijn, dus geen extremen en kokend water.
Maar de politici negeren de invloed van de waterdamp want daar kunnen ze niets mee. Neem dan CO2, dat onthoudt iedereen zonder te weten wat het is. En daarmee kan je de economie sterk ontregelen en verzieken en de politicus wordt weer herkozen en heeft een riant inkomen.
Breaking News bij de staatsmedia van Nederland en Duitsland:
Gisteren de hele dag melding over een nieuw zomers record in Australië 40.6°C
Raadplegen we BOM dan ligt het record in Oodnadatta Airport (SA)
h*tp://www.bom.gov.au/climate/extreme/records/sa_ext.pdf
waar het kwik in 1960 naar 50.7°C steeg
Akademie Raddy
https://www.youtube.com/watch?v=aSR-AcrXohI
vond zelfs 51.7°C voor Geraldto op 25 januari 1896…
PeterR, je bekende naamgenoot is een stuk scherpzinniger dan jij.
Het bericht ging over de gemiddelde etmaaltemperatuur, niet over de maximumtemperatuur. En het was 40,9 graden, dat is echt belachelijk heet. Momenteel zit er veel as in de lucht, dat houdt zonlicht tegen en zal de maximumtemperatuur dus ietsje temperen. Dat record is dus niet gesneuveld.
Het bericht stond niet alleen op de ‘staatsmedia’ maar ook op de commerciële zenders/ sites
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/buitenland/artikel/4959606/australie-hitte-warm-bosbranden-wind-continent
Herstel, het ging niet over de gemiddelde etmaaltemperatuur op één plaats, maar over de gemiddelde maximumtemperatuur in het hele land. Het record werd een dag later alweer verbeterd en staat nu op 41,9 graden.
https://edition.cnn.com/2019/12/19/australia/australia-fire-nsw-emergency-intl-hnk-scli/index.html
Goedemorgen Theo!
Bij deel 1 wordt al wel een hele korte samenvatting gepresenteerd (zie onderstaande); misschien dat jij wat feedback kunt aanleveren? (Dan kan ik dit eventueel meenemen bij een eventueel vervolg in de vorm van een korte versie)
Wat in dit betoog, wat indrukwekkend is, niet is meegenomen is de pole shift en het sterk (versneld) afnemen van het aardmagnetisch veld. Dat veroorzaakt meer kosmische straling dat niet meer wordt tegengehouden en dat…. je begrijpt het al, nog een complex onderwerp wat veel invloed heeft op het klimaat. In Australië nu extreem warm, maar noord Amerika extreem koud, alle koude records worden in 2019 iedere dag opnieuw verbroken in de VS. Australië Warm, Amerika koud, wat is dan het gemiddelde op aarde??? Niemand kan het goed vertellen, met moderne satelliet metingen doen ze een poging. Maar, gemiddelde wereld temperatuur is niet relevant als er lokaal extremen zijn waardoor landbouw verloren gaat!! Voedsel is nu het grote probleem aan het worden!
Re: Henk Jurrien.
Dank voor de inbreng van dit relevante punt. Geomagnetisme (= de invloed van het aardmagnetische veld) is inderdaad ook een factor die zeker van belang is.
In aanloop naar dit artikel heb ik ook naar die factor gekeken maar vond hierbij onvoldoende houvast om een inschatting te maken m.b.t. de impact.
Echter, omdat uit mijn analyse blijkt dat vooral de minimum fases van de (magnetische) zonnecyclus het meeste gewicht in schaal leggen is mijn eerste inschatting dat de invloed van geomagnetisme qua omvang waarschijnlijk gering is t.o.v. de invloed van de zon.
PS. Het onderwerp betreffende het aardmagnetisch veld wordt overigens 1x terloops genoemd in het artikel (zie blok IX-5):
Antwoord aan Theo42;
Een heel goed idee, om Martijn te vragen een summary te maken van de drie delen ten behoeve van de geïnteresseerde leek. Deze tekst van Martijn;
” Voorafgaand aan dit onderzoek is in 2014 een zeer relevantie correctie ontstaan m.b.t. de “minimum-to-minimum trends during solar cycles 21-23“; deze correctie impliceert dat de invloed van de zon marginaal groter blijkt te zijn geweest in de laatste decennia van de 20ste eeuw dan in CMIP modellen in de periode 2010-2014 is verondersteld.”.
Alleen dit al ervaar ik als opzienbarend nieuws!
Een Thierry Baudet bijvoorbeeld zou hiermee uitstekend uit de voeten kunnen!
Inderdaad Troubadour, dit maakt bijvoorbeeld ook weer duidelijk dat wetenschap voortborduurt op voortschrijdend inzicht (Scafetta heeft hierbij een hoofdrol gespeeld).
Dit betekent ook dat de invloed van de zon in het IPCC AR5 rapport is onderschat, etc.
PS. M.b.t. de referentie naar Wikipedia moeten we denk ik wel enigszins bedacht blijven op dat de beschrijving mogelijk niet alle relevante nuances bevat t.a.v. de relevantie van dit punt. Ik heb de bron wel gecheckt, maar ik weet niet hoe er vanuit de gelederen van het IPCC op dit punt is gereageerd. Mochten anderen dit wel weten… dan hoor ik hier graag meer over.
Temperatuur in Australië op dit moment: Melbourne 18 C, Sydney 22C, Brisbane 22C, Perth 22C.
Nou Martijn, je hebt er erg veel tijd en moeite ingestopt, super, voor mij niet helemaal te volgen (mijn opleidingen liggen in een ander vlak) maar wel in hoofdlijnen. Zou het zin hebben om de drie artikelen met een eenvoudiger uitleg te zenden naar alle politieke partijen (alle kamer leden persoonlijk) met tevens de indringende vraag of ze voor één keer eens echt willen lezen wat er eigenlijk aan de hand is? Jouw werk verdient het gewoon om veel meer aandacht te krijgen. Bedankt!
Hallo TW,
Dank voor je enthousiasme.
PS. Ik zal het zeker gaan overwegen om ook een korte versie van dit artikel te presenteren.
Gezien de complexiteit van de materie wil ik het eerst grondig aanpakken maar nu de uitgebreide versie er al is kan een kortere versie een meerwaarde gaan krijgen.
Super, kan je ook kijken naar de invloed van de poleshift. Er is veel over bekend, ook de complexe invloeden op de straalstromen die weer veel invloed hebben op de klimaat gebieden op de wereld. Dat maakt het niet makkelijker, maar wel completer.
Martijn, ik bewonder je moed en enthousiasme.
Maar bedenk je wel, dat je als klimaatvolwassenen wel heel erg diep moet hurken om de klimaatkleuters in de politiek duidelijk te maken wat je bedoelt.
Desondanks: SUCCES.
En ga vooral door met je voortreffelijke bijdragen.
Re: Henk Jurien
Ik denk dat het wel ook zaak is om het kaf van het koren te scheiden; immers, alle factoren heeft invloed… maar bij de meeste is de impact beperkt en niet echt relevant. Ook moet er een helder getalsmatig perspectief beschikbaar zijn.
PS. Nadat ik in het signaal van de zon al een correlatie van +0,98 met de temperatuur op aarde heb aangetroffen wordt het lastig om aan willekeurige andere factoren veel gewicht toe te kennen. Wel ben ik bijvoorbeeld van plan om bij de analyse in een volgende stap ook de invloed van vulkanisme (de AOD heb ik al in de Excel data file opgenomen) mee te nemen… maar ik weet eigenlijk al dat die invloed getalsmatig weinig invloed zal hebben op de beschreven correlaties m.b.t. zowel de TSI als de BSI.
Maar concrete suggesties op basis van specifieke data zijn welkom hoor!
Re: AnthonyF
Dank voor je bemoedigende woorden.
De politieke discussie laat ik graag over aan anderen die wel over de benodigde directe lijntjes beschikken.
@Martijn,
Wederom ingewikkeld, maar toch interessant.
Zeker dat de dikte van de ozon ook weer in verband staat met de cyclus.
En weer de conclusie dat co2 te hoog word ingeschat.
En ook het stuk ijzer vind ik weer terug in je artikel.
Het leuke inderdaad als van deze materie niets in de klimaatmodellen word gestopt klopt het verhaaltje ook niet.
Er zijn gewoon te veel dingen die mogelijk mee spelen.
Je zou eigenlijk nu wel kunnen zeggen, met de zon zelf word veel te weinig rekening gehouden.
Dan kwam nog iets bij me op maar dat zal wel niet relevant zijn, bij iedere frequentie horen harmonische tot de 3de orde, wat doen die, hebben die nog betekenis in het geheel?
Dan valt me nog iets op, bij de grafieken met amplitude, ik zie daar geen gewone amplitude, maar een amplitude modulatie, bekijk maar eens op een scoop de ouderwetse AM modulatie die lijkt identiek.
Maar het kan natuurlijk ook optreden door ruis zonne ruis, maar zo kundig ben ik natuurlijk ook niet om dit stellig te beweren.
Al met al weer een stof met hele diepe ingang, waar veel van mijn pet te boven gaat.
Ps ik had je nog antwoord gegeven op je laatste schrijven naar mij, kijk nog maar eens, ik ben het niet helemaal met je eens. :-)
Hoi Theo (kijk ook even naar mijn reactie hierboven bij: Theo42 19 dec 2019 om 08:38),
Wat bedoel je met “het stuk ijzer” dat in mijn artikel zit?
(PS. Don’t worry m.b.t. dat punt van gisteren; was enkel bedoeld om onnodige onderlinge polarisatie de kop in te drukken. No hard feelings hoor!)
@Martijn,
De vertraging van het heet stoken van ijzer met een vlam, van blauw over rood naar wit.
Je noemde gisteren nog de zee.
De rest is wel goed hoor! :-)
De warmte komt door de zon. Dat is al eeuwenlang boerenwijsheid. Martijn onderbouwt dit wetenschappelijk met zonnecycli en toont daarnaast aan dat hierdoor ook afkoeling komt door de zon.
Had het IPCC maar wat meer boerenwijsheid gebruikt…
Re: Albert, dat de zon in de 20ste eeuw ook verantwoordelijk mocht worden gehouden voor de afkoeling tussen de 1940s en 1970s staat ook beschreven op de website van het KNMI in de vorm van de lezing uit 1997 waarmee ik het artikel ben begonnen.
Ik ben er wel in geslaagd om dit m.b.v. de magnetische cyclus van de zon visueel zichtbaar te maken (zie o.a. respectievelijk figuur 11 en figuur 6, vooral bij de laatste maar hiervoor het ik wel een fase-correctie toegepast).
Tsja, mensen kunnen wel eindeloos blijven twijfelen over of de versterkingsfactor wel echt bestaat… maar de illustraties geven denk ik alle aanleiding om te veronderstellen dat die twijfels zelf waarschijnlijk eigenlijk niet goed zijn onderbouwd. Maar tegelijkertijd heb ik rondom figuur 11 ook beschreven dat mijn model ook nog wel elementen bevat die om nadere aandacht vragen – ofschoon dit vooral de periode betreft voorafgaand aan het jaar 1890.
Martijn,
Goed verhaal met zeker nog een aantal onzekerheden; ik heb het verhaal op jouw site gelezen. Wat mij toch steeds weer bezighoudt is de vraag waarom vele klimatologen en andere experts op dit terrein dit niet meenemen in hun beschouwing. Ook vele klimatologen in Nederland kennen maar 1 verhaal die van de CO2. Wat zit hier achter? Want elk goed nadenkend mens die een aantal onderzoeken c.q. artikelen leest moet concluderen dat er meer verklaringen zijn voor de klimaatverandering of wel 0.7C stijging over 100 jaar.
@Bert,
Ik heb daar ook over zitten te denken.
Zelf heb ik het idee dat het om de kunde gaat van deze materie.
De mensen als Marijn die er zo diep ingaan, en dit knopen aan klimaat is maar een handjevol mensen, die tegen een leger van alarmisten staan, die voor hun zelf de puzzel hebben opgelost, daar mag niets anders meer tussen komen.
Dit leger groeit nog steeds gestaag door ook nog onwetende burgers er in te betrekken.
Dit is ook waarom ik zelf op zoek ben gegaan naar meer informatie, nog geen jaar geleden wist ik helemaal niets, nu een beetje.
En in die zoekweg heb ik ook heel lang getwijfeld over de co2 theorie wel of niet klopt.
Maar nu ben ik al heel lang de mening er is veel meer dan alleen co2 wat invloed heeft.
Dus naar mijn mening, de alarmisten willen niets anders meer horen dan hun theorie.
Ieder ander tegengeluid moet weg, althans zo komt het over bij mij.
Hallo Theo,
Bij mij is het ook zo gegaan. Ben wel. onderzoeker geweest, maar op een ander terrein. Het helpt wel om artikelen op onbekend terrein en te begrijpen welke zaken er spelen binnen de klimaat wetenschap.
Het is wel jammer de ‘alarmisten wetenschappers en ontkenners wetenschappers’ niet de handen ineen slaan om verder te zoeken wat waar is. Blijkbaar vaart met blink op de IPCC. Het is zeker goed dat er groepen zijn die in verweer komen tegen eenzijdige benaderingen. Hopelijk wordt het toch ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald
@Bert,
Prima, dan heb je al een hele boel meer werkzame hersencellen als ik:-).
Als ze maar eens inzagen dat de beleidsvoering verkeerd is bij de overheden.
Ze laten zich leiden, en controleren zelf niets, ik vraag me zelfs af of ze wel eens overleg hebben gehad met technische mensen over dit gebeuren, hoe hun visie is om op zulke korte termijn een land op de kop te zetten met de hedendaagse hulpmiddelen.
Maar goed dit is beleidsvoering. (Geen klimaatwetenschap)
Ben het met jullie eens dat tot op zekere hoogte het goed is om bij deze materie ruimte laten voor twijfel + de wetenschap dat voortschrijdend inzicht het echte verhaal uiteindelijk duidelijk zal gaan maken.
Overigens, ook op mijn analyse valt echt wel het een en ander af te dingen op allerlei punten… maar ik heb in feite een flinke stap gezet om aan te tonen dat vooral in het signaal van de zon bij benadering vrijwel eenzelfde verloop wordt aangetroffen als bij de temperatuur gedurende de afgelopen 165 jaar. Het draait hierbij vooral om de minima van de zonnecyclus, terwijl bij de maxima dit verband grotendeels blijkt te ontbreken.
Met dit inzicht zal moeten worden afgewogen in hoeverre analyses die berusten op “gemiddelde waarden” tijdens 1 zonnecyclus mogelijk op een fundamenteel onbegrip berusten. Bovendien maakt mijn analyse duidelijk waarom de 11-jarige zonnecyclus niet volstaat en de voorkeur dient te worden gegeven om rekening te houden met de 22-jarige magnetische zonnecyclus (o.a. omdat sinds 1850 de 2de piek meestal lager is dan de 1ste piek, dit heeft te maken met de Gnevyshev-Ohl ‘even-oneven’ regel, zie blok VI-11).
Suggesties, aanvullingen & correcties zijn welkom, want ik besef dat mijn analyse beslist zeker nog verbeterd kan worden.
(Ik denk bijvoorbeeld ook aan het beeld dat we bij de BSI in figuur 3 zien; daar zitten enkele bewegingen in die erop duiden dat er mogelijk ook kleine faseverschillen bestaan tussen de TSI en de zonnevlekkencyclus; ik heb zelf het vermoeden dat het hierbij om fase verschillen gaat in de orde van enkele maanden maar mijn analyse berust op het perspectief van jaren… dus da’s erg lastig om dit verder te onderzoeken voor mij. Maar na deze analyse kan ik het geheel veel beter overzien waardoor het nu voor mij ook gemakkelijker wordt om bij een volgende analyse mogelijk ook zonder gebruik van de BSI nog wat dieper door te dringen tot de kern van deze materie, althans dat hoop ik)
Dit is een extreem belangrijke vraag die je stelt. Het is ongelooflijk dat er wetenschappers zijn die elkaar tegenspreken over feiten die zo duidelijk zijn!
Maar, het is niet meer zo vreemd als je gaat beseffen dat het niet de wetenschappers zijn die de IPCC beturen maar politici, machthebber. Politici heben een agenda en vragen wetenschappers er een antwoord bij te MAKEN. Begrijp dat de wetenschappers bij de IPCC betaald worden door de politici van de VN.
De VN heeft een plan, een agenda. Agenda21 en ook Agenda2030, kan je zo opzoeken en zijn heel veel mooie (praatjes) websites die uitleggen wat de VN voor ons (de wereld) gaat doen. Agenda2030 en IPCC conclusies gaan hand-in-hand en bepalen dus uiteindelijk dat er in Nederland minder koeien in de meide mogen lopen.
Het klimaat debat wordt dus top-down gestuurd door een politieke agenda opgesteld door de elite van de wereld. Onze politici volgen de Agend2030 (met als tussenlaag Europa)
Inderdaad Henk Jurrien, bovendien zien we dat het ook een typische kwestie is waarbij verschillende partijen binnen het politieke spectrum tegenover elkaar komen te staan. De sociale component mag daarom inderdaad niet worden onderschat.
Maar uiteindelijk draait het klimaat om harde wetenschap… en kans niet eeuwig blijven drijven op “consensus”, want dat is juist een signaal dat er sprake is van een niet-volwassen wetenschap.
(Ik vind het heel pijnlijk om dit te moeten constateren want tot zeer recent ben ik altijd een persoon geweest die een sterke politieke voorkeur had aan de linkerzijde van het politieke spectrum, met de kanttekening dat mijn weerstand tegen populisme nog groter is – vooral aan de rechterzijde)
@Martijn,
Natuurlijk, er moet gegraven worden, en een samenwerking met iemand die ook op jou niveau zit was nog beter.
Er zou in principe, maar dat zal wel niet lukken dat je in contact kwam met bv Valentina Zharkova, ik heb begrepen dat zei ook nog wel hier en daar wat kleine gaatjes heeft, ze werkt met zoveel mensen, waarom zou ze jou werk niet eens willen bekijken, misschien hoeft ze er alleen maar eens op gewezen te worden. (Jou site)
Ik heb zo een idee van, hoeveel zielen hoe meer vreugde.
Maar nog een vraagje, hoe zit dat nu met die amplitude?
Ik zal me dit nog eens bekijken door flink in te zomen of nog een ander plaatje zien te vinden waar dit signaal verder uit elkaar getrokken is, zodat je beter kunt zien hoe dit signaal is opgebouwd is.
Re: Theo “Maar nog een vraagje, hoe zit dat nu met die amplitude?”
Probeer de bronnen eerst even te raadplegen die bij dat punt worden genoemd.
(Wellicht dat je je vraag dan eventueel nader kunt specificeren?)
Re: Bert “Wat mij toch steeds weer bezighoudt is de vraag waarom vele klimatologen en andere experts op dit terrein dit niet meenemen in hun beschouwing. Ook vele klimatologen in Nederland kennen maar 1 verhaal die van de CO2. Wat zit hier achter?”
Dat is een goede vraag Bert, want deze houdt mij ook bezig.
Ik vrees dat veel ‘klimatologen’ over onvoldoende kennis beschikken m.b.t. het functioneren van de zon… maar hierover houdt ik nog steeds een slag om de arm.
PS. Het is wel bekend dat vooral onder astrofysici en geologen relatief veel weerstand wordt aangetroffen t.a.v. de AGW beweging. Maar daarnaast moeten we ons ook realiseren dat er veel meer nuance zit in de wetenschappelijke discussie dan de sentimentele wijze waarop in de media veelal wordt gecommuniceerd over zaken gerelateerd aan het klimaat.
Van dat sentiment is hier inderdaad weinig te merken. De meeste reacties hier blinken uit in objectiviteit. Maar de meeste hier zijn dan ook Bèta’s.
Ik denk dat de klimaat discussie politiek gedreven wordt en dat verklaart de demonisering van CO2!
CO2 veroorzaakt immers een grensoverschrijdend “probleem”, dat bij uitstek vraagt om een internationale aanpak, gevolgd door internationaal bindende wetgeving, op basis waarvan controle en politieke macht katn worden uitgeoefend en belastingen kunnen worden geheven.
Een overwegende natuurlijke oorzaak van de klimaatverandering, haalt het hele
klimaatbeleid onderuit en dat verklaart de “struisvogelpolitiek”. Men wil het niet horen!! Dit verklaart ook de manipulaties, overdrijvingen, bangmakerij en leugens, want de (politieke) de belangen zijn groot!
Voor een leek zoals ik, is artikel wel te doorgronden, maar omdat ik alles wat ik niet begrijp moet opzoeken, en dat is erg veel, is het zeer tijdrovend!
1 dag per pagina is, voor mij, al een straf tempo!
Ik vind het artikel boeiend en als pensionado heb ik die tijd beschikbaar.
Als ik opmerkingen of vragen heb, laat ik dat weten!
Martijn, het enthousiasme en de werklust spatten er van af. Indrukwekkend. Zelf ben ik niet in staat om datgene wat mijn boerenverstand me zegt te vertalen in een wetenschappelijk jargon. Daarom ben ik blij dat er mensen zoals jij (en vele anderen) zijn. Dank daar voor!
Maar wat nu verder? Ga je het IPCC hiermee bestoken, ga je nog meer onderbouwing toevoegen, of wat zijn de plannen. Het stopt hier toch niet? Denk je dat het aanleiding zal zijn voor mede klimaatwetenschappers hun mening te herzien?
Er moeten wereldwijd toch legio bevlogenen als jij zijn? Hoe maak je een vuist?
Dank Nico, vanzelfsprekend houdt het hier niet op.
Het is inderdaad de bedoeling om verdere stappen te ondernemen.
Er wordt ook nog gewerkt aan de kwaliteit van de Engelstalige versie; daarna pas ga ik zelf energie steken om de analyse ook elders te pitchen… maar de eerste stappen hiertoe zijn door Hans Labohm al gezet door enkele van de genoemde bronnen te informeren.
(Ik hoop o.a. de analyse ook nog te kunnen verbeteren + mogelijk te vereenvoudigen)
..martijn…heb je dit doorwrochte werkje al aangeboden op de site van BV?….mvg…bart f..
Bart, welke BV? BV Nederland?
Hoi Bart, welke BV bedoel je?
(Bart Verheggen wellicht?)
…beste martijn…verheggen inderdaad…of vreeken er een heeft weet ik niet….mvg…bart feij..
Lovende woorden van Hans Custers op het blog van Bart Verheggen:
Van Mensvoort is hier ook wel eens langsgekomen met dat soort nonsens. Wat ik me er vooral van herinner waren de ellenlange verhalen die hij ophing en zijn systematische weigering om op tegenargumenten in te gaan.
Ik vind dit een typisch voorbeeld van mensen die koste wat kost willen vasthouden aan de CO2-hypothese en niet open staan voor wetenschappelijk vorsingswerk om tot inzichten te komen.
Het grootste verschil in opvatting is (en dat lees ik vaker) dat sinds 1950 de zonneaktiviteit alsmaar lager is geworden. Dat maak ik uit jou verhaal niet op. Waar zit nu precies het verschil in het begrip “zonneaktiviteit”?
Nee, nog niet.
Maar ik heb een half jaar geleden BV als wel eens gevraagd hoe hij denkt over de ‘multi-decennia cyclus’
.
In zijn antwoord maakt hij gebruik van de redenering dat een cyclus zich verplaatst via energie binnen het klimaatsysteem, maar dat dit niet voor een energietoename van het geheel kan zorgen.
Maar ja, dit argument lijkt niet erg relevant in het perspectief van fluctuaties die ontstaan van de zon.
(Het lijkt een argument dat enkel op de “consensus” retoriek is gebaseerd; als ik in de positie van BV zou zitten en hiermee geconfronteerd zou worden dan zou ik heb zelf denk ik Spaans benauwd krijgen met slapeloze nachten, etc.)
Re: Aad Vermeulen
Kun je even een linkje sturen?
:-)
PS. De bal lijkt direct al ‘op de man’ te worden gespeeld. Amusant om te horen. Enkele weken terug werd ik getipt dat op Sargasso ook al soortgelijke verhalen in de rondte gingen.
Gisteren heb ik het volgende aan de hoofdredacteur van de Volkskrant geschreven, naar aanleiding van een ingezonden brief, waarin werd gepleit om klimaatsceptici voortaan ‘klimaatcriminelen’ te noemen:
Een gelauwerde dichter / acteur die oproept om het uiten van een bepaalde mening strafbaar te stellen (Nasr), een woord van het jaar (Boomer) om mensen uit een bepaalde periode de mond te snoeren en een briefschrijver die wil dat wetenschappers ( ja wel!) die genuanceerder over het klimaat denken ‘klimaatcriminelen’ te noemen met als consequentie strafbaarheid.
En een krant die dat allemaal zonder enige kritiek of kanttekening publiceert.
Dan zijn prikkeldraad en wachttorens nooit ver meer weg.
R Pronk
…genoemd worden…. (ipv te noemen.
Reijnier, de Volkskrant; ooit HET katholieke dagblad en nu links.
Maar de katholieke geest waart er nog steeds rond; het verketteren van andersdenkenden (of vergis ik me, en is dat toch typisch links).
Het is toch werkelijk GODgeklaagd, dat de huidige paus nu pas, eind 2019, bepaalt, dat de gegevens over het misbruik binnen de RK kerk NIET meer geheim mogen worden gehouden.
Is dat niet waarom dat Baudet zo over is uitgeflipt samen met Wilders.
Dat geval met de boeren was Baudet ook al helemaal over de rooie gegaan.
Kan propaganda van hun zijn of zieltjes winnen, maak ook geen barst uit, ze geven in iedergeval tegengas.
Mijn stem kunnen ze krijgen, wat er van komt zien we wel.
Beste Reijnier,
Laat je ons ook even weten als een reactie van de Volkskrant ontvangt?
Groet, Willem(77)
Uiteraard!
@Reinier Pronk
Deze reacties zijn erop gericht op een politiek gedreven klimaatbeleid, tegen
beter weten in, staande te houden. De belangen voor politiek, (opportunistische)
wetenschap en industrie, zijn dermate groot, dat kritiek niet meer geaccepteerd
wordt.
Ik heb vele, goed gedocumenteerde, brieven geschreven aan politiek
en media, w.o. ook de Volkskrant en geen enkele keer een inhoudelijke
reactie gekregen.
Reden is simpel: Gebrek aan argumenten!
HermanQ e.a.: ik heb tot hedengeen reactie ontvangen…
De volgende Beeldenstorm komt er aan, inclusief boekverbranding! Met Fransje als aanvoerder en Wiebes als aansteker!
Boeren, Bouwers en Burgers, verzet u!
Blokkeer heel Nederland!
Tom Poes, verzin een list!
Om de zinnen te verzetten boekten wij een boottochtje door verlicht Amsterdam. Tot mijn verbazing bleken er een aantal verlichte kunstwerken als thema de consequenties van de stijging van de zeespiegel te hebben en de gevolgen daarvan voor Amsterdam. Precies: een ondergelopen stad. De elektronische gids verzuimde daarbij niet om nog even op te merken dat dit allemaal het gevolg is van ons onverantwoorde gedrag.
Zelfs hier is de indoctrinatie dus diep binnengedrongen.
Op de vraag hoe Climategate en CLINTEL hun boodschap moeten overbrengen is op dit moment helaas het antwoord: doe maar even niet. Tegen de propaganda-modderstroom is het moeilijk inroeien. Het kan alleen maar tot verdere uitsluiting en beschimping leiden, hoezeer sceptici het gelijk aan hun zijde hebben. Het wordt dus een kwestie van goede timing.
Even wachten dus en in actie komen wanneer de modderstroom stagneert.
@Reijnier Pronk,
Die modderstroom gaat zeker stagneren, als het prijskaartje komt dan piepen er veel anders.
Maar een grote groep ontspringt de dans grote deels, en dat zijn de mensen die huren, en mensen met een uitkering.
Ik heb nog niet zo lang geleden gelezen in de krant, dat ze in Weert een loket hebben waar mensen in acute nood bij geldgebrek gelijk een X bedrag uitgekeerd kunnen krijgen, omdat steeds meer mensen in financiële problemen komen.
Zelfs mensen die gewoon werken aan minimum loon kunnen de kar niet meer trekken, omdat deze lonen achter lopen op de inflatie.
Rutte had opgeroepen om de mensen meer loon te betalen, maar zo werkt dat niet in de praktijk.
Volgens de Gemeente Weert, is er sprake van systematisch verarmen, waardoor de laagste groep het hardst getroffen word.
En ik denk dat dit ook zo is, ik kan me nog herinneren dat vroeger bij hogere stookkosten een tegemoetkoming in de stookkosten konden krijgen die een klein inkomen hadden, maar toen was Nederland niet bij de EU, en had geld genoeg.
Toen was de uitspraak vaak, Nederland lui lekker land.
@Pronk
De verzonnen list is Timing. De kunst is nu het bepalen van het moment! Ik reken op uw waakzaamheid.
Laat een ieder mee doen en hét moment pakken.
Het is aan ons om het tij te keren!
Voor dat de dood ons inhaalt.
Martijn, dank en zeer indrukwekkend. Dat de zon uiterst belangrijk is betreffende de temperatuur, is natuurlijk evident, maar niet voor het IPCC (totaal onbegrijpelijk)! Op vele plekken in jouw verhaal laat je wel merken dat er nog niet verklaarbare puzzelstukjes zijn met mogelijke aannames. Dat kan ook niet anders, want de materie is nog te complex om geheel begrepen te worden. Er is 1 opmerking van jou die ik niet begrijp, namelijk dat CO2 ook een correlatie geeft van r=0,97 (de zon r=0,98). Voor CO2 zou dat tussen 1980-2000 kunnen gelden, maar zeker niet tussen 1700-1980. Hoe kom je aan die correlatie coëfficiënt van 0,97 voor CO2??
Martijn, misschien bedoel je de CO2 tussen 1700-1920 (1940)??
Re: Anton Bakker “… Er is 1 opmerking van jou die ik niet begrijp, namelijk dat CO2 ook een correlatie geeft van r=0,97 (de zon r=0,98). Voor CO2 zou dat tussen 1980-2000 kunnen gelden, maar zeker niet tussen 1700-1980. Hoe kom je aan die correlatie coëfficiënt van 0,97 voor CO2??”
Zie figuur 16, waarbij in de tabel voor de periode 1867-2017 voor CO2 & de temperatuur een correlatie van +0,97 wordt beschreven. De waarde van +0,98 heeft betrekking op de BSI en de temperatuur.
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/climate-sensitivity-is-low-background-solar-irradiance-and-temperature-show-similar-curve.jpg
(Overigens, de HadCRUT4 temperatuur serie begin pas bij 1850 dus ik weer niet over welk perspectief je spreekt m.b.t. de periode 1700-1980. Maar voel je vrij om nader te omschrijven wat je precies bedoelt + eventueel s.v.p. een andere formulering voor je vraag mocht deze hiermee nog niet beantwoord zijn)
Re (2): Anton Bakker
Misschien dat blok IX-8 mogelijk relevant is voor je vraag?
Dit laatste bedoel ik, dat jij zelfs zegt dat er geen correlatie is tussen CO2 en de temperatuur voor 1940. Waar haal je dan de r=0,97 voor CO2 vandaan, die je daarvoor meldde. 0,97 betekent toch een nagenoeg perfecte correlatie? Voor 1980 was er totaal geen correlatie tussen temperatuur en CO2, alleen tussen 1980-2000. Daarna is de temperatuur nagenoeg niet omhoog gegaan op 2 El Nino’s na, die weer stabiliseerden met El Nina’s. Jouw verhaal begrijp ik goed betreffende alles rondom de zon, maar ik begrijp het bovenstaande niet.
Re: Anton Bakker
Ik veronderstel dat je bekend bent met de betekenis van een ‘spurieuze correlatie’?
De waarde +0,97 is berekend m.b.v. de CO2 data en de HadCRUT4 data. Deze waarde beschrijft dat er sprake is van een statistische correlatie tussen CO2 en de temperatuur, echter zo’n correlatie zegt niets over oorzaak en gevolg. Op basis van de wet van Henry kan vrijwel zeker ongeveer 15% van de CO2 toename aan de temperatuurstijging zelf worden toegeschreven. Dus dit betekent dat ongeveer 15% van de correlatie ontstaat door de temperatuurstijging.
Wanneer onomstotelijk zou komen vast te staan dat de zon geheel de oorzaak is van de temperatuurstijging dan zou dit waarschijnlijk betekenen dat de +0,97 correlatie voor 85% bestaat uit een spurieus verband dat waarschijnlijk is ontstaan t.g.v. menselijke activiteiten.
Echter, dit staat niet vast. En daarnaast hebben we ook de maken met de hypothese van het IPCC waarbij wordt gesteld dat de toename van CO2 + andere broeikasgassen verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de temperatuurstijging sinds 1850.
Kortom, in dat citaat beschrijf ik dat de correlatie een feit is… echter dat deze waarschijnlijk niet op een oorzakelijk verband tussen beide factoren berust. De term ‘spurieuze correlatie’ beschrijft dit.
(Ik hoop dat mijn beschrijving nu wel helder is Anton)
Hallo Martijn,
Indrukwekkend! Ga je een Engelstalige versie maken?
Ik ben benieuwd naar de reacties van de homogenisators (kortweg: homo’s).
Ja, er is al een Engelse versie beschikbaar (enkel op mijn website)… maar ik werk nog aan de kwaliteit van de vertaling dus ik ga hem nog niet aanbevelen.
Martijn, hartelijk dank voor het indrukwekkende artikel in 3 delen.
Ook je enthousiasme en werklust spatten er van af. Chapeau….
Heb je nog hulp nodig bij het vertalen? Dan kun je bij Hans mijn e-mail adres opvragen. Ik zou een stuk tekst voor mijn rekening kunnen nemen.
Ik ben reuze benieuwd naar het oordeel van de wetenschappers die je (hopelijk binnenkort) gaat benaderen voor commentaar en/of peer review.
Met vriendelijke groet,
Willem(77)
PS: Knap trouwens dat je je niet gek laat maken door de belerende reacties van Dirk (een alias in een hele lange reeks) en hem de kans geeft met zinnig commentaar te komen.
Da’s een mooi aanbod Willem, hij staat inmiddels al beschikbaar in de stijgers op mijn website (maar er wordt dus nog geknutseld aan de vertaling).
.als ie masr niet bij de dalers terrchtkkmt martijn :)…mvg..bart f..
Leuk Bart!
Het is de globale temperatuur die een stijger is, en dat zonder in de steigers te staan :) :) :) :)
Willem77,
Ik heb inderdaad heel wat bedenkingen geformuleerd in mijn reacties op de verschillende delen van de tekst van Martijn.
Nergens ben jij met mij daarover in discussie gegaan. Vind je mijn opmerkingen niet terecht? Of kon je ze niet ontkrachten?
Vraag je eens af: wat voor commentaar zal Martijn krijgen van “de wetenschappers die [hij] (hopelijk binnenkort) gaat benaderen voor commentaar en/of peer review”? Denk je dat die onder de indruk zullen zijn van een afwezigheid van degelijke becijfering van de grootte van het “versterkende effect”? Zullen ze het als voldoende bewijs zien dat Martijn enkel wat eenvoudige “smoothing” van curves doet en dan wat correlaties berekent? Zullen ze het niet als een gemis zien dat Martijn zijn resultaten niet vergelijkt met het geheel van kennis van de klimaatwetenschap?
Stuur het naar een (Nederlandstalige) klimaatwetenschapper, en wat zal er gebeuren? Hij (zij) reageert niet, en dan kunnen alle pseudosceptici foeteren over de arrogantie van de wetenschappers. Of hij/zij reageert wel met een hele resem van bedenkingen, aanwijzen van fouten, belichten van overhaaste conclusies enz. Maar voor mij is het duidelijk: geen degelijke wetenschapper zal dit als een serieus wetenschappelijk document aanvaarden.
Tenzij je het stuurt naar iemand die vandaag al overtuigd is dat al die klimaatwetenschap niet klopt en overtuigd isvdat CO2 niet de oorzaak is. Die gaan met de nodige “confirmation bias” dit artikel wel leuk vinden. Je kunt hun namen vinden op de lijst van ondertekenaars van het CLINTEL-pamflet. Naar hen sturen doet me dan denken aan het citaat van W. Somerset Maugham (1874 – 1965): “People ask for criticism, but they only want praise”.
Geweldig stuk werk dat ons de feiten goed uitlegt!
Ik heb echter toch nog wel de behoefte aan een goede samenvatting waarin ons de hoofdlijnen in wat eenvoudiger taal uitgelegd wordt. Ik vermoed dat velen hier die behoefte voelen.
Goed om te horen Petra, diverse anderen hebben een soortgelijk verzoek ingediend.
PS. Prettig dat mensen dit uitspreken (inhoudelijke vragen om verheldering op specifieke punten zijn ook welkom want dan kan ik hiermee ook rekening gaan houden eventueel bij het schrijven van een meer beknopte nieuwe analyse, etc.).
Interessant stuk Martijn. Ik heb geen idee hoeveel waarde er aan gehecht kan worden, want daarvoor is het voor mij gewoon te complex. Wel bijzonder dat veel lezers je stuk als zoete koek nemen, ik verwacht dat ieder artikel over de impact van CO2 hier met hoon ontvangen zal worden, terwijl jij CO2 wel noemt als belangrijke factor (35% als ik me niet vergis).
Zelf probeer ik er neutraal in te staan, maar ik maak we wel zorgen, wat ik vooral benieuwd naar ben; Verwacht je dat de temperatuurtrend op termijn inderdaad weer naar beneden zal buigen of valt dat niet te voorspellen?
Re: Jopie “… Verwacht je dat de temperatuurtrend op termijn inderdaad weer naar beneden zal buigen of valt dat niet te voorspellen?”
Dank!
Voor het antwoord op je vraag, zie blok IX-21 t/m IX-22.
(Blijf lekker ‘neutraal’ en maak je niet nodeloos zorgen over wat de toekomst voor wat betreft het klimaat in petto heeft; het gaat komende decennia zeer waarschijnlijk sowieso om relatief kleine verschillen als het gaat om de gemiddelde temperatuur wereldwijd)
Ik zal mijn vraag/opmerking ook nog eens hier in de meest recente post neerzetten:
De variatie in de zonneinstensiteit van de ~60 jarige cyclus (als die al significant is) is zeer klein, slechts veel minder dan 0.1%, eerder rond 0.01%. Het is moeilijk daarmee een verandering in de evenwichtstemperatuur te verkrijgen van ~1 graad, gelijk aan ~0.3-0.4% van de totale energie van de atmosfeer. Maar goed, Martijn wijst op een aantal versterkende feedbacks. Je kan betwisten (en dat zou ik doen) of die feedbacks daadwerkelijk zo sterk zijn, en uberhaupt overwegend positief zijn… De grootste feedback is immers waarschijnlijk negatief, immers dat het meeste van de extra binnenkomende energie ook leidt tot een vergroting van efficientie waarmee energie door aarde uitstraalt (simpelweg door black-body radiation). Uiteindelijk is het effect in de evenwichtsenergie dan juist kleiner. Maar goed, stel, er zijn overwegend versterkende factoren (aldus, ik zal hier verder nu even geen punt van maken, maar ik wil even duidelijk maken dat ik dit niet geloof…). Dan alsnog kom je op een volgend probleem.
De 60-jarige zonnecyclus valt in het niet bij de 11-jarige cyclus van zonnesterkte. Die cyclus is grofweg 10 tot 20 keer sterker (zo niet meer, onwaarschijnlijk minder). Als een kleine variatie in zonneintensiteit van de 60-jarige cyclus tot een temperatuurstijging van ~1 graden zou leiden, dan zou de 11-jarige cyclus tot 11-jaarlijkse temperatuurvariaties moeten leiden van grofweg 10-20 graden (waarschijnlijk meer, onwaarschijnlijk minder). Dat zou iedereen merken! Men heeft het dan naast zomers en winters ook net zo vaak over de periode van de zon.
Echter, die 11-jarige cyclus zien we maar marginaal terug in de globale temperatuur. En de mate waarin we die terugzien in de temperatuur die maakt wél behoorlijk sense met de mate van relatieve variaties in de zonnesterkte. Alle versterkingsmechanismes die je verzint om de effecten van de ~60 jarige cyclus op te blazen hebben ook eenzelfde effect op de ~11 jarige cyclus. Het is onmogelijk dat die 11-jarige cyclus nauwelijks effect heeft, terwijl een zeer marginale 60-jarige cyclus opeens met bijna een graad de globale temperatuur beinvloed. Dat is als 5 keer met een enorme hamer rammen op een muur, zonder effect. Maar dat de muur omvalt omdat je er ook gedurende dat hameren ook steeds iets harder tegenaan blaast, terwijl de wind al die tijd al veel harder die richting op staat dan dat je zelf blaast…
Maar Martijn Mensvoort heeft toch laten zien dat zijn geconstrueerde variabele (wat een 60-jarige cyclus moet voorstellen, met verwante graduele stijging) sterk correleert met de temperatuurstijging? Ja, dat klopt. Maar elke stijgende variabele correleert met een andere stijgende variabele. Je kan daarvoor ook het jaarlijks aantal van verkochte computers nemen. Ook die variabele zou correleren met de temperatuurstijging. Dat is geen bewijs dat ze daadwerkelijk causaal verband hebben. Voor CO2 is die correlatie ook niet het meest doorslaggevende bewijs.
Al bij al heeft Martijn van Mensvoort veel tekst geschreven (waarvoor respect), en een variabele geconstrueerd die ligt stijgend is. Ja, die variabele correleert met de globaal gemiddelde temperatuur. Maar het is niet aannemelijk dat die variabele de oorzaak is van de gemeten temperatuurstijging. Vooral niet omdat de verandering in die variabele minimaal is in vergelijking met variaties in zijn originele variabele (sec de zonneintensiteit), en we daarvan slechts weinig afdruk in de temperatuur metingen terugzien.
@Bert:
Echter, die 11-jarige cyclus zien we maar marginaal terug in de globale temperatuur.
Maar zou die wel zichtbaar moeten of kunnen zijn in lokale temperaturen?
Een mondiale temperatuur middelt uiteraard de invloed van lokale verschijnselen.
Zo zijn lokale temperaturen nogal sterk afhankelijk van de zonnestand die eens in de 4 kalenderjaren (4 tropische jaren) dezelfde hoek heeft (veel minder dan 0,1 graad onzekerheid).
Op hogere breedten lijkt mij de invloed van veranderingen van de insolatie (afhankelijk van de TSI) op de oppervlaktetemperatuur groter dan die rond de evenaar en een mondiale oppervlaktetemperatuur.
Dan zou ook de inclinatie t.g.v. de precessie een rol kunnen spelen.
Re: Bert “Echter, die 11-jarige cyclus zien we maar marginaal terug in de globale temperatuur.”
Dat klopt, maar juist op dat punt wordt aan het begin van mijn onderzoek een nieuwe verklaring aangereikt.
Immers, figuur 1 maakt duidelijk dat enkel de minima van de zonnecyclus een duidelijke correlatie met de temperatuur toont (deze is ongeveer 4x hoger dan bij de maxima).
Maar er is nog een heel interessant punt, want uit mijn analyse blijkt ook dat vooral de minima van de zonnecyclus betrokken zijn bij het ontstaan van de 66-jarige cyclus; dit wordt beschreven in blok II-3.
(Volgens mij is dit fenomeen nog nooit eerder beschreven; zou kunnen maken met het voortschrijdend inzicht dat voortkomt uit de consensus correcties die in de LISIRD TSI zijn verwerkt maar in de meeste TSI data series ontbreken)
Dit is zo enorm tegenstrijdig. Minima in zonneintensiteit die meer correleren met temperatuur dan maxima. Daarmee zeg je dat de temperatuur niet veel stijgt met een hoge zonneintensiteit. Maar u schrijft juist dat een hoge zonneintensiteit de temperatuur doet stijgen, maar vervolgens doet dat het volgens u enkel bij lage zonneintensiteit. Maar de 11-jarige cyclus heeft bij zijn maxima een veel hogere intensiteit! En dat zorgt dus bij lange na niet voor 1 graad stijging in de temperatuur. Maar een lagere stijging van zonneintensiteit doet dat volgens u wel? Dit is zo onzinnig tegenstrijdig…
Hoi Bert, je schrijft:
De beschrijving in mijn artikel richt zich op de impact van de verschillende fasen van de zonnecyclus.
Tevens wordt beschreven dat de samenstelling van de zonnestraling tijdens minima anders is dan tijdens maxima; dit heb ik o.a. beschreven in termen van het betrokken natuurkundige mechanisme (zie blok II-6).
Het fenomeen dat ik beschrijf kan geenszins worden beschreven in termen van “hoge intensiteit” vs “lage zonneintensiteit”.
Kortom, de inconsistentie die je beschrijft op basis van je eigen associaties… zit geenszins in mijn beschrijving, omdat ik immers heb benoemd dat het een kwestie is van de samenstelling van het signaal van de zon.
Ik hoop dat mijn beschrijving hier voldoende is om te herkennen dat de consistentie die je beschrijft enkel ontstaat in je eigen redenering zit?
PS. Dit verklaard ook waarom ik bij de BSI een specifiek deel van de TSI heb weggefilterd op basis van de hoeveelheid zonnevlekken; in de discussie wordt de logica van deze stap fundamenteel onderbouwd m.b.v. de formule die de samenstelling van de TSI beschrijft (zie blok IX-6).
Bert,
Ik heb onder Deel 1 ook al de opmerking gegeven dat nergens ten gronde is uitgelegd hoe die 0.1% variatie in zonne-activiteit kan resulteren in 0.9°C temperatuurvariatie. Er wordt vaag gedaan over “versterkende factoren”, maar nergens is er -zoals ook jij opmekrt- een degelijke becijfering van hoe groot dat effect dan wel zou zijn (en hoe klein het effect van de CO2 dan is).
Ik stel wel vast dat in o.a. de IPCC-rapporten er wel verwezen wordt naar een becijfering van de verschillende forcings, en dat die aantoont dat het effect van CO2 veel groter is dan die van de zon. Ik stel ook vast dat er in Nature een studie is die heeft becijferd dat de oorzaak van de opwarming ligt bij CO2 en niet bij de zon. Twee volledig onafhankelijke en degelijk uitgewerkte manieren om na te gaan welke factor belangrijk is, en beiden wijzen naar CO2.
Dit gewoon negeren en zonder grondige becijfering beweren dat alles verklaard kan worden door de zon, dat is gewoon geen serieuze wetenschap. Daarmee kun je lof krijgen op een blog, maar niet in wetenschappelijke kringen.
Re: Bert
Bert, we hoeven enkel naar figuur 2 in mijn artikel te kijken om te zien dat de variatie op basis van de TSI minima van de zonnecyclus in de orde van 0,4 W/m2 ligt bij de multi-decennium cyclus; dat komt inderdaad overeen met ongeveer 0,03%.
Echter, we hebben ook nog te maken met de versterkende factor die in de orde van 5 tot 10 ligt, en dan kom je dus uit op een percentage in de over van 0,15% tot 0,30% van de TSI.
Bert, je spreekt je twijfel uit over of de versterkende factor daadwerkelijk zo sterk is als ik heb beschreven. Maar heb jij je wel gerealiseerd dat alom wordt geaccepteerd dat de zon toch echt geheel verantwoordelijk wordt gehouden voor de temperatuurstijging tussen de 1910s en de 1940s zoals bijvoorbeeld in de lezing uit 1997 op de website van het KNMI wordt beschreven?
Je beschrijving doet mij aannemen dat je hier geen rekening mee hebt gehouden.
(Wordt vervolgd)
“Echter, we hebben ook nog te maken met de versterkende factor die in de orde van 5 tot 10 ligt,”
Neen Martijn, dit moet zijn “MARTIJN DENKT DAT we ook nog te maken hebben met de versterkende factor die in de orde van 5 tot 10 ligt”. Je hebt dat echt niet aangetoond. Je komt af met een hoop beweringen en wensdenken, maar nergens heb je onderbouwd dat je beschrijving getalsmatig klopt. Een degelijk wetenschappelijke analyse zou uitkomen met een getal en een foutenmarge (een standaardfout).
De “temperatuurstijging tussen de 1910s en de 1940s”, die was trouwens niet zo groot als de huidige temperatuursstijging. Je zou dat ook maar eens “getalsmatig” moeten bekijken!
Dirk, de essentie is hierbij dat zonder een versterkende factor voor de invloed van de zon is het onmogelijk om de stijging tussen de 1910s en 1940s aan de zon toe te schrijven – doch, we wisten in 1997 al dat de zon hiervoor verantwoordelijk is.
Kortom, voor wie zich dit realiseert… zou het eigenlijk onvermijdelijk moeten zijn om op zoek te gaan naar de omvang van de versterkende factor.
Echter, de meeste ‘klimaatexperts’ zitten dusdanig onder de plak van de CO2-doctrine en de bijbehorende blackbox-klimaatmodellen dat velen onder hen deze realiteit waarschijnlijk nooit onder ogen hebben gezien.
Daarom denk ik dat het in het perspectief van de introductietekst van mijn artikel beslist nuttig is om te kijken naar hoe het getalsmatig werkt voor de specifieke periode van de 1910s-1940s in mijn analyse:
(Voor een dergelijke korte periode is het wat lastiger om een indicatieve berekening te presenteren omdat het risico van de invloed van allerlei fase verschillen + andere willekeurige factoren dan flink groter …. maar het kan in principe wel)
Figuur 16 laat zien dat de stijging tussen 1912 en 1943 bij de BSI een vergelijkbare omvang heeft als bij de temperatuur het geval is; in termen van de stralingsforcering praten we hierbij over een waarde in de orde van ongeveer +0,2 W/m2. En dit zien we bij benadering ook terug bij de LISIRD TSI waarbij de waarde voor het jaar 1912 dus 1360,662 W/m2 bedraagt en voor het jaar het jaar 1360,905 W/m2 bedraagt: een stijging van +0,245 W/m2.
Echter, ongeveer 1/4 hiervan heeft een effectieve impact op het klimaat, dit levert een waarde op van ongeveer +0,05 W/m2 voor het perspectief van de BSI.
De bijbehorende temperatuurstijging tussen 1912 en 1942 ligt in de orde van 0,35 graad C.
Samengevat: de BSI toont in figuur 16 voor de periode 1912-1943 een toename van ongeveer +0,2 W/m2 maar resulteert effectief in een input van ongeveer +0,05 W/m2; de bijbehorende temperatuurstijging bedraagt ongeveer +0,35 graad C.
Op basis van de fluctuaties bij de zonnecyclus wordt op Wikipedia uitgegaan dat 0,1% van de TSI overeenkomt met ongeveer 0,2 graad C temperatuurverschil; dus in dat perspectief praten we over een TSI verschil van bijna 1,361 W/m2… vanzelfsprekend is ook hierbij slechts 1/4 deel effectief. Kortom, 0,2 graad C temperatuurverschil komt overeen met een waarde van ongeveer 0,34 W/m2.
Kort door de bocht blijkt uit het verschil tussen de waarde van 0,05 W/m2 met een temperatuurverschil van 0,35 graad C en de waarde op basis van de zonnecyclus van 0,34 W/m2 met een temperatuurverschil van 0,2 graad C… dat er hier omgerekend een versterkende factor nodig is met een waarde van 11,9. Echter, in mijn artikel heb ik beschreven dat de versterkende waarde voor de BSI hoger is dan bij de TSI, de verhouding is ongeveer 8:5; hierbij kan worden afgeleid dat dit voor het perspectief van de TSI een benodigde versterkende waarde nodig is van: 11,9 x (5/8) = van 7,4375.
(Bij deze berekening belanden we dus opnieuw boven de bandbreedte die door Prof. Shaviv voor de sterkende waarde wordt beschreven in mijn artikel, want hij beschrijft een versterkende waarde van 5 tot 7; dit is echter niet vreemd omdat hij de klimaatgevoeligheid immers inschat op een waarde van 1,0-1,5 graad C terwijl deze in mijn analyse op slechts 0,49 graad C uitkomt)
Figuur 16:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/climate-sensitivity-is-low-background-solar-irradiance-and-temperature-show-similar-curve.jpg
@Dirk 20 dec 2019 om 21:42:
Op http://www.realclimate.org/index.php/archives/2007/08/the-co2-problem-in-6-easy-steps/
Lawrence Brown says:
6 Aug 2007 at 8:45 PM
I wondered where the coefficient 5.35 came from and I see you point out in part 4., that a doubling of CO2 causes a radiative forcing of 3.7 watts/meter^2 ( within plus or minus .4 w/m^2), then 3.7=Cxln2 or C=3.7/ln2 =5.35 or nearly so.
Dat commentaar lijkt juist (is niet verbeterd) en dan rijst de vraag waarom de onzekerheid van ~11% niet wordt genoemd en wordt gebruikt in de klimaatverwachtingen.
Re: Boels “Dat commentaar lijkt juist (is niet verbeterd) en dan rijst de vraag waarom de onzekerheid van ~11% niet wordt genoemd en wordt gebruikt in de klimaatverwachtingen.”
Tsja, inderdaad Boels.
Wanneer men uit zou gaan van de klimaatgevoeligheid van slechts 0,49°C (die ik in mijn analyse heb beschreven) dan zou het geen punt zijn.
Maar wanneer men rekening houdt met een bovengrens die ruim 9x hoger ligt dan wordt dat wel relevant.
PS. Overigens, die beschouwingen berusten natuurlijk dat op het feit dat het IPCC in 2013 al uitging van een radiatieve forcering met een waarde van 1,66 W/m2 voor de periode 1750-2011 waarin de CO2 met ongeveer 41% is gestegen, zie:
http://projects.knmi.nl/ipcc/SPM/FIGS/AR5_WG1_SPM_figure_5.gif
Nogmaals, dit is niet het punt waar ik met u over wilde discusseren. Mijn punt is dat als er een versterkende factor is in de mate waarop de zonneintensiteit de globale temperatuur beinvloed. Dan zal vooral de 11-jaarlijkse cyclus merkbaar behoren te zijn in de globale temperatuur. Maar die levert bij lange na geen 1-graden variaties, ook al is die cyclus vele malen sterker…
Bert, de versterkende factor is nodig bovenop het verschil tussen de minima en de maxima.
Aan het begin van het artikel refereer ik naar de lezing uit 1997 die op de website van het KNMI staat vermeld waarin wordt beschreven dat zowel de temperatuurstijging tussen de 1910s en de 1940s aan de zon kan worden toegeschreven. In mijn artikel wordt zowel getalsmatig als visueel aangetoond dat dit inderdaad het geval is. Dit is enkel mogelijk wanneer er een versterkend mechanisme actief is met meer impact dan de omvang van de temperatuurverschillen die ontstaan t.g.v. de zonnecyclus.
Het volgende is ook van belang:
De relatie tussen de cyclus van de zon wordt niet goed begrepen.
En er is ook geenszins sprake van een situatie waarbij de minima van de zonnecyclus altijd gepaard gaan met hogere temperaturen dan tijdens de maxima het geval is.
Overigens in de 2010s lijkt dit (toevallig) wel het geval te zijn maar dit komt vooral omdat afgelopen decennium de ENSO cyclus grotendeels parallel is verlopen met de zonnecyclus. Echter, het is algemeen bekend dat de ENSO cyclus de dominante factor vormt die de omvang van de temperatuurverschillen grotendeels verklaard, terwijl dit niet geldt voor de invloed van de zonnecyclus.
In mijn analyse wordt ook verklaart waarom bijvoorbeeld zowel de piek-fases van de 66-jarige cyclus samenvallen met de minima fasen van de zonnecyclus rond de jaren 1878 en 1944. Ook hieruit blijkt dat de invloed van de verschillen tussen de minima en maxima geenszins d.m.v. eenvoudig logica kunnen worden begrepen zoals de suggestie dat het enkel een kwestie zou zijn van de “intensiteit van de zonnestraling” – zoals je in je voorgaande post (23 dec 2019 om 13:36) suggereert.
Vooral in de periode voorafgaand aan het jaar 1900 zien we dat de maxima jaren in de zonnecyclus veelal met lagere temperaturen gepaard zijn gegaan dan bij de minima het geval is; alleen bij de periode na 1950 zien we wel meestal een consistent beeld dat ogenschijnlijk logisch lijkt waarbij de zonnemaxima wel meestal gepaard gaan met relatief hoge temperaturen t.o.v. de minima.
De materie is o.a. behoorlijk complex omdat deze zich helaas niet grondig laat begrijpen door enkel naar relatief korte periodes te kijken in een meer recent tijdsbestek.
(Ik hoop dat dit antwoord volstaat in combinatie met mijn reactie op je vorige post)
Re: Bert
Bert, je beschrijving klinkt erg stellig… maar waarop baseer je dit?
In figuur 11 heb ik de gemiddelde waarden per magnetische zonnecyclus beschreven, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/200-years-solar-activity-trends-HadCRUT4-PAGES-2k-temperature-and-CO2.jpg
In deze figuur zien we dat de variatie bij de gemiddelde waarden ook in dezelfde orde liggen van de variatie bij de minima: ~0,4 W/m2.
Wanneer we de vergelijking maken met de variatie binnen individuele cycli dan zien we bij figuur 1 dat deze in de orde van ~0,8 W/m2 ligt, dus dat is ongeveer 2x zo groot.
Kortom, daar waar jij veronderstelt dat er sprake zou zijn van een factor 10 tot 20 verschil, blijkt uit mijn analyse dat het verschil in de orde van een factor 2 ligt… dat is dus maar liefst een factor 5 tot 10 verschil (dat is precies de omvang van de versterkende factor die ik in mijn artikel beschrijf).
Volgens mij heb ik hiermee voldoende onderbouwd dat je beschrijving getalsmatig niet klopt in het perspectief van mijn analyse op basis van de LISIRD..
Vanzelfsprekend kan je conclusie m.b.t. mijn analyse dan dus ook niet kloppen.
PS. Overigens, ik hoor desalniettemin graag op welke informatie of bronnen jij jouw getallen baseert (ik vermoed dat het gaat om een bron die geen rekening houdt met de versterkende factor maar ik ben benieuwd… want dat zou eigenlijk wel vreemd zijn omdat je enkel over de TSI spreekt – dus ik denk dat je gewoon zelf ergens een denkfout hebt gemaakt).
“Dat is geen bewijs dat ze daadwerkelijk causaal verband hebben.”
Belangrijk punt Bert, normaal gesproken zijn klimaatsceptici er als de kippen bij om ons voor te houden: correlatie is niet causatie.
Verder is het gemeten stralingseffect van CO2 0.2 W/m2/decade, is al 1.0 W/m2 in 50 jaar, veel meer dus dan de variatie in zonneactiviteit die hier besproken wordt. Hoe kan het dat CO2 geen effect heeft maar de zon wel? Lijkt me erg onwaarschijnlijk.
Re: “Verder is het gemeten stralingseffect van CO2 0.2 W/m2/decade, is al 1.0 W/m2 in 50 jaar, veel meer dus dan de variatie in zonneactiviteit die hier besproken wordt.”
Beste Testpiloot,
In het perspectief van CO2 kan de stralingsforcering überhaupt niet worden gemeten.
Er wordt ook niet gewerkt met waarden in termen van het gemiddelde per decennium.
In het AR4 rapport (2007) beschreef het IPCC een stralingsforcering voor CO2 met een waarde van 1,66 W/m2 [1,49-1,83] voor de periode 1750-2005
In het AR5 rapport (2013) beschreef het IPCC een stralingsforcering voor CO2 met een waarde van 1,68 W/m2 [1,33-2,03] voor de periode 1750-2011
Bij deze beschrijvingen moet je ook bedenken dat de ‘klimaatgevoeligheid’ in principe onbekend is, doch wordt ingeschat met een bandbreedte van 1,5-4,5 graad C.
We kunnen hierboven ook zien dat de onzekerheid rondom de bandbreedte tussen 2007 en 2013 ook duidelijk is toegenomen; immers de bandbreedte had in 2007 nog een omvang van slechts 0,34 W/m2… echter in 2013 is de omvang van de bandbreedte ruim verdubbeld naar: 0,70 W/m2
(In mijn analyse kom ik uit op inschatting van slechts 0,49 graad C, dus wanneer dit juist zou blijken te zijn dan schuift de bandbreedte van de stralingsforcering natuurlijk ook fors naar beneden… ga er maar rustig vanuit dat je de getallen dan met een factor 3 tot 10 kunt verlagen; dit heeft natuurlijk alles te maken met dat in de beramingen van het IPCC geen rekening wordt gehouden met de versterkende factor die een rol speelt bij de invloed van de zon. Shaviv denkt aan een waarde van 5 tot 8; in mijn analyse komt er een waarde van 8,75 tot 10 uit rollen)
CO2-neutrale’ zeiljacht van Greta Thunberg verbruikte meer brandstof dan vliegtuig. Spaanse krant legt leugens bloot.
Gooi dit maar eens in een Spaanse vertaal maschine
https://www.abc.es/sociedad/abci-razones-greta-contaminado-mas-bordo-catamaran-si-hubiera-viajado-avion-201912130234_noticia.html
Al is de leugen nog zo snel de waarheid achterhaald het wel . Zo zie je maar weer hoe Greta en haar aanhangers ook de boel belazeren. Het grote geld is hier weer duidelijk aanwezig!
Had ik wel gedacht. Oppakken die fraudeur en voor de rechter met haar. Net zo als alle ander klimaat jihad.
Dat het in een krant staat, wil nog niet zeggen dat het waar is. Ze komen niet met bewijs, beweren alleen “een catamaran kan niet tegen de wind in varen, dus ze moeten wel op de motor gevaren hebben”.
A New Kind of Explosion on the Sun
Released on December 17, 2019
https://svs.gsfc.nasa.gov/13422
@Boels,
Heeft ook veel weg van een X-Flair, althans op de foto.
ff googelen: https://www.zeilen.nl/nieuws/actueel/hoe-zeilen-we-sneller-dan-de-wind/
We kunnen prima tegen de wind in zeilen tegenwoordig.
Testpiloot
Dan kun je me vast wel uitleggen waarom Olietankers nog niet met die geprofileerde zeilen zijn uitgerust? Gratis windenergie toch? Of zijn de kosten dsn toch hoger dan de baten?
Als CO2 uitstoot van olietankers zwaar belast zou worden, zou het wellicht wel kosteneffectief worden.
En er vindt al wel cargo transport met zeilschepen plaats: https://www.sailcargo.org Dus het kan wel.
Goede analyse over het gerommel bij PAGES2K
Ze geven zelf aan dat hun CPS automatisch proxies welke passen bij de gewenste uitkomst zwaarder weegt. Daarnaast gooien ze iedere jaarupdate proxies weg welke recentelijk een temperatuurdaling suggereren.
In feite dezelfde gang van zaken als de hockeystick fraude van Mann, maar wat geraffineerder
https://twitter.com/ClimateAudit/status/1155562002535731200.
Thanks MP!
PS. Waarheidsvinding en ‘cherry-picking’ gaan niet samen.
“De reden waarom in veel klimaatmodellen onvoldoende rekening wordt gehouden met de invloed van de zon heeft o.a. te maken dat het meten van die invloed een zeer complexe materie betreft waarbij apparatuur wordt gebruikt die instabiele metingen opleveren t.g.v. de voortdurenden beschadigingen onderinvloed van zonnestraling & kosmische straling.”
Het is simpeler : Er wordt vanuit links-ideologische motieven te veel “catastrofaal” effect toebedacht aan de vermeende “vervuilende” werking van CO2-uitstoot.
De klimaatgevoeligheid / correlatie is inmiddels vanuit de klimaatkritische wetenschap slechts als een paar procent geconcludeerd, terwijl rond het millennium er een 1 : 1 (100%) correlatie tussen CO2 en opwarming / klimaatverandering werd gesuggereerd door het gepolitiseerde VN-IPCC en hun aanhang.
De energiewet en klimaatwet in Nederland, het Parijse COP25 “klimaatakkoord” en haar marxistische vervolg feestjes kunnen als dogmatisch, onzinnig en als geldverkwisting worden aangemerkt.
klimaatverandering.wordpress.com/2019/12/12/de-meeste-klimaatmodellen-doen-het-prima/#comment-49506
Re: Aad Vermeulen:
Dank Aad!
Grappig dat Hans Custers veronderstelt dat ik ingewikkelde statistische technieken zou hebben gebruikt, terwijl mijn analyse primair op een analyse van gemiddelde waarden op basis van de 22-jarige magnetische zonnecyclus is gebaseerd. Mijn analyse berust geenszins op het soort van statistische trucs zoals door Hans Custers wordt suggereert.
Ook de vermeende ‘herinnering’ dat ik niet op ’tegenargumenten’ zou hebben gereageerd schetst een beeld dat niet in overeenstemming is met wat er werkelijk is gebeurd. Ik herinner het zelf wel goed: mijn reacties op de argumenten werden dit voorjaar door Hans Custers zelf namelijk in de “spam” gezet. Ik ben niet het type dat de neus wegdraait voor tegenargumenten, dat ik de tegenargumenten op die blog lang niet altijd kon omarmen. Enkele weeken/maanden later ben ik pas voor het eerst actief geworden op Climategate; afgelopen zomer heb ik hier beschrijvingen zien passeren dat ook anderen soortgelijke ervaringen hebben gehad op die blog.
Mijn inbreng op de KlimaatVerandering blog ik hier gemakkelijk terug te vinden (het gaat om een drietal 3 topics):
https://www.google.com/search?sxsrf=ACYBGNS1cbuSV9-gNl_nvSSUxWRWPfHvrg%3A1576772052286&ei=1KH7XZeSEdSbgQai-o2ADw&q=site%3Aklimaatverandering.wordpress.com+%22Martijn+van+Mensvoort%22&
PS. Ik zie dat Hans Custers in zijn analyse met het linkje verwijst naar zijn blogpost over ‘Fourier analyse’; dat gaat over een methode die wel wordt gebruikt in de analyses van anderen maar het heeft niet van doen met mijn analyse.
In mijn vorig artikel heb ik overigens in de discussie wel naar dat soort van analyses verwezen in de vorm van het werk van Lüdecke & Weiss, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/impact-co2-op-klimaat-overschat-tgv-66-jarige-cyclus-en-el-nino.htm#conclusie
Martijn van Mensvoort
Ook Shaviv gebruikt grafieken om aan te tonen dat het totaal aan data van de zonneactiviteit veel consequenter in de pas loopt met de gesignaleerde temperatuurstijgingen/dalingen dan de stijging/daling van CO2 dat doet. Ik vraag me dan ook af of Hans Custers zich voldoende gekwalificeerd voelt om Shaviv tegen te spreken of te beschuldigen van curvefitting. Maar Hans Custers is gezien zijn uitlatingen op de site https://klimaatverandering.wordpress.com/ook wel erg overtuigd van zijn eigen gelijk. Maar welke bagage heeft Custers om zo stellig te kunnen zijn?
Ja, over de bagage van Hans kan ik niet oordelen, maar ik dacht zojuist… even checken naar welke bronnen Hans Custers eigenlijk precies verwijst bij zijn poging om het werk van Scafetta te kleineren.
Guess what?
Hij verwijst hierbij geenszins naar “peer reviewed” bronnen, het blijkt enkel om een activistische website te gaan:
https://skepticalscience.com/loehle-scafetta-60-year-cycle.htm
En hij verwijst naar een blog:
https://landscheidt.wordpress.com/
Zie de beschrijvingen vlak onder het eerste plaatje hier; als we de beschrijving letterlijk nemen dan betreft het enkel “onze mening” (dat mogen”ze” natuurlijk, maar je kunt je wel afvragen wat dit nog te maken heeft met het bedrijven van serieuze wetenschap – wellicht dat de materie ze gewoon boven de pet gaat… en omdat dit bij ook vele anderen het geval zal zijn zullen weinig mensen er over struikelen – het standpunt berust in mijn ogen dus enkel op retoriek zonder enige inhoud):
“Niet omdat we alarmisten zouden zijn, maar omdat de naar onze mening de argumentatie zwak is.”
Bron citaat: https://klimaatverandering.wordpress.com/2011/12/10/reactie-op-hans-labohm-over-marco-visscher/
(De opmerkingen van Hans Custers waren vandaag voor mij als koren op de molen. nogmaals dank Aad Vermeulen!)
Re: Peter van Beurden
Dank Peter, je hebt me zojuist op een interessant spoor gebracht:
Je noemt het werk van Prof. Nir Shaviv; ik dacht zojuist… eens kijken wat ze op de KlimaatVerandering blog te melden hebben over het werk van Shaviv…?
Guess what?
Niets!
Zie: https://klimaatverandering.wordpress.com/?s=Shaviv
Vervolgens dacht … kennen ze het werk van Nicola Scafetta dan wel…?
Guess what?
Scafetta’s werk wordt 2x genoemd, zie: https://klimaatverandering.wordpress.com/?s=Scafetta
En… let op… nu wordt het echt interessant:
Want in deze blog post uit 2015 wordt het werk van Scafetta omschreven als volgt:
En in 2011 werd het werk van Scafetta ook al omschreven in termen als “verdient het dus om serieus te worden genomen”, ofschoon de argumentatie van Scafetta als “niet overtuigend” wordt beschreven:
Potverdikkie… dit is goed nieuws!!!
Want nu begrijp ik hoe ik bij de ‘alarmisten’ een ingang kan vinden:
Immers, Scafetta gaat uit van een bijdrage van de zon in de opwarming van ongeveer 60%… wat duidelijk buiten de bandbreedte van het IPCC ligt.
En mede dankzij mijn discussie achter de schermen met Ronald (in aanloop naar de publicatie hier op Climategate) ben ik er bij wat speurwerk achter gekomen dat Nicola Scafetta eigenlijk gewoon als een hele grote jongen in de wereld van het klimaat worden beschouwd want hij werk nauw samen met Richard Willson, die de grote man is achter het ACRIM satelliet systeem, zie:
https://www.ngdc.noaa.gov/stp/solar/solarirrad.html
:-) :-) :-)
PS. Ik vergat te vermelden van Shaviv uitgaat van een bijdrage van de zon tussen 50% en 66% (2/3 deel spreekt hij over in de video presentatie uit 2018).
Met andere woorden: als de visie van Scafetta (bijdrage zon = ~60%) serieus kan worden genomen… dan is er weinig voor nodig om in te zien dat de visie van Prof. Shaviv ook serieus mag worden genomen, althans dat is mijn inschatting.
LOL… Raadseltje:
Hoe herken je een ‘alarmist’ die praat als een kip-zonder-kop?
Heel gemakkelijk: indien de ‘alarmist’ resoluut de visie van zowel Scafetta als Prof. Shaviv resoluut van tafel veegt.
(Vermoedelijk met papegaaien-praat met de strekking van: het IPCC zegt… dat de invloed van de zon ergens tussen 0 en 50% ligt!)
Je hebt er duidelijk plezier in Martijn, er zijn al meerdere dingen aan het rollen! :-)
Vergeet niet dat Shaviv in de peer-review literatuur aangaf dat de antropogene opwarming sterker was dan die van de zon:
http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.722.2865&rep=rep1&type=pdf
Re: Testpiloot.
Je verwijst naar de studie die we in een andere topic uitgebreid hebben besproken; ik heb hierbij gewezen op het feit dat de beschreven getallen op een ‘nominale’ analyse zijn gebaseerd gericht op een vergelijking tussen slechts 2 factoren en dus geenszins werden gepresenteerd om getalsmatige conclusies aan de verbinden.
PS. Dit wordt in de betreffende tussen in de ‘summary’ uitgelegd:
“Nominally, we can account for 40% of the 20th century
global warming by the sun alone while 60% should be
attributed to anthropogenic activity.”
http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.722.2865&rep=rep1&type=pdf
In de video presentatie van Prof. Shaviv (april 2018) die is vermeldt in mijn artikel beschrijft hij dat:
(Mijn inschatting is dat een weldenkend mens na het horen van deze woorden niet kan blijven veronderstellen dat Prof. Nir Shaviv in zijn analyses uitgaat van een bijdrage van de zon in de orde van slechts 40%… immers dit laatste percentage ligt 10% tot 26,6% lager dan wat Shaviv in deze recente video heeft beschreven. Onze anonieme Testpiloot lijkt de realiteit helaas dus niet onder ogen te willen/kunnen zien)
Re; Theo “Je hebt er duidelijk plezier in Martijn, er zijn al meerdere dingen aan het rollen! :-)”
Jazeker Theo, dit kan ik gelukkig wel bevestigen.
:-)
Als iemand een peer-reviewed paper schrijft waarin hij A beweert en dan een video produceert waarin hij B beweert, ga ik uit van A totdat de persoon B gepubliceerd heeft. Bovendien acht ik de persoon onbetrouwbaar/leugenachtig, dus is het nog belangrijker dat het onafhankelijk ge-peer-reviewed wordt, want je kunt de persoon duidelijk niet op zijn woord geloven.
Hoi Testpiloot, ik begrijp dat je het over het werk van Prof. Nir Shaviv hebt.
PS. Je classificaties (gericht op de persoon Shaviv) zijn in strijd met de waardering die Shaviv enkele jaren geleden nog heeft geoogst met o.a.: in 2014 een IBM Einstein Fellowship, Institute for Advanced Study, Princeton, zie de Wikipedia pagina over het werk van Shaviv:
https://en.wikipedia.org/wiki/Nir_Shaviv#Prizes_and_awards
(Ik heb al beschreven hoe je je onbegrip hebt getoond m.b.t. de publicatie die je eerdere post hierboven hebt genoemd; jammer dat je op dit punt niet voor rede vatbaar bent… want uiteindelijk doe je daar mee denk ik vooral jezelf te kort)
Martijn
Dank voor je uitgebreide antwoord.Veel geschreeuw en weinig wol van Hans Custers. Laat hij maar komen met een meer gedegen antwoord. Mijn indruk is dat hij alleen rondneust in zijn eigen vertrouwde tamelijk dogmatische winkeltje.
Och, heeft Shaviv ooit een prestigieuse prijs gewonnen? Ja, dan moet alles wat hij zegt wel waar zijn. En dan hoeft hij ook niet meer aan peer-review te doen.
Ook hilarisch dat *ik* nu niet voor rede vatbaar ben, terwijl jij stelselmatig weigert te accepteren dat Shaviv zelf gepubliceerd heeft dat de temperatuurstijging in de 20e eeuw voor 40% zon is, en voor 60% antropogeen (los van de vraag hoe goed zijn methode is om dat te bepalen).
Re: Testpiloot
Op het KlimaatVerandering blog wordt het werk van Prof. Shaviv nergens beschreven in de blogs, terwijl deze Professor wel bekend staat als een onderzoekspartner van Svensmark. Nog sterker… de naam van Prof. Shaviv wordt daar helemaal niet genoemd in de blogs; enkel in diverse discussies wordt zijn naam door diverse mensen over de jaren heen incidenteel wel door enkele bezoekers genoemd, de aard van de reacties door de ‘woordvoerders’ laat zich raden.
Er wordt gesuggereerd dat de aard van zijn werk al jaren geleden is weerlegd, terwijl in de loop der jaren voor alle belangrijke punten van de betrokken versterkende mechanismen bewijs is gevonden en beschreven.
https://www.google.com/search?sxsrf=ACYBGNQ-mVAuem_wDG5Lor770e4eNf3P-Q%3A1576948836287&source=hp&ei=ZFT-XandDonUwALu-66YAQ&q=site%3Aklimaatverandering.wordpress.com+%22Shaviv%22&
PS. De gemaakte suggesties berusten vermoedelijk op achterhaalde grafieken met ruwe TSI waarden. De term “totale zonnestraling” wordt op die hele blog precies 1x aangetroffen… enkel in een commentaar van een passant in een blog uit 2015.
Ook m.b.t. de volgende termen wordt niets aangetroffen in de blog verhalen:
LISIRD… ? Niets.
LASP…? Nichts.
Achtergrond zonnestraling…? Nopes.
Background solar irradiance…? Nada.
Zonnestraling minima…? Niente.
Magnetische zonnecyclus..? … Guess what?
22-jarige zonnecyclus…? … ook niet.
Het verhaal van de noodzakelijke correcties voor de TSI wordt volgens mij ook nergens besproken.
Kortom, ze weten daar zogenaamd ‘precies’ hoe het zit met de zon… dus er wordt geen woord te veel aan vuil gemaakt, binnen hun zienswijze leidt het immers enkel af van het ‘geloof’ dat CO2 de bepalende factor is; men ontkent vast ook dat er ook wel degelijk sprake is van controverse rond de invloed van de zon (dit wordt immers ook benoemd in de klimaatbrochure van de KNAW):
https://klimaatverandering.wordpress.com
Waarom spreek je mij aan op wat er op https://klimaatverandering.wordpress.com staat? Ik heb met dat blog niets te maken.
Re: Testpiloot
Omdat je bij jouw “provocatieve” beschrijvingen m.b.t. Shaviv (waarbij je zowel zijn werk als ook de man zelf op een sentimentele wijze beschrijft)… geen rekening houdt met dat zowel binnen het IPCC als binnen de community van Nederlandse klimaat professionals er nauwelijks besef aanwezig lijkt te zijn m.b.t. de basis waarmee de invloed van de zon op de temperatuur kan worden begrepen, namelijk de (magnetische) zonnecyclus. Shaviv is een expert op het terrein van de zon; hij heeft vooral de relatie tussen de zon en oceaan systeem bestudeert – wat een onderwerp betreft dat van significant belang is omdat de klimaatexperts erkennen dat de warmte inhoud van het oceaan systeem een meer betrouwbare indicatie geeft van de ‘opwarming’ dan de metingen in de atmosfeer.
Uit mijn eigen analyse blijkt dat door rekening te houden met de magnetische zonnecyclus het verband tussen de activiteit van de zon en de temperatuur aanzienlijk sterker blijkt te zijn dan wanneer hiermee geen rekening wordt gehouden; Shaviv richt zich overigens zelf vooral op de 11-jarige cyclus waarbij hij tot de conclusie is gekomen dat het effect in het oceaan systeem in de orde van 1 W/m2 per zonnecyclus – dit wordt bijvoorbeeld ook op Wikipedia beschreven + daar wordt ook de onderkant van de bandbreedte genoemd die Shaviv recent heeft geschreven voor de invloed van de zon: 50%… en dus niet de ‘nominale’ 40% uit de studie waar jij het denkkader van Shaviv ten onrechte aan probeert op te hangen.
Dat besef is er wel degelijk. Het probleem is alleen dat elke hypothese wordt verworpen omdat er geen bewijs voor is. Zie:
“Because of the importance of solar irradiance as a driver of climate, and because the widely known effect of the solar cycle on cosmic rays, it has been speculated for more than 50 years that cosmic ray variations may have an impact on climate. …. … … This paper concludes that while the effect may operate, it is not sufficiently robust to be a significant contributor to the current warming of the planet.”
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0273117717305380
“Evidence against a long-term control on Earth climate by Galactic Cosmic Ray Flux”
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0921818119305806
Als de data niet bij de hypothese past, moet je de hypothese verwerpen en er niet halsstarrig aan vast blijven houden.
@Testpiloot:
Als de data niet bij de hypothese past, moet je de hypothese verwerpen en er niet halsstarrig aan vast blijven houden.
Tenzij je met onversneden data zou gaan werken.
Stop nu eens met de grappen over een mondiale temperatuur en Feynmann_betert_het de achterlijke anomalie.
Verhef de klimatologie!
Testpiloot, ik heb er al op gewezen dat in paleo-proxy studies vaak nogal hoge waarden voor de klimaatgevoeligheid worden aangetroffen.
De eerste studie die je noemt is overigens wel meer genuanceerd; er wordt bijvoorbeeld wel erkend dat het betreffende mechanisme werkzaam is. Dat er twijfels hierover zijn is overigens bekend. Dit wil echter niet zeggen dat het mechanisme in combinatie met andere mechanisme toch een bijdrage kan leveren aan een sluitende bewijsvoering.
En hoe lang moeten we nog wachten op dat sluitende bewijs? Het meest aannemlijke is dat dat sluitende bewijs er nog niet is omdat het, als het bestaat, lastig te detecteren is vanwege de kleine invloed die het heeft. Daarom was het CO2-effect op de temperatuur veel makkelijker te detecteren omdat het een groot effect is. Het CO2 effect is theoretisch onderbouwd, observationeel vastgesteld, en in modellen gesimuleerd.
Testpiloot, in mijn ogen is het essentieel dat de ‘modellen’ die jij in gedachte hebt…niet in staat zijn om de 66-jarige cyclus te simuleren.
In mijn artikel wordt aangetoond dat dit via het signaal van de zon (in combinatie met het versterkende mechanisme) wel mogelijk is, met als resultaat correlaties die hoger zijn dan de correlatie tussen CO2 en de temperatuur.
Waar het o.a. misgaat in de ‘modellen’ dat hierbij bijvoorbeeld geen rekening wordt gehouden met het feit dat de temperatuurstijging zelf een bijdrage heeft geleverd aan de stijging van de CO2. Ondanks dat dit ongeveer slechts 15% van die CO2 stijging verklaard… betekent dit wel dat m.b.t. de correlatie tussen CO2 en de temperatuur niet kan worden gesteld dat deze volledig is veroorzaakt door de stijging van de CO2, immers een deel van de correlatie wordt veroorzaakt door het omgekeerde verband (dat immers een onderdeel vormt van de mechanismen die ook worden aangetroffen in de cycli van de natuur. Kortom, de omvang van de correlatie tussen CO2 en de temperatuur wordt mogelijk/waarschijnlijk veroorzaakt door een factor die zorgt voor ontstaan van een spurieuze correlatie.
De factor die hiervoor verantwoordelijk is… ‘de olifant in de kamer’ waarvan we immers weten dat het de drijvende kracht vormt achter het weer- en klimaat systeem, namelijk de zon.
PS. Omdat we te maken hebben met een 66-jarige cyclus is het ook van belang om oog te hebben voor het cumulatieve effect dat de activiteit van de zon heeft op de aarde. In mijn artikel heb ik deze factor enkel benoemd zonder er getalsmatig dieper op in te gaan, omdat het in het perspectief van de LISIRD niet nodig is om dit soort van analyses te gebruiken om de impact van de zon aan te tonen. Echter, bij andere TSI data sets is deze factor wel noodzakelijk om de significantie van de zon aan te tonen.
LISIRD: http://lasp.colorado.edu/lisird/data/historical_tsi/
NRLTSI2: http://lasp.colorado.edu/lisird/data/nrl2_tsi_P1Y/
(Bij beide data sets wordt sinds 2003 gebruikt gemaakt van de “high quality” TSI data die enkel beschikbaar is via het SORCE systeem; op de website van het NOAA wordt beschreven dat ook de LISIRD data set op SORCE data is gebaseerd, zie: https://coastwatch.pfeg.noaa.gov/erddap/tabledap/earthCubeLisirdHistTsi.html )
Sinds 2003 wordt de TSI meer nauwkeurig gemeten m.b.t. het SORCE satelliet systeem; deze data set heeft pas 1 top + 2 bodems geproduceerd; dat geeft nog weinig vergelijkingsmateriaal… maar wel is duidelijk dat het minimum bij de overgang van cyclus 24 en 25 hoger ligt dan bij de overgang van cyclus 23 en 24, zie:
http://lasp.colorado.edu/lisird/data/sorce_tsi_24hr_l3/
Terwijl de data set die op de website van de NASA wordt gepresenteerd (op basis van de proxies waarvan gebruik wordt gemaakt bij de PMOD data set, de Satire-T2 is in november 2008 al geeindigd) een totaal ander beeld oplevert dat suggereert dat de minima in het huidige decennium verder zou zijn gedaald… maar dit komt dus niet overeen met wat de , zie:
https://climate.nasa.gov/climate_resources/189/graphic-temperature-vs-solar-activity/
Deze tabel uit een artikel van Scafetta & Willson van begin dit jaar levert ook mooi materiaal om verschillende data sets met elkaar te vergelijken als het gaat om de minima (enkel de LISIRD toont bij de overgang tussen 1996 en 2009 een sterke stijging, terwijl de overige data sets hierbij wel allemaal een daling laten zien – dit heeft waarschijnlijk te maken met bij de LISIRD correcties van de consensus community zijn toegepast die bij de overige data sets ontbreken):
https://www.hindawi.com/journals/aa/2019/1214896/tab1/
Bron: https://www.hindawi.com/journals/aa/2019/1214896/
>> Bovenstaande informatie geeft denk ik een aardig compleet beeld van de complicaties rondom de TSI metingen + de bijbehorende data sets, inclusief de belangrijkste verschillen.
Testpiloot, in mijn ogen is het essentieel dat de ‘modellen’ die jij in gedachte hebt…niet in staat zijn om de 66-jarige cyclus te simuleren.
In mijn artikel wordt aangetoond dat dit via het signaal van de zon (in combinatie met het versterkende mechanisme) wel mogelijk is, met als resultaat correlaties die hoger zijn dan de correlatie tussen CO2 en de temperatuur.
Waar het o.a. misgaat in de ‘modellen’ dat hierbij bijvoorbeeld geen rekening wordt gehouden met het feit dat de temperatuurstijging zelf een bijdrage heeft geleverd aan de stijging van de CO2. Ondanks dat dit ongeveer slechts 15% van die CO2 stijging verklaard… betekent dit wel dat m.b.t. de correlatie tussen CO2 en de temperatuur niet kan worden gesteld dat deze volledig is veroorzaakt door de stijging van de CO2, immers een deel van de correlatie wordt veroorzaakt door het omgekeerde verband (dat immers een onderdeel vormt van de mechanismen die ook worden aangetroffen in de cycli van de natuur. Kortom, de omvang van de correlatie tussen CO2 en de temperatuur wordt mogelijk/waarschijnlijk veroorzaakt door een factor die zorgt voor ontstaan van een spurieuze correlatie.
De factor die hiervoor verantwoordelijk is… ‘de olifant in de kamer’ waarvan we immers weten dat het de drijvende kracht vormt achter het weer- en klimaat systeem, namelijk de zon.
PS. Omdat we te maken hebben met een 66-jarige cyclus is het ook van belang om oog te hebben voor het cumulatieve effect dat de activiteit van de zon heeft op de aarde. In mijn artikel heb ik deze factor enkel benoemd zonder er getalsmatig dieper op in te gaan, omdat het in het perspectief van de LISIRD niet nodig is om dit soort van analyses te gebruiken om de impact van de zon aan te tonen. Echter, bij andere TSI data sets is deze factor meestal wel noodzakelijk om de significantie van de zon aan te tonen.
Nog wat aanvullende info:
LISIRD: h ttp://lasp.colorado.edu/lisird/data/historical_tsi/
NRLTSI2: h ttp://lasp.colorado.edu/lisird/data/nrl2_tsi_P1Y/
(Bij beide data sets wordt sinds 2003 gebruikt gemaakt van de “high quality” TSI data die enkel beschikbaar is via het SORCE systeem; op de website van het NOAA wordt beschreven dat ook de LISIRD data set op SORCE data is gebaseerd, zie:
h ttps://coastwatch.pfeg.noaa.gov/erddap/tabledap/earthCubeLisirdHistTsi.html )
Sinds 2003 wordt de TSI meer nauwkeurig gemeten m.b.t. het SORCE satelliet systeem; deze data set heeft pas 1 top + 2 bodems geproduceerd; dat geeft nog weinig vergelijkingsmateriaal… maar wel is duidelijk dat het minimum bij de overgang van cyclus 24 en 25 hoger ligt dan bij de overgang van cyclus 23 en 24, zie:
h ttp://lasp.colorado.edu/lisird/data/sorce_tsi_24hr_l3/
Terwijl de data set die op de website van de NASA wordt gepresenteerd (op basis van de proxies waarvan gebruik wordt gemaakt bij de PMOD data set, de Satire-T2 is in november 2008 al geeindigd) een totaal ander beeld oplevert dat suggereert dat de minima in het huidige decennium verder zou zijn gedaald… maar dit komt dus niet overeen met wat de , zie:
h ttps://climate.nasa.gov/climate_resources/189/graphic-temperature-vs-solar-activity/
Deze tabel uit een artikel van Scafetta & Willson van begin dit jaar levert ook mooi materiaal om verschillende data sets met elkaar te vergelijken als het gaat om de minima (enkel de LISIRD toont bij de overgang tussen 1996 en 2009 een sterke stijging, terwijl de overige data sets hierbij wel allemaal een daling laten zien – dit heeft waarschijnlijk te maken met bij de LISIRD correcties van de consensus community zijn toegepast die bij de overige data sets ontbreken):
h ttps://www.hindawi.com/journals/aa/2019/1214896/tab1/
Bron: h ttps://www.hindawi.com/journals/aa/2019/1214896/
>> Bovenstaande informatie geeft denk ik een aardig compleet beeld van de complicaties rondom de TSI metingen + de bijbehorende data sets, inclusief de belangrijkste verschillen.
Martijn, wat jij stelselmatig weigert in te zien, is dat er een verschil is tussen een oscillatie en een trend. Je citeert bijvoorbeeld Shaviv (2008). Figuur 6 daar laat oscillaties zien in de zeespiegel, niet de trend. Doordat hij sea level change per year laat zien, is de trend dus weggehaald. Of beter gezegd, de trend is alleen nog maar zichtbaar als een verschuiving ten opzichte van y=0, maar is effectief uit de analyse verwijderd.
Ten opzichte van de oscillaties vindt Shaviv dus een versterkende factor van 5-7. Maar die versterkende factor kan je niet zomaar toepassen op een trend. Stel namelijk dat oscillaties in zonneactiviteit oscillaties in de oceaan triggeren, zoals El Nino/La Nina. Dat is een versterkende factor. Maar in het huidige klimaat wisselen El Nino en La Nina elkaar af, net zoals 150 jaar geleden. Dus die versterkende factor kan je niet op de trend toepassen.
Dit is ook precies de reden waarom Shaviv, als hij naar de trend gaat kijken, een veel sterkere bijdrage van de menselijke component vindt dan van de zon. Immers, de menselijke component is een trend, geen oscillatie. Dus concludeert hij (Ziskin & Shaviv (2012)): “However, we also find that the largest contribution tothe 20th century warming comes from anthropogenic sources, with DTman= 0.42 ± 0.11°C.”
Een vergelijking: wat jij doet is hetzelfde als zeggen dat het temperatuurverschil tussen zomer en winter in Nederland 14 graden is, en dat dat verschil door verschillen in zonneinstraling tussen de seizoenen komt. En dat daarom de langjarige trend die we vinden ook door de zon komt.
Voor de trend is nog nooit zo’n sterke versterkingsfactor gevonden. Alle voorgestelde hypotheses voor lange-termijn versterkingsfactoren zijn 1 voor 1 ontkracht, zoals bijvoorbeeld de kosmische straling.
“Waar het o.a. misgaat in de ‘modellen’ dat hierbij bijvoorbeeld geen rekening wordt gehouden met het feit dat de temperatuurstijging zelf een bijdrage heeft geleverd aan de stijging van de CO2.”
Bewering zonder bewijs, die dan dus ook fout is. Klimaatmodellen houden hier wel degelijk rekening mee. Ze hebben vaak gedetailleerde submodellen voor het aardoppervlak, inclusief de rol van permafrost, tundra, bossen, etc, als ook gedetailleerde chemische modellen voor atmosferische en oceaan chemie. Zie als voorbeeld:
https://horizon.documentation.ird.fr/exl-doc/pleins_textes/divers17-10/010065524.pdf
https://agupubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/pdf/10.1002/2014JC010463
Testpiloot, je wijst naar elementen in de 2008 studie van Shaviv die niet direct betrekking hebben op mijn analyse in het artikel.
Je probeert de oscillatie los te koppelen van de trend, maar in het perspectief van de invloed van de zon is dat niet noodzakelijk… omdat de zon in mijn analyse immers verantwoordelijk wordt gesteld voor beide factoren (zowel de cyclus als de trend). Immers, alleen de combinatie van beide verklaart de zeer hoge correlatie die ik in mijn analyse beschrijf tussen de zon en de temperatuur.
Overigens, het klopt wel dat Shaviv in zijn analyse de oscillatie heeft losgekoppeld van de trend met als doel om de temperatuur impact van de oscillatie te kunnen berekenen. Ik heb in mijn analyses in juni en augustus zelf ook wel onderscheid gemaakt tussen de oscillatie en de trend, toen met als doel om de impact van de oscillatie te kunnen berekenen – echter, ik ging er toen niet vanuit dat de zon zowel verantwoordelijk is voor beide. De insteek van mijn nieuwe artikel is dus een andere geweest want deze keer is de analyse gericht op de relatie tussen de zon en de temperatuur, met als controle factoren de correlaties tussen CO2 en zowel de temperatuur als de zon.
Omdat in het perspectief van mijn analyse blijkt dat de zon (in potentie) de gehele opwarming kan verklaren (via een BSI-temperatuur correlatie van +0,98) is het niet functioneel om onderscheid te gaan maken tussen de oscillatie en de trend. Enkel op basis van de bandbreedtes die ik heb beschreven blijft er wel ruimte in mijn analyse om rekening te houden met de mogelijkheid dat CO2 een bijdrage heeft geleverd aan de temperatuurstijging, doch deze is gering.
PS. Je claimt dat klimaatmodellen wel rekening houden met dat de temperatuur zelf een bijdrage heeft geleverd aan de CO2 stijging maar dit blijkt geenszins uit het feit dat de hoge correlatie tussen CO2 en de temperatuur vaak als enige argument naar voren wordt geschoven dat direct betrekking heeft op het klimaat systeem – je beschrijvingen over welke factoren in de modellen zitten verwerkt betreft eigenlijk een ander onderwerp dat hiermee niet direct in verband kan worden gebracht.
Ik moet de eerste studie nog gaan vinden waarin ook is onderkend dat de verschillende fasen van de zon een verschillende impact hebben; mogelijk dat er enige logical zit in het feit dat ik een hogere versterkende factor heb gevonden dan bij Shaviv het geval is op basis van enkel de zonnecyclus (het is wel goed dat je op dat punt hebt gewezen)… want in mijn analyse is het effect van de cyclus en de trend immers samen meegenomen.
Sorry als ik het verkeerd geinterpreteerd had, maar ik dacht te begrijpen dat je Shaviv (2008) aanvoerde als voorbeeld dat dergelijke versterkende factoren mogelijk zijn.
Kijk, zoals we allemaal weten is correlatie geen causatie. Het verschuiven van de zonneactiviteit terug in de tijd om het te correleren met temperatuur is voor mij niet logisch. En waarom zou de minimumactiviteit correleren, maar niet de maxima in activiteit? Het is heel verleidelijk om met data te spelen en naar correlaties te zoeken, en als je maar genoeg vrijheidsgraden hebt, vindt je altijd wel wat.
De variatie in zonneactiviteit over de afgelopen 150 jaar is, uitgedruk in W/m^2, minder sterk dan de toename van straling door CO2 in de laatste paar decennia. Dat betekent dat er een versterkingsfactor nodig is, die selectief is voor de invloed van de zon en geen invloed heeft op de stralingsforcering van CO2.
Nog een voorbeeldje hoe je met correlaties de mist in kan gaan: https://youtu.be/p9gjU1T4XL4?t=1298. Lijkt een goede correlatie. Maar je denkt al snel, waarom loopt die figuur tot slechts 2005, terwijl de videoupload in 2018 is (en de video vermoedelijk niet veel ouder)? Oja, omdat na 2005 de correlatie niet meer opging: https://www.intechopen.com/books/cosmic-rays/galactic-cosmic-rays-and-low-clouds-possible-reasons-for-correlation-reversal
En nog een voorbeeldje: https://youtu.be/p9gjU1T4XL4?t=2306. Lijkt goede correlatie, maar de figuur houdt in 2000 op. Interessanter was het geweest als hij had vergeleken wat de best-fit model (wat natuurlijk goed past, want het is gefit) voorspeld had voor de 20 jaar die volgden. Zoals we bij Scafetta zagen, daar ging het zo ongeveer direct na publicatie al de mist in, omdat de pauze voorbij was..
Kortom, correlaties uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst.
Je kunt trouwens precies nalezen hoe de forceringen van de zon voor CMIP6 zijn voorgeschreven: https://www.geosci-model-dev.net/10/2247/2017/
“Je claimt dat klimaatmodellen wel rekening houden met dat de temperatuur zelf een bijdrage heeft geleverd aan de CO2 stijging”
Dat paper liet dat zien voor het CESM model. Ze vonden zelfs een lag!
Testpiloot, je uit hierboven allerlei vormen van logica waarbij je eigenlijk niet echt op de materie ingaat.
En ik merk ook aan je opmerkingen dat je vooral bezig bent om je eigen denkbeelden te ventileren zonder dat je moeite hebt gedaan om bijvoorbeeld mijn artikel eens zorgvuldig door te nemen. Want stelt jezelf vragen en maakt opmerkingen die nogal opportuun van aard zijn:
Juist de hoge correlatie tussen CO2 en de temperatuur wordt immers door het IPCC in het AR5 rapport binnen de samenvatting voor de beleidsmakers zeer nadrukkelijk naar voren geschoven bij de eerste illustratie; overigens, dat de term correlatie wordt genoemd… maar de suggestie wordt hierbij natuurlijk wel opgeroepen dat de temperatuurstijging, de stijging van het zeeniveau, stijging van broeikasgassen en de stijging van het gebruik van fossiele brandstoffen allemaal direct met elkaar te maken heeft,
M.b.t. de vraag: ‘waarom zou de minimumactiviteit correleren, maar niet de maxima in activiteit?’ heb ik in mijn artikel aan het eind van de paragraaf II (zie blok II-6) gewezen op het onderliggende natuurkundige mechanisme waaruit blijkt dat de minima en maxima binnen de zonnecyclus voor grote verschillen zorgen in de output.
En het verschuiven van de zonnecyclus in de tijd heb ik ook toegelicht in het perspectief van het feit dat de zonnecyclus in essentie een magnetische cyclus betreft waarbij de TSI een fase achterloopt t.o.v. de magnetische cyclus. Hieruit blijkt voor mij dat de essentie van mijn onderzoek je geheel lijkt te zijn ontgaan, want bij mijn analyse maak ik nadrukkelijk duidelijk dat de magnetische cyclus een hoofdrol speelt in de wijze waarop ik de resultaten van mijn analyse heb gevonden.
Je suggestie dat het hierbij vooral zou draaien om de hoeveelheid vrijheidsgraden gaat voorbij aan het feit dat ik in paragraaf II begonnen ben met een analyse waaruit blijkt dat ook wanneer we geen enkele correctie toepassen en de aandacht volledig richten op de minima van de zonnecyclus direct duidelijk wordt dat ze zon zelf een zelfde cyclus toont + een zelfde opwaartse trend + een zelfde aanzienlijke correlatie zoals bij de temperatuur wordt aangetroffen (het gaat dus niet enkel om een correlatie want ook de ‘dynamiek’ in het verloop komt overeen)… welke ook in het perspectief van figuur 11 wordt bevestigd op basis van alle data met een nog iets hogere correlatie (niet beschreven in mijn artikel maar voor de periode 1867-2017 gaat het voor de TSI in figuur 11 om een correlatie van +0,841) zie mijn analyse in figuur 1 waarop het verhaal in termen van “vrijheidsgraden” überhaupt niet van toepassing is.
PS. Overigens, ik voerde het werk van Shaviv natuurlijk wel degelijk aan ter illustratie van hoe de omvang van versterkende mechanismen kunnen worden vastgesteld. En je redenering dat de versterkende factor geen invloed zou hebben op het gewicht van de stralingsforcering gaat enerzijds voorbij aan het feit dat dit natuurlijk wel gebeurd via de factor van de klimaatgevoeligheid. Bovendien blijken de modellen ook meer opwarming te hebben voorspelt dan daadwerkelijk heeft plaatsgevonden; studies waarin dit wordt ontkent gaan bijvoorbeeld voorbij aan het feit dat ook bij het IPCC de voorspelde opwarming flink naar beneden is bijgesteld afgelopen decennia – immers, in de jaren ’90 werd nog rekening gehouden met 0,3 graad Celsius per decennium terwijl dit inmiddels is bijgesteld naar ongeveer 0,2 graad C.
Je opmerkingen m.b.t. de video presentatie van Shaviv zijn grotendeels irrelevant; het zegt veel over je blik dat je bij een vergelijking met data van het IPCC die loopt tot het begin van de 20st eeuw + het werk van Svensmark uit 2009 het argument naar voren schuift dat je meent dat Shaviv daar geen data presenteert voor de rest van de 20ste eeuw. Want je negeert hierbij eigenlijk zijn analyse… en je poneert vervolgens argumenten die in essentie niet relevant zijn. Het mag zo zijn dat andere studies tot andere conclusies zijn gekomen, echter daarmee is niet gezegd dat die andere conclusies juist zijn. Immers, wanneer 1 studie iets vindt dat door 1 andere studie wordt ontkent dan vormt dit slechts een aanwijzing dat 1 van beide waarschijnlijk niet correct is.
Kortom, in het perspectief van hoe wetenschap werkt maak je hierbij een nogal opzichtige beginnersfout door te concluderen dat de studie van Svensmark van tafel zou kunnen worden geveegd door slechts 1 andere studie… bovendien toon je hoe gemakkelijk jij hier (eigenlijk op basis van ‘cherry-picking’) vervolgens meent dat daarmee het werk van Svensmark zou zijn weerlegd.
De boerenopstand verhardt. Vooral jonge agrariërs ontkennen het stikstofprobleem en omarmen radicale acties.
Rutte met zijn bende kunnen ze schieten, ze vinden het raar dat jonge boeren niet voor groen zijn, ik snap niet meer hoe ze denken in Den Haag.
https://www.trouw.nl/binnenland/vooral-jonge-boeren-worden-steeds-radicaler~bd7bb83d/
Germany’s farmers protest for their future; Die Jagdsaison für Umweltaktivisten und politische Veganer ist eröffnet.
https://www.dw.com/en/germanys-farmers-protest-for-their-future/a-50948144
@Martijn,
Of alle geïnteresseerden, die Martijn zijn werk tot nu toe hebben gelezen zouden echt dit zeer recente artikel eens moeten lezen, dan zul je ineens veel snappen van wat Martijn hier heeft aangedragen.
Zou dit uitkomen waar ik wel vertrouwen in heb, dan zullen veel alarmisten zeggen zie je wel, hoge temperaturen, stormen, koude, sneeuw, kortweg van allerlei onheil.
Dit onheil begint nu al, en Nasa stelt hun bevindingen al bij, maar niet aan de grote klok.
Al dit onheil is al het begin van een komende kleine ijstijd, maar denk niet dat dit alleen maar koude brengt nee er is meer.
Maar lees zelf maar en laat het eens bezinken, en merk op wat Martijn er al van verteld heeft.
Ook diegene wat gevraagd hebben voor een simpele vertaling kunnen hier al een voorproefje nemen.
https://www.wanttoknow.nl/hoofdartikelen/nasa-afwezigheid-zonnevlekken-kondigt-kleine-ijstijd-aan/
Space Weather Enthusiasts Dashboard
https://www.swpc.noaa.gov/communities/space-weather-enthusiasts
Hoi Theo,
Ik heb inmiddels zojuist nog even nader gekeken naar de analyse van Harry Zandvliet, maar de NASA heeft enkele over dat de zonnecyclus mogelijk de zwakste in 200 jaar tijd gaat worden. Deze beschrijving heeft geen betrekking op de TSI;
Bovendien duidt de beschrijving m.b.t. de afgelopen 200 jaar erop dat volgens de NASA cyclus 25 wel een sterker zal gaan worden dan de cycli tijdens het Dalton minimum in de periode 1798–1823. Echter, dit hoeft ook niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met een TSI op een zeer laag niveau.
Voor een nieuw Grand Solar Minimum zijn meerdere zonnecycli op rij nodig.
Voor een nieuw Maunder minimum moet de zonnecyclus min of meer gaan stilvallen.
Voor een kleine ijstijd heb je een nog veel langere periode nog met een lage TSI (in combinatie met lage temperaturen op aarde).
M.a.w. er wordt in dit artikel helaas wel een aantal dingen door elkaar gehaald.
PS. Wanneer we bijvoorbeeld naar het werk van Nicola Scafetta kijken (een expert op dit terrein) dan wordt in zijn analyse rekening gehouden met temperaturen die in het komende decennium zouden kunnen terugzakken naar het niveau van de jaren ’90. Op basis van mijn eigen analyse denk ik zelf dat temperatuurdaling ongeveer de helft kan gaan worden van wat Scafetta voorspelt. Met de kanttekening dat mijn analyse op een andere dataset is gebaseerd dan de dataset die Scafetta gebruikt.
(Want in de dataset van Scafetta heeft het minimum van 2008 een lager niveau bereikt dan het minimum van 1996, terwijl dit bij de LISIRD die ik heb gebruikt niet het geval is).
Beste Martijn…erg imposant allemaal edoch hier geldt een van de uitspraken van Confucius…
“If you are the smartest person in the room, then you are in the wrong room.”
Ik zou zeggen deponeer je kennis ergens waar het toe doet en overtuig de wereld en niet deze ‘zolderlingen’
Hoi Gerard,
Mijn ervaring op dit platform is dat vroeg of laat de interactie op dit platform leidt tot een nieuw stap vooruit.
Zelfs een ogenschijnlijk onbenullige vraag kan hiertoe leiden.
PS. We hebben het hier al gehad over een ‘olifant in een kamer’… maar je opmerking doet me denken aan een ander spreekwoord met een olifant… en iets met een kast. ;-)
Theo
Bundeling van gelijkgestemde geesten is nodig om een gezond debat terug te krijgen. Die bundeling moet internationaal zijn. Marcel Crok probeerde het al, maar werd afgeserveerd. Clintel onderneemt een poging maar wordt als waren het kwajongens weggezet door een alarmistische nitwit. Is iedereen zo in paniek?
Of is het grote geld de drijfveer het gesprek te blokkeren. Er is natuurlijk onnoemelijk veel geld mee gemoeid om een eventueel onderuitgaan van de wereldeconomie te voorkomen.
Banen en nog eens banen moeten dat voorkomen en de neuzen in dat opzicht dezelfde kant uitkrijgen. En de burger gemotiveerd om zijn slapende spaar- en pensioengeld welwillend te investeren in quasi oplossingen voor de korte termijn.
Peter,
De wereldeconomie zal niet zo snel onderuitgaan, de Europese economie wel.
Maar de bevolking onder de knoet houden zal niet werken, kijk naar de jonge boeren, nog even en ze schuwen geen geweld, ze zijn al genoeg voor de gek gehouden en dan geeft het gehakt.
Heb zelf maar eens een vader op zoon bedrijf, en dan komen een paar gekken in Den Haag dat even slopen.
Ik ben bang dat zich achter een jaar of 15 geen groene meer in de avond laat zien.
Misschien krijgen we nog toestanden zo als in Venezuela, zeg nooit nooit.
Petje af voor dit voortreffelijke werkstuk.
Het is blijkbaar niet zo eenvoudig om de klimaatgevoeligheid voor de CO2-concentraties vasttestellen, omdat deze nogal wat v.w.b. de uitkomsten van elkaar verschillen en vaak ook de start CO2-concentratie niet wordt vermeld bij een verdubbeling.
Enkele aanvullingen ter overdenking omtrent Klimaatgevoeligheid:
The physics of doubling CO2 (full version)
Frans van den Beemt
https://www.sciencetalks.nl/the-physics-of-doubling-co2-full-version/
We present a straight forward calculation method, which results in maximum values for extra absorption by CO2 667 cm-1 (15µm) for a CO2 concentration increase of choice.
At CO2 doubling from 300ppm to 600pppm and 62% cloudiness we found an increase of absorbed energy with a maximum of 1,33W m-2. Due to convection processes that sets the temperature profile and laps-rate and due to symmetry and random direction of spontaneous emissions half of this: 0,67W m-2 would provide an increase of the surface temperature. The calculated maximum temperature increase of 0.16K appears negligible in respect of the complexity of the atmosphere and the temperature differences over the globe.
[H. Harde 2013]iv found 2.6W m-2 and 0.3K (at clear sky and Ts=288K and water vapour content of 1.46% and CO2 doubling from 380ppm to 760ppm, cloudiness of 50% at 5km height), [H. Hug 2012][ix] found 0.2K (for CO2 doubling from 200ppm to 400ppm). The IPCC AR5 report of 2014 states that a double CO2 concentration provides 3.8W m-2 radiation energy that warms the air near the surface about 1K, without climate feedbacks. Our results do not support this notion.
De vraag is wat staat er in het AR5 van het IPCC 2013/2014 over klimaatgevoeligheid (Climate sensitivity):
De gezochte informatie is hoogst waarschijnlijk te vinden in dit deel rapport:
IPCC Climate Change 2013
The Physical Science Basis
http://www.climatechange2013.org/images/report/WG1AR5_ALL_FINAL.pdf
In Annex III, Glossary (bladzijde 1457) staat het volgende hierover:
Climate sensitivity In IPCC reports, equilibrium climate sensitivity (units: °C) refers to the equilibrium (steady state) change in the annual global mean surface temperature following a doubling of the atmospheric equivalent carbon dioxide concentration. Owing to computational constraints, the equilibrium climate sensitivity in a climate model is sometimes estimated by running an atmospheric general circulation model coupled to a mixed-layer ocean model, because equilibrium climate sensitivity is largely determined by atmospheric processes. Efficient models can be run to equilibrium with a dynamic ocean. The climate sensitivity parameter (units: °C (W m–2)–1) refers to the equilibrium change in the annual global mean surface temperature following a unit change in radiative forcing.
The effective climate sensitivity (units: °C) is an estimate of the global mean surface temperature response to doubled carbon dioxide concentration that is evaluated from model output or observations for evolving non-equilibrium conditions. It is a measure of the strengths of the climate feedbacks at a particular time and may vary with forcing history and climate state, and therefore may differ from equilibrium climate sensitivity.
The transient climate response (units: °C) is the change in the global mean surface temperature, averaged over a 20-year period, centred at the time of atmospheric carbon dioxide doubling, in a climate model simulation in which CO2 increases at 1% yr–1. It is a measure of the strength and rapidity of the surface temperature response to greenhouse gas forcing.
Opmerking:
Er wordt geen start CO2-concentratie genoemd!!
Wat staat hierover in het Klimaatrapport van het KNMI/PBL van 15 maart 2015:
http://bibliotheek.knmi.nl/klimaatrapporten/Klimaatverandering_Samenvatting%20van%20het%20vijfde%20IPCC-assessment%20en%20een%20vertaling%20naar%20Nederland.pdf
Zie hier de tekst op bladzijde 32 en 33:
1.3 Klimaatgevoeligheid De klimaatgevoeligheid is een belangrijke maat voor de uiteindelijke mondiale temperatuurstijging. Deze maat is gedefinieerd als de verandering van de wereldgemiddelde temperatuur door een verdubbeling van de CO2-concentratie (wat neerkomt op een stralingsforcering van ongeveer 3,7 watt per vierkante meter). Het maakt voor de wereldgemiddelde temperatuurverandering overigens niet uit wat de oorzaak van de stralingsforcering is. Zou de forcering van 3,7 watt per vierkante meter het gevolg zijn van een verandering van de energieafgifte van de zon, dan brengt deze een nagenoeg gelijke temperatuurstijging teweeg. De sterkte van de klimaatgevoeligheid is afhankelijk van de terugkoppelingen (feedbacks) in het klimaatsysteem. Temperatuurafhankelijke processen kunnen de mondiale temperatuurstijging door stralingsprocessen versterken of verzwakken. Vooral de hydrologische kringlopen zijn sterk afhankelijk van de temperatuur. Zo neemt de hoeveelheid waterdamp toe als het warmer wordt. Waterdamp is een sterk broeikasgas en versterkt dus het initiële effect van een verhoging van het CO2-gehalte. Ook neemt in een warmere wereld de ijsbedekking af, en daarmee het reflecterend vermogen van de aarde. Dit impliceert een positieve terugkoppeling. Het is echter niet goed bekend wat de respons van wolken is bij toenemende temperaturen. Klimaatmodellen laten voor wolken een spreiding zien van een neutrale tot een positieve terugkoppeling. Volgens het laatste IPCC-rapport ligt de klimaatgevoeligheid waarschijnlijk tussen 1,5 en 4,5°C. Dit bereik is sterker onderbouwd dan in het rapport uit 2007. De spreiding geeft aan dat er onzekerheid is over de precieze invloed van de broeikasgassen op de wereldgemiddelde temperatuur, omdat niet zeker is hoe sterk de terugkoppelingen in het klimaatsysteem zijn. Klimaatgevoeligheid wordt bepaald met behulp van verschillende technieken en bronnen op basis van instrumentele metingen, satellietgegevens, temperatuur van de oceanen, vulkaanuitbarstingen, klimaatveranderingen in het verleden en klimaatmodellen. Bij alle technieken hebben we te maken met specifieke onzekerheden (bijvoorbeeld meetonnauwkeurigheid). Het waarschijnlijke bereik van de klimaatgevoeligheid is waar de bandbreedtes van de verschillende methoden overlappen. Nieuwe meetgegevens en nieuw onderzoek sinds het vorige IPCC-rapport waren aanleiding om de ondergrens van de waarschijnlijke bandbreedte van de klimaatgevoeligheid te verlagen van 2,0 naar 1,5°C. Vooral studies die gebruikmaken van temperatuurmetingen van de atmosfeer en de oceaan in de laatste decennia in combinatie met schattingen van de stralingsforcering, laten een lagere klimaatgevoeligheid zien, namelijk van rond de 2°C. Het IPCC plaatst hierbij de kanttekening dat er grote onzekerheid is over de warmteopname door de oceanen en dat toevallige fluctuaties (interne variabiliteit) – zeker op tijdschalen van jaren tot decennia – het moeilijker kunnen maken om de klimaatgevoeligheid te bepalen. Een andere beperkende factor is de onzekerheid in de stralingsforcering door aerosolen. Hierdoor is de klimaatgevoeligheid ook met deze methode (nog) niet nauwkeuriger te bepalen dan de genoemde bandbreedte van 1,5 tot 4,5°C.
Einde tekst.
Klimaatgevoeligheid samengevat:
KNMI:
Klimaatgevoeligheid De klimaatgevoeligheid is een belangrijke maat voor de uiteindelijke mondiale temperatuurstijging. Deze maat is gedefinieerd als de verandering van de wereldgemiddelde temperatuur door een verdubbeling van de CO2-concentratie.
Het maakt voor de wereldgemiddelde temperatuurverandering overigens niet uit wat de oorzaak van de stralingsforcering is.
Volgens het laatste IPCC-rapport ligt de klimaatgevoeligheid waarschijnlijk tussen 1,5 en 4,5°C.
Opmerking:
Wat niet vermeldt wordt is bij welke verdubbeling van CO2-concentratie de door het IPCC in AR5 genoemde klimaatgevoeligheid van 1,5 tot 4,5° C behoort.
Is dit van 0,03%, start industriële-revolutie (omstreeks 1900) en 0,06% CO2-concentratie ergens in de toekomst?
De door het IPCC genoemde klimaatgevoeligheid werd ook al hieronder in het artikel van Hans Custers genoemd:
Op basis van deze basale natuurwetenschap werd in 1979, in een advies aan de Amerikaanse regering (het zogenaamde Charney rapport), berekend dat de evenwichtsklimaatgevoeligheid waarschijnlijk tussen de 1,5 en 4,5 °C ligt per verdubbeling van de CO2-concentratie.
https://www.nap.edu/read/12181/chapter/1
Hieronder een bijdrage van Hans Custers op de website Klimaatverandering:
De grenzen van de klimaatgevoeligheid
Geplaatst op januari 16, 2017door Hans Custers
https://klimaatverandering.wordpress.com/2017/01/16/de-grenzen-van-de-klimaatgevoeligheid/
Andere studies op dit gebied:
Grondlegger van de Greenhouse Effect hypothese is Arrhenius’ (1896). Deze hypothese is echter al in 1909 weerlegd door Robert Wood, via eenvoudige fysica en ondersteund door empirisch bewijs via een simpele opstelling wat iedereen kan herhalen.
http://greenhouse.geologist-1011.net/
Hieronder een samenvatting:
The Shattered Greenhouse: How Simple Physics Demolishes the “Greenhouse Effect”.
Timothy Casey B.Sc. (Hons.)
Consulting Geologist
First Uploaded ISO: 2009-Oct-13
Revision 5 ISO: 2011-Dec-07
Some former elements of this article such as the laser experiment, radiation budget commentary, and the UHI implications are to be later reproduced in an additional article concerning the mid-20th century revival of the “Greenhouse Effect”. This notice will be removed when the new article is uploaded.
Abstract
This article explores the “Greenhouse Effect” in contemporary literature and in the frame of physics, finding a conspicuous lack of clear thermodynamic definition. The “Greenhouse Effect” is defined by Arrhenius’ (1896) modification of Pouillet’s backradiation idea so that instead of being an explanation of how a thermal gradient is maintained at thermal equilibrium, Arrhenius’ incarnation of the backradiation hypothesis offered an extra source of power in addition to the thermally conducted heat which produces the thermal gradient in the material. The general idea as expressed in contemporary literature, though seemingly chaotic in its diversity of emphasis, shows little change since its revision by Svante Arrhenius in 1896, and subsequent refutation by Robert Wood in 1909. The “Greenhouse Effect” is presented as a radiation trap whereby changes in atmospheric composition resulting in increased absorption lead to increased surface temperatures. However, since the composition of a body, isolated from thermal contact by a vacuum, cannot affect mean body temperature, the “Greenhouse Effect” has, in fact, no material foundation. Compositional variation can change the distribution of heat within a body in accordance with Fourier’s Law, but it cannot change the overall temperature of the body. Arrhenius’ Backradiation mechanism did, in fact, duplicate the radiative heat transfer component by adding this component to the conductive heat flow between the earth’s surface and the atmosphere, when thermal conduction includes both contact and radiative modes of heat transfer between bodies in thermal contact. Moreover, the temperature of the earth’s surface and the temperature in a greenhouse are adequately explained by elementary physics. Consequently, the dubious explanation presented by the “Greenhouse Effect” hypothesis is an unnecessary complication. Furthermore, this hypothesis has neither direct experimental confirmation nor direct empirical evidence of a material nature. Thus the notion of “Anthropogenic Global Warming”, which rests on the “Greenhouse Effect”, also has no real foundation.
En,
Physics > Atmospheric and Oceanic Physics
Title:Falsification Of The Atmospheric CO2 Greenhouse Effects Within The Frame Of Physics
Authors:Gerhard Gerlich, Ralf D. Tscheuschner
(Submitted on 8 Jul 2007 (v1), last revised 4 Mar 2009 (this version, v4))
Abstract:
The atmospheric greenhouse effect, an idea that many authors trace back to the traditional works of Fourier (1824), Tyndall (1861), and Arrhenius (1896), and which is still supported in global climatology, essentially describes a fictitious mechanism, in which a planetary atmosphere acts as a heat pump driven by an environment that is radiatively interacting with but radiatively equilibrated to the atmospheric system. According to the second law of thermodynamics such a planetary machine can never exist. Nevertheless, in almost all texts of global climatology and in a widespread secondary literature it is taken for granted that such mechanism is real and stands on a firm scientific foundation. In this paper the popular conjecture is analyzed and the underlying physical principles are clarified. By showing that (a) there are no common physical laws between the warming phenomenon in glass houses and the fictitious atmospheric greenhouse effects, (b) there are no calculations to determine an average surface temperature of a planet, (c) the frequently mentioned difference of 33 degrees Celsius is a meaningless number calculated wrongly, (d) the formulas of cavity radiation are used inappropriately, (e) the assumption of a radiative balance is unphysical, (f) thermal conductivity and friction must not be set to zero, the atmospheric greenhouse conjecture is falsified
Het complete rapport Kan u hier vinden (115 bladzijden):
https://arxiv.org/PS_cache/arxiv/pdf/0707/0707.1161v4.pdf
Carbon Dioxide and Climate
A Scientific Report (1979)
Consensus Study Report
https://www.nap.edu/read/12181/chapter/1
Dank Marinus!
Je eerste suggestie betreffende het onderzoek van Frans van den Beemt staat vermeldt in het artikel (zie blok IX-12).
Ik heb zelf specifiek verwezen naar hoofdstuk 8 (Anthropogenic and Natural Radiative Forcing) in het IPCC rapport uit 2013. Je vraagt je af op welke basiswaarde CO2 de analyse in het IPCC rapport is gebaseerd; in het overzicht van de radiatieve forcering wordt gesproken over de periode vanaf 1750.
Dank voor de link naar het artikel van Hans Custers uit de 2017 over de grenzen van de klimaatgevoeligheid is interessant; vooral omdat hij een uitgebreide beschrijving wijdt aan het onderwerp – ‘De klimaatgevoeligheid zou lager kunnen zijn dan 1,5 °C onder de volgende voorwaarden’ – maar de zon wordt daar niet genoemd… kortom, Hans ziet de olifant in de kamer niet (ondanks dat hij elders in het stuk wel diverse opmerkingen maakt over de zon, doch eerst wordt 2x een open deur ingetrapt + enkele opmerkingen argumenten m.b.t. de zon die in de skeptische hoek worden gebruikt; hierbij ontkent Hans o.a. de invloed van de zon niet haaks hoeft te staan op de invloed van CO2… maar hij voert hierbij geen enkel argument aan … doch verklaart het wel tot ‘onzin’. Quasi-intellectuele priet-praat als je het mij vraagt, want Hans ventileert hierbij ogenschijnlijk enkel emotie… althans, ik kan er niets meer van maken.).
PS. Marinus, jammer dat je niet bij alle studies hebt vermeldt waarom je ze hebt gedeeld; maar de titels doen wel direct vermoeden waarom. Merci.
Heinz Hug baseerde zijn metingen op een te nauwe bandbreedte waardoor hij de absorptie van de zijlobben niet meenam,
Zie mijn reactie op wetenschapsforum in 2007
https://www.wetenschapsforum.nl/viewtopic.php?t=70695
Hier is het oorsronkelijke artikel van Heinz Hug op de site van John Daly
http://www.john-daly.com/artifact.htm
Marinus de Korte
Wat is er in hemelsnaam de zin van dat wetenschappers voor het bepalen van het effect van verdubbeling van het atmosferische CO2 gehalte een ander vertrekpunt nemen?
Het zou me logischer lijken dat vertrekpunt op het kennelijk als “ideaal” geziene gehalte van 285 ppm te kiezen. Duidelijk is wel dat men het niet met elkaar eens is.
Ik vraag me dus af waar dat verschil uit voortkomt? Verschil in kwaliteit van metingen of modellen of beide?
De toch tamelijk onthutsende conclusies over CO2 vs. temperatuurstijging moeten hevig zijn aangevochten lijkt me anders begrijp ik niet dat velen er nog steeds aan vast houden.
Peter, als je het mij vraagt tasten de meeste klimaatwetenschappers vooral in het duister sinds het satelliet tijdperk is aangebroken. Sindsdien menen we dat we de stralingsintensiteit van de zon nauwkeurig kunnen meten… maar niets is minder waar want de meetapparatuur raakt direct aangetast door zowel de zonnestraling als de kosmische straling. Gevolg is dat de ruwe metingen moeten worden gecorrigeerd, omdat de apparatuur door de aantasting van de kwaliteit steeds minder gevoelig wordt. Maar de AGW beweging kijkt met liefde naar de ruwe metingen… omdat deze suggereren dat de zon afgelopen decennia voortdurend minder hard is gaan schijnen.
Kijk naar de LISIRD TSI die ik mijn studie heb gebruikt – waarin wel alle mogelijke correcties op basis van consensus zijn verwerkt – we zien het verhaal dat ik in mijn artikel heb beschreven.
PS. Ik heb zelf zowel natuurkunde gestudeerd als psychologie … en ben hierbij ‘gevoelig’ geworden voor het herkennen van het verschil in benadering. Het is denk ik terecht dat de omarming van de ‘consensus’ van het IPCC binnen de klimaatwetenschap door sommige anderen is omschreven als een teken dat het een ‘softe wetenschap’ is geworden waarbij sentiment en emotie de overhand heeft gekregen. Maar dit maakt het voor mij zeker niet minder interessant!
Martijn van Mensvoort
Door uithuizigheid kon ik niet eerder reageren op je door mij gewaardeerde reactie.
Kun je me uitleggen wat de aard van de snelle slijtage van de meetapparatuur. Heb je daar verdere gegevens van of een link. Ik kan me voorstellen dat materialen averij oplopen en daarmee steeds onbetrouwbaarder gegeven opleveren. Constateert men die verslechtering door het vergelijken van meetgegevens in een verder ogenschijnlijk niet gewijzigde situatie?
Da’s een goede vraag Peter, ik ben hierbij afgegaan op de beschrijvingen die ik ben tegengekomen.
Ik heb me in dit onderwerp niet echt verdiept, maar in dit artikel wordt beschreven dat de apparatuur onder invloed van UV straling ‘verouderd’, zie:
https://agupubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1029/2002JA009694
Er blijken ook problemen te zijn met de batterij, zie:
https://earth.esa.int/web/eoportal/satellite-missions/s/sorce
(Ik hoop dat ik je vraag hiermee al afdoende heb beantwoord?)
Martijn
Dank voor de link. het gevoeligheid van 0,5 W per m2 over 7,8 jaar lijkt mij erg beperkt. Maar waarschijnlijk overzie ik de consequenties onvoldoende. Het hangt er maar vanaf aan welke waarden van zon-instraling je het refereert.
Wat mij overigens verbaast is dat ik zo weinig informatie zie over allerlei langjarige oscillaties van de waterstromen in de oceanen en hoe die vervolgens invloed hebben op elkaar. De ingevangen zonne-energie in de oceanen komen periodiek weer te voorschijn. Vooral de lange cycli zouden samen met de direct ingestraalde en over kortere termijn detecteerbare extra zonne-energie, zoals verwoord in jouw betoog, de theorie van de CO2 klimaatgevoeligheid onderuit kunnen halen.
Samen met het veranderen van de albedo door ander landgebruik en het kappen van bos en oerwoud en het opstoken ervan de aanvullende verklaring kunnen geven dat de rol van CO2 schromelijk wordt overdreven. Mogelijk is er een uitstootprobleem, maar dat wordt dan extra versterkt door een opslagprobleem.
Martijn, bedankt voor je reactie, jij begrijpt precies wat ik bedoel. Bij een verdubbeling van de CO2-concentratie is het startpunt van belang, want of je begint bij 300 ppm naar 600 ppm, of van 400 naar 800 ppm geeft waarschijnlijk een andere uitkomst van de klimaatgevoeligheid. Ik ben nu eenmaal van meten is weten. Het is maar na hoe je het omschrijft en nu moet ik toch nodig gaan slapen.
Martijn,
Even refererend discussie werk Shaviv; bijdrage 40% zon. Zijn review stamt uit 2012 en dit jaar nog heeft Svensmark een update geschreven dat is reviewed door Shaviv en blijkbaar is het secundair effect van de zon in 2012 niet op juiste waarde geschat. Martijn heeft deze zaken ook vermeld en Svensmark richt zich op zonnecyclus-magnetische straling-kosmische straling i.r.t. wolkenformatie. Ik denk dat Shaviv bij een nieuwe review op een veel hogere bijdrage zon en veel minder CO2 zal komen.
Hoi Bert, het klopt dat in artikelen van Prof. Shaviv van enkele jaren terug percentages in de orde van 40% worden genoemd op basis van ‘nominale analyses’ waarbij slechts 2 factoren met elkaar werden vergelijken.
Uit de video presentatie van Prof. Shaviv uit april 2018 blijkt dat hij inmiddels zelf uitgaat van een bandbreedte voor de klimaatgevoeligheid van “fifty percent to two-third” (50-66,6%).
PS. Deze laatste beschrijving van Prof. Shaviv komt overigens qua orde van grootte overeen met de inschatting van Scafetta, die als één van de meest ervaren wetenschappers op dit terrein mag worden ingeschat vanwege zijn directe betrokkenheid bij de satellietmetingen i.s.m. Richard Willson (Colombia), de eigenaar van het ACRIM satelliet systeem dat reeds sinds 1978 in gebruik is.
(Van Scafetta & Willson is bekend dat ze dezelfde kijk hebben op de problemen met de satellietmetingen gericht op de zonnestraling)
Ik vind het jammer dat je een lading cookies moet accepteren om de video’s te kunnen zien.
Ik wil al die troep niet op mijn laptop!
Hoi Bob,
Geen idee waar je op doelt wat betreft de cookies; beide videos in de bijlage staan overigens direct gekoppeld aan Youtube, zie:
– Bijlage video 1: https://youtu.be/5QBXpCh_jgE
– Bijlage video 2: https://youtu.be/bhr4qiEfSHE
Martijn
Kun jij verklaren waarom Hans Custers zich laatdunkend uitlaat over de bewegingen die de zon en de planeten ten opzichte van elkaar maken en de verandering van afstand en daarmee het verminderen/vermeerderen van de stralingsintensiteit van de zon naar de aarde? Custers benoemt die verandering van afstand als nonsens.
Martijn van Mensvoort
Welke kosmische kracht stuurt/regelt die zonnedynamo? Zijn dat in hoofdzaak de massa’s van de grote planeten? Of zijn het juist de krachten die de melkweg en andere sterrenstelsels op de zon uitoefenen. Zoals bijvoorbeeld het passeren van de armen van de spiraalnevel die we Melkweg noemen?
Duidelijk is dan wel dat wij als mens daar geen vat op hebben. We kunnen als mens dus slechts anticiperen/adepteren op de gevolgen van die krachten op de zon en daarmee op het aardse klimaat.
Re: Peter van Beurden
“Martijn
Kun jij verklaren waarom Hans Custers zich laatdunkend uitlaat over de bewegingen die de zon en de planeten ten opzichte van elkaar maken en de verandering van afstand en daarmee het verminderen/vermeerderen van de stralingsintensiteit van de zon naar de aarde? Custers benoemt die verandering van afstand als nonsens.”
Voordat er misverstanden ontstaan over wat Hans Custers precies heeft gezegd, kun je s.v.p. een citaat kunnen presenteren?
(Ben benieuwd hoor; je beschrijving geeft mij het vermoeden dat je doelt op een uitspraak m.b.t. het werk van Zharkova)
Re: Peter van Beurden
Kort door de bocht:
De zonnedynamo ontstaat op basis van magnetisme t.g.v. de beweging in gas en plasma bel die zon vormt.
De fluctuaties in de activiteit van de zon worden gevormd onder invloed van de verdeling en beweging van massa in het hele zonnestelsel onder invloed van zwaartekracht. Maar de invloed van de melkweg heeft ook impact, maar deze laat zich lastiger kwantificeren.
Voor meer informatie, zie:
https://www.pbl.nl/publicaties/Zongedrevenklimaatverandering-eenwetenschappelijkeverkenning
https://en.wikipedia.org/wiki/Solar_dynamo
https://academic.oup.com/astrogeo/article/43/3/3.9/192783
(Inderdaad, de invloed van zowel de mens als de aarde op de zon is zowel nihil als te verwaarlozen; het zou denk ik naïef zijn om die invloed nader te willen kwantificeren; dat wordt vermoedelijk ik al snel een vorm van metafysica).
PS. Ik laat het graag aan anderen om dit scherper te formuleren dan wel aan te vullen.
Martijn
Ik kan de uitspraak niet meer terugvinden op die site waar Hans Custers vaak aan het woord is. Hij bestreed echter dat de bewegingen van de zon t.o.v.het barycentrum zou kunnen leiden tot een verandering van de afstand tot de aarde. Met temperatuurveranderingen als gevolg. En daarom dus geen invloed zou hebben. Hij gebruikte daarbij het woord nonsens.
@theo: zo is het maar net. Bijltjesdag?
CITAAT “{IX-13} Wanneer geen rekening wordt gehouden met de versterkende factor voor de invloed van de zon dan ontstaat de indruk dat de invloed van CO2 op basis van theoretisch gronden relatief groot is. Op basis van een zeer sterke correlatie tussen de BSI en de temperatuur, die beide gepaard gaan met een overeenkomstige dynamiek in de vorm van een soortgelijke oscillatie plus recente records, kan worden geconcludeerd dat het niet realistisch is om geen rekening te houden met een (forse) versterkende factor die representatief is voor de impact van de zon.”
Wat je hier stelt is m.i. een understatement. Voortbordurend op mijn gedachte experiment van (18-12, CG) denk ik dat jou resultaten een veel grotere impact hebben.
Met het fictieve voorbeeld van de marsiaanse wind (zie hieronder) wil Ik aantonen dat een samenhang tussen grootheden, die elkaar onmogelijk kunnen beinvloeden logischerwijs en – MET EEN ABSOLUTE ZEKERHEID – moeten zijn veroorzaakt door een derde (4e, 5e….) grootheid. Deze aldus veroorzakende, onbekende grootheid moet qua grootte en invloedssfeer de gemeten samenhangende grootheden overstijgen.
Hieruit volgt dat:
Indien er zich een buitenaards patroon (zonneactiviteit) manifesteert dat onmogelijk kan worden veroorzaakt door een aardse invloed EN dit patroon PERFECT correleert (synchroniteit) met bijv. de aardse temperatuur, we tevens MET EEN ABSOLUTE ZEKERHEID kunnen vast stellen dat een aardse grootheid NIET DE OORZAAK KAN ZIJN (in dit geval Co2).
Het onderliggend natuurkundig mechanisme is, hoewel erg interessant, in relatie tot de bovengenoemde LOGICA niet relevant (lees: niet relevant m.b.t. de causaliteit)
Tevens is de aard van de meting (TSI, BSI, of wat dan ook) niet relevant. Elk gemeten patroon van welke aard dan ook – waarvan de correlatie met de aardse temperatuur perfect is – komt in aanmerking. Immers dit patroon kan ONMOGELIJK door het aardse zijn veroorzaakt.
Conclusie: we can rule out co2 (bij synchroniteit). Echter uit het bovenstaande mag nog NIET met abolute zekerheid worden geconcludeerd dat onze zon de veroorzaker is. Theoretisch zou een andere overkoepelde kracht (medium, grootheid, entiteit, macht, godheid…….vul maar in):
A: zowel het zonnepatroon als onze temperatuur kunnen bepalen.
B: het patroon van de zon veroorzaken en vervolgens via de zon de aardse temperatuur. (=erg waarschijnlijk)
Gedachten experiment:
(Uiteraard beschrijft het onderstaande experiment een TOTAAL fictieve situatie.)
STEL: De windkracht in beaufort, gemeten op een bepaalde plek op mars, correleert PERFECT (r=1) met de temperatuur op aarde. We beschikken over VEEL en NAUWKEURIGE data.
Vraag 1: Is er iets aan de hand?
Vraag 2: Wat is er aan de hand?
Ad 1: toeval? Naarmate de datareeks langer wordt gaat de kans naar nul. Er is dus iets aan de hand.
Mogelijke verklaringen:
Ad 2a: Windkracht op mars is de oorzaak van de temperatuur op aarde. (=ondenkbaar)
Ad 2b: de temperatuur op aarde veroorzaakt de windkracht op mars.(=ondenkbaar)
Ad 2c: een derde (4e, 5e….) nog onbekende factor(en) beinvloed(en) zowel onze temperatuur als de windkracht op mars. Deze kracht, grootheid of medium moet qua omvang en invloedsfeer in staat zijn om beide planeten te beinvloeden.
Ad 2d: Er is meer tussen hemel en aarde. Onze aardse logica laat ons in de steek. Alle natuurwetten tot nu toe kennen moeten worden betwijfeld.
Conclusie: het bovenstaand gedachten experiment toont aan dat de oorzakelijke component (2c) logischerwijs buiten de afzonderlijke samenhang-componenten moet worden gezocht omdat deze laatste elkaar onderling onmogelijk kunnen beinvloeden.
In concreto: zou in het licht van de bovengenoemde perfecte samenhang tussen aardse temperatuur en marsiaanse windkracht de aardse temperatuur toch door bijv. CO2 kunnen worden veroorzaakt?
Nee, want dan zou de aardse CO2 tevens de windkracht op mars moeten bepalen en dat is onmogelijk.
Hoe sta jij t.o.v. deze logica?
(Ciaat uit onze email – dank voor het delen van je vraag)
Dank voor je mail + je enthousiasme.
Ik kan je logica grotendeels wel volgen, maar ik denk ook dat we in het perspectief van de complexe materie van het klimaat niet ver komen met logica tenzij deze doelgericht wordt ingezet om de impact van onbekende factoren in te schatten.
Dus zonder een getalsmatige analyse heeft het gebruik van logica hier denk ik weinig meerwaarde.
Dat gezegd hebbende realiseer ik mij dat in het perspectief van mijn eigen analyse bij de volgende combinatie ook ‘logica’ is gebruikt om tot de conclusie te komen dat het verband tussen CO2 en de temperatuur zeer waarschijnlijk grotendeels is ontstaan op basis van een spurieus verband:
1) een hoge correlatie tussen CO2 en de temperatuur
2) een nog hogere correlatie tussen de zon en de temperatuur
3) de wetenschap dat een deel (~15%) van de CO2 stijging door de temperatuurstijging wordt verklaard op basis van de wet van Henry
Immers, het is logisch dat de toegenomen activiteit van de zon sinds het Maunder minimum verantwoordelijk kan worden gehouden voor tenminste een deel van de toename van zowel de temperatuur als CO2.
Echter, dit wil nog niet automatisch zeg dat daarmee ook logisch is dat de zon geheel verantwoordelijk moet zijn voor de stijging van de temperatuur.
Op deze manier hoeven we niet over de getallen zelfs te praten maar zonder de verwijzing naar de omvang van de correlaties wordt hierbij nog geen rekening gehouden met het feit dat onder laboratorium omstandigheden wel is aangetoond dat een verdubbeling van CO2 in potentie wel enige impact kan hebben op de temperatuur, etc.
PS. Aanvulling:
M.b.t. het laatstgenoemde punt: in mijn artikel beschrijf ik immers ook een klimaatgevoeligheid met een waarde van ‘maximaal 0,49°C’; redenerend vanuit de 3 bandbreedtes die ik heb gebruikt om deze te bereken zou ik hier nog aan kunnen toevoegen dat de bijbehorende bandbreedte als volgt is ‘0-75°C’ is op basis van de grootste van de 3 bandbreedtes (57 tot 100%).
(Ik heb toegelicht dat de term ‘maximaal’ de functie heeft om te benadrukken dat de invloed van andere factoren – zoals bijvoorbeeld andere broeikasgassen – hierbij ook nog een rol kan spelen)
@martijn: toch toon je een samenhang van r=0.98 aan. Dit is bijna synchroniteit. Een aardse entiteit kan onmogelijk invloed hebben gehad op het gemeten zonnepatroon. Kan dit op toeval berusten?
@martijn: STEL: Als de co2 de temperatuur bepaalt, dan zou deze ook het zonnepatroon hebben bepaald.(vanwege de bijna petfecte correlatie). Kan dit?
@dirk: ik wilde het eerder niet concluderen maar jij mist het noodzakelijke logische denkvermogen.
Re: Zwarte-Piet 20 dec 2019 om 21:33
Nee, dat lijkt niet mogelijk.
Immers, de invloed van CO2 in het perspectief van de kosmos is wellicht even groot als een zandkorrel in een woestijn.
PS. Dirk toonde via diverse vormen van provocatie het gedrag van een soort van kamikaze-piloot. Heeft waarschijnlijk meer te maken met kortsluiting tussen de oren dan een gebrek aan logica. Wel een typisch kenmerken van lieden die het ontbreekt aan gedegen kennis om inhoudelijk een constructieve discussie te voeren gericht op het delen van relevante kennis en inzicht. Maar ik moet bekennen dat dit soort lieden wel een soort van dynamiek op dit platform brengen waarmee soms een relevante bijdrage wordt geleverd aan zowel de hoeveelheid- als de kwaliteit van de informatie die in de loop der jaren op dit platform is verschenen.
Re: Zwarte-Piet
Goede vraag!
Jazeker, in principe is dat mogelijk; vooral wanneer het bijbehorende significantie niveau niet bijzonder hoog is.
In het geval van deze correlatie van +0,98 is het bijbehorende significantie niveau behoorlijk hoog.
Echter, ook het significantieniveau zegt beslist niet alles want het betreft hier een verband waarop o.a. een fase correctie is uitgevoerd.
Bovendien, als je naar de laatste meetpunten in figuur 16 kijkt dan kun je zien dat hierbij ook de kanttekening wordt gemaakt dat er gebruik is gemaakt van een alternatieve berekening… omdat dankzij de fase verschuiving het definitieve resultaat van deze rekenwijze pas bij de volgende minimum fase van de zonnecyclus duidelijk zal gaan worden.
Vandaar dat de invloed van CO2 niet geheel buiten de deur kan worden gehouden; ik heb immers ook een klimaatgevoeligheid voor CO2 beschreven die een waarde van ‘maximaal 0,49 graad C’ heeft en dus niet nul is. Echter mocht blijken dat het resultaat in 2028 onveranderd zou blijken te zijn gebleven dan kan bij de omschrijving ook gedacht gaan worden aan waarden die dichter bij nul liggen.
Bovendien heb in het artikel ook nog een kleine slag om de arm gehouden of de TSI waarde voor 2019 daadwerkelijk boven de waarde van 2017 zal komen te liggen, want er ontstaat dan ook meteen een opmerkelijke situatie waarbij de TSI 2 jaar eerder het minima toont dan bij de zonnevlekken het geval is. Wellicht dat dit binnen de wetenschap ook nieuwe vraagtekens gaat oproepen… maar dit past dan wel in het verlengde van mijn analyse.
(Ik hoop dat je wat kunt met dit antwoord!)
@martijn: Hartelijk dank voor je reactie. Ik ben er nog niet helemaal uit. Dat is ook niet erg want het is me tot op heden nog niet gelukt om ook maar iemand mijn LOGICA uit te leggen. Waarschijnlijk heb ik een zeldzame kronkel in het hoofd.
Toch blijft het me bezig houden (zelfs fascineren).Ik ben je studie nu voor de tweede maal aan het lezen. Wordt vervolgd.
beste piet,
misschien ga ik uw uitdaging aan. Op voorwaarde dat u eerst een bepaalde denkoefening met mij aangaat.
Bekijk de eerste minuten van deze video
https://youtu.be/THOKhqQ5VQw
Beschrijving: 1.Een basisplaat met daarop een hoepel met draagstaaf; een touw is vast verbonden aan de basisplaat, gaat door de hoepel en maakt een bocht rondom de de draagstaaf om vervolgens in andere richting opnieuw door de hoepel te gaan en haar eindpunt is opnieuw een vaste verbinding met de basisplaat.
2: een ring die over dat touw zit en dus vrij bewogen kan worden over dat touw.
3: opdracht is : deze opstelling op zodanige manier te gebruiken dat de ring de gehele touwlengte passeert en dus aan de andere kant van de hoepel , aan het andere uiteinde van het touw op de basisplaat komt te liggen.
belangrijke opmerkingen:
– de ring is groter als de hoepel en kan er dus nooit door!
– het touw is te kort om over de basisplaat te halen, dus nooit kunnen we het touw uit de hoepel halen!
Als we dit logisch analiseren:
1 De ring moet het volledige touw passeren.
2 dus óf moet het touw uit de hoepel gehaald worden óf de ring moet kleiner gemaakt worden om de hoepel te kunnen passeren.
3 Aangezien deze mogelijkheden per definitie niet aanwezig zijn, kunnen we met westerse logica enkel besluiten dat deze opdracht onmogelijk is!
spoiler: topografisch bestaat er wel degelijk een oplossing!!!
Bekijk nu de laatste minuten van de video met de oplossing.
De moeilijkheid met logisch denken om een praktisch probleem op te lossen is dat het juist wij mensen zélf zijn die ALLE juiste premissen moeten definiëren, en die zijn niet altijd volledig en die onvolledigheid kan ook niet door de logische gedachtegang zélf opgespoord worden.
Beste Willy, ik denk dat dit experiment er op neer gaat komen dat Zwarte Piet zal gaan zeggen dat je niet beschikt over het benodigde logische denk vermogen. En dan ben je alweer de zoveelste in de rij die niet het nodige logische denk vermogen bezit, volgens Zwarte Piet dan
We moeten het denk ik niet ingewikkelder maken dan nodig is.
Immers, in dit perspectief hebben we te maken van een duidelijke ‘logische’ keten van oorzaak-en-gevolg die begint bij de zon en eindigt bij de aarde.
(Synchroniciteit veronderstelt dat er sprake is van een soortgelijke gebeurtenis op 2 verschillende locaties waarbij een logisch verband ontbreekt)
Wel bevat het fase-verschil dat ik heb beschreven een complicatie omdat de TSI een patroon toont dat achter ligt t.o.v. de temperatuurontwikkeling op aarde; echter, ik heb al gewezen op het feit dat er bij de zon sprake is van een complex van cycli die uit fase en a-synchroon t.o.v. elkaar verlopen, zie o.a. figuur B1 in de bijlage. Echter, het is bekend dat zonnecyclus in de vorm van de TSI zich laat voorspellen op basis van de magnetische cyclus… dus hierin mag logischerwijs de verklaring worden gezocht voor dit op het eerste gezicht merkwaardige fase-verschil.
Ben benieuwd!
Topologisch ipv topografisch natuurlijk, een beetje 3D logica.
@Martijn, bedankt voor al uw bijdragen. Ik heb uw site gebookmarkt.
@willie: leuke googeltruc. Internet staat er vol van. Het programma ‘Mind fuck’ laat me elke keer weer versteld staan.
Okay ik heb het bekeken en ben verwonderd. Gaat u nu mijn stelling weerleggen?
Re: “@Martijn, bedankt voor al uw bijdragen. Ik heb uw site gebookmarkt.”
Prima.+ dank voor je vrolijke Japanse noot.
@martijn: Hartelijk dank voor je reactie. Ik ben er nog niet helemaal uit. Dat is ook niet erg want het is me tot op heden nog niet gelukt om ook maar iemand mijn LOGICA uit te leggen. Waarschijnlijk heb ik een zeldzame kronkel in het hoofd.
Toch blijft het me bezig houden (zelfs fascineren).Ik ben je studie nu voor de tweede maal aan het lezen. Wordt vervolgt.
@martijn: Ik heb wat gedachtenkronkels naar je gmail gestuurd. Is het e.e.a aangekomen? Ben erg benieuwd naar je reactie.
De klimaatgevoeligheid van CO2 blijft veel wetenschappers bezighouden, ook al voordat het UN IPCC was opgericht in 1988, vandaar dat ik de eerder geposte informatie nog even wil herhalen. Ik hoop dat alles goed overkomt:
Conclusie en Samenvatting:
Carbon Dioxide and Climate: A Scientific Assessment (1979)
Consensus Study Report
https://www.nap.edu/read/12181/chapter/1
Summary and Conclusions
Ik was er al bang voor, deze tekst had ik als foto gekopieerd en dat werkt hier niet, dus ik moet u helaas verwijzen naar de link hierboven.
Mijn commentaar hierop:
Bij de uitstoot van CO2 in de atmosfeer is gekeken naar het effect van het verdubbelen van de CO2-concentratie dat waarschijnlijk zal plaatsvinden in de eerste helft van de 21ste eeuw.
Niet alle omstandigheden zijn in de studie betrokken die mogelijk ook van invloed zijn op de uitkomst vanwege de onzekerheden hiervan, waaronder de rol van de biosfeer in de koolstof cyclus.
Wij hebben hierover te weinig kennis en hoe dit zal uitwerken op het complexe klimaatsysteem van de aarde.
Wanneer we aannemen dat we het stadium van de verdubbeling van de CO2-concentratie in de lucht hebben bereikt met een thermisch-evenwicht, dan voorspellen de meest realistische modellen een gemiddelde wereldwijde opwarming van het oppervlak van de aarde tussen de 2°C en 3,5°C, met een toename bij hogere breedtegraden.
Het is echter opmerkelijk dat geen enkel model een verwaarloosbare opwarming voorspelt.
Een toename van waterdampconcentratie veroorzaakt een groter opwarmingseffect van het oppervlak van de aarde.
Wolken hebben een veel kleiner effect op de opwarming.
Daarom is de verwachting dat bij een verdubbeling van de CO2, de opwarming vlakbij de 3°C zal uitkomen met een foutmarge van ± 1,5°C.
Deze uitkomst kwamen ook tevoorschijn bij wat eenvoudiger modellen.
De oceanen zijn een thermische regelaar, ze verwarmen de lucht in de winter koelen het in de zomer.
Echter lokale of regionale klimaatveranderingen zijn niet te voorspellen vanuit de gemiddelde wereldwijde klimaatverandering, misschien dat dit later kan wanneer de wetenschap verder ontwikkeld is op dit gebied en met snellere computers.
Samengevat, ondanks dat we het hebben geprobeerd, hebben we geen mogelijke oplossing gevonden om bij een verdubbeling van de CO2-concentratie de te verwachten opwarming te reduceren tot een verwaarloosbaar niveau of dit helemaal te niet te doen.
Mogelijk kunnen de tussenliggende wateren van de oceanen meer hitte absorberen en daardoor de te verwachten opwarming vertragen voor enkele tientallen jaren. Maar de opwarming zal toch op een zeker moment plaatsvinden. En dat zal ook aanzienlijke , gevolgen hebben op sociaal en economisch gebied voor de regionale klimaatveranderingen, maar helaas zijn we nu niet instaat om dit concreet te omschrijven.
Wat valt mij op:
Dit klimaatonderzoek is op regeringsniveau van de USA verricht in 1979.
Het Klimaatpanel van de VN (IPCC) is in 1988 opgericht en het is opvallend dat bij de laatste Klimaattop in Madrid COP25 gesproken wordt over een opwarming van de aarde vanaf het begin van de industriële-revolutie (1850-1900) tot 2100 met 3°C wanneer wij niets doen.
Dat de aarde niet meer mag opwarmen dan 1.5°C, dat is de foutmarge uit het onderzoek uit 1979 in de USA, i.p.v. de maximale 2°C uit het Klimaatakkoord van Parijs 12 dec 2015.
Het IPCC heeft de oplossing gevonden om de opwarming van de aarde te stoppen door de uitstoot van CO2 wereldwijd door menselijk-handelen in stappen naar nul te brengen in 2050.
Dat reduceren gaat niet lukken omdat het Klimaatakkoord van Parijs het vliegverkeer en de scheepvaart heeft uitgezonderd van reductiemaatregelen en tot 2030 hoeven landen in ontwikkeling en ontwikkelingslanden geen reductiemaatregelen te nemen (China en India) en niet alle landen hebben dit akkoord geratificeerd en samen met de USA, die uit het akkoord stapt, wordt ongeveer 40% van de benodigde reductiemaatregelen niet uitgevoerd.
Veel wetenschappelijke studies geven aan dat de hoofdoorzaak van de opwarming van de aarde wordt veroorzaakt door zonneactiviteit en niet door broeikasgassen, uitgezonderd waterdamp.
Dit is voor ieder weldenkend mens ook te begrijpen.
Het is dan ook zaak om milieu- en natuurbeschermingsmaatregelen los te koppelen van klimaatmaatregelen, welke laatste naar de prullenbak kan.
Re: Marinus
Dank voor je interessate inbreng Marinus.
ik ben het volledig eens met je slot statement dat milieu en klimaat los moeten worden gekoppeld van elkaar.
Hieronder heb ik 1 vraag voor je n.a.v. de volgende passage (+ een bijbehorende relativering):
Marinus, ik ben benieuwd hoe je tot deze omschrijving bent gekomen in termen van “de meest realistische modellen”.
Want verreweg de meeste modellen zijn niet in staat om de multi-decennia cyclus uit het verleden te reproduceren, wat een sterke aanwijzing vormt dat de activiteit van de zon in deze modellen onvoldoende (of mogelijk zelfs onjuist) is weergegeven.
Ik denk wel te begrijpen wat je bedoeld, maar ik wil hierbij aanvullen dat het effect van wolken sterk afhankelijk is van het soort wolken (immers, lage bewolking zorgt voor afkoeling, maar hoge bewolking levert waarschijnlijk netto een opwarming).
PS. In mijn artikel heb ik in de discussie gerefereerd naar dit overzicht van 142 studies gericht op het maken van een inschatting van de klimaatgevoeligheid. Bij de term ‘meest realistisch’ denk ik hierbij aan de modellen die op instrumentele data zijn gebaseerd. Ik wil er op wijzen dat van de 40 modellen die in de categorie ‘instrumenteel’ zijn geclassificeerd… maar liefst 21 modellen een waarde voor de klimaatgevoeligheid beschrijven van 2.0 graad Celsius of lager, zie:
https://docs.google.com/spreadsheets/d/1Bw2XU3FCw9a__Z5Y9YGfCWU-ohzuhFJ8_gcGyIsTECE/edit#gid=0