Een bijdrage van Martijn van Mensvoort (volledige bron).
Dit is een vervolg op deel 1 hier.
V – Magnetische zonnecyclus levert aanvullend bewijs voor bestaan versterkend mechanisme
{V-1} Zonlicht ondersteunt alle vormen van leven op aarde via fotosynthese en vormt tevens de drijvende kracht achter alle klimaat en weersomstandigheden. Tijdens het Maunder minimum verdween de magnetische cyclus van de zon tussen 1644 en 1692 (46 jaar = 2x een magnetische cyclus) grotendeels – zie de volledige LISIRD TSI grafiek die is weergegeven in figuur 7; voor de magnetische zonnecycli die beginnen (en eindigen) bij de TSI minima staat het aantal jaren vermeldt waarbij de waarde hoger is dan 1361,2 W/m2.
Figuur 7: Aantal jaren per magnetische cyclus waarbij de totale zonnestraling (TSI) een waarde heeft van tenminste 1361,2 W/m2. Het huidige decennium toont voor het eerst een periode van 10 jaar op rij met een TSI waarde hoger dan 1361,2 W/m2.
{V-2} Tijdens het Maunder minimum van de zon werd het dieptepunt bereikt van de zogenaamde ‘Kleine IJstijd’; deze periode vormt tevens het dieptepunt van de gemiddelde temperatuur op aarde sinds het begin van het huidige Holoceen, dat 10.700 jaar geleden is begonnen na de laatste (grote) IJstijd. Dit dieptepunt in de ontwikkeling van de temperatuur wordt o.a. bevestigd door de HadCET temperatuur grafiek voor Centraal Engeland – dit betreft wereldwijd de langst lopende lokale temperatuurreeks op basis van instrumentele metingen. Uit figuur 8 blijkt dat het meerjarige gemiddelde van de HadCET rond het jaar 1692 een dieptepunt bereikte. Overigens, figuur 8 betreft een illustratie uit het artikel uit augustus 2019 waarin al is gewezen op de parallel tussen de temperatuurontwikkeling en de toegenomen activiteit van de zon. Een interessant aspect in figuur 8 betreft de oscillerende beweging die in de temperatuur grafiek en ook bij zowel de zonnevlekken als de zonnestraling wordt aangetroffen; uit alle drie de perspectieven blijkt dat de grootste fluctuaties reeds in de 18de eeuw zijn ontstaan. Helaas is een vergelijking met de mondiale temperatuurreeksen niet mogelijk omdat de langst lopende mondiale temperatuur series – dit betreft de HadCRUT4 – pas begint vanaf het jaar 1850.
Figuur 8: De temperatuurontwikkeling in Centraal Engeland (1659-2019) toont een duidelijke parallel met zowel de zonnevlekken [fig.1] als de TSI [fig.8] over een periode van 300 jaar; in alle drie de perspectieven worden de grootste fluctuaties in de 18de eeuw aangetroffen.
{V-3} Uit de temperatuur grafiek voor Centraal Engeland blijkt dat bij ‘onze buren’ tussen de 1690s en het begin van de 21ste eeuw een temperatuurstijging van ongeveer +2,3 °C heeft plaatsgevonden. Parallel aan deze ontwikkeling is in de voorgaande paragrafen vastgesteld dat bij activiteit van de de zon afgelopen decennia diverse recordniveaus zijn bereikt, zowel cumulatief als op basis van individuele jaren. Zowel bij de TSI als de BSI worden deze records ook in het huidige decennium aangetroffen. In de discussie (paragraaf IX) wordt o.a. beschreven dat de LISIRD consistent is met de data van Wang et al. (2005), welke ook in bovenstaande TSI reconstructie (Fig.8) staat vermeld.
{V-4} Binnen het wetenschappelijke denkkader is een versterkingsmechanisme nodig om de opwarming van de aarde getalsmatig in termen van de stralingsforcering te kunnen verklaren op basis van de relatief kleine fluctuaties in de activiteit van de zon. Hierbij wordt het principe gebruikt dat fluctuaties in de orde van groote van ongeveer 0,1% van de TSI overeenkomen met een temperatuur fluctuatie van bijna 0,2°C (0,18°C) binnen de 11-jarige zonnecyclus – met de kanttekening dat dit effect aan het begin van de 21ste eeuw meestal nog te laag werd ingeschat met een waarde in de orde van slechts 0,1°C9.
Echter, veelal zijn dit soort van inschattingen gebaseerd op analyses waarbij de data betrekking heeft op slechts enkele decennia. Desondanks wordt door sommige klimaatmodellen nog steeds gesuggereerd dat de temperatuurimpact van de zonnecyclus slechts enkele honderdsten van een graad Celsius is; voorbeelden hiervan zijn het klimaatmodel van CarbonBrief (2017) en het klimaatmodel van Haustein et al. (2019); in beide modellen wordt overigens geen rekenning gehouden met de magnetische cyclus van de zon, noch wordt rekening gehouden met het bestaan van een versterkende factor m.b.t. de impact van de output van de zon. In het model van Carbonbrief wordt gesuggereerd dat de zon afgelopen 5 decennia zelfs “most likely” voor afkoeling zou hebben gezorgd, op basis van de veronderstelling dat de omvang van de TSI een direct evenredig effect heeft op de temperatuur. Op basis van de analyse in paragraaf II kan worden gesteld dat een dergelijke veronderstelling op een fundamentele misvatting berust over de impact van de zon; overigens, ook in een artikel van CarbonBrief waarin de rol van de zon wordt gebagatelliseerd wordt bijvoorbeeld op geen enkele manier gerefereerd naar het belangrijkste aspect in het complex van zonnecycli: de betreffende onderzoekers wekken de indruk niet op de hoogte te zijn van de bepalende invloed van de magnetische cyclus van de zon.
{V-5} De relatie tussen de zonne(vlekken)cyclus en de temperatuur laat zich geenszins eenvoudig beschrijven; echter, het volgende is cruciaal:
{V-6} Het magnetische veld van de zon ontstaat uit de zogenaamde ‘zonnedynamo’ – welke bestaat uit een poloïdale component (deze wordt gevormd door de magnetische noordpool en zuidpool) en een toroïdale component (deze wordt gevormd door interne magnetische veld dat zich ontwikkeld rondom de evenaar). Beide componenten van de ‘zonnedynamo’ lopen uit fase t.o.v. elkaar, waarbij enkel de toroïdale component synchroon loopt met de zonne(vlekken)cyclus.
Op basis van figuur 1 is vastgesteld dat tussen de zonnecyclus (lees: de toroïdale component) en de temperatuur slechts een zwakke correlatie wordt aangetroffen; tussen de TSI en de ENSO cyclus wordt zelfs een kleine negatieve correlatie (niet-significant) aangetroffen. Echter, in figuur 9 wordt aangetoond dat de poloïdale component op basis van jaren met een neutrale waarde wel een bijzonder sterk verband toont met de ENSO cyclus. Dit is van belang omdat van de ENSO cyclus bekend is dat deze verantwoordelijk is voor de grootste temperatuurfluctuaties tussen opeenvolgende jaren.
Figuur 9: HadCRUT4 temperatuur + ENSO waarden in jaren waarin de magnetische noordpool van de zon van polariteit veranderd 10,11,12. LET OP: Conform de analyse die in augustus 2019 is gepresenteerd is hierbij voor ieder jaar gebruik gemaakt van ENS ONI data op basis van de periode juli t/m juni, op basis van de veronderstelling dat de impact van de ENSO cyclus zich met enkele maanden vertraging wereldwijd manifesteert. In de aanvullende illustratie is tevens een vergelijking gemaakt met de ENS ONI waarden zonder deze vertraging; het effect is dan nog steeds duidelijk zichtbaar doch de impact is dan minder sterk.
{V-7} In figuur 9 wordt beschreven dat in jaren waarbij het magnetische veld van de noordpool van de zon begint met omslaan, bij de ENSO cyclus altijd een negatieve waarde wordt aangetroffen die meestal gepaard gaat met La Nino omstandigheden (dit vormt de tegenhanger van El Nino). Op basis van dit fenomeen kan o.a. het ontstaan van de 2 sterkste La Nina jaren worden verklaard, in respectievelijk het jaar 1917 en 1989. De Ensemble Oceanic Nino Index begin in het jaar 1866.
{V-8} Wat betreft het natuurkundige mechanisme sluit dit fenomeen naadloos aan op één van de twee belangrijkste opties voor het ontstaan van een versterkingsmechanisme 13. Want wanneer de poloïdale component van het magnetisch veld van de zon laag is dan ontstaat er niet alleen meer ruimte voor het ontstaan van zonnevlekken, er ontstaat in de omgeving van de zon dan ook meer ruimte voor de invloed van kosmische straling. Kosmische straling zorgt voor meer hoogenergetische deeltjes in de atmosfeer van de aarde, waaruit meer laaghangende wolkvorming ontstaat, welke op haar beurt zorgt voor meer afkoeling. 14
{V-9} Onderstaand citaat vormt een illustratie voor het feit dat de invloed van het magnetisch veld van de zon [magnetic flux leaving the sun] sinds het Maunder minimum fors is toegenomen met als bijkomend effect een halvering van de kosmische straling [GCR = galactic cosmic rays] die de aarde bereikt 15:
“Measurements show that between 1964 and the 1990s the total magnetic flux leaving the Sun (solar wind) increased by a factor of 1.4 with surrogate measurements indicating that it increased since the Little Ice Age by 350%, while the GCR flux decreased by about 50% to reach a low in the 1990s.”
{V-10} De beschreven dynamiek toont zicht op hoe de zon waarschijnlijk ook een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de ijstijden cyclus, welke slechts deels kan worden verklaard m.b.v. de Milankovic cycli. Dit sluit ook aan op aanwijzingen dat de zon ook betrokken is bij het ontstaan van het fenomeen van de Dansgaard-Oescher cyclus13, waarbij op basis van proxies is vastgesteld dat in het verre verleden ongeveer 25x binnen een periode van slechts enkele decennia (mogelijk slechts enkele jaren) temperatuurverschillen in de orde van 10°C bij Groenland zijn ontstaan die duidelijk aanzienlijk groter waren dan de verschillen die in de huidige periode bij de noordpool zijn geregistreerd. Hierbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat dit fenomeen zich meestal aandiende tijdens een ijstijd; dit fenomeen is vooral een illustratief voorbeeld waaruit blijkt dat in de regio van de noordpool in het verre verleden ook al relatief vaak een hoge natuurlijke variabiliteit is aangetroffen.
{V-11} Tenslotte beschrijft figuur 10 een 2de mechanisme dat een dieper inzicht geeft in hoe het verband tussen de diverse cycli van de zon en de periodes van afkoeling op aarde ontstaat. Uit figuur 10 blijkt dat periodes van afkoeling ontstaan rondom periodes waarbij zowel de TSI als het impuls-momentum van de zon (= Jose cyclus, meer informatie hierover wordt beschreven in het slot van de volgende paragraaf) zich in een minimum/bodem fase begeven.
Figuur 10: Het samenvallen van de bodemfase bij de zonnevlekkencyclus & een bodemfase in het impuls-momentum van de zon wordt enkel aangetroffen in periodes van afkoeling, dan wel in periodes waarbij opwarming ontbreekt.
{V-12} Tenslotte blijkt uit figuur 10 ook dat de periodes waarin de grootste overlap bij deze minima worden aangetroffen samenvallen met de kortste periodes (met een lengte van slechts 8 jaar) tussen de jaren waarin de magnetische noordpool van de zon begint met het proces van verandering van polariteit. In de bijlage geeft figuur B1 een meer gedetailleerde beschrijving van de fase verschillen tussen de diverse diverse cycli van de zon voor de periode sinds 1976.
VI – Zon is verantwoordelijk voor de 66-jarige cyclus + een deel van het opwaartse trendkanaal
{VI-1} In de analyse van augustus 2019 is de 66-jarige cyclus voor het eerst beschreven in combinatie met een inschatting voor de onderliggende snelheid waarmee de temperatuur afgelopen decennia is opgelopen (na correctie voor de impact van de opwaartse fase van de cyclus). Op basis van een cyclus amplitude van 0,12°C is hierbij een trendkanaal beschreven met een stijging van ongeveer +0,09°C per decennium. Indertijd is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de zonnevlekkencyclus (in de vorm van de Suez/de Vries cyclus) hierbij een rol zou kunnen spelen, doch werd de inschatting gemaakt dat deze invloed gering zou kunnen zijn:
“Sinds de 2de helft van de jaren ’60 heeft een lichte toename van de ’totale zonnestraling’ een kleine aandeel gehad bij de totstandkoming van het trendkanaal”.
In dit artikel is echter duidelijk geworden dat de zon in potentie volledig verantwoordelijk kan zijn voor zowel het fenomeen van de cyclus als het fenomeen van het onderliggende trendkanaal. Hieronder volgt een gedetailleerde beschrijving voor beide fenomenen.
• Amplitude 66-jarige cyclus blijkt aanzienlijk groter dan eerder ingeschat
{VI-2} Op basis van vergelijkbare omstandigheden bij de zon kan worden vastgesteld dat:
– bij de minimum jaren in de zonnecyclus (figuur 1) een amplitude van ongeveer 0,16°C wordt aangetroffen;
– bij de jaren met een laag poloïdaal magnetisme (figuur 9) een amplitude van ongeveer 0,195°C wordt aangetroffen.
{VI-3} Bij beide perspectieven wordt een amplitude aangetroffen die aanzienlijk hoger ligt dan in de augustus analyse (0,12°C) is aangetroffen, met een gemiddelde waarde van bijna 0,18°C. Vervolgens is daarom ook een aanvullende analyse gemaakt voor de TSI in figuur 1 op basis van de 3 laagste minimum jaren (gemiddelde amplitude: 0,223°C) en de 3 hoogste maximum jaren (gemiddelde amplitude: 0,139°C); bij maar liefst 3 van de 6 jaren wordt een amplitude aangetroffen die hoger is dan 0,20°C. Opmerkelijk genoeg levert ook deze meer uitgebreide analyse dus een nog iets hogere gemiddelde waarde op: 0,181°C. Hieruit kan worden afgeleid dat de amplitude bij de eerdere analyse waarschijnlijk fors is onderschat t.g.v. het gebruik van een conservatieve techniek waarbij ‘klimaatruis’ de uitkomst heeft onderdrukt. Deze uitkomst sluit overigens wel aan op een aspect dat in de discussie van de augustus publicatie is beschreven: op basis van Fourier analyse werd reeds een amplitude van 0,17°C beschreven16. Het is bovendien opmerkelijk om vast te stellen dat een gestructureerde analyse op basis van vergelijkbare omstandigheden bij de zon opnieuw een frappant verschil heeft opgeleverd tussen de minimum jaren en de maximum jaren, waarbij de minimum jaren een gemiddelde amplitude toont die maar liefst ruim 60% groter is dan bij de maximum jaren het geval is.
{VI-4} Tenslotte kan hierbij ook nog worden vermeld dat op basis van de PAGES 2k proxies (2013)17 op basis van de gemiddelde waarden tijdens een magnetische cyclus een amplitude van 0,079°C wordt aangetroffen (zie figuur 11). In dit laatste geval wordt waarschijnlijk een flink deel van de amplitude door ‘klimaatruis’ gemaskeerd.
• Zon is verantwoordelijk voor flink deel van opwaartse trendkanaal (PAGES 2k proxies > HadCRUT4)
{VI-5} In de voorgaande paragrafen is duidelijk geworden dat de activiteit van de zon sinds het Maunder minimum afgelopen 300 jaar met horten en stoten een duidelijke toename toont. In figuur 9 is beschreven dat bij de HadCRUT4 op basis van jaren met lage magnetische activiteit (dit betreft de jaren waarin de magnetische noordpool begint met verandering van polariteit) in de periode 1872-1939 een temperatuur toename van gemiddeld +0,016°C per decennium wordt waargenomen.
{VI-6} Tevens wordt in figuur 9 beschreven dat bij de PAGES 2k proxies (2013)17 tussen de koelste 11-jarige periode aan het begin van de 19de eeuw (1812-1822 tijdens het Dalton minimum) en de koelste 11-jarige periode aan het begin van de 20ste eeuw (1903-1913 tijdens het Moderne minimum) een gemiddelde temperatuurstijging van +0,023°C wordt aangetroffen. Voor de periode 1812-1939 (een periode van 127 jaar) resulteert dit in een totaalbeeld waarbij de zon verantwoordelijk kan worden gehouden voor een temperatuurstijging van gemiddeld tenminste ongeveer +0,020°C per decennium. Zowel de data als de dynamiek die wordt beschreven in figuur 1 t/m 6 biedt geen reden om te veronderstellen dat deze trend in de periode 1939-2019 is afgenomen. Dit suggereert dat m.b.t. de analyse van augustus 2019 binnen het trendkanaal van +0,09°C per decennium op basis van de PAGES 2k proxies tenminste ongeveer +0,02°C per decennium kan worden toegeschreven aan de lange termijn trend t.g.v. de toegenomen activiteit van de zon. Mogelijk zelfs nog iets meer, want in figuur 11 wordt bij de PAGES 2k proxies voor de periode 1810-1902 zelfs een trend aangetroffen van +0,0316°C per decennium en bovendien is voor de periode 1810-1996 de gemiddelde trend slechts iets hoger: +0,03825°C per decennium.
Figuur 11: TSI, BSI, HadCRUT4, PAGES 2k & CO2 waarden per magnetische cyclus op basis van periodes die beginnen en eindigen bij TSI minima; de waarden zijn weergegeven bij het tussenliggende minimum. Een volledig magnetische cyclus omvat hierbij in totaal 3 TSI minima. PAGES 2k proxies (2013)17 tonen een temperatuur trend van +0,0316°C per decennium voor de periode 1810-1902 (gebaseerd op ruwe temperatuur waarden van het gewogen gemiddelde voor 7 continenten, inclusief de noordpool; alleen Afrika ontbreekt).
{VI-7} Uit figuur 11 blijkt dat de activiteit van de zon en de combinatie van de HadCRUT4 & de PAGES 2k proxies een totaalbeeld oplevert waarbij enkel in de periode 1835-1875 sprake is van een inconsistentie. Echter, tussen de HadCRUT4 en de PAGES 2k proxies wordt ook een inconsistent beeld aangetroffen tijdens de decennia die voorafgaan aan punt D bij het jaar 1890. M.a.w. de inconsistenties openbaren zich vooral bij de periode voorafgaand aan de 20ste eeuw. Desalniettemin wordt zowel bij de zon als de PAGES 2k proxies in de 19de eeuw netto weinig verandering aangetroffen. Kortom, netto blijkt de periode met de grootste inconsistenties weinig impact te hebben gehad. Desondanks is de correlatie tussen de zon en de PAGES 2k proxies wel negatief; het toepassen van de eerder gebruikte fase-correctie doet de negatieve correlatie ook niet verdwijnen.
Wanneer wordt uitgegaan van het principe dat de zon ook een indirect cumulatief effect heeft (in het oceaan systeem wordt tijdens warme periodes immers een flink deel van de opgevangen straling langdurig opgeslagen), kan een verklaring worden gevonden hiervoor in het feit dat de multi-decennia periode met het inconsistente beeld word voorafgegaan door het Dalton minimum. Tijdens het Dalton minimum is de zon op een laag niveau actief geweest waardoor het oceaan systeem waarschijnlijk relatief veel van de opgeslagen zonne energie is kwijt geraakt. Mogelijk dat hierbij dusdanig veel warmte verloren is gegaan dat in de eerste decennia na het Dalton minimum (tussen punt B en D) eerst vooral zonnestraling is opgeslagen en relatief weinig warmte aan de atmosfeer is afgegeven. Het evenwicht in het oceaan systeem heeft zich dan vervolgens pas enkele decennia later volledig hersteld, waarna vanaf punt D weer een duidelijk verband zichtbaar is geworden tussen de activiteit van de zon en de ontwikkeling van de temperatuur. Dit verband is in aanloop naar het Dalton minimum (tussen punt A en B) wel duidelijk zichtbaar. Dit scenario biedt in potentie tevens een verklaring voor het ontstaan van het fase verschil dat in paragraaf III is beschreven. Tijdens inactieve periodes van de zon gaat het oceaan systeem vertraagd reageren op de zon, terwijl tijdens actieve periodes het omgekeerde beeld kan ontstaan – wellicht dat de vele cycli in het oceaan systeem hierbij een rol spelen (de diepzee van de Grote Oceaan kent een omlooptijd van meer dan 1000 jaar dus dit soort van processen laten zich niet gemakkelijk beschrijven).
{VI-8} In deze paragraaf is duidelijk geworden dat op basis van jaren met vergelijkbare omstandigheden bij de zon een aanzienlijk hogere amplitude voor de 66-jarige cyclus wordt aangetroffen. Ook is duidelijk geworden dat de toegenomen activiteit van de zon sinds het einde van de 18de eeuw tenminste een aanzienlijk deel van de opwarming verklaard. Eerder is in paragraaf III en IV duidelijk geworden dat de BSI zowel bij de minimum jaren, bij alle jaren tezamen en ook bij de gemiddelde waarden op basis van een magnetische cyclus, hogere correlaties oplevert met de temperatuur dan bij de TSI het geval. In combinatie met het TSI minimum recordniveau van 2017 en het record betreffende de aaneengeschakelde 10-jarige periode met een waarde van 1361,2 W/m2, plus het BSI recordjaar 2015 en het bijbehorende 2010s decennium record niveau, kan worden afgeleid dat de activiteit van de zon een duidelijk patroon toont waaruit blijkt dat de temperatuurstijging sinds 1976 grotendeels kan worden toegeschreven aan natuurlijke variabiliteit t.g.v. de zon.
{VI-9} Ter afsluiting van deze paragraaf volgt een beschrijving waaruit blijkt dat bij de TSI zowel in het patroon van de minimum jaren als ook bij de maximum jaren respectievelijk een 66-jarige cyclus en een cyclus met een dubbele lengte van 132 jaar wordt aangetroffen – zie figuur 12.
{VI-10} Figuur 12 toont ook dat bij de TSI het huidige decennium (2010s) een duidelijke record oplevert met maar liefst 10 jaar op rij waarden boven de 1361,2 W/m2. In de periode 1998-2004 ligt de activiteit van de zon ook op een relatief hoog niveau: dit betreft een periode van 7 jaar op rij met TSI waarden die ook boven het genoemde niveau liggen. Dit betekent m.b.t. de 22-jarige magnetische cyclus van de zon in de periode 1998-2019 maar liefst 17 jaar waarden worden aangetroffen waarbij de TSI hoger is dan 1361,2 W/m2. In de hieraan voorafgaande periode van 22 jaar (1976-1997) is dit van toepassing is op slechts 12 jaar – wat voor de periode t/m 1997 wel een record opleverde voor de 20ste eeuw. De periode 1978-1999 levert voor de 20ste eeuw een 22-jarige record periode met 14 van dergelijke jaren, maar in de 21ste eeuw staat de teller t/m 2018 inmiddels ook al op 14 jaren en op basis van de voorlopige gegevens voor 2019 lijkt dit record m.b.t. de 20ste eeuw mogelijk dit jaar al te worden overtroffen. In de periode vanaf 1610 wordt in totaal slechts 3x een periode van langer dan 7 jaar op rij met TSI waarden hoger dan 1361,2 W/m2 wordt aangetroffen, namelijk respectievelijk: 1786-1793 (8 jaar), 1845-1853 (9 jaar) en 2010-2019 (10 jaar).
Figuur 12: Binnen de cyclus van de totale zonnestraling tonen het bodempatroon en het piekenpatroon ieder een eigen dynamiek. Het bodempatroon toont een multi-decennia cyclus met een lengte van 66 jaar, waarbij na iedere 3 zonnecycli meestal een faseverandering volgt. Het piekenpatroon toont 3 periodes met een dubbele lengte van 132 jaar (= 2x 66 jaar), waarbij in iedere periode een andere combinatie wordt aangetroffen met variaties die betrekking hebben op 2 opeenvolgende magnetische cycli (wat overeenkomt met periodes van ongeveer ~44 jaar):
• 1610-1745 toont 3x twee opeenvolgende combinaties van een ‘neerwaarts gerichte trend’;
• 1745-1879 toont 3x twee combinaties van ‘neerwaarts gerichte trend’ gevolgd door een ‘opwaarts gerichte trend’;
• 1879-2008 toont 3x twee opeenvolgende combinaties van een ‘opwaartse gerichte trend’.
{VI-11} Illustratief voor de complexiteit van de variaties in de cycli van de zon is de technische beschrijving die hieronder volgt. Deze is relevant voor het feit dat de zon sinds het Maunder minimum inmiddels ruim 300 jaar geleidelijk meer actief is geworden (waarbij in 2017 waarschijnlijk een record niveau is bereikt m.b.t. de minimum fase in de cyclus van de TSI):
De minima in figuur 12 tonen een aaneenschakeling van opgaande- en neerwaartse trends die telkens in totaal ongeveer 66 jaar in beslag nemen; dit patroon loopt 1 zonnevlekkencyclus uit fase t.o.v het patroon van de maxima dat betrekking heeft op een lengte van 132 jaar. De onregelmatigheid die bij de minima zichtbaar is bij het jaar 1890 (zie de verandering van kleur), valt samen met het begin van een nieuwe Jose cyclus18. De Jose cyclus heeft een lengte heeft van 179 jaar; een nieuwe cyclus dient zich altijd aan met een afwijking in het patroon dat zich manifesteert in de vorm van een relatief lange cyclus binnen het perspectief van het impuls-momentum van de zon rond het barycentrum.
M.b.t. het jaar 1890 kan ook nog worden opgemerkt dat dit wordt voorafgegaan door een combinatie van 2 opeenvolgende ‘negatieve/brede cycli’ waarbij de 22-jarige magnetische cyclus [= Hale cyclus] niet wordt afgemaakt. Dit heeft betrekking op een onregelmatigheid die gerelateerd is aan de vorm (‘spits’ of ‘breed’) van de betreffende zonnevlekkencyclus [= Schwabe cyclus]. Dit fenomeen kan overigens enkel op het niveau van de zonnevlekkencyclus worden waargenomen (zie figuur 3); dit fenomeen kan dus niet op het niveau van de TSI worden waargenomen. Normaal gesproken wisselen positieve/spitse cycli en negatieve/brede cycli elkaar af; dit heeft betrekking op de zogenaamde Gnevyshev-Ohl ‘even-oneven’ regel. In het verre verleden waren er vermoedens dat dit fenomeen zich mogelijk zou kunnen voordoen binnen de Gleissberg cyclus na zowel iedere lange fase van ~100 jaar als ook na de hieropvolgende korte fase van ~80 jaar. Overigens, de combinatie van de lange en korte fase van de Gleissberg cyclus resulteert in de Jose cyclus van ~179 jaar19. Een combinatie van twee Jose cycli komt overeen met bijna 33 zonnevlekkencycli; deze lengte komt tevens overeen met de 350-400 jarige cyclus die wordt beschreven in het werk van Zharkova – welke is gevonden op basis een principale componenten analyse van de 11-jarige zonnevlekkencyclus in relatie tot de 22-jarige magnetische cyclus op basis van zowel de poloïdale- als de toroïdale component20:
“These grand cycle variations are probed by alpha – omega dynamo model with meridional circulation. Dynamo waves are found generated with close frequencies whose interaction leads to beating effects responsible for the grand cycles (350-400 years) superimposed on a standard 22 year cycle.”
VII – De ‘zonnegevoeligheid’ is hoog & de ‘klimaatgevoeligheid’ is laag
{VII-1} Een cruciaal punt dat illustratief is voor de rol van de zon betreft het volgende: op basis van figuur 11 (vorige paragraaf) kan worden vastgesteld dat de zon bij zowel de TSI als de BSI tussen de 1940s en 1970s een kleinere daling toont dan de stijging tussen de 1910s en 1940s. In de analyses van juni 2019 en augustus 2019 is ook vastgesteld dat de multi-decennium cyclus bij de temperatuur zich openbaart in combinatie met een stijgende helling. Hieruit blijkt dat het opwaartse trendkanaal een cruciale rol in de dynamiek van zowel de zon als de temperatuur.
Bij de PAGES 2k proxies is al vanaf het einde van de 17de eeuw een soortgelijke stijgende helling zichtbaar. Dit impliceert dat de temperatuurdaling t.g.v. een lagere activiteit van de zon tussen 1940s en 1970s geenszins hoeft te zijn beïnvloed door broeikasgassen, zoals in de lezing op de website van het KNMI wel wordt verondersteld. Immers, zowel in het perspectief van de zon en de temperatuur blijkt dat de beperkte daling tussen de 1940s en 1970s samenhangt met de stijgende trend. Dit inzicht vormt een cruciaal element waaruit kan worden afgeleid dat de impact van de multi-decennia cyclus geenszins kan worden gesimuleerd m.b.v. een eenvoudig sinusvormig model zonder ook rekening te houden met de opwaartse trend in de activiteit van de zon die primair vanaf het Maunder minimum is ontstaan.
{VII-2} Figuur 13 maakt duidelijk dat het verloop van de BSI zowel met- als zonder fase-correctie grotendeels past binnen het patroon van jaarlijkse fluctuaties in de HadCRUT4 temperatuur serie. Na de fase-correctie blijkt de BSI voor de periode vanaf de 1880s t/m de 2010s ogenschijnlijk geheel binnen het patroon van de HadCRUT4 te passen. Bij de BSI variant zonder fase-correctie valt op dat deze zich in de periode vanaf eind jaren ’70 aanvankelijk duidelijk onder de HadCRUT4 data begeeft, echter rond de begin 2010s blijkt het verschil kleiner te zijn geworden. M.a.w. ook de opwaartse trend in de BSI zonder fase-correctie toont ogenschijnlijk geen duidelijk verschil t.o.v. de opwaartse trends in het verloop van de temperatuur. Een nadere analyse wijst uit dat in figuur 13 de BSI vanaf 1975 m.u.v. slechts één periode voortdurend harder oploopt dan de temperatuur.
Figuur 13: Klimaatgevoeligheid is laag op basis van de achtergrond zonnestraling (= totale zonnestraling minus de impact van de zonnevlekkencyclus).
Bij de BSI toont figuur 13 een beeld waaruit duidelijk blijkt dat er sprake is van een langdurige parallel in de trend van de activiteit van de zon en de temperatuur.
{VII-3} In figuur 14 zijn de BSI, HadCRUT4 en CO2 over elkaar geschoven; de onderlinge correlaties in de tabel tonen enkel hoge correlaties, wat een indicatie vormt dat de rol van de zon bij zowel de temperatuurstijging als de stijging van de CO2 geenszins mag worden onderschat. In figuur 14 is een kleine aanpassing verwerkt t.o.v. figuur 13 m.b.t. de laatste 2 punten van de BSI-curve. Op basis van de stijgende trend bij de minima is hierbij veronderstelt dat de gemiddelde BSI-waarde voor de periode 2008-2017 mogelijk ook tijdens de 2020s kan worden geëvenaard. Daarom is in figuur 14 de fasecorrectie m.b.t. de periode 2008-2017 aan het jaar 2008 gekoppeld – op basis van de veronderstelling dat de gemiddelde waarde over de magnetische cyclus over de periode 2008-2028 na een fase correctie van 1/2 magnetische cyclus ook aan het jaar 2008 zal worden gekoppeld. Vervolgens is de gemiddelde BSI- waarde voor de periode 2015-2019 aan het jaar 2012 gekoppeld; aan het einde van deze paragraaf zal na de analyse van figuur 16 blijken dat deze aanpassing weinig impact heeft gehad op het eindresultaat van de analyse.
{VII-4} Overigens, in de analyse van augustus 2019 (paragraaf IV) werd al vastgesteld dat de temperatuurstijging sinds 1850 op zichzelf al goed is voor ongeveer 15% van de totale stijging van de CO2. Hieruit kan nu worden opgemaakt dat de impact van de zon op zowel de temperatuur als de CO2 niet mag worden onderschat.
{VII-5} Figuur 14 geeft aanleiding voor de vraag of de zon verantwoordelijk kan zijn geweest voor een nog grotere rol bij de stijging van de CO2 dan 15%. Dit artikel is begonnen met de vaststelling dat in de brochure van de KNAW (2011) wordt beschreven dat de impact van veranderingen in de activiteit van de zon bij klimaatverandering niet goed wordt begrepen. Dit onderzoek maakt duidelijk dat de zon sinds het einde van de 19de eeuw in grote lijnen hetzelfde verloop toont als de temperatuur; mocht de hoge correlatie tussen de zon en CO2 grotendeels berusten op een spurieuze correlatie dan is dit waarschijnlijk ook van toepassing op het verband tussen de temperatuur en CO2 – immers, slechts 15% van de CO2 stijging kan worden verklaard door de stijging van de temperatuur. Bovendien blijkt dat in het perspectief van de natuurlijke cycli CO2 altijd de temperatuur volgt; voor een eventueel omgekeerd verband is geen empirisch bewijs beschikbaar.
Figuur 14: Achtergrond zonnestraling (met fase-correctie), temperatuur en CO2 tonen op basis van de gemiddelde waarde tijdens een magnetische cyclus een vergelijkbaar sterke stijging voor de afgelopen decennia.
{VII-6} Uit figuur 14 blijkt dat na 2 correcties (gericht op enerzijds het fase verschil en anderzijds de verstorende invloed van de zonnevlekkencyclus) een zeer sterk verband wordt aangetroffen tussen de activiteit van de zon en de temperatuur. Voor de periode die betrekking heeft op de jaren 1890-2017 loopt de correlatie tussen de zon en de temperatuur op tot vlak boven de +0,97 (de correlatie tussen CO2 en de temperatuur is voor deze periode een fractie hoger). Het feit dat CO2 een wat lagere correlatie toont met de zon kan waarschijnlijk worden verklaard op basis van de impact van de uitstoot van broeikasgassen t.g.v. menselijke activiteiten; doordat mogelijk ongeveer slechts 15% van de CO2 stijging door de zon kan worden verklaard wordt de correlatie tussen beide factoren gedrukt door het ontbreken van een duidelijke ‘multi-decennia oscillatie’ in de CO2 curve.
{VII-7} Bij de TSI wordt een zeer hoge correlatie met de temperatuur aangetroffen, waarbij een combinatie van een drietal factoren een rol speelt: (1) het vergelijkbare oscillerende verloop van zowel de temperatuur als de activiteit van de zon, (2) de opwaartse helling, (3) het patroon van een verlengde opwaartse fase. Gecombineerd met de hoge correlatie vormen deze 3 factoren een solide basis om te concluderen dat de temperatuurstijging van de afgelopen decennia grotendeels kan worden schrijven aan de toegenomen activiteit van de zon.
De records bij zowel de TSI als de BSI, in combinatie met de helling records sinds 1850 bij zowel de minima van de zonnecyclus als de temperatuur (zie figuur 12), bieden aanvullende steun voor de conclusie dat de rol van de toegenomen activiteit van de zon bij stijging van zowel de temperatuur als de CO2 niet mag worden onderschat.
In het perspectief van de minimum jaren is bij figuur 2 de inschatting is gemaakt dat het percentage van de opwarming dat door de zon wordt verklaard kan variéren van ruim 75% tot 95%. Op basis van figuur 14 kan de bovengrens zelfs naar 100% worden getild. Enkel de periode voorafgaand aan het begin van de 20ste eeuw toont een verloop dat zich niet direct laat verklaren – ofschoon in de vorige paragraaf is beschreven hoe de invloed van het Dalton minimum hierbij een bepalende rol kan hebben gespeeld d.m.v. een proces van passieve cumulatie van zonne energie in het oceaan systeem na afloop van enkele decennia met een relatief lage output door de zon.
{VII-8} De impact van een verdubbeling van CO2 wordt beschreven met de term ‘klimaatgevoeligheid’. In de vorige paragrafen is duidelijk geworden vooral bij de periode 1890-2017 zeer hoge correlaties tussen de zon en temperatuur worden aangetroffen. Aangezien het ondenkbaar is dat de temperatuurwisselingen op aarde de oorzaak vormen van de wisselingen in de activiteit van de zon, ligt het voor de hand dat de zon in hoge mate verantwoordelijk moet zijn voor de opwarming afgelopen 130 jaar. De consequentie hiervan is dat de ‘klimaatgevoeligheid’ (lees: de gevoeligheid van de temperatuurontwikkeling op aarde voor een verdubbeling van CO2) waarschijnlijk laag is; immers, de temperatuurstijging kan in potentie volledig aan de zon worden toegeschreven op basis van de combinatie van factoren die zowel bij de zon als de temperatuur wordt aangetroffen: een zeer hoge correlatie, een opwaartse trend, een overeenkomstig oscillerende patroon & diverse records.
{VII-9} In de wetenschappelijke literatuur wordt beschreven dat het temperatuurverschil tussen een passieve zon en een actieve zon in de orde van grootte ligt van 1°C op basis van boringen in de aardkorst of de ijskappen21.
Sinds de jaren ’90 is ook bekend dat de lengte van de ~11 jarige zonnecyclus (welke in lengte kan variëren van 8 tot 15 jaar) vrij nauwkeurig overeenkomt met de temperatuurontwikkeling van de noordelijke hemisfeer. Overigens, in een studie uit 199122 werd al gebruik gemaakt van de gemiddelde waarden tussen zowel 2 maxima en 2 minima; bovendien wordt hierbij ook aangetoond dat op basis van de gemiddelde waarden over 22-jaar een sterk verband zichtbaar wordt tussen de lengte van de zonnecyclus en de hoeveelheid zeeijs rond IJsland. Op basis van de studie uit 1991 kan de opmerkelijk sterke correlatie tussen de BSI en de temperatuur als volgt beter worden begrepen. De BSI vormt een afgeleide van enerzijds de TSI en anderzijds de factor die de basis vormt bij de 1991 studie, namelijk: de zonnevlekkencyclus. Ook is vastgesteld dat combinaties van TSI proxies een significante correlatie met de temperatuur kunnen opleveren 23, doch de omvang van de correlaties blijft hierbij op basis van individuele jaren ver onder de omvang en het significantie niveau dat in dit onderzoek is beschreven. In de discussie wordt dieper ingegaan op deze materie m.b.v. een formule waaruit blijkt dat de TSI kan worden begrepen als een factor die bestaat uit in totaal 3 verschillende componenten.
{VII-10} In figuur 15 is enkel de BSI aangepast t.o.v. figuur 14; de BSI is hierbij 18% groter gemaakt (zonder vervorming van de onderlinge verhoudingen tussen de waarden) en is vervolgens gepositioneerd t.o.v de temperatuur grafiek met de intentie om zoveel mogelijk snijpunten tussen beide grafieken te laten ontstaan.
Figuur 15: BSI & temperatuur tonen 8 snijpunten + BSI toont een snellere toename in de grafiek tussen de jaren 1975 en 1997.
{VII-11} Figuur 15 toont in meerdere opzichten een opmerkelijk beeld: de impact van het inconsistente patroon dat in de vorige paragraaf is beschreven voor de periode voorafgaand aan het jaar 1900 blijkt wat kleiner te zijn dan eerder gedacht. Want figuur 15 toont immers een beeld waarbij de BSI en de temperatuur elkaar regelmatig snijden over vrijwel de gehele periode; dit gebeurd maar liefst 8x over een periode waarin zich 7 magnetische zonnecycli hebben voltrokken. Op basis van de zeer hoge correlatie in combinatie met de hoge mate van overlap, kan op basis van de schalen van de grafieken hierbij een inschatting worden gemaakt hoe de veranderingen in de activiteit van de zon zich verhouden tot het bijbehorende temperatuurverschil. Een verandering van 0,1 W/m2 komt hierbij overeen met een temperatuurverschil van 0,21°C; deze waarde wijkt slechts in beperkte mate af van de waarde van 0,18°C per 0,1% verandering in de TSI die hiervoor wordt genoemd op Wikipedia op basis van Camp & Tung, 2007 (in de studie zelf wordt ook gesproken in termen van bijna 0,2°C). Dit betekent dat de orde van grootte van de schalen in grafiek 14 in iedere geval in orde is.
{VII-12} Het totaalbeeld in figuur 15 mag ‘bijzonder’ worden genoemd omdat het laat zien dat de variabiliteit van de zon ogenschijnlijk duidelijk groter lijkt te zijn dan de temperatuurfluctuaties op aarde; overigens, dit beeld wordt voor de individuele jaren ook duidelijk bevestigd in figuur 5 (paragraaf IV). Hierbij kan worden gesteld dat de beide curves elkaar meestal snijden na het volbrengen van één volledige magnetische zonnecyclus. Echter, het doorkruisen na 1 magnetische cyclus herhaalt zich slechts 2x op rij; daarna volgt eerst een vroeg snijpunt (na een duur van ~1/4 van een magnetische cyclus) gevolgd door een snijpunt dat ~1,75 van een magnetische cyclus op zich laat wachten. Daarna ontstaat een herhaling van het patroon. Hieruit blijkt dat de zeer hoge correlatie voor de periode 1856-2017 [r = +0,967; p=0,000] tussen de ‘achtergrond zonnestraling’ en de temperatuur op aarde een complexe, doch zeer hoge samenhang toont met de activiteit van de zon.
{VII-13} Tenslotte wordt in figuur 16 het resultaat getoond op basis van het gemiddelde tussen de BSI waarden met- en zonder fase-correctie. Dit impliceert een fase-correctie met de impact van slechts 1/4 van een magnetische cyclus, echter deze is wel 1/2 magnetische cyclus teruggeplaatst in de tijd om een consistente vergelijking met de eerder getoonde correlaties mogelijk te maken. De BSI-grafiek is hierbij met bijna dezelfde waarde omhoog geplaatst die bij figuur 15 is gebruikt, om opnieuw zoveel mogelijk snijpunten tussen de beide grafieken te laten ontstaan.
Figuur 16: Correlatie tussen zon & temperatuur = +0,98 [p=0,000] voor de periode 1867-2017; op basis van gemiddelde waarden tijdens een magnetische zonnecyclus die begint en eindigt bij een zonneminimum jaar – waarbij de BSI is gebaseerd op de gemiddelde waarde van de situatie met- en zonder een fase-correctie. De laatste weergegeven waarden bij het jaar 1879 hebben betrekking op de magnetische zonnecyclus die begint bij het minimum 1867 en eindigt bij het minimum 1890.
{VII-14} In figuur 16 toont de BSI een nog grotere overeenkomst met de temperatuur en de correlatie tussen beide is opgelopen naar +0,98 [p=0,000]; deze correlatie is een fractie hoger dan de correlatie tussen CO2 en de temperatuur. Het aantal snijpunten tussen beide grafieken bedraagt 8 (net als in figuur 15). Vooral de periode tussen 1986 en 2012 toont een opvallend lange periode waarbij de grafieken in hoge mate overlap tonen. Een nadere analyse wijst uit dat de BSI t.o.v. een meerderheid van de punten een hogere toename toont dan bij de temperatuur het geval is. Ook hier blijkt dat de dynamiek binnen de grafiek van de BSI naar verhouding duidelijk groter is dan bij de temperatuur, wat o.a. gepaard gaat met relatief steile hellingen. Een ander opvallend aspect vormt het feit dat het momentum in aanloop naar het laatste punt bij het jaar 2012 bij de temperatuur zwakker is dan bij de BSI en de CO2.
{VII-15} Tenslotte is een 2de analyse uitgevoerd voor het gemiddelde met- en zonder fase-correctie op basis van de 2 laatste punten in de BSI-curves van figuur 13. In dat geval beland de correlatie tussen de BSI en de HadCRUT4 op een waarde van +0,974 en de correlatie tussen de BSI en de CO2 eindigt dan op een waarde van +0,913; beide waarden wijken in beperkte mate af van de correlaties die in figuur 16 worden weergegeven. Deze analyse wordt ook in de Excel data file beschreven.
{VII-16} Toevalligerwijs staat de ontwikkeling van de zon bij het laatste punt in figuur 16 pal tussen de temperatuur en de CO2. Hierbij kan worden opgemerkt dat de zeer hoge correlatie tussen de zon en CO2 ook een factor vormt die doet vermoeden dat de recente ‘records’ bij de activiteit van de zon ook bij de groei van CO2 een rol kunnen spelen.
{VII-17} Een belangrijk punt bij figuur 16 betreft de verhouding tussen de schalen, die suggereert dat een variatie van 0,1 W/m2 bij de achtergrond zonnestraling overeenkomt met een temperatuurverschil van ongeveer 0,21°C. Op Wikipedia wordt een waarde genoemd van +0,18°C (bijna 0,2°C) per 0,1% variatie bij de TSI, waarmee wordt uitgekomen op een waarde van ongeveer 0,13-0,15 °C; per 1 W/m2.
Overigens, voor het oceaan water beschrijft Shaviv een waarde van ongeveer 0,1°C per 1 W/m2. Uit data van de NASA blijkt dat de temperatuur toename van oceaanwater afgelopen 140 jaar 2 tot 3 keer langzamer omhoog is gegaan dan de temperatuur op land, terwijl bovendien door experts de toename van de warmteinhoud van het oceaan systeem als een meer betrouwbare indicator wordt herkend dan de temperatuurstijging van de atmosfeer.
Hieruit kan worden afgeleid dat m.b.t. de BSI een versterkende factor met een waarde van 14 tot 16 nodig is, wat overeenkomt met een waarde van 8,75 tot 10 m.b.t. de TSI (de onderlinge verhouding bedraagt respectievelijk 8:5; de variatie bij de TSI is immers groter qua omvang, dit verklaard waarom hiervoor een kleinere versterkende factor nodig is). In het werk van Shaviv een versterkende waarde van slechts 5 tot 7 beschreven voor de TSI24. Dit kan enerzijds betekenen dat de temperatuur impact van kleine variaties bij de zon ook in het werk van Shaviv wordt onderschat. Gezien de combinatie van de zeer hoge correlatie + het hoge aantal snijpunten tussen de curves ligt het minder voor de hand dat de BSI schaal in figuur 16 in verhouding tot de temperatuur met een omvang van ongeveer 25-43% te groot is weergegeven (deze percentages hebben betrekking op het verschil tussen de bandbreedte voor de versterkende waarde beschreven door Shaviv en de bandbreedte van 8,75-10 die zojuist voor de TSI is beschreven). In het laatste geval kan de opwarming sinds 1976 nog steeds voor tenminste ongeveer 67,5% worden verklaard door de zon en voor de periode vanaf 1867 wordt dan een percentage gevonden van tenminste ongeveer 57%.
{VII-18} De bijzonder sterke correlatie in combinatie met de bijbehorende oscillatie doet vermoeden dat rekening moet worden met de mogelijkheid dat de klimaatgevoeligheid lager is dan de waarde 1,5°C (= de ondergrens die wordt gebruikt door het IPCC) en ook lager dan 1,0°C. In de discussie wordt via een vergelijking op basis van 3 verschillende perspectieven een klimaatgevoeligheid gevonden met een waarde in de orde van maximaal ~0,49°C, wat een hoge ‘zonnegevoeligheid’ impliceert. D.w.z. het klimaat op aarde is erg gevoelig voor kleine fluctuaties in de output van de zon t.g.v. een hoge versterkende factor – waarbij 3 factoren een rol kunnen spelen: (1) meer zonnemagnetisme heeft minder kosmische straling tot gevolg wat resulteert in minder bewolking; (2) toename van UV straling met een impact op zowel: ozon, troposfeer gassen, aerosolen & bewolking; (3) veranderingen in zonnewind die het wolken systeem beïnvloeden. Ook zal in de discussie blijken dat inschattingen voor de klimaatgevoeligheid in een sample van 41 studies op basis van instrumentele data in maar liefst 4 gevallen (= bijna 10%) uitkomt op een waarde van 1.0 of lager. De uitkomst van dit onderzoek is dus geenszins in strijd met eerdere inschattingen op basis van instrumentele data.
{VII-19} Nader onderzoek moet gaan uitwijzen in hoeverre de gebruikte correctie van de TSI op basis van de zonnevlekken kan worden gevalideerd en wellicht kan worden verbeterd. De meest voor de hand liggende doelstelling is om hierbij te streven naar een meer stabielere BSI dan in figuur 3 zichtbaar is. Het gevonden resultaat is een sterke indicatie dat de opzet om diverse vormen van ‘ruis’ weg te filteren is geslaagd via keuzes die zijn gemaakt op basis van de kenmerken van de 22-jarige magnetische zonnecyclus. De impact van de zonnevlekkencyclus is hierbij voor een groot deel gereduceerd maar deze is nog steeds wel duidelijk zichtbaar gebleven in de BSI. Er is volop ruimte voor een verbetering en vervolgens kan een herhaling van de beschreven stappen volgen om de impact van een wijziging te beschrijven.
VIII – De definitie van het klimaat is achterhaald
{VIII-1} De traditionele definitie van het klimaat suggereert dat natuurlijke fluctuaties in verband kunnen worden gebracht met de gemiddelde temperatuur, vochtigheidsgraad, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag over een periode van tenminste 30 jaar 25. Op basis van natuurlijke variabiliteit wordt in de wetenschappelijke literatuur al sinds 2004 herkend dat een oprekking in de definitie voor het klimaat van “tenminste 30 jaar” naar “tenminste 50 jaar” noodzakelijk is26. Door onderzoekers van het KNMI wordt sinds 2012 inmiddels erkend dat de periode van 30 jaar te kort is voor het bestuderen van weerextremen in het perspectief van klimaatverandering 27,28.
{VIII-2} In augustus 2019 is reeds beschreven dat ook op basis van de 66-jarige cyclus kan worden geconcludeerd dat de 30-jarige periode die in de definitie van het klimaat wordt genoemd duidelijk een te korte periode betreft omdat natuurlijke variabiliteit hierbij gemakkelijk voor ‘klimaatverandering’ t.g.v. menselijke activiteiten kan worden aangezien. In augustus werd nog gesproken over een amplitude in de orde van grootte van 0,12°C; maar in de vorige paragraaf is duidelijk geworden dat op basis van gelijke omstandigheden in de cyclus van de zon de amplitude van de 66-jarige cyclus aanzienlijk groter blijkt te zijn. Het gemiddelde van de 3 minimum jaren van de zonnecyclus levert een waarde op die bijna 2x zo groot is als in het vorige artikel werd verondersteld: ruim 0,22°C. Hieruit blijkt duidelijk dat de zon een sleutelrol speelt bij het ontstaan van natuurlijke variabiliteit.
{VIII-3} Een tweede belangrijke kwestie betreft een aspect dat in het voorgaande artikel ook is beschreven; de 66-jarige cyclus moest in de analyse worden gecorrigeerd omdat deze zich op helling heeft aangediend. De helling werd beschreven met een waarde van +0,033°C per decennium; een meer exacte berekening heeft uitgewezen dat het gaat om een helling van +0,026°C per decennium (gebaseerd op de periode 1850-1952).
In de analyse van augustus werd nog geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de zon primair verantwoordelijk is voor het ontstaan van het opwaarts gerichte trendkanaal. In de vorige paragraaf is aangetoond op basis van zowel de HadCRUT4 temperatuur series als de PAGES 2k temperatuur proxies dat de zon tussen het 2de decennium van de 19de eeuw en het eerste decennium van de 20ste eeuw zeer waarschijnlijk verantwoordelijk is geweest voor ongeveer een gemiddelde stijging van ongeveer +0,023°C per decennium. Wanneer deze gegevens met elkaar worden gecombineerd dan kan hieruit worden gedestilleerd dat de zon tussen 1812 en 1952 waarschijnlijk gemiddeld voor een temperatuurstijging van ongeveer +0,025°C per decennium heeft gezorgd; dit impliceert een temperatuurstijging van +0,35°C over een periode van 140 jaar. Dit sluit aan bij de passage in de KNMI lezing uit 1997 waarin wordt beschreven en erkend dat t/m de 1940s de zon grotendeels verantwoordelijk kan worden gehouden voor de temperatuurstijging.
{VIII-4} In deze analyse is gebleken dat op basis van de combinatie van een multi-decennium cyclus (met een lengte van 66 jaar = 6 zonnecycli) die zich op een opwaarts gericht trendkanaal bevind, de activiteit van de zon zowel de temperatuurontwikkeling tussen de 1940s en 1970s, als ook de temperatuurontwikkeling tussen de 1970s en 2010s in potentie volledig kan verklaren. Bovendien is bij de BSI vastgesteld dat bij de individuele jaren het jaar 2015 waarschijnlijk het eindpunt van de opwaartse fase van de multi-decennium cyclus werd bereikt, dit is 5 jaar later dan de inschatting die in de analyse van augustus werd gemaakt enkel op basis van de temperatuur trend in het verleden. De klimaatverandering die afgelopen decennia wordt waargenomen kan daarmee in potentie volledig aan natuurlijke variabiliteit worden toegeschreven. Want bij de BSI wordt in de 21ste eeuw een versnelling in de opwaarts gerichte trend waargenomen die direct kan worden toegeschreven aan de opwaartse fase van de Gleissberg cyclus, waarbij afgelopen 10 jaar tijdens de 2010s sprake is geweest van een langdurige cumulatie van zonnestraling op een ongewoon hoog niveau. Uit figuur 5 (paragraaf IV) blijkt dat in het perspectief van de BSI voorafgaand aan de 21ste eeuw in de periode vanaf 1850 nooit langer dan 5 opeenvolgende jaren sprake is geweest van een waarde hoger dan 1361,1 W/m2. Echter, vanaf de super El Nino van 1998 ontstond een periode van 6 opeenvolgende jaren waarbij dat niveau werd bereikt en in het huidige decennium heeft de BSI zelfs vanaf 2010 ieder jaar erboven gezeten.
{VIII-5} Dit impliceert dat de waargenomen klimaatverandering zeer waarschijnlijk vooral het gevolg is van natuurlijke variabiliteit t.g.v. een bijzonder hoge activiteit van de zon die tijdens de opwaartse fase van de Gleissberg cyclus onverwacht langdurig heeft standgehouden t/m het jaar 2015. In dit perspectief is het bijzonder om vast te stellen dat in het laatste volledige klimaatrapport van het het IPCC AR5 (2013) in geen enkel hoofdstuk of paragraaf een direct verwijzing bevat naar de zon 31. De invloed van de zon wordt door het IPCC structureel onderschat. Bovendien lijkt het erop dat de rol van de zon in de rapportages van het IPCC structureel wordt gebagatelliseerd. In het IPCC AR5 rapport wordt in het perspectief van de zon enkel gesproken in termen van ‘magnetische flux’, maar er wordt bijvoorbeeld zelfs met geen woord gerept over het bestaan van de 22-jarige magnetische cyclus van de zon.
(Wordt vervolgd.)
Martijn,
Je schrijft “VIII De definitie van het klimaat is achterhaald”. En daar heb je een zeer uitgebreide onderbouwing aan vooraf laten gaan(in 2 delen).
Petje af, Martijn!
Want als de definitie van klimaat achterhaald is. Dan is de CAGW uiteraard ook achterhaald. Het IPPC baseert zijn computermodellen op drijfzand. Eigen interpretaties van wat zij zien als “het klimaat”.
In jouw beschrijvingen doe je geen enkele voorspelling.
Maar ik vraag me af. Probeer jij nu een basis te leggen voor meer betrouwbare computermodellen? Zijn er al computermodellen die op basis van al deze cycli het verleden kunnen “voorspellen”?
Mensen, op mijn website is het artikel (= deel 1, 2 en 3) hier in zijn geheel te bekijken:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/bijrol-CO2-zonneactiviteit-verklaart-opwarming-sinds-1976.htm
Re: Albert Vivan “In jouw beschrijvingen doe je geen enkele voorspelling.”
Toch wel hoor Albert, want in de laatste paragraaf van het artikel heb ik het aangedurfd om op basis van de kosmische beweging van de zon rond het barycentrum m.b.v. het werk van Nicola Scafeta een blik in de toekomst te werpen, zie blok IX-20, IX-21 en IX-22 in de de laatste paragraaf ‘IX Discussie en Conclusie’:
Re: “Maar ik vraag me af. Probeer jij nu een basis te leggen voor meer betrouwbare computermodellen?
Leuk dat je hier naar vraagt. Ik toon met deze analyse enige ambitie; o.a. toon ik aan dat de 66-jarige cyclus bij de zon ontstaat en er wordt tevens een poging gedaan om diep in de invloed van de zon door te dringen… om daarmee zicht te krijgen op de waarheid m.b.t. zowel het verleden & de toekomst.
Re: “Zijn er al computermodellen die op basis van al deze cycli het verleden kunnen “voorspellen”?”
Je laatste vraag is in mijn ogen cruciaal, want het is mij opgevallen dat de klimaatmodellen van het IPCC ogenschijnlijk geen vallen allen in staat zijn om de ‘oscillerende beweging’ (= 66 jarige cyclus) in het verloop van de temperatuur sinds 1850 te reproduceren. In mijn ogen is dit een cruciale indicatie want wanneer modellen niet in staat zijn om het verleden nauwkeurig te reproduceren… hoe realistisch is het dan te verwachten dat ze wel de toekomst kunnen voorspellen.
De essentie zou ik als volgt kunnen omschrijven:
Bij klimaatmodellen waarbij geen rekening wordt gehouden met de 66-jarige cyclus (die ook bij de zonnecyclus zichtbaar is bij de minima, zie figuur 12 hierboven) worden de trends (zwaar) overschat t.g.v. de opwaartse fase van deze multi-decennia cyclus.
Op dit laatste punt heb ik ook in mijn voorgaande 2 artikelen (juni en augustus 2019) al gewezen, maar toen was voor mij nog helemaal niet duidelijk dat de zon geheel verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontstaan van de multi-decennia cyclus… en dat de zon ook verantwoordelijk is voor de ‘versnelling’ in de temperatuurstijging sinds 1976.
“Wetenschappers beweren zoveel”, zal Wiebes zeggen straks, wanneer hij geattendeerd wordt op dit werk. “Ik voer slechts uit wat me wordt opgedragen”.
Ik echter benoem u tot ‘doctor honoris causa’, ook zonder dat u zich aan voorspellingen waagt!
Stel je toch voor dat je hier het verleden nog verder mee kunt bewijzen of in ieder geval anomalieën kunt verklaren, die ontwikkelingen in de toekomst nog waardevoller duiden. Benieuwd naar deel drie, ook al sla ik vele regels over..
Dat zijn mooi woorden Troubadour, die steek ik in mijn zak! :-)
(Dank)
PS. Inderdaad… het wordt tijd dat wordt ingezien dat de relatie tussen de zon en de temperatuur enkel kan worden begrepen door rekening te houden met de verschillende fasen van de 11/22 jarige zonnecyclus. De minima tonen immers een 4x sterkere correlatie met de temperatuur dan bij de maxima het geval is.
Ik heb beide artikelen van Martijn van Mensvoort, met bewondering gelezen en de strekking begrepen, de zeer gedetailleerde, ongetwijfeld knappe onderbouwing is mij echter, als “niet wetenschapper” grotendeels ontgaan.
Wetenschap is absolute noodzaak, maar we moeten ons ook realiseren dat de echte discussie niet meer gaat over klimaat of wetenschap, maar over (internationale) politieke controle en macht! Dit wordt helaas nog onvoldoende beseft en zolang de klimaat discussie zich beperkt tot wetenschappelijke verhandelingen, zal het niet lukken om dit rampzalige klimaatbeleid, te stoppen.
Het wetenschappelijk debat, is vooral interessant en uitdagend voor wetenschappers, maar minder geschikt om de “kiezer”, te overtuigen, dat het klimaatbeleid berust op misvattingen en dubieuze doelstellingen!
Het is daarom beter, om aantoonbare leugens, fraudes, manipulaties en overdrijvingen, van de “alarmisten”nadrukkelijk in de openbaarheid te brengen, omdat dat vaak beter begrepen wordt, dan complexe wetenschappelijke verhandelingen, die bovendien, ook binnen de kritische omgeving, niet eenduidig zijn!
Bewezen fraudes en manipulaties zijn er in overvloed (Climategate 2009, frauduleuze “hockeystick graphic”, datafraude boomring proxies etc, etc.), maar, het effectief aan de orde te stellen bij de “kiezer”, is niet zo heel eenvoudig, omdat daarvoor de vereiste transparantie ontbreekt!
Critici hebben, buiten het internet, nauwelijks een podium, de media verstrekken eenzijdige informatie, kritische wetenschappers zijn kwetsbaar en worden soms zelfs geboycot!
Bovendien wordt het “publiek” dagelijks gemanipuleerd en succesvol bang gemaakt voor het naderende onheil, terwijl tegelijkertijd het publieke debat stelselmatig en met succes wordt vermeden.
De discussie in de openbaarheid brengen, is niet eenvoudig, want ook bij de “kritische” politieke partijen, ontbreekt de politieke moed om een publieke discussie of een politieke enquête af te dwingen!
Ik ben dan ook nadrukkelijk van mening dat het streven er veel meer op gericht moet zijn dat het “publieke debat” gevoerd gaat worden, want als dat niet lukt, blijft het vechten tegen de spreekwoordelijke “windmolens” en zal het tij niet worden gekeerd, vrees ik!
Merci, besef wel… zonder harde wetenschap is het lastig om de ‘strijd’ te voeren op basis van solide argumenten.
Met polariserende woorden wordt meestal niet het beoogde effect bereikt; immers, uiteindelijk is het gewenst dat alle neuzen dezelfde kant op gaan wijzen.
Bij voorkeur op basis van modellen die zicht hebben op zowel het verleden als de toekomst.
(Klimaatmodellen die lijntjes produceren die ieder decennium voortdurend enkel een opwaartse trend tonen voldoen niet vanwege de multi-decennia cyclus die ook in het signaal van de zon duidelijk aanwezig is; dit is een relatief eenvoudig punt waarop ook de politici zouden kunnen worden gewezen… maar hoe vaak is dit in het verleden gebeurd?)
Als je naar de TV en demonstraties kijkt van de BoerenDefensie en BouwDefensie vandaag, van Mensvoort, zijn dergelijke harde argumenten heel duidelijk te constateren. Overigens mijn complimenten / chapeau voor je kritisch wetenschappelijke positieve bijdrage aan de campagne tegen de eenzijdige en invalide argumenten / overdrijvingen in het klimaatdebat door media (NPO), NGO’s (MilieuDefensie) en door de dolende Haagse politiek.
@Martijn
Dat “harde” wetenschap noodzaak is besef ik me terdege, maar de discussie is volledig gepolitiseerd en zolang het publieke debat niet gevoerd wordt, is de kans op verandering nihil!
Het “alarmistische” kamp opereert feitelijk met groot succes!
1) Kritici worden succesvol gedemoniseerd en geridiculiseerd!
2) Kritische wetenschappers worden weggezet als “querulanten” en
“sufferds”, lopen wat betreft hun carrièremogelijkheden risico en
worden “min of meer” monddood gemaakt!
3) De discussie wordt bijna geheel binnen eigen kritische kring
gevoerd en dat kan weinig kwaad.
Zolang de openbare discussie kan worden vermeden, zal men doorgaan met dit heilloze beleid en niemand die ze tegen houdt!
Polarisatie zit opgesloten in het globalisme. (globalisme is niets anders dan marxisme in een ander jasje)
Er is geen andere mening toegestaan dan de vastgestelde en de waarheid doet er niet toe.
Wat zoveel wil zeggen dat het globalisme precies dát doet wat de realisten wordt verweten.
De enige manier om ‘samen’ te werken met de globalisten is te doen wat zij willen.
Het wachten is op Ongehoord Nederland, de nieuwe omroep die Karskens wil oprichten. Hopelijk komt er dan eindelijk beweging in het publieke debat.
Wederom een indrukwekkende beschrijving van hoe (een deel van) de natuur van invloed is op klimaatveranderingen. Er val nog heel veel meer te onderzoeken. Ben benieuwd of van de kant van het KNMI nog reacties komen.
Dank Herzler, ik heb mijn best gedaan… er zit 3 maanden werk in deze keer.
Ik kan me eerlijk gezegd best voorstellen dat de mensen van het KNMI in mijn analyse een aantal elementen zullen aantreffen die ze nog niet eerder hebben gezien, dus wie in de gelegenheid komt om ze te aan te spreken… ik zou het zeer waarderen wanneer hierbij mijn artikel wordt “gepitcht” als een overkoepelend verhaal zonder al te ingewikkelde wiskunde.
@Martijn Graag gedaan. Misschien kan CLINTEL zich hierover buigen. De zonneactiviteit (TSI) die hier is bedoeld, is toch iets anders dan wat steeds bedoeld is over zonnevlekken?
@Hetzler
Ik vrees dat de zienswijze van het KNMI te gepolitiseerd is, om op de analyse van,
van Mensvoort in te gaan!
Zou me verbazen en als men er wel inhoudelijk hierop ingaat, zou dat een onverwachte positieve ontwikkeling zijn, maar misschien ben ik te cynisch!
Bijzonder interessant, de grote lijnen zijn duidelijk. De zon heeft onmiskenbaar invloed op ons klimaat. Tel daarbij op dat de wereldbevolking hard groeit en de trek van het platteland naar de stad ook van invloed zijn op dagelijkse temperatuurmetingen. Maar de zon kan je de schuld niet geven, het knopje om de thermostaat te regelen is heel ver weg. Dus daar kunnen zij geen winmodel van maken. Nogmaals heel boeiend.
Je snijdt een belangrijk punt aan F.W.Popma, want de groei van de wereldbevolking correleert bijna perfect met de groei van de broeikasgassen,
Bovendien tonen beide factoren een dynamiek die totaal anders is dan bij de zon en de temperatuur het geval is.
Ter illustratie wil ik dit plaatje hierbij naar voren schuiven uit een artikel dat ik in april van dit jaar schreef (de invloed van de fluctuaties van de zon had ik toen nog helemaal niet in beeld):
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/trends-12-klimatologische-factoren-in-de-20ste-eeuw.jpg
Leuke grafieken en ook mooie verzameling zo bij elkaar. Alleen hoe moet ik de T schalen interpreteren? Zijn dit absolute temperaturen of temp verschil tov ijkjaar. Zijn het jaar gemiddelden, globaal of lokaal.
Re: Berend
In de meeste grafieken is de temperatuur gebaseerd op de HadCRUT4 temperatuur serie, waarbij het gaat om de jaarlijkse temperatuur anomalie wereldwijd.
(Is je vraag hiermee beantwoord?)
@Berend:
Mijn voorkeur:
-absolute temperatuur
-mondiale temperatuur is verkeerde boekhouding
-HADCET is prima proxy, beter bestaat niet
Bijna: “anomalie” betekend de afwijking van de “Normaal”. Wat is die normaal in dit geval en hoe wordt die dan berekend?
@Berend:
Mijn probleem met “normaal” zit in de wijze van berekening; gewoonlijk wordt de uitkomst van de berekening verder onterecht als constante beschouwd (zonder onzekerheden).
@Boels ja ik heb ook wat moeite met het begrip “normaal”. Een ijk temperatuur, ofwel de afwijking tov de gemiddelde temp in een bepaald jaar vind ik wat logischer
@Berend:
Een rekenkundig gemiddelde kent geen afwijking ;-)
Maar een statistisch gemiddelde wel, de standaardafwijking.
Beide genoemde gemiddelden worden gebruikt in de klimatologie, ik heb er geen lijn in kunnen ontdekken.
Als er van een statistisch gemiddelde gebruik wordt gemaakt (en dat kan welhaast niet anders) dan zou het kunnen dat de anomalie “verzuipt” in de standaardafwijking.
Re: Berend “Bijna: “anomalie” betekend de afwijking van de “Normaal”. Wat is die normaal in dit geval en hoe wordt die dan berekend?”
Berend, die ‘normaal’ berekening gebeurd meestal op basis van een 30-jarige periode die in de definitie van het klimaat wordt genoemd. De anomalie beschrijft per jaar vervolgens het verschil t.o.v. die normaal.
Onderstaande voorbeeld laat zien dat aan de waarde van de anomalie geen absolute waarde kan worden toegekend:
https://www.wintergek.nl/data/lijst-gemiddelde-temperatuur-nederland
PFFFFFF, Martijn,
Ik heb mijn tablet een paar keer aan de kant moeten leggen, het begint me er van te duizelen.
Maar vanaf figuur 13 begint het trouwens interessant te worden en te zien dat de BSI zoveel invloed heeft.
En dat ze bij het IPCC toch maar eens met meer invloeden rekening moeten gaan houden.
De zon en de cyclussen zijn groot onderschat dat moge duidelijk zijn.
Onderstaande regel vond ik ook wel toepasselijk.
VII – De ‘zonnegevoeligheid’ is hoog & de ‘klimaatgevoeligheid’ is laag
Wat ook een beetje bij me opkwam tijdens het verdere lezen is, als je een stuk ijzer met de vlam aan het heet stoken bent, dan duurt het een hele tijd voor zich iets doet, en dan begint zich iets te doen, blauw naar rood en witheet en dit laatste gaat dan relatief snel.
Maar ik kan nu pas begrijpen hoeveel werk en opgedane kennis, de verbanden in het gehele spectrum cyclussen, al deze kennis en dan ook nog eens gaan verworden in een soort cursus, dat zegt zog al wat, overigens is voor mij deze cursus veel te zwaar, maar goed dat ik ook niet verwonderlijk, ik kom pas net kijken. :-)
Maar vanaf grafiek 13, ga ik het straks nog eens overdoen.
Re: Theo
Je vergelijking met een stuk ijzer doet mij direct denken aan dat het oceaan systeem ook vertraagd reageert.
In het artikel gebruik ik o.a. in blok VI-6 en VI-7 (+ figuur 11) het Dalton minimum om de vertraagde dynamiek + het ontstaan van de fase verschillen te verklaren.
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/200-years-solar-activity-trends-HadCRUT4-PAGES-2k-temperature-and-CO2.jpg
(Ook de PAGES 2k proxies worden hierbij op het toneel aangevoerd om verder in het verleden te kunnen kijken dan bij de HadCRUT4 gebeurd; overigens, in de laatste paragraaf ‘IX Conclusie en Discussie’ wordt een meer uitgebreide beschrijving voor dit onderwerp gegeven, zie figuur 21)
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/PAGES-2k-temperature-proxies-2013-for-period-800-2000.jpg
PS. Je maakt het jezelf een stuk meer gemakkelijk denk ik door het artikel op mijn website te bekijken, je kunt dan ook eventueel m.b.t. het menu gemakkelijker naar verschillende paragrafen springen, etc.
Dan hoef je denk ik veel minder te scrollen. ;-)
Zeer interessant Martijn! Voor veel bezoekers van deze site moeilijk te beoordelen, gezien diverse reacties. En dus ook moeilijk tegen te spreken. Wat is de status van dit verhaal in de “peer-reviewed’ club van zonne-experts? Soon en Scafetta zijn het er wel mee eens, denk ik, maar de rest? Als daarvan 97% het er mee eens is, dan moet dit op de voorpagina van de zelfbenoemde kwaliteitskranten!
Dank Frans, inderdaad deze materie laat zich niet gemakkelijk beoordelen.
Overigens, het schijnt dat er vooral onder astrofysici en geologen relatief veel weerstand bestaat tegenover de “klimaat-hype”.
PS. Percentages in de orde van 97% of nog hoger blijken altijd gepaard te zijn gaan met arbitraire beslissingen waarbij een groot deel van de respondenten eerst uit de dataset is verwijderd.
@Martijn,
Bedankt
Inderdaad, met de zee is het zelfde verhaal.
En zal zeker op je pagina gaan kijken, maar wel na je laatste artikel.
Waarom dat ik dat doe is simpel, je plaatst hier een artikelen met een forum bijdrage, anders had je bij je eerste artikel een link kunnen zetten, voor meer informatie zie mijn website.
En dat is toch niet zo mooi als deze manier.
Dat was wel goed als je dat bij het laatste artikel zet.
Maar dat is mijn mening maar.
Scrollen op een tablet gaat wat sneller, en typen weer langzamer met meer kans op fouten, toch gebruik ik 90% van de tijd de tablet, nog even ter info.
Theo, even voor de duidelijkheid: het is niet mijn keuze dat het artikel in 3 stukken wordt gepresenteerd hoor; ik had liever gezien dat het artikel in 1 keer was geplaatst maar de lengte zal hierbij ongetwijfeld een rol hebben gespeeld… dus ik heb er wel begrip voor.
(Ik heb de artikelen op Climategate niet zelf geplaatst want dit gebeurd via de contacten van Hans LaBohm; ik heb enkel het linkje naar het artikel op mijn eigen website aangeleverd)
@Martijn,
Dan moet ik Hans Labohm gelijk geven, in een keer was veel te veel van het goede geweest en dan haak je af.
Deze artikelen zijn al behoorlijk lang en voor velen toch nog moeilijk heb ik gisteren wel uit de reacties begrepen.
Maar desniettemin is deze natuurkundige materie wel zeer interessant om een geheel nieuwe kijk op de zaak te krijgen.
“De traditionele definitie van het klimaat suggereert dat natuurlijke fluctuaties in verband kunnen worden gebracht met de gemiddelde temperatuur, vochtigheidsgraad, luchtdruk, wind, bewolking en neerslag over een periode van tenminste 30 jaar. Op basis van natuurlijke variabiliteit wordt in de wetenschappelijke literatuur al sinds 2004 herkend dat een oprekking in de definitie voor het klimaat van “tenminste 30 jaar” naar “tenminste 50 jaar” noodzakelijk is. Door onderzoekers van het KNMI wordt sinds 2012 inmiddels erkend dat de periode van 30 jaar te kort is voor het bestuderen van weerextremen in het perspectief van klimaatverandering”
Dat zijn vage uitspraken. Ik denk dat onderzoekers van het KNMI in 1910 ook al ‘erkenden’ dat 30 jaar te kort is voor het bestuderen van weerextremen. Die zijn namelijk per definitie heel zeldzaam, en ontstaan onder heel bepaalde atmosferische condities, dus daarvoor moet je over een veel langere periode kijken.
Afgezien van extremen voldeed de keuze voor een periode van 30 jaar tot ver in de vorige eeuw prima voor het beschrijven van de gemiddelde temperatuur, neerslag, zon etc. 30 jaar is een overzienbare periode, ongeveer gelijk aan één generatie. Je hebt dan wel de statistiek van de voorgaande 30 jaar, maar als het klimaat niet te veel verandert maakt dat niet zo veel uit.
Als het klimaat wel snel verandert loop je altijd achter de feiten aan. Zo is de vastgestelde (‘operationele’) gemiddelde jaartemperatuur voor De Bilt nu 10,1 graden. De cijfers worden ééns per 10 jaar vastgesteld. Maar inmiddels zit het voortschrijdende gemiddelde al op 10,5 graden. En het gemiddelde van dit decennium (2011-2019) is al 11,1 graden. Zo lopen we aldoor achter de feiten aan. Als we nog steeds uitgaan van een perode van 30 jaar dan kunnen we eigenlijk pas over 14 jaar vaststellen wat het klimaat in 2019 was, wat dan is 2004 – 2033 een betere periode.
Als we op wereldschaal kijken kan een kortere periode nu al volstaan. Allerlei lokale variaties door de toevallige drukverdeling (plaatselijke koude winters en hete zomers) vallen dan tegen elkaar weg. Met een periode van 15 jaar zit je in ieder geval ruimer dan één cyclus van de zonnevlekken en de fluctuaties van El Niño. Daarmee heb je nog niet alle natuurlijke fluctuaties afgevangen, maar die doen zich op elke tijdschaal voor dus dat zal toch nooit lukken. Tenslotte is statistiek ook maar een methode om de werkelijkheid te begrijpen, je moet altijd verder kijken dan de cijfertjes die uit je berekening komen. Bij de statistiek van 15 jaar hoort ook een grafiek van het voortschrijdend gemiddelde.
Hier nog eens de statistiek van Nederland (De Bilt)
http://www.logboekweer.nl/Temperatuur/DeBilt_Temp.pdf
De gemiddelde temperatuur wordt 11,1 graden (extrapolatie) of 11,2 graden (rekening houdend met de verwachting tot 1 jan.).
@Bart Vreeken:
..lokale variaties door de toevallige drukverdeling..
Formeel bestaat “toeval” niet meer, alles heeft een oorzaak; ook als dat niet specifiek wordt herkend of onderkend.
In die zin is het idee van klimaatverandering onderhevig aan dezelfde gedachten die opgang doen bij milieubewegingen inzake een onveranderlijke natuur met ijkpunt anno ~1880.
Dan is wellicht het gebruik van “cyclisch veranderende weerpatronen” beter op z’n plaats.
………en de chaotische straalstromen dan, Boels? Onze 41 grC in 24 juli werd primair veroorzaakt door een incidenteel (chaotisch) straalstroomeffect met warme wind vanuit de Sahara, met woestijnstof dalend op de geparkeerde auto’s. In de UK was het 29 graden vanuit een parallelle straalstroom.
“Formeel bestaat toeval niet meer, alles heeft een oorzaak; ook als dat niet specifiek wordt herkend of onderkend.”
Ja hoor toevl bestaat best, zelfs op quantumniveau. Maar ook op het niveau van weer en klimaat. Dat is zo’n chaotisch systeem dat gebeurtenissen best als toeval omschreven kunnen worden. Maar naarmate je over een groter gebied kijkt, of over een langere periode, speelt toeval steeds minder een rol omdat je dan statistisch gesproken naar een gemiddelde situatie toe gaat. Daardoor is het klimaat over 50 jaar ook beter te voorspellen dan het weer over een jaar.
En natuurlijk verandert klimaat ook altijd. Maar het verandert nu veel sneller dan het van nature zou doen. Een ander klimaat is niet altijd slechter dan het oorspronkelijke klimaat, maar het is wel erg onhandig als klimaatzones verschuiven voor zaken als landbouw, afwatering, drinkwatervoorziening, klimaatbeheersing in huis en in de stad, erosie, wintersport, zeespiegel, en destructieve verschijnselen zoals zware orkanen. Daarnaast is er het directe effect van CO2 op de vegetatie, en daarmee ook op bosbrandgevaar.
“Maar het verandert nu veel sneller dan het van nature zou doen.”
“van nature” impliceert dat jij dus exact weet hoe het klimaat in elkaar steekt.
Dit klinkt hetzelfde als “ik weet niet precies hoe het zit, maar dit lijkt mij niet goed”
Van nature ben ik geneigd dit soort onderbuik meteen naar het land der fabelen te verwijzen.
De link bosbranden klimaatverandering is helemaal een giller en is op geen enkele wijze vastgesteld anders dan dat het de klimaatwaanzinnigen wel goed uitkomt.
Er zijn ook niet meer zware orkanen dan vroeger, ik denk dat je de verkeerde bronnen raadpleegt.
Re: Bart Vreeken “En natuurlijk verandert klimaat ook altijd. Maar het verandert nu veel sneller dan het van nature zou doen.”
Bart, de activiteit van de zon is sinds de 2de helft van de 17de eeuw ook bijzonder hard gestegen; immers, er werd aan het begin van deze eeuw niet voor niets gesproken over een recordniveau voor de afgelopen 8,000 jaar. In het perspectief van de TSI zien we dit enkel vooral terug bij de minima; in figuur 12 zien we dat deze afgelopen decennia alleen zijn maar opgelopen… en vooral in het huidige decennium is dit behoorlijk hard gegaan, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/LISIRD-total-solar-irradiance.jpg
Mijn onderzoek beschrijft ook waarom de minima meer van belang zijn dan de maxima; dit blijkt immers uit het feit dat de correlatie met de temperatuur bij de minima ruim 4x hoger is dan bij de maxima, zie figuur 1.
Ik heb ook een beschrijving gegeven van de diverse records die in de diverse perspectieven van de zon in het huidige decennium worden waargenomen. Wat betreft de snelheid gaat het bij de minima ook om een recordsnelheid sinds 1850. Kortom, er zijn erg veel parallellen terug te vinden tussen de temperatuur en de toegenomen activiteit van de zon.
PS. Bij de BSI zien we dit meer expliciet terug want in dat perspectief zit de gemiddelde waarde ook hoger dan eerder het geval is geweest (zie figuur 11). Ik begrijp dat het perspectief van de ‘achtergrond zonnestraling’ geen vertrouwde materie betreft… maar het gaat toch echt om een specifiek deel van de zonnestraling dat ook kan worden begrepen op basis van de formule die onder blok IX-6 staat beschreven:
Bart Vreeken
Als je iets niet kunt verklaren, noem je dat toeval of geloof. Of je het Quantumniveau er nu bijhaalt of niet. Ook in dat opzicht is er nog veel niet begrepen.
Zoeken is beter dan stellen of blindelings aannemen.
@Scheffer:
De oorzaak was de straalstroom en het gevolg de hogere temperatuur ;-)
De grote vraag: wat veroorzaakte de straalstroom?
Ik denk dat het probleem zit in “samenloop van omstandigheden”; daar spelen meerdere bekende en onbekende oorzaken een rol.
De fundamentele nieuwsgierigheid gaat dan naar die onbekende oorzaken zoeken.
De vraag is juist wat bepaald het chaotische, Boels. Dat zijn vele aardse natuurlijke en (langer dan 5 dagen) onvoorspelbare weersfactoren en heeft weinig tot niks met CO2-uitstoot uit te staan.
@Scheffer:
Veelal zijn woorden/begrippen als kans, pech, geluk, voorspelbaar, onvooorspelbaar, kennis, onkunde, enz. een excuus om onder verantwoordelijkheden te ontkomen;-)
Weersvoorspellingen zijn nu beter dan 10 jaar geleden en men jaagt supercomputers bijna op tilt om langetermijnvoorspellingen te doen.
Veel zaken berusten op (voortschrijdend) inzicht of het gebrek daar aan.
Zet je de grenzen open, dan is woningnood het gevolg als je niet meteen gaat bouwen.
Wil je een transitie dan hebt je vakmensen nodig om die uit te voeren; zonder vakmensen geen transitie.
Voor onderwijs en zorg heb je gekwalificeerde mensen nodig; zonder die mensen geen onderwijs en zorg.
Re: Bart Vreeken “Dat zijn vage uitspraken. Ik denk dat onderzoekers van het KNMI in 1910 ook al ‘erkenden’ dat 30 jaar te kort is voor het bestuderen van weerextremen. Die zijn namelijk per definitie heel zeldzaam, en ontstaan onder heel bepaalde atmosferische condities, dus daarvoor moet je over een veel langere periode kijken.”
Dat waag ik te betwijfelen Bart; ik denk dat je bij het schrijven van bovenstaande woorden niet stil hebt gestaan bij het feit dat bijvoorbeeld de multi-decennia cyclus pas in de jaren ’90 is ontdekt.
De bronnen staan vermeldt bij de beschrijving m.b.t. de jaren 2004 en 2012; ik heb deze punten trouwens ook al ingebracht in mijn vorige artikel in augustus. En ik heb toendertijd gezocht naar eerdere beschrijvingen in de wetenschappelijke literatuur maar die heb ik niet kunnen vinden.
(Voel je vrij om zelf eens op zoek te gaan, ik ben benieuwd of je zelf nog eerdere aanwijzingen kunt vinden… het zou een zeer welkome aanvulling zijn hoor!)
PS. Je suggereert dat ik “vage uitspraken” hierover doe maar het zijn toch echt beschrijvingen op basis van bronnen; vervolgens lijk je je eigen oordeel enkel te onderbouwen met een speculatie over het jaar 1910 die uit je duim zuigt. Voor mij is niet duidelijk waarom je de uitspraken vaag vindt; immers, de boodschap van de betreffende wetenschappers is immers ook glashelder… 30 jaar is te kort.
(Overigens, de Gleissberg cyclus van de zon is natuurlijk al veel langer bekend… dus logischerwijs had men eigenlijk al veel eerder kunnen onderkennen dat 30 jaar te kort is; immers, bij de Gleissberg cyclus wordt o.a. gesproken over een bandbreedte in de orde van 65 tot 130 jaar – ofschoon meestal ongeveer 80-90 jaar meer gebruikelijk is. Het punt is hierbij ook dat er over een kortere fase van 80 jaar en een langere fase van 100 jaar wordt gesproken. En tegelijkertijd blijkt uit de lezing uit 1997 op de KNMI website dat de invloed van de zon bij het ontstaan van de oscillerende beweging in de temperatuur ook al langer bekend was. Gelukkig bevat een 30 jarige periode wel de 22-jarige magnetische cyclus van de zon… maar dit maakt tegelijkertijd ook duidelijk dat de keuze voor een 30 jarige periode onvermijdelijk ook tot extra ruis leidt. Ik geeft toe: het blijft lastig om een specifieke periode aan te geven die geschikt is maar gezien de multi-decennium cyclus is 30 jaar duidelijk te kort wanneer geen rekening wordt gehouden met het effect van de verschillende fasen. Ik ben het wel met je eens dat een 15-jarige periode beter is… want voor mij is duidelijk dat de trends op basis van kortere periodes eigenlijk niet zouden moeten worden gebruikt als indicatie voor wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren. Dit verklaard eigenlijk ook waarom het IPCC afgelopen 3 decennia de voorspelling heeft teruggeschroefd van een verwachting van +0,30°C per decennium naar +0,20°C per decennium. Op basis van de multi-decennium cyclus en de Gleissberg cyclus van de zon is de kans levensgroot dat ook deze laatste verwachting vroeg of laat verder naar beneden gaat worden bijgesteld)
@Bart Vreeken,
Moeten we dan alleen maar op modellen vertrouwen, en daar maar al die miljarden instoppen zoals ze dat nu willen.
Ik wil je straks nog wel eens horen piepen als je bergafwaarts gaat door deze propaganda.
En bosbranden zijn van alle tijd, kijk eens terug in de geschiedenis boeken.
Ik heb je gisteren al gezegd toen je over de branden in Australië begon, waarom is half Afrika nog niet afgebrand in het droogte seizoen?
Als we geen satellieten haden en geen wereldwijde gegeven, geen temperaturen tot 1/10 graad waar ze heden mee tellen, dan wist je niets en alles was gewoon in orde.
Nee maar nu hebben ze het liefst nog statische temperaturen.
Maar nu doen ze niets dan spitten, en ieder gevonden iets opblazen, tegengeluiden worden genegeerd, wetenschappers die tegen zijn worden ontslagen of bedreigd, er mag geen tegengeluid zijn, hoe komt dat?
En je hoeft dit niet als een persoonlijke aanval te zien trouwens.
Maar ik erger me soms dat alarmisten alles aangrijpen en verdraaien naar opwarming, en het liefst met rampzalige gevolgen.
Maar vrees niet de tijd zal het leren en de co2 zal verder stijgen ondanks dat Europa co2 neutraal wil zijn.
Gisteravond heb ik nog een artikel van Mazda gepost, die vertellen hoeveel co2 het kost om een grote accu te maken voor een electro auto, daar schrik je van hoeveel.
En ons willen ze dan in zulke dingen laten rijden, terwijl het laden ook nog niet eens neutraal is.
Ach zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar laat maar.
Ja Theo, wat mij opvalt is dat critici zich vaak gematigd uitlaten over Co2 in de trant van, ja maar er zijn ook wel minstens 50% natuurlijke oorzaken.
Ze weten heus wel dat de invloed nihil is van Co2.
Maar als je dat zegt wordt je nog meer weg gezet als ontkenner en is er helemaal geen podium.
Theo, en deze om de bewering dat Co2 invloed nihil is kracht bij te zetten.
https://youtu.be/9qfThLR5psw
@Leejoo,
Ik weet, ik kan me wel vinden in de uitspraak van Peter van Beurden 18 dec 2019 om 11:26.
Maar het word gewoon irritant dat allarmisten zo doordrammen, en weinig oog hebben voor de andere dingen die spelen.
De co2 in Europa word vanzelf al minder door spaarzaamheid op stoken moderne ketels isolatie, zuinigere auto’s enz.
En van het gas af is te nozel om te vertellen, we worden nu al voor gek versleten door andere werelddelen.
Ze hebben niet eens een echt plan van aanpak wat ook werkt, en de snelheid voor een landje als Nederland is helemaal belachelijk.
Allemaal onodige kapitaal vernietiging, meer kun je er niet van maken.
Re: Bart Vreeken “Dat zijn vage uitspraken. Ik denk dat onderzoekers van het KNMI in 1910 ook al ‘erkenden’ dat 30 jaar te kort is voor het bestuderen van weerextremen. Die zijn namelijk per definitie heel zeldzaam, en ontstaan onder heel bepaalde atmosferische condities, dus daarvoor moet je over een veel langere periode kijken.”
Dat waag ik te betwijfelen Bart; ik denk dat je bij het schrijven van bovenstaande woorden niet stil hebt gestaan bij het feit dat bijvoorbeeld de multi-decennia cyclus pas in de jaren ’90 is ontdekt.
De bronnen staan vermeldt bij de beschrijving m.b.t. de jaren 2004 en 2012; ik heb deze punten trouwens ook al ingebracht in mijn vorige artikel in augustus. En ik heb toendertijd gezocht naar eerdere beschrijvingen in de wetenschappelijke literatuur maar die heb ik niet kunnen vinden.
(Voel je vrij om zelf eens op zoek te gaan, ik ben benieuwd of je zelf nog eerdere aanwijzingen kunt vinden… het zou een zeer welkome aanvulling zijn hoor!)
Overigens Bart,
De Gleissberg cyclus van de zon is natuurlijk al veel langer bekend… dus logischerwijs had men eigenlijk al veel eerder kunnen onderkennen dat 30 jaar te kort is; immers, bij de Gleissberg cyclus wordt o.a. gesproken over een bandbreedte in de orde van 65 tot 130 jaar – ofschoon meestal ongeveer 80-90 jaar meer gebruikelijk is. Het punt is hierbij ook dat er over een kortere fase van 80 jaar en een langere fase van 100 jaar wordt gesproken. En tegelijkertijd blijkt uit de lezing uit 1997 op de KNMI website dat de invloed van de zon bij het ontstaan van de oscillerende beweging in de temperatuur ook al langer bekend was. Gelukkig bevat een 30 jarige periode wel de 22-jarige magnetische cyclus van de zon… maar dit maakt tegelijkertijd ook duidelijk dat de keuze voor een 30 jarige periode onvermijdelijk ook tot extra ruis leidt. Ik geeft toe: het blijft lastig om een specifieke periode aan te geven die geschikt is maar gezien de multi-decennium cyclus is 30 jaar duidelijk te kort wanneer geen rekening wordt gehouden met het effect van de verschillende fasen. Ik ben het wel met je eens dat een 15-jarige periode beter is… want voor mij is duidelijk dat de trends op basis van kortere periodes eigenlijk niet zouden moeten worden gebruikt als indicatie voor wat er in de toekomst zou kunnen gebeuren. Dit verklaard eigenlijk ook waarom het IPCC afgelopen 3 decennia de voorspelling heeft teruggeschroefd van een verwachting van +0,30°C per decennium naar +0,20°C per decennium. Op basis van de multi-decennium cyclus en de Gleissberg cyclus van de zon is de kans levensgroot dat ook deze laatste verwachting vroeg of laat verder naar beneden gaat worden bijgesteld.
Martijn
je zegt
…..bij de activiteit van de zon ook bij de groei van CO2 een rol kunnen spelen.
Daar is net een rol:
meer hitte naar de aarde = > meer CO2 in de lucht
hoe kouder het wordt => hoe minder CO2 in de lucht.
De mens heeft daar eigenlijk niks mee te maken want de hoeveelheid CO2 hangt af van de totale algemene temperatuur vd aarde.
[[aangenomen dat atmosferische druk en pH constant blijven]
[aangenomen natuurlijk ook dat het carbonaat en bi-carbonaat gehalte van de oceanen hetzelfde blijven]
Hoi Henry,
De principes die je beschrijft kloppen op zichzelf wel, maar er bestaat ook een erg hoge correlatie tussen de CO2 en de omvang van de wereldpopulatie, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/trends-12-klimatologische-factoren-in-de-20ste-eeuw.jpg
Bovendien hebben we tijdens de laatste langdurige periode van afkoeling (tussen 1944 en 1976) gezien dat de CO2 toen al bleef groeien. En uit mijn analyse blijkt dat bij deze periode ook een lagere activiteit bij de zon wordt aangetroffen (kort door de bocht).
Uit dit laatste punt kan worden opgemaakt dat het bijzonder lastig om op solide gronden te claimen dat de stijging van de CO2 geheel het werk is van de natuur. Ik denk zelf dat naast de impact van ongeveer 15% die t.g.v. de temperatuurstijging is ontstaan, er mogelijk ook nog een effect aanwezig kan zijn t.g.v. de zon zelf… maar ik vermoed dat het onwaarschijnlijk is dat dit effect afzonderlijk groter is dan bijvoorbeeld die 15%. Hierbij denk ik vooral aan het feit dat de omstandigheden bij de zon nu zelfs ongewoon zijn voor de afgelopen 8.000 jaar.
(Ik heb aan dit specifieke onderwerp betreffende de direct invloed van de zon op CO2 nog weinig aandacht besteed, mede omdat ik er eigenlijk nog helemaal niets over heb gevonden dat vanuit het perspectief van de natuurkunde relevant is)
Hallo Martijn
Ja ik vermoed dat bier consumptie ook opgaat naarmate de wereld bevolking groeit…
Er zijn altijd overal wel correlaties. Maar wat meet je waar?
We hebben eigenlijk geen goede data van CO2 van voor 1964. Bovendien vertrouw ik de huidige bron daar in Hawaii ook niet zo. Daar hadden ze de laatste tijd ook een verhoging in vulkanische uitbarstingen. Daar komen heel veel CO2 en carbonaten bij vrij.
[eigenlijk is dat de oorspronkelijke bron voor CO2/HCO3/CO3 in de oceanen]
Het netto resultaat van de relevante evenwichts reacties kan als volgt worden voorgesteld:
HCO3- + hitte (UV/IR) => CO2 + OH- Dit is de bron voor CO2.
CO2 (g) + 2H2O (l) + koudheid = > <= HCO3- + H3O+
Als het zo koud wordt op aarde dat het CO2 gehalte in de lucht onder 0.02% valt, is er geen goede fotosynthese meer mogelijk en vervallen we weer in een ijstijd waar geen leven mogelijk is.
Alle carbonaten in het water van de oceanen bij constante atmosferische druk en by constante pH zijn dus in een evenwicht zijn met een zekere hoeveelheid CO2 in de lucht. Als de luchtdruk en de pH van het water onveranderd blijven, dan moet er dus wel een correlatie zijn tussen [meer] hitte naar de aarde en [meer] CO2 in de lucht. Dus onthou dit goed:
Meer hitte naar de aarde = meer CO2 in de lucht
Meer koudheid op aarde = minder CO2 in de lucht
Dat is de Wet van Henry, trouwens…
Als er enige verzuring van de oceanen zou zijn als gevolg van de vervuiling door de mensheid, dan zal het evenwicht iets meer naar links laten verschuiven. Dit zou ons dus ook wat meer CO2 in de lucht kunnen geven….
Zelfs als zou de mens CO2 aan de atmosfeer toevoegen dan lost dit uiteindelijk toch weer op in de oceanen, afhankelijk van de echte temperatuur op aarde, zoals gesteld in reactie (2).
HenryP
Nu je over de eventuele verzuring/ minder basisch worden van de oceanen begint, vroeg ik me af of de temperatuurverhoging ook invloed heeft op de pH van de oceanen. Kun je zeggen hoeveel in dat geval de pH verhoogt/verlaagt als de temperatuur van het oceaanwater met 1 graad C stijgt?
Peter
kijk aan het einde vd draad
Hoi HenryP, dank voor je inbreng.
Op basis van de Wet van Henry kan waarschijnlijk ongeveer slechts 15% van de toename van CO2 worden verklaard sinds 1850.
Dit heeft in principe enkel te maken met de wisselwerking tussen de oppervlaktetemperatuur van het zeewater en de oplosbaarheid van CO2 in water.
PS. In mijn artikel kun je zien dat ik ‘dankbaar’ gebruik probeer te maken van de proxies; in de discussies rondom het klimaat herken ik het inmiddels als een zwaktebod wanneer mensen zomaar veronderstellen dat alle datasets niet zouden deugen (feitelijk is dat een vorm van nihilisme). Overigens, in figuur 11 kun je zien dat de PAGES 2k ruwe temperatuur proxies eenzelfde soort van oscillatie opleveren als we bij zowel de HadCRUT4 zien (en eigenlijk ook bij de zon); dit heeft mij zelf aangenaam verrast…!!!
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/200-years-solar-activity-trends-HadCRUT4-PAGES-2k-temperature-and-CO2.jpg
Martijn van Mensvoort
Wederom een gedegen verhaal waarbij de invloed van de zon op het aardse klimaat duidelijk aan de orde komt. Blijft overigens staan dat de conclusie dat de invloed van de zon de gehele opwarming kan verklaren in conflict komt met de eerdere bewering dat de zon voor ten minste 2/3 verantwoordelijk is en CO2/CO2 equivalenten voor ca. 1/3.
Degenen die menen dat je tegen welke humane invloed op het klimaat dan ook iets moet ondernemen, zullen ook in die 1/3 een aanleiding vinden voort te gaan op de ingeslagen weg. Volgens mij is die invloed van het huidige door de mens toegevoegde CO2 afnemend. Dit door het logaritmische karakter ervan. Het blijft dus van belang het huidige effect ervan te kwantificeren. Welke invloed heeft de toename van 285 ppm CO2 tot 570 ppm inclusief de erdoor gegenereerde neveneffecten. Duidelijk is uit je betoog te halen dat slechts 15% van de toegenomen hoeveelheid CO2 door natuurlijke factoren wordt veroorzaakt. De rest s dus humaan van karakter. O.a door gebruik van fossiele brandstoffen en verandering van het albedo door landschapsverandering. Dat neemt nog steeds toe en daarmee mogelijk ook de invloed die nu op 1/3 is bepaald.
Daarop is het beleid van de VN, Europa, Canada en de netto ontvangende landen uit het klimaatfonds namelijk gebaseerd.
Het gaat mij niet erom dat je een koppeling maakt met het beleid, maar wel dat je, als daar aanleiding toe is, de rol van CO2 in het hele toekomstige plaatje kwantificeert.
Martijn van Mensvoort
Heb je ooit gereageerd op de website van Shaviv? Misschien kunnen jullie gezamenlijk optrekken zodat de beweging om de rol van de zon meer onder de aandacht te krijgen.
Zodat figuren als Levermann van het PIK niet zo gemakkelijk wegkomen.
Email: shaviv@phys.huji.ac.il
Peter, ik kan enkel melden dat Hans LaBohm mijn artikel gisteren o.a. onder de aandacht heeft gebracht bij Shaviv.
PS. Er is een Engelse vertaling maar ik werk nog aan het taalkundige aspect.
@Peter van Beurden 18 dec 2019 om 11:26
Daar kan ik me ook wel in vinden, en laat ze maar eens flink investeren in bomen.
En milieu vervuiling, een zwaar onderschat probleem waar ook veel te weinig aandacht aan word besteed, laat ze dat maar eens leren op de basis school, in plaats hun angstig te maken met hun gifgas en overige catastrofale onzin.
Een hoge correlatie tussen 2 grootheden impliceert NIET automatisch dat de ene grootheid de andere veroorzaakt (zoals temperatuur / Co2). Er kan een derde grootheid in het spel zijn die de andere twee beinvloed.
Het mag duidelijk zijn dat deze derde grootheid de ZON is. Het is immers ondenkbaar is dat grootheden, afkomstig van de aardse activiteit, op enige wijze de activiteit van de zon beinvloeden. Hieruit volgt: dat Martijn met de gevonden samenhang, onomstotelijk bewijst dat de zon enerzijds de oorzaak is en anderzijds (zie: de bijna perfecte correlatie) de verklarende factor is m.b.t. het aardse temperatuur verloop.
Geen gein, dit is Nobelprijs waardig.
Dank voor je “superlatieven” Zwartepiet.
Maar eh… ondertussen wordt op opportunistische wijze geclaimd dat de correlatie van +0,98 tussen BSI (zon) en de temperatuur op eenvoudige wijze met hetzelfde argument van tafel zou kunnen worden geveegd. Het verhaal van de oscillatie & de snijpunten m.b.t. figuur 16 wordt hierbij echter wel geheel genegeerd.
Om verder maar te zwijgen over dat in het perspectief van de empirische gegevens binnen het klimaat systeem enkel juist de correlatie tussen CO2 en de temperatuur de enige strohalm vormt om vast te houden aan de vermeende grote invloed van broeikasgassen… en als we wijzen naar het feit dat de correlatie tussen CO2 en de temperatuur na 2016 welhaast ieder jaar verder is verzwakt… dan komt men doodleuk op de proppen zetten met het andere opportunistische ‘sprookje’ dat de korte termijn trends nog steeds een stijging tonen… waarbij men zich niet realiseert dat mijn zich hierbij begeeft buiten de spelregels volgens de definitie van klimaat op basis van het gemiddelde over tenminste 30 jaar.
Misschien dat we voorlopig maar beter kunnen hopen dat er überhaupt geen Nobelprijzen aan klimaatwetenschappers worden uitgereikt want op basis van de sociale omgangsvormen binnen die tak van wetenschap zou de wereld dan mogelijk helemaal op z’n kop worden gezet.
(Bij het klimaatpanel van de VN is de zon “de olifant in de kamer”)
@Martijn: Als jouw meetresultaten (data) en de gebruikte statistische analyses deugen EN reproduceerbaar zijn, dan heb je ONOMSTOTELIJK bewijs geleverd.
Natuurlijk zal dit betwist worden. Men zal de data en analyse betwijfelen, maar niemand kan de premisse ‘logisch’ verwerpen. (Ik daag iedereen uit)
Leuk experimentje: leg een alarmist het volgende voor:
Zeg alarmist, stel dat ik kan bewijzen dat de zonneactiviteit, de aardse temperatuur perfect volgt, ben je dan bereid toe te geven dat de zon de oorzaak is van het temperatuur verloop?
Indien Nee: dan stelt u dus dat een aardse kracht de zonneactiviteit veroorzaakt! Welke aardse mysterieuze kracht komt hiervoor in aanmerking denkt u? Want iets is er aan de hand, waarom anders die samenhang.
Conclusie: de persoon spoort niet.
Zo ja: laat hem jou artikel lezen.
Je bedoelt als de aardse temperatuur de zonneactiviteit volgt, neem ik aan en niet andersom?
@Berend: ze lopen synchroon. Dus maakt niet uit, ze volgen elkaar.
Ik neem toch aan dat de zonneactiviteit niet de temperatuur van de aarde volgt, dat zou mij verbazen. Derhalve lopen ze niet synchroon
Beste Berend:Je begrijpt er niets van, logica is duidelijk niet jou sterkste punt.
Tuurlijk dat zal het zijn. Ik probeer je alleen maar te helpen hoor?
Nou, trollen verwerp de stelling (zie hierboven).
We hebben trouwens nog een olifant in de kamer waar niemand het ooit over heeft.
Zijn jullie wel eens in een goudmijn geweest, een paar km onder de grond? Dan heb je die hitte daaronder dus wel gevoeld….
Mijn resultaten laten zien dat bv. minimum temperaturen hier in het ZH, in het algemeen zijn gedaald, terwijl ze in het NH in het algemeen zijn gestegen. Hoe kan dat dan?
We hebben ook gezien dat de magnetische noord pool opgeschoven is, NNO, en de snelheid van die beweging in de afgelopen 100 jaar is veel meer geweest dan de eeuw daarvoor.
Ik aanvaar dat over de afgelopen miljoenen jaren de aarde nog steeds bezig is om af te koelen maar ik geloof nooit dat dat een echte rechte lijn naar beneden is. Ik denk dat er soms wel weer wat piekjes in zitten, voornamelijk als het binnenste vd zon veranderd en het binnenste vd aarde zich weer naar dat vd zon.. Dat noem ik het ‘magnetische roerder effect’ [als het wel echt bestaat]
Martijn, dank voor dit mooie verhaal. Uitdaging is om een podium te krijgen om dit aa nde gewone mens uit te leggen in Jip-en-Janneke-taal, wetende dat het grootste deel van de bevolking al besmeurd is met leugens.
Hoi Ronnie, da’s inderdaad ook een uitdaging.
Ik wil eerst nog een paar mogelijkheden verkennen waarmee de analyse nog steviger kan worden onderbouwd m.b.t. de invloed van de verschillende fasen van de zonnecyclus; ik wil bijvoorbeeld ook nog gaan inventariseren in hoeverre het patroon m.b.t. de minima in de zonnecyclus ook bij andere data series voor de zon wordt aangetroffen.
(Mijn aandacht is minder gericht op het ‘sociale klimaat’ in relatie tot het klimaat)
Nog een gedachte experiment.
STEL: De windkracht in beaufort, gemeten op een bepaalde plek op mars, correleert PERFECT (r=1) met de temperatuur op aarde. We beschikken over VEEL en NAUWKEURIGE data.
Vraag 1: Is er iets aan de hand?
Vraag 2: Wat is er aan de hand?
Ad 1: toeval? Naarmate de datareeks langer wordt gaat de kans naar nul. Er is dus iets aan de hand.
Mogelijke verklaringen:
Ad 2a: Windkracht op mars is de oorzaak van de temperatuur op aarde. (=ondenkbaar)
Ad 2b: de temperatuur op aarde veroorzaakt de windkracht op mars.(=ondenkbaar)
Ad 2c: een derde (4e, 5e….) nog onbekende factor(en) beinvloed(en) zowel onze temperatuur als de windkracht op mars. Deze kracht, grootheid of medium moet qua omvang en invloedsfeer in staat zijn om beide planeten te beinvloeden.
Ad 2d: Er is meer tussen hemel en aarde. Onze aardse logica laat ons in de steek. Alle natuurwetten tot nu toe kennen moeten worden betwijfeld.
Conclusie: het bovenstaand gedachten experiment toont op aan dat de oorzakelijke component logischerwijs buiten de afzonderlijke samenhang-componenten moet worden gezocht omdat deze laatste elkaar onderling onmogelijk kunnen beinvloeden.
In concreto: zou in het licht van de bovengenoemde perfecte samenhang tussen aardse temperatuur en marsiaanse windkracht de aardse temperatuur toch door de CO2 kunnen worden veroorzaakt?
Nee, want dan zou de aardse CO2 tevens de windkracht op mars moeten bepalen en dat is onmogelijk.
Ik ben niet enthousiast over dit stuk.
Allereerst komt het me over als astrologie in plaats van astronomie. Kenmerk:het op allerlei manieren en te breedsprakig zoeken naar verbanden die er in werkelijkheid (na verloop van tijd) niet (blijken te) zijn.
Ook een opmerkelijke overeenkomst: geweldig uitgebreide en gecompliceerde rekenmethoden maar zo goed als geen enkele aandacht voor de fysische mechanismen die ten minste zouden kunnen vergoeilijken dat veranderingen in een ster op vele miljoenen km afstand meer invloed kunnen hebben op ons hier dan de straling die er van een beeldscherm of gloeilamp afkomt.
En tenslotte de neiging om een bij uitstek multi-causaal systeem als het klimaat op het conto proberen te schrijven van hoofdzakelijk 1 factor daarin.
Ik heb jaren in een door (o.a.) Bas van Geel opgerichte studieclub over de invloed van de zon op het klimaat gezeten (“Club du Soleil”), geloof dus zeker in meer effect van de Zon op klimaatschommelingen dan het IPCC verkondigt. Maar ik moet toegeven dat over een periode van nu ruim 40 jaar de zonneactiviteit sterk gedaald is (van Modern Maximum tot inmiddels Dalton Minimum waarden) terwijl de temperatuur op aarde is blijven stijgen. Niet erg veel, gemiddeld ongeveer een 0,1 graad per decade. Maar daaruit volgt wel dat het onwaarschijnlijk is dat wisselende zonneactiviteit een grotere invloed op de gemiddelde wereldtemperatuur zal hebben dan andere factoren. Een conclusie die je ook terugziet bij serieuze wetenschappelijke onderzoekers als Lockwood.
Mijn huidige inschatting is dat een mogelijk effect van de stijging van de CO2 concentratie op de wereldtemperatuur in ieder geval voorlopig volkomen verscholen gaat in de natuurlijke ruis van het systeem (met Lindzen): zelfs bij een inmiddels bijna verdubbeling van de CO2 concentratie zitten we nog steeds gewoon binnen de bandbreedte van de temperatuurschommelingen van het Holoceen (tenminste, als je objectief naar Mann-made climate change kijkt).
Maar bij dalende zonsactiviteit en toch stijgende temperatuur zit daar wel de mogelijkheid in dat de ene mogelijk sterke factor de andere mogelijk sterke factor compenseert. En dat dus als de zonneactiviteit straks weer opveert uit deze Dalton minimum waarden de temperatuur ineens dubbel zo snel zou kunnen gaan toenemen. Zie het hoofdstuk “Have we postponed the Ice Age” in Plows, Plagues and Petroleum van Ruddiman ((OK, iemand van de verkeerde kant maar ook die kunnen nog wel eens interessante ideeën hebben)).
Zeg Max, stel dat ik kan bewijzen dat de zonneactiviteit, de aardse temperatuur perfect volgt, ben je dan bereid toe te geven dat de zon de oorzaak is van het temperatuur verloop?
Indien Nee: dan stelt u dus dat een aardse kracht de zonneactiviteit veroorzaakt! Welke aardse mysterieuze kracht komt hiervoor in aanmerking denkt u? Want iets is er aan de hand, waarom anders die samenhang.
Dat hangt van de aard van het bewijs af:
Als je alleen met correlaties komt is het antwoord zeker Nee (want correlatie impliceert niet noodzakelijkerwijze causaliteit).
Als je met een gedegen causaal, fysisch bewijs komt is denk ik mijn enige vraag “weet je zeker dat er niet nog meer factoren in het spel zijn?”.
Klimaat is een bij uitstek multi-causaal verschijnsel. Dat maakt onderzoek maar vooral harde conclusies zo moeilijk.
Naast zonneactiviteit zijn bijvoorbeeld ook van invloed zeestromingen, vulkanisme (met name onder Groenland en Antarctica -meren onder de ijskap !), de veranderingen van de concentratie waterdamp (ons allergrootste broeikasgas by far), de afkoeling van de stratosfeer door de toename van CO2, albedo veranderingen van het landschap, de uitstoot van afvalwamte, etc. etc.
Uiteraard beïnvloeden die aardse factoren niet de zonneactiviteit maar wel het aardse klimaat.
@max:
U hanteert drogredenaties:
– Te breedsprakerig = een stijlkenmerk en derhalve niet ter zake doende.
– Geen aandacht voor de mechanismes.
Niet terzake doende. De samenhang op zich is al opmerkelijk genoeg. Martijn hanteert een zogenaamde ‘black box’ benadering. Hoewel niet relevant noemt Martijn wel degelijk mogelijke mechanismes.
– 1 factor i.p.v. een multicausaal systeem. Meent u dit nu echt (LOL: en dit in het licht van de co2 hypothese). Als er iets unicausaal zou kunnen zijn dan is het wel de zon.
@max: Lees anders het gedachtenexperiment van de ‘marsiaanse wind’ nog eens door. Denk daar vervolgens nog eens heel diep over na. Misschien, heel misschien dat het kwartje dan valt.
Er bestaan al studies naar een causaal verband tussen de zonneactiviteit/C02/GHG/vulkanisme en de huidige opwarming, onder andere http://www.nature.com/articles/srep21691
De conclusie was dat ze allemaal wel een correlatie vertonen, maar dat enkel CO2 en GHG een duidelijke causaal verband hebben met de opwarming van de afgelopen decennia.
@Zwarte Piet,
ben jij nu “bereid om toe te geven dat de zon *NIET* de oorzaak is van het temperatuur verloop”, maar CO2 en ander GHG wel? (Indien niet: kun je dan aangeven of je dat artikel ten gronde hebt begrepen, en waar je bezwaren dan liggen)
@dirk: LETOP: het woordje ‘perfect’ (r=1)
Zeg Dirk, STEL dat ik kan bewijzen dat de zonneactiviteit, de aardse temperatuur PERFECT volgt, ben je dan bereid toe te geven dat de zon de oorzaak is van het temperatuur verloop?
Indien Nee: dan stelt u dus dat een aardse kracht de zonneactiviteit veroorzaakt! Welke aardse mysterieuze kracht komt hiervoor in aanmerking denkt u? Want iets is er aan de hand, waarom anders die samenhang.
Zwarte Piet, in plaats van met gedachten-experimenten te proberen een punt te scoren, laten we het eens over echte wetenschappelijke bevindingen hebben. In mijn reactie van 18:33 verwijs ik naar een studie die redelijk goede correlaties vindt tussen de globale temperatuur, de CO2, GHG, zonneactiviteit. Dat zijn correlaties, geen causale verbanden.
Ze stellen vast dat alleen voor CO2 en GHG er een duidelijke ‘information flow’ is met temperatuur. Er is geen information flow van zon naar temperatuur. Ik herhaal dus mijn vraag: “ben jij nu “bereid om toe te geven dat de zon *NIET* de oorzaak is van het temperatuur verloop”, maar CO2 en ander GHG wel? (Indien niet: kun je dan aangeven of je dat artikel ten gronde hebt begrepen, en waar je bezwaren dan liggen)”.
Nee dirk, een vraag pareren met een tegenvraag is een doorzichtige tactiek. Nogmaals: graag antwoord! EN graag ’to the point’ blijven.
De vraagstelling is duidelijk. Indien u toch weer een rookgordijn optrekt staak ik ook met u de discussie.
Zwarte Piet,
Volg je eigen advies, en ga in op de vraag die ik jou eerste hebt gesteld (18:33), voordat jij mijn vraag ging pareren met een tegenvraag (18:45) (een doorzichtige tactiek van jou)
@dirk: de vraag is in zijn algemeenheid door mij eerder gesteld (13:46). Sorry wij zijn uitgepraat.
@max. U haalt een aantal zaken door elkaar. Ook u mist het logisch denkvermogen (of u heeft de stelling niet begrepen)
Dit ‘artikel-van-de-dag’ is het tweede deel van een drie-deler.
Ik heb mijn commentaren en bedenkingen geposts onder het eerste deel: https://www.climategate.nl/2019/12/85966/comment-page-1/#comment-2289847
Zoals je daar ziet, Martijn en ik hebben ondertussen al heel wat hierover gediscussieerd. Mijn conclusie tot nu toe: Martijn heeft wat interessante ideeën, maar ze zijn niet voldoende uitgewerkt, ze zijn niet becijferd, hij vergelijkt ze niet met studies waar wel becijferd wordt dat CO2 de belangrijkste oorzaak is van de temperatuursstijging en probeert niet om zijn inzichten in te passen in het geheel van de kennis van de klimaatwetenschap.
Kortom: wat hij hier schrijft maakt wel indruk op de lezers hier, maar het is geen degelijk wetenschappelijk onderzoek en ik vrees dat het geen indruk zal maken op echte wetencshappers.
Dirk verwees enkel naar deze studie:
Dirk 14 dec 2019 om 13:17
https://www.climategate.nl/2019/12/opa-waarom-deel-2/comment-page-1/
https://www.nature.com/articles/srep21691
http://www.ncoads.org/upload/201605/28/201605281525471093.pdf
Bij de ‘Materials and Methods’ wordt geen beschrijving gegeven voor hoe de zon in dat onderzoek is gerepresenteerd.
(Kortom, eigenlijk gewoon een soort van ‘blackbox’ onderzoek waarbij weinig aandacht wordt besteed aan ‘de olifant in de kamer’)
Martijn,
vanmorgen schreef ik daar *wel* hoe de zon in dat onderzoek is gepresenteerd (Dirk 18 dec 2019 om 09:52 ):
“Dat staat wel degelijk in de gedetailleerde supplementaire data: MAGICC6.”
Sorry Dirk, loop een beetje achter … ik had je antwoord gemist.
Dank voor je poging maar ik heb elders beschrijvingen gevonden waaruit blijkt dat de MAGICC6 geen TSI data bevat. Je antwoord bevat ook geen indicatie dat je deze daadwerkelijk hebt gevonden (je hebt niet meer dan een vermoeden uitgesproken.. althans die indruk wek je hier nu bij mij want ik vind in dat artikel zelfs geen bevestiging dat de MAGICC6 in die studie wordt gebruikt (ik krijg een beetje het gevoel dat je mij het bos in probeerde te sturen met een kluitje).
Ik zou het wel op prijs stellen als je een nieuwe poging wilt doen om meer concrete informatie te vinden.
Martijn, kijk nog eens in de gedetailleerde supplementaire data: “SOLAR_RF”. Dat is gebaseerd op TSI.
Re: “Martijn, kijk nog eens in de gedetailleerde supplementaire data: “SOLAR_RF”. Dat is gebaseerd op TSI.”
Dirk, dit term is het enige waarin de bijlage naar wordt gerefereerd zonder enige toelichting.
Uit onderstaande blijkt dat het ook anderen hebben gesignaleerd dat de bron van de data die wordt gebruikt in klimaatmodellen veelal niet kan worden achterhaald.
Hier kunnen we zijn dat Steve McIntyre een beklag doet over een dataset van 53 factoren (waarbij ook die SOLAR_RF wordt genoemd) omdat deze op berekeningen zijn gebaseerd waarvan geenszins duidelijk is op welke datasets ze zijn gebaseerd, zie
h ttps://climateaudit.org/2016/01/05/update-of-model-observation-comparisons/
(Steve McIntyre is een zeer bekende naam binnen de klimaat community want heeft een hoofdrol gespeeld bij het ontstaan van de controverse ronde Hockeystick grafiek van Mann uit 1998 omdat hij uit ervaring wist dat dit type van grafieken binnen een geheel andere context al berucht was geworden, zie:
h ttps://en.wikipedia.org/wiki/Steve_McIntyre)
PS. Voor die term vinden we hier wel een indicatieve beschrijving, want voor m.b.t. het 2005 jaar wordt bij de volgende bron uit 2009 gesproken over een bandbreedte van +0.12 [-0.06,+0.18] W//m2, waarbij de gemiddelde waarde overeenkomt met de waarde die het IPCC in het 2007 rapport hanteert echter bij het IPCC zien we een bijbehorende bandbreedte die aanzienlijk hoger ligt [0,06-0,30], zie:
h ttp://www.pik-potsdam.de/~mmalte/pubs/Meinshausen_etal_2009_Nature/Meinshausen_etal_2009_GHGTargets2C_Supplementary.pdf
h ttps://www.ipcc.ch/site/assets/uploads/2018/02/spm2-2.jpg
(Dirk, nu heb ik volgens mij ook aangetoond dat in het Nature onderzoek waar je naar hebt verwezen dus geenszins duidelijk wordt waarop de data voor de zon is gebaseerd; de onderzoekers weten dit dus zelf waarschijnlijk ook niet… men heeft immers gewerkt met de data set die door anderen is samengesteld)
@dirk:
A: Hoezo niet voldoende uitgewerkt? Are you serious.
B: Zijn ideeen zijn niet becijferd? Zijn studie is nl. bij uitstek cijfermatig onderbouwd.
C: Inzichten inpassen in het geheel van de klimaatwetenschap.
Zijn bevindingen staan hier haaks op. Uiteraard zijn die niet inpasbaar.
Dirk. Wat een bullshit.
Inderdaad Zwarte-Piet, Dirk propageert vooral zijn eigen waarheid door naar studies gericht op klimaatmodellen te wijzen… en voelt zich hierbij vrij om allerlei kwalificaties te gebruiken omdat hij (ten onrechte) meent dat ik het versterkende mechanisme dat nodig is voor de zon niet getalsmatig zou hebben beschreven door nadruk te leggen op een aspect dat in essentie niet echt van belang is.
PS. In mijn artikel verwijs ik overigens zelf ook naar klimaatmodellen te beschrijven door 2 illustratieve voorbeelden te beschrijven waaruit blijkt dat in dergelijke studies de consensus m.b.t. de temperatuur impact van de fluctuaties bij de zonnecyclus wordt genegeerd door uit te gaan van waarden met een impact in de orde van enkele honderdsten van een graad Celsius i.p.v. de ~0,2 graad Celsius die wel bekend is (zie blok V-5).
Misschien mist Dirk ook het logisch denkvermogen dat nodig is voor dit gedachte experiment .
Die conclusie wil ik vooralsnog niet trekken.
Nee ik snap waarom
Hoi Berend, je opmerking is helaas niet erg chic. Ik gun ieder zijn eigen stijl, maar ik zou het wel op prijs stellen als dit soort van persoonlijke aanvallen verder achterwege kunnen blijven. Het helpt immers niet om het niveau van de discussie over deze complexe materie op te liften. Immers, mensen met andere zienswijzen kunnen soms ook echt voor meerwaarde zorgen… en daar acht ik Dirk in principe wel toe in staat. Ik hem zelf gevraagd om zijn observaties en argumenten wat scherper neer te zetten dan hij tot nu toe heeft gedaan.
Afgezien van dat het rond dit onderwerp niet gemakkelijk discussiëren is met mensen die de “consensus” hebben omarmd, denk ik zelf dat het Dirk mogelijk eerder aan ervaring ontbreekt om zijn eigen waarnemingen te illustreren met scherpe argumenten in combinatie met klimaatmodellen onderzoek waarin wel duidelijk is beschreven hoe de invloed van de zon in het model is verwerkt.
Martijn, ik ben het met je eens dat “persoonlijke aanvallen verder achterwege kunnen blijven”.
Jij twijfelt over mijn ervaring (eigenlijk is dat een persoonlijke aanval, maar daar zal ik me nu even niet aan storen) – ik meen dat ik toch heel wat rake en relevante opmerkingen heb gegeven onder jouw deel 1, waar jij geen antwoord op hebt kunnen geven.
– je hele betoog is nogal vaag, zonder degelijke berekeningen. Toen ik het had over “0.9°C stijging in de afgelopen decennia” gaf jij zelfs toe dat je de stijging niet becijferd had – je had het enkel over een stijging zonder ooit te zeggen hoe groot die stijging is!
– aangezien je nooit zo’n getal hebt benoemd, heb je ook nergens een getal gegeven van hoeveel decigraden stijging jij verklaart door zonneactiviteit. Vaagheid troef dus!
– je beperkt je tot correlaties en het tekenen van grafieken. Nergens diepgaande analyses van de data. Een groot gebrek aan ervaring in data-analyse (NB: ik vermoed dat je het allemaal gewoon in Excel rekenblad hebt gedaan, …). Iedereen hier blijft maar zeggen dat klimaat heel complex is, maar toch doe je geen complexe analyse?
– je positioneert je bevindingen niet ten opzichte van de gehele kennis van de wetenschap. Je negeert dat analyses van forcings uitkomen op een belangrijke bijdrage van CO2. Je negeert ook dat causale analyses ook uitkomen op CO2 als de oorzaak van de opwarming. Twee onafhankelijke en goed onderbouwde pistes die hetzelfde resultaat bekomen, maar jij wimpelt het af.
Dit alles toont voor mij dat jij geen ervaring hebt in het uitvoeren en rapporteren van degelijk wetenschappelijk onderzoek. In je hele betoog over drie delen laat je zoveel steken vallen dat het gewoonweg niet geloofwaardig is.
@Zwarte-Piet
Ja, er staan heel wat cijfertjes, maar dat is een groot rookgordijn. Berekenen dat er een goede correlatie is tussen zonneactiviteit en globale temperatuur en dan ‘concluderen’ dat CO2 er niet meer toe doet, dat is gewoon misleiden. Je kunt evengoed eerst berkenenen dat er een goede correlatie is tussen CO2 en globale temperatuur en dan ‘concluderen’ dat zonneactiviteit er niet meer toe doet. Beiden zijn slechte wetenschap. Martijn doet het eerste
Martijn hecht veel te veel belang aan correlaties en grafiekjes tekenen, maar ze zijn louter exploratief en louter een beginpunt in een analyse; geen bewijs!
Ja, de bevindingen van Martijn staan haaks op de bevindingen van de klimaatwetenschap. Maar dat kan je niet gewoon die andere publicaties negeren en concluderen dat je eigen bevindingen juist zijn: je moet aantonen waar de verschillen zitten en dan uitleggen waarom jij gelijk hebt en de andere niet. Dat doet Martijn niet. Martijn is een enthuosiaste amateur in klmaatwetenschap (op zich is daar niets mis mee!). Maar hij meent het beter te weten dan professionele klimaatwetenschappers, zonder echt te kunnen of willen uitleggen waar hij zelf gelijk heeft en zij de mist in gaan. Anekdotes over “2 illustratieve voorbeelden” zijn alleen maar een drogredenering van de ‘valse overgeneralisatie’.
@Dirk,
Martijn kijkt op fijten terug in de tijd.
Jullie kijken op aannames terug in de tijd, en met modellen vooruit in de toekomst.
Duizenden hebben geprobeerd het roulette gok spel te berekenen, nooit gelukt.
En de media overdrijf weer eens.
https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/de-green-deal-lichtpuntje-aan-het-klimaatfront~b926e354/
Re: “Ja, de bevindingen van Martijn staan haaks op de bevindingen van de klimaatwetenschap. Maar dat kan je niet gewoon die andere publicaties negeren en concluderen dat je eigen bevindingen juist zijn: je moet aantonen waar de verschillen zitten en dan uitleggen waarom jij gelijk hebt en de andere niet.”
Dirk, je maakt er een soort van welles-nietes spelletje van.
In termen van de klimaatgevoeligheid bevindt de uitkomst van mijn analyse zich weliswaar ergens aan de onderzijde van de bandbreedte (met een waarde van 0,49 graad C), maar in blok VII-18 heb ik een link gepresenteerd naar een overzicht van 142 studies gericht op klimaatgevoeligheid waarbij 2 studies nog iets lager uitkomen. Maar het overzicht is geenszins compleet; immers, in blok IX-12 heb ik bijvoorbeeld ook gewezen op een studie van van den Beemt die hier op ScienceTalks is verschenen (ik heb deze voorall genoemd omdat dat platform immers aan Climategate is gelinkt):
https://www.sciencetalks.nl/the-physics-of-doubling-co2-full-version/
Maar ik had ook naar andere onderzoekers kunnen verwijzen zoals het onderzoek van Roy Schneider (collega van Prof. John Christy) die beide de UAH satelliet temperatuur reeks presenteren die in 2008 een klimaatgevoeligheid beschreef van 0,48 graad C.
Kortom, je beeld van ‘de klimaatwetenschap’ klopt in mijn ogen niet want mijn beschrijvingen sluiten wel degelijk aan op andere wetenschappelijke beschrijvingen. Als je had geschreven dat mijn beschrijvingen niet aansluiten op het consensus verhaal van het IPCC dan had je in mijn ogen wel een valide punt gemaakt.
(Sorry Dirk, ik signaleer opnieuw weinig scherpte in je beschrijvingen)
@Theo,
Martijn kijkt ook naar de toekomst, zie zijn reactie ’18 dec 2019 om 09:00′.
Ik heb gisteren en vandaag een hele discussie met Martijn over een artikel in Nature, dat zich ook baseert op “feiten terug in de tijd”. Geen aannames; Geen modellen. En een degelijk onderbouwde conclusie dat CO2 en GHG de oorzaak zijn van de huidige opwarming. Noch Martijn, noch iemand anders kan ook maar één fout in dat artikel vinden, maar toch wil niemand hier die conclusie aanvaarden!
@Martijn,
Je probeert mijn woorden te verdraaien. Het is jouw conclusie “activiteit zon verklaart opwarming sinds 1976” die haaks staat op de conclusie van de klimaatwetenschap. Of de klimaatgevoeligheid groot of klein is, allemaal komen ze neer op een verklaring van die opwarming die grotendeels te wijten is aan CO2 en GHG, niet door de zon.
@Dirk,
Heb je daar een link van, of gaat dit heel diep op de materie in?
En dat artikel van Valentina Zharkova dan, dit is toch ook goed onderbouwd en gepubliceerd in diverse vakbladen, heb het pdf bestand nog.
@Martijn,
Ja Dirk kan een beetje doordrammen, maar daarom is het ook H-dj dacht ik aan taalgebruik te merken.
Maar zolang het netjes blijft is niks aan de hand.
Maar Dirk moet er ook maar eens over nadenken dat niet iedereen zijn standpunt hoeft te aanvaarden hoe hij dat altijd zo mooi zegt.
Ik moet dan altijd een beetje aan Godsdienst denken.
Re: Dirk “@Martijn,
Je probeert mijn woorden te verdraaien. Het is jouw conclusie “activiteit zon verklaart opwarming sinds 1976” die haaks staat op de conclusie van de klimaatwetenschap. Of de klimaatgevoeligheid groot of klein is, allemaal komen ze neer op een verklaring van die opwarming die grotendeels te wijten is aan CO2 en GHG, niet door de zon.”
Dirk, ik denk dat je een beeld hebt ontwikkeld over “de klimaatwetenschap” dat vooral is gebaseerd op wat je via de media hebt vernomen. Ik wil je daarom uitnodigen om eens een blik te werpen op deze discussie tussen Prof. Kerry Emanuel (expertise: meteorology) & Prof. John Christy (expertise: atmosfeer, hoofd auteur van het 2001 rapport). Ik hoop dat je voldoende interesse hebt in de materie en bereid bent om een stukje te beluisteren… ben benieuwd wat je ervan vindt.
https://www.youtube.com/watch?v=vaiZ5BHaUMY&
PS. Beide professoren hebben naam en faam verworven binnen de klimaatwetenschap; de ene steunt de visie van het IPCC en de ander staat bekend als een ‘klimaatscepticus’. In dit zeer kalme debat (dat uitstekend wordt geleid door een bekwame debatvoorzitter) wordt duidelijk dat beide heren over belangrijke zaken rondom het klimaat van mening verschillen… maar ze zijn wel in staat om elkaars standpunten te respecteren, zoals normaal gesproken ook mag worden verwacht van een echte wetenschapper. Aan het einde van de discussie blijkt dat beide allebei niet blij zijn met het ‘sociale klimaat’ dat rondom het klimaatdebat is ontstaan en ook wordt duidelijk dat ze ook over enkele andere belangrijke zaken min of meer dezelfde visie hebben ontwikkeld.
Dit debat heeft voor mij bijna 1 jaar geleden duidelijk gemaakt dat de beeldvorming in de media over het wetenschappelijke klimaatdebat totaal niet klopt; de onzekerheden m.b.t. sommige zaken zijn aanzienlijk groter dan door sommige andere wetenschappers wordt gesuggereerd. Dit wordt door beide heren ruiterlijk erkend.
Re: Theo
Hoi Theo, ik wil je even laten weten dat ik denk dat je je hier (lelijk) vergist met de gedachte dat Henk de Jong hier actief zou zijn in de gedaante van Dirk.
Met Henk heb ik zelf vooral bij de discussie over mijn 2de artikel in augustus best goede ervaringen gehad, vooral in de zin van dat zijn feedback regelmatig haarscherp en rondom de discussie over mijn artikel meestal ook constructief van aard was. Henk wist zijn kijk op de zaken ook vaak kracht bij te zetten met verwijzingen naar de de wetenschappelijke literatuur die ook relevant bleken te zijn. Overigens, op belangrijke inhoudelijke punten kon ik de mening van Henk overigens niet delen, maar hij wist in mijn ogen meestal wel waarover hij sprak en was ook in staat om bij veel onderwerpen de vinger op de tere plek te leggen.
Wees daarom een beetje voorzichtig met het uiten van dit soort van beschuldigingen… want de schade is onherstelbaar wanneer je er naast zit. Het kan zijn dat ik me vergis maar volgens mij is Dirk al wat langer actief hier.
(Zie mijn post maar als een poging om te voorkomen dat hierover onnodig verdere polarisatie ontstaat; mensen zoals Dirk dle zich wel aan de normale fatsoensnormen houden zijn op dit platform niet alleen welkom… ze zijn eigenlijk ook hard nodig om een tegengeluid te laten horen. Bovendien helpt het ook om te beseffen dat we allemaal mensen zijn die in meer of mindere mate zich betrokken voelen in het debat over het klimaat – ik hoop dat dit laatste niet al te ‘soft’ klinkt)
@Theo (22:36)
Lees hier eens over de recente publicatie van Zharkova: https://www.newscientist.com/article/2209895-journal-criticised-for-study-claiming-sun-is-causing-global-warming/. Dus helemaal niet “goed onderbouwd”!
@Martijn (00:29)
Kun je geen wetenschappelijke argumenten meer vinden? We moeten weer eens onze kennis van youtube halen in plaats van uit wetenschappelijke studies? Wordt het nu het autoriteitsargument dat we moeten geloven? “Beide professoren hebben naam en faam verworven binnen de klimaatwetenschap”….
@Theo (22:48) & Martijn (00:51)
Grappig toch hoe iedereen blijft zijn eigen overtuiging ventileren over mijn identiteit, om dat dan als argument te willen gebruiken. Martijn, ik probeer mij inderdaad aan “de normale fatsoensnormen” te houden, maar toch zijn er al berichten van mij verwijderd geweest, omdat de inhoud wel correct was maar ongewenst bleek te zijn…. Anderzijds zie ik veel berichten de echt niet voldoen aan “de normale fatsoensnormen”, maar toch blijven staan omdat ze in een gewenst denkkader passen.
@Martijn, @Dirk,
Martijn, lees eens even goed wat ik schrijf aub.
Theo 18 dec 2019 om 22:48
Daar staat nog niet een woord verkeerd in, er staat dat ik DACHT dat hij het is.
Ik schrijf zelfs dat ik er geen moeite mee heb als het netjes blijft.
En ja dat aanvaarden dat schreef Hdj ook.
En dat ik Dirk hier wel eens heb zien doordrammen, ook dat doet die soms, daarom zeg ik ook zolang het netjes blijft, prima.
Maar misschien was je gisteren avond een beetje moe Martijn! :-)
Re; Dirk “@Martijn (00:29)
Kun je geen wetenschappelijke argumenten meer vinden? We moeten weer eens onze kennis van youtube halen in plaats van uit wetenschappelijke studies? Wordt het nu het autoriteitsargument dat we moeten geloven? “Beide professoren hebben naam en faam verworven binnen de klimaatwetenschap”….”
Tsja, Dirk… jammer dat je niet geïnteresseerd lijkt te zijn in dat debat.
Overigens, de naam en faam van beide heren blijkt uit het volgende:
– Prof John Christy is welbekend omdat hij samen met zijn collega Roy Spencer van de Universiteit van Alabama verantwoordelijk is voor de UHA satelliet temperatuur serie
https://en.wikipedia.org/wiki/John_Christy
– Prof. Kerry Emanuel behoorde in 2006 tot de ‘Time influential people Top 100’
https://en.wikipedia.org/wiki/Kerry_Emanuel
(Na mijn analyse inclusief een brede context, waaronder een 30-tal referenties naar hoofdzakelijk ‘peer reviewed’ wetenschappelijke publicaties geef je wel te denken door badinerend te reageren op mijn verzoek gericht aan jou om ook eens wat aandacht te besteden aan deze Youtube discussie op zeer hoog niveau. Ik probeerde hiermee enkel je blikveld wat te verruimen voor wat er zich daadwerkelijk in de wetenschap afspeelt – het was niet bedoeld om inhoudelijk een nieuw punt te maken)
Re: Theo
Theo, in de post van Dirk direct voor je post kunnen we lezen dat hij zelf ook (terecht) opmerkt dat er wordt getwijfeld aan zijn identiteit.
Laat dat soort van verdenkingen maar aan Hans LaBohm over, die heeft daar inmiddels meer dan genoeg ervaring mee.
Want het publiekelijk uiten van dit soort van verdachtmakingen komt de sfeer zeker niet ten goede.
PS. Ik streef er zelf liever naar om onnodige polarisatie vooral op het niveau van de betrekkingen te vermijden, mede omdat dit erg veel energie kosten die ten koste gaat van de inhoud.
Martijn,
Je autoritietsargument overtuigt niet. Merk ook eens op dat het altijd de pseudosceptici zijn die met namen van personen afkomen die ze dan proberen op te hemelen, terwijl kritische denkers gewoon met wetenschappelijke studies afkomen.
Ik heb ook het gevoel dat je verwijzing naar youtube is om me weg te leiden van de argumenten die ik heb gegeven (zie o.a. “Dirk 19 dec 2019 om 19:59 “)
@Zwarte Piet:
1e jaars college Methoden en Technieken wetenschappelijk onderzoek:
Docent: in de afgelopen 10 jaar is de kleine criminaliteit met 50% gestegen. In dezelfde 10 jaar is het aantal studenten astrologie ook met 50% gestegen. Conclusie: De stijging van de kleine criminaliteit is geheel veroorzaakt door de studenten astrologie.
Please leer nadenken en doe niet net als Greta hier.
@max: mij god wat ben je dom.
Graag hieronder zelf even de variabelen invullen. Ik ga voor ad 2c.
Mogelijke verklaringen:
Ad 2a: Windkracht op mars is de oorzaak van de temperatuur op aarde. (=ondenkbaar)
Ad 2b: de temperatuur op aarde veroorzaakt de windkracht op mars.(=ondenkbaar)
Ad 2c: een derde (4e, 5e….) nog onbekende factor(en) beinvloed(en) zowel onze temperatuur als de windkracht op mars. Deze kracht, grootheid of medium moet qua omvang en invloedsfeer in staat zijn om beide planeten te beinvloeden.
Ad 2d: Er is meer tussen hemel en aarde. Onze aardse logica laat ons in de steek. Alle natuurwetten tot nu toe kennen moeten worden betwijfeld.
@max. Discussie met jou over dit onderwerp is niet mogelijk. Sorry maar je hebt het echt niet begrepen (en zult het nooit begrijpen). Maar zeg eens wat heeft Greta hier mee te maken?
@Dirk
Ik heb even snel (sorry, geen tijd meer) het Nature artikel gescand.
Wat ik zo snel zie is geen causaal onderzoek maar statistiek, dus correlatie.
Causaal onderzoek verplicht tot het doen (en slagen) van experimenten voortvloeiend uit de theorie / hypothese.
In dit geval zou dat zijn: We houden de CO2 concentratie sinds 1951 constant (en alle andere factoren ook) en verwachten dan dat de temperatuur op aarde niet zo stijgt als nu is gebeurd maar gelijk blijft.
Vervolgens doen we dat experiment.
En daar gaat het dus niet meer op want dat experiment is onuitvoerbaar.
Ergo: in klimaat onderzoek zijn echte causale relaties niet ondubbelzinnig vast te stellen (ook al beweert een publicatie in Nature van wel)
Max, je hebt dus nog nooit gehoord van de subdiscipline van ‘causal statistics’.
Spendeer wat meer tijd in het ten gronde lezen van deze publicatie en je zult vaststellen dat het veel verder gaat dan alleen maar correlaties berekenen. Je conclusie trekken door gewoon even ‘snel scannen’ van het artikel en het dan afschieten, toont gewoon aan dat je naar excuses zoekt om jezelf iets wijs te blijven maken.
Leuk bedrag, maar bejaarden hulp was niet te betalen stond in de krant, mooi land dat Nederland.
https://www.offshorewind.biz/2019/12/18/hollandse-kust-noord-tender-planned-for-april/
Min 5%
https://www.telegraaf.nl/nieuws/625477619/huis-bij-grote-windmolen-daalt-flink-in-waarde
Martijn, een heel werk en er zit heel veel tijd in. Volgens mij wil je er wel serieus werk van maken.
Ik ben zelf totaal niet in staat jouw werk te beoordelen en met mij vrijwel niemand hier denk ik.
Ik kan me nog wel van een paar maanden geleden een discussie met Ronald herinneren. Die ging ergens over.
Helaas heeft de heer Labohm in al zijn wijsheid besloten er een site van te maken waar vrijwel alleen nog maar
klimaatsceptici komen.
Wat ik me afvraag, volgens mij neem je het onderwerp klimaatverandering serieus, waarom publiceer je het dan hier? Kun je je verhaal niet beter laten toetsen door klimaatonderzoekers of op je de goede weg zit?
Ronald heeft zichzelf gedistantieerd van deze website en dat heeft dus met Labohm niets van doen.
Dat de discussies met Ronald goed waren, want het ging ergens over, ben ik het mee eens.
Anne, fijn dat ook jij de inbreng van Ronald hebt kunnen waarderen; ook naar mij heeft hij uitgesproken dat hij afstand heeft genomen van Climategate… maar ik kan je melden dat hij de discussie wel volgt hoor – dus hij zal je woorden hierboven vast en zeker kunnen waarderen.
Hoi Geert, ja klopt dat heb je helemaal goed gezien.
Gelukkig zijn er wel diverse opmerkingen gemaakt waaruit blijkt dat mensen herkennen dat dit artikel een paar unieke elementen bevat van diverse aard. Maar het valt mij ook op dat voor zover er kritische feedback is geuit dit vooral de context van het artikel raakt en niet zozeer de inhoud (afgezien van dat deze analyse weerstand kan oproepen bij mensen die overtuigd zijn van dat CO2 grotendeels verantwoordelijk is voor de temperatuurstijging).
Overigens, ik heb in de discussie bij deel 1 van het artikel zowel Ronald als André Bijkerk bedankt voor hun feedback in aanloop naar deze publicatie – met de kanttekening dat het bij Ronald meestal om feedback ging waaruit blijkt dat hij zich zeker niet kan vinden in de uitkomst van de analyse. Maar ik zou het leuk vinden als Ronald wellicht na de publicatie van het 3de deel morgen alsnog ook hier iets van zich laat horen. Mogelijk dat hij wacht op een moment dat wat meer kritische geesten hun tanden gaan zetten in het artikel… er zit denk ik volop interessant materiaal in dat ruimte biedt voor een stevige discussie.
Dank voor je dankbare respons!
PS. Ik ben voorzichtig bezig om de mogelijkheden te verkennen om ook elders iets te publiceren over de inhoud van dit artikel. Voor mij vormt de analyse rondom figuur 1 eigenlijk al genoeg om in een wat bredere context op voort te gaan borduren…. want er lijkt veel mis met de beeldvorming rondom de invloed van de zonnecyclus op de temperatuurontwikkeling. De inzet moet uiteindelijk gaan worden om een analyse te presenteren waarvan mensen gemakkelijk kunnen inzien dat het een nieuw relevant inzicht oplevert.
Martijn, respect hoe je een ieder te woord staat.
Mijn lof voor je artikel van/op je eigen site die in delen nu op Climategate wordt geplaatst.
Ik hoop van harte op peer review status in de korte toekomst.
Dank Anne! :-)
Theo
Reden genoeg om de overheid/windturbineboeren voor die waardevermindering op te laten draaien. Een collectief proces aanspannen door alle, ruim 60 anti-windturbine-clubs.
Is je huis niet meer tegen de prijs van voor het plaatsen van de windturbine te verkopen, dan wordt de woningbezitter schadeloos gesteld. Wil die niet op die plaats blijven wonen, dan koopt de overheid hem/haar voor de oorspronkelijke prijs uit zodat een vergelijkbare woning elders kan worden verworven. Zonder in toestanden á la Groningen te vervallen.
Het probleem van dit hele verhaal is dat de variaties in TSI te klein zijn om impact te hebben. We hebben het over een verschil van 2 W/m2 tussen 1600 en nu. De TSI moet je nog delen door 4 (van belichtte disk tot aardbol), je mag er nog een positieve waterdamp feedback aan toevoegen, maar dan nog kom je op typisch 1 W/m2 stralingsforcering tov 1600.
Dan blijft het effect van kosmische straling over. Maar dat heeft nog niemand aangetoond, en daarmee bedoel is alle stappen van het fysisch proces -> kosmische stralingsvariatie -> condensatienucleï concentratie variaties -> variaties in de reflectiviteit van wolken -> temperatuureffect. En zonder bewezen fysisch mechanisme heb je niets in handen.
@Voorbijganger:
Ik zou even kijken naar de insolatie ;-)
Rond de poolgebieden is een minuutje meer of minder zonneschijn (door de precessie) van veel groter belang dan rond de evenaar.
Dit stuk gaat alleen niet over precessie. En juist de conversie van TSI naar gemiddelde insolatie laat zien dat de zonneactiviteitsvariaties niet voldoende amplitude hebben om de recente opwarming te verklaren. Dus, wat maakt je opmerking uit op mijn commentaar?
Dat is juist ;-)
Een dergelijke suggestie wilde ik Martijn voorleggen; het is er nog niet van gekomen.
Ook het gebruik van een mondiale dataset (HADCRUT) zou de rol van de zon kunnen omfloersen.
HADCET lijkt mij zeer wel acceptabel omdat er weinig anders is.
een vergelijk met Labrijn en Etmeg260 of een andere langlopende reeks uit het hoge noorden zou ook verhelderend kunnen werken.
Hoi Boels, waarom denk je aan de HADCET?
(Dit gaat immers om een lokale temperatuur data set, klinkt mij dus niet bepaald als een logische optie in de oren, maar wellicht dat je aan een ander soort van experiment denkt)
@Martijn van Mensvoort 22 dec 2019 om 22:38
Het is mij juist om een lokale dataset te doen ;-)
Het middelen om tot een mondiale dataset te komen verbergt m.i. te veel aan “schoonheid” voor de onderzoeker.
De invloed van de zon is veel sterker op hogere absolute breedte, al was het maar dat een minuut meer daglicht t.g.v. de stand van de aarde t.o.v. de zon (de hoek van het het zonlicht) op hogere absolute breedte nogal wat uitmaakt.
Dan is niet alleen de variabele afstand zon-aarde en de variatie van de zonkrachtvan belang, maar ook
de precessie die de invalshoek bepaald.
Ik heb wat gestoeid met wat NOAA spreadsheets die mogelijk epoch JD2000 gebruiken; het zoeken naar de veranderingen van de gebruikte astronomische constanten per epoch is vooralsnog niet gelukt.
Dus ben ik maar gaan spelen met temperatuurverschillen en de daarbij vereiste energie SB*(T1^4-T2^4).
Daarbij ga ik uit van een oppervlaktetemperatuur (in Kelvin uiteraard) die bepaald wordt door de zon plus een aandeel van door wind aangevoerde energie (waaronder UHI).
Het is nog maar een spelletje ;-)
Ben benieuwd waar je bij gaat komen bij het “stoeien” & “spelen”… maar pas op dat je naast de zandkastelen van afgelopen zomer via lokale data beland in het bouwen van ‘luchtkastelen’.
;-)
PS. Na mijn eigen “gestoei” met de PAGES 2k proxies heb ik daar meer vertrouwen in gekregen nadat ik via mijn rekenmethode op basis van de 22-jarige magnetische zonnecyclus ook daar een prachtige oscillatie heb zien ontstaan, zie de rode grafiek (dit betreft figuur 11):
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/200-years-solar-activity-trends-HadCRUT4-PAGES-2k-temperature-and-CO2.jpg
Toevallig zat ik net voor het eerst eens even met een scherpe blik te kijken naar de HadSST3, welke betrekking heeft op het oceaan oppervlaktewater, zie:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/200-years-solar-activity-trends-HadCRUT4-PAGES-2k-temperature-and-CO2.jpg
De cyclus is ook hier duidelijk zichtbaar… hier moet ik ook echt eens het perspectief van de 22-jarige magnetische cyclus op los laten want het resultaat laat zich gemakkelijk raden!!!
(De mensen die menen dat de data allemaal niet zou kloppen… die vergissen zich denk omdat ze zich waarschijnlijk onvoldoende in de details hebben verdiept, althans ik zie in mijn analyse duidelijk niet wat zij denken te zien; bij de HadSST3 vind ik het bijzonder interessant om te zien dat de helling in de periode 1911-1941 bijvoorbeeld steiler is dan bij de veel langere periode 1976-2016 – althans afgaande op de afstand tussen de bijbehorende pieken en dalen)
CORRECTIE: De 2de link in mijn post hierboven moet deze zijn:
De HadSST3:
http://woodfortrees.org/plot/hadsst3gl
@Martijn van Mensvoort:
Dus een zoektocht naar de temperatuur binnen luchtkastelen ;-) ;-)
Het houdt mij in ieder geval van de straat ….
Re: Voorbijganger
De versterkende factor lijkt mij van ondergeschikt belang.
Immers, zet dat het zou lukken om een nog hogere correlatie dan 0,98 te vinden dan wordt het een soort van “quasi-intellectueel” argument om zo’n correlatie dan resoluut af te wijzen enkel omdat daarmee niet het gehele intellectuele vraagstuk zou zijn opgelost.
PS. Ik heb al kunnen voorzien dat via correctie voor vulkanisme via de AOD die ik ook in de Excel data file heb vermeldt de correlatie mogelijk nog iets verder kan gaan stijgen; gaat overigens sowieso wel om een klein effect. Maar ik heb voorlopig nog enkele andere zaken die de prioriteit verdienen, maar het is wel iets om volgend jaar ook aandacht aan te besteden en uit te zoeken.
Peter v Beurden zei
Nu je over de eventuele verzuring/ minder basisch worden van de oceanen begint, vroeg ik me af of de temperatuurverhoging ook invloed heeft op de pH van de oceanen. Kun je zeggen hoeveel in dat geval de pH verhoogt/verlaagt als de temperatuur van het oceaanwater met 1 graad C stijgt?
Henry zegt
sorry, ik had deze vraag even niet gezien.
Het is ook een beetje een moeilijke vraag. Zover ik mijn lessen kan onthouden is het inderdaad zo dat het evenwicht van de dissociatie van water
2H2O H3O+ + OH-
bij hogere temperatuur inderdaad iets meer naar rechts verschuift. Maar volgens mij verandert dat niks aan de pH.
Maar daarna komen we toch weer terug bij de carbonaat huishouding. Er is heel veel opgelost CO2, bi-carbonaat en carbonaat in het water van de oceanen en die staan allemaal in evenwicht met elkaar. Als het water warmer wordt dan krijg je:
HCO3- + hitte = > CO2 (g) + OH-
(netto reactie, de wet van Henry is toepasselijk]
Dan krijg dus meer CO2 in de lucht en het water wordt inderdaad meer basisch.
2H2O H3O+ + OH-
moet wezen
2H2O H3O+ + OH-
eishh
2H2O = > < = H3O+ + OH-
Martijn:
“mogelijk te vereenvoudigen”
Als dat zou kunnen? Voor deze 3 artikelen zal ik mij naar een volgend bèta level in mijn alpha kennis moeten slepen. Of dat me met deze stukken nu lukt? Misschien dat ik mijn best ga doen. Delen op facebook doe ik sowieso. Maar eigenlijk doe ik dat het liefst als ik het zelf ook snap en er een kern uit kan reproduceren.
(Kleine taalkundige correctie: ‘zich ontwikkeld’ is tegenwoordige tijd, dus hoort met een t……Maar dat doen velen hier, hoor! Ik denk ik ook)
Dankjewel cathrien,
Het valt mij eigenlijk reuze mee dat na 3 dagen discussIëren je meen ik de eerste bent die onmiskenbaar aanleiding heeft gegeven voor een correctie… ;-) … ik hoop dat het verder meevalt met de spellingsfouten, want ik weet dat ik regelmatig steekjes laat vallen als het gaat om het gebruik van de ‘d’, ’t’ en ‘dt’ t.g.v. nonchalance.
Op mijn website heb ik de ‘d’ inmiddels vervangen voor een ’t’ in blok V-6 + ik zag dat dezelfde taalkundige fout ook in de bijlage (blok B-6) stond dus deze is ook meteen gecorrigeerd; maar je zult vast begrijpen dat ik Hans LaBohm niet ga lastig vallen met een verzoek om op Climategate taalfouten te laten corrigeren. Valt geheel onder mijn verantwoordelijkheid dus ik aanvaard dat ik op dat soort van blaren zal blijven zitten.
PS. Ik heb overigens alle begrip voor je redenering dat je liever geen artikelen wilt delen wanneer je de inhoud onvoldoende begrijpt; doch, wellicht dat de publieke klimaatdiscussie mogelijk grotendeels acuut stil zou vallen wanneer iedereen dit principe zou hanteren.
Merci voor je bijdrage! :-)