Hoe VN-organisaties de wereld voor het lapje hebben gehouden.
Auteur: John McLean PhD
Samenvatting
Klimaatactivisten willen ons doen geloven dat door de mens veroorzaakte opwarming een feit is en een ernstige bedreiging vormt. Na het lezen van de verschillende verslagen van vergaderingen voorafgaand aan de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en vervolgens van het IPCC zelf, concludeer ik dat het allemaal enorm overdreven is. Er is geen zekerheid dat door de mens veroorzaakte opwarming (of door de mens veroorzaakte klimaatverandering) de moeite waard is om je zorgen over te maken.
Begrijp me niet verkeerd, de mogelijkheid dat een toenemende concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer opwarming zou kunnen veroorzaken, was in de jaren tachtig een goed onderzoek waard. Maar kijk goed naar de rapporten van die bijeenkomsten en de beweringen die destijds werden gedaan. Sommige waren speculatie, andere overdreven en sommige gewoon fout. De output van klimaatmodellen werd gebruikt om alarm te slaan, maar op dat moment waren de modellen erg primitief.
Het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) heeft de wetenschap niet beoordeeld, maar genegeerd. Haar acties berustten hoofdzakelijk op het ‘voorzorgbeginsel’, dat inhoudt dat tegen een dreiging dient te worden opgetreden, zelfs als deze niet volledig wordt begrepen. En het klimaat’probleem’ werd nog lang niet begrepen.
Het zijn de UNEP en andere VN–organisaties geweest, ondersteund door verschillende activisten / wetenschappers, die brood zagen in het meesurfen op de hype, die politieke chicanes, veronderstellingen, speculatie en onvoldragen wetenschap hebben gebruikt om de mogelijkheid van een menselijke invloed op het klimaat om te zetten in een algemeen geaccepteerd ‘feit’, ondanks dat er geen geloofwaardig bewijs daarvoor is.
De UNEP en de World Meteorological Organisation (WMO) hebben bijgedragen aan de oprichting van het IPCC en zij hebben het opgedragen klimaatverandering te onderzoeken, met name de invloed van toenemende broeikasgassen. Met andere woorden, de rol van het IPCC was om bewijs te vinden ter ondersteuning van de claims die al eerder door die twee organisaties werden gedaan.
Dat is niet gelukt. Bij elk nieuw klimaatrapport van het IPCC veranderde het zogenaamde bewijs.
Het IPCC begon met te beweren: ‘We weten niet wat anders opwarming zou hebben kunnen veroorzaken’, wat een zwaktebod was. Maar in het tweede rapport werd toegegeven dat er nog veel onzekerheid bestond. Dat tweede rapport baseerde zich voor zijn beweringen op een wetenschappelijk artikel, dat vlak daarvoor was geschreven door IPCC–auteurs en niet eens was peer-reviewed door het tijdschrift, waaraan het was aangeboden. Het artikel werd kort genoemd in het volgende IPCC– rapport, in een hoofdstuk geschreven door enkele auteurs van het artikel, voordat het verdween.
Het derde IPCC–rapport bevatte de temperatuurgrafiek van de ‘hockeystick’. Een paar jaar later bleek die grafiek onjuist te zijn, omdat vergelijkbare grafieken konden worden geproduceerd op basis van willekeurige gegevens, zodat dit ‘bewijsmateriaal’ in latere rapporten niet meer werd vermeld.
In het vierde rapport werd beweerd dat de gemiddelde wereldtemperaturen in overeenstemming waren met klimaatmodellen en probeerde men te impliceren dat de modellen nauwkeurig beschreven wat er aan de hand was. Dat werd ongedaan gemaakt door het vijfde rapport dat aantoonde dat bijna alle modellen tekortschoten, omdat hun retrospectieve voorspellingen van opwarming voor de voorgaande 15 jaar een grotere opwarming lieten zien dan temperatuurwaarnemingen aangaven.
In elk van zijn rapporten heeft het IPCC grotendeels de gevestigde atmosferische fysica genegeerd, die aantoont dat een toename van broeikasgassen een verwaarloosbaar effect op de temperatuur zal hebben, omdat bijna al hun invloed reeds plaatsvond, toen er veel minder van deze gassen in de atmosfeer zaten. Het IPCC zegt weinig over hoe broeikasgassen de atmosfeer koelen en zegt ook niet veel over opwarming die wordt veroorzaakt doordat broeikasgassen worden verwijderd door andere mechanismen, waardoor het aardoppervlak afkoelt.
Ondanks de toename van atmosferische broeikasgassen in de afgelopen 15 jaar, was het IPCC’s rapport uit 2013 onzeker over het feit of er in die periode enige opwarming had plaatsgevonden. Volgens de eerdere claims van het IPCC, UNEP en WMO zou dit onmogelijk kunnen gebeuren, Dus het feit dat het wèl gebeurde, ondermijnde het idee van door de mens veroorzaakte opwarming.
Het alarmisme van het UNEP en het IPCC gaf ook aanleiding tot het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), opgericht in 1992. Ondanks het ontbreken van bewijsmateriaal, begon het UNFCCC onmiddellijk te beweren dat broeikasgassen een ernstige bedreiging vormden voor het toekomstige klimaat. Het UNFCCC is doorgegaan met de promotie van deze opvatting gericht op de totstandkoming van het Kyoto-protocol en vervolgens het klimaatakkoord van Parijs. Het laatste heeft veel gebreken, met name de afwezigheid van aanwijzingen voor enig gevaar en een duidelijke ‘pre-industriële’ temperatuur, of enige indicatie hoe deze kan worden bepaald.
Regeringen hebben in een vlaag van onbezonnenheid de ongegronde beweringen van het IPCC onderschreven en elke samenvatting voor beleidsmakers goedgekeurd. Dit heeft ertoe geleid dat regeringen de ongegronde claims van het UNFCCC en het Klimaatakkoord van Parijs steunen. In veel gevallen heeft het daaruit voortvloeiende klimaat- en energiebeleid de samenleving financiële lasten opgelegd zonder enig aantoonbaar voordeel.
De wereld heeft twee opties. Een daarvan is om de VN–organisaties te blijven steunen met hun overdrijving, valse urgentie, foute wetenschap, twijfelachtige veronderstellingen en falende klimaatmodellen – met andere woorden om ongefundeerde claims te ondersteunen waarvoor geen geloofwaardig bewijs is.
De andere optie is om de boodschap van de betrokken VN–organisatie te verwerpen en te erkennen dat het klimaat voortdurend en op natuurlijke wijze verandert, en dat we ons eraan moeten aanpassen.
***
Download het volledige document hier.
John McLean is medeondertekenaar van de ‘CLINTEL Declaration‘.
Zoe, (en anderen)
Ik heb wat op Zoe’s site gelezen en ik begrijp dat de aardwarmte van grote invloed is.
Door de zwaartekracht drukt de aarde naar het middelpunt, daar waar gesmolten ijzer/nikkel is. Door deze druk komt er energie vrij: in de vorm van onder andere warmte.
( Het lijkt er bijvoorbeeld op dat wanneer er een aardbeving is, de aarde een beetje instort o.a. omdat er materie in de aarde is omgezet in energie. Door deze omzetting is er ruimte ontstaan. Door de instortingen wordt de aarde wellicht kleiner. De aardschollen schuiven dan over elkaar en dit veroorzaakt de aardbeving en evt. een tsunami.)
(Ijzer en nikkel zijn 2 van 4 (meen ik) ferromagnetische elementen. Daarom is de kern van de aarde sterk beïnvloedbaar voor krachtvelden zoals die er zijn van planeten en de zon. Daarom bepalen de standen van de planeten waarschijnlijk sterk hun invloed op planeten manen en zonnen. Hun magnetische velden beïnvloeden de andere magnetisch velden. Maar dit terzijde.)
Dus de aardwarmte is voor een groot gedeelte afkomstig van de zwaartekracht zelf. De aarde warmt zichzelf a.h.w. dus op. Dat het ongeveer 0 C. aan het oppervlak zou zijn is wellicht eenvoudig aan te tonen door diepteboringen. Verder zijn er nog andere reacties die energie opleveren: bijvoorbeeld de kernenergie die vrij komt in de aarde.
Zoe, I also think that space has not to much to do with temperature. There is almost noting to heat up, is’nt it?
May I ask you; what do you think of the back-ground-field (aether)? It seems to be a very strong energy field with almost no resistance, for me it almost explanes the 2-slit-experiment and magnets. (And light itself as a wave of energie.)
I mention it, for this could be a great player as an energy-tranporter. (Maybe thus also for light, heath, radio transmission, etc). So if there is a ’transporter-field’ of energy (they call it aether?) then some pictures may get a little differend.
But you point of view is interesting: 20k from the sun en 273K from the earth. Seems very logical to me. And it seems that aerth itself is playing a 10 times bigger part then the sun in the heating of aerth.
Antisoof,
Dayton Miller detected an Aether.
My solar/geo argument is 38% solar/62% geo for 24 hours.
For 12 hours of day, the sun is obviously stronger: 76% vs 24% geo.
24 hours: 38% solar, 62% geo
12 hours: 76% solar, 24% geo … which translates into: 196,33% solar vs. 62% geo
This would implicate that the other 12 hours would have: -44% solar vs. 62% geo … which is impossible because solar energy can not have a negative value.
Zoe, weird to see that the solar percentage for your 12 hours is twice the percentage for 24 hours… while both percentages are actually not related. I think none of the numbers are even close to realistic.
Want my estimate?
24 hours: 99% solar, 1% geo
First 12 hours: 99,5% solar, 0,5% geo
Second 12 hours: 0% solar, 100% geo
(The actual numbers serve here just as an indicative example)
PS. Geothermal energy per W/m2 in approximately only a couple percent of the solar energy per W/m2. In this article I have a number available from a study focussed on the geothermal energy at Iceland; it describes a heat flux of just 1,6 W/m2:
“In een studie uit 2005 met de titel ‘Iceland as a heat island’ is beschreven dat op IJsland geothermische energie in de vorm van niet-erruptieve vulkanische activiteit bepalend is geweest voor de temperatuurontwikkeling in de periode 1959-1996; met een impact van -0.65°C per decennium voor de periode 1959-1979 en een impact van +0.748°C per decennium voor de periode 1979-1996 (waarbij een typische IJslandse geothermische trend verandering van 0.5°C per decennium overeenkomt met een warmte flux van 1.6 W/m2 per decennium)”
The original source of the W/m2 number is the following article:
‘Iceland as a heat island’
https://agupubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1029/2004GL021816
“The total geothermal flux over the surface of Iceland is 30 GW [Ragnarsson and Helgason, 2004], resulting in an average flux (3 × 1010 W)/(1.03 × 1011 m2) = 290 mW/m2. Compared with this, a ten‐year flux change of 1.6 W/m2 is enormous and much larger than average global values, and there is no evidence that the Iceland geothermal flux is varying widely. Therefore, the temperature trends we observe must be due to complex persistent microclimate effects that do not conform to simple forcing theory and which involve quite large positive feedbacks.”
(Obviously, 290 milli Watt per m2 is not a lot… and neither is the 1.6 W per m2 number)
Hmmm… this is probably more realistic:
24 hours: ~96% solar, ~4% geo
First 12 hours: ~98% solar, ~2% geo
Second 12 hours: ~50% solar, ~50% geo
Aanvullend:
Natuurlijk bedoelde ik dat alles alles beïnvloedt, sterren, planeten, manen, etcetera.
( Verder, maar dit weer terzijde, zie ik steeds meer de logica van een elektrisch universum. In welk paradigma het woord zwaartekracht een nogal andere lading kan krijgen (of pas krijgt). Op quantumnivo schijnen alleen de bewegingen van de allerkleinste deeltjes energie op ons gezichtsnivo het ‘al’ te vormen. Dus aangezien alles in wezen dus energie is ( in een veld: het universum-achtergrond-veld) – in al zijn gedaantes – , en dus waarschijnlijk de basis is van dat wat we waarnemen, zullen we ook van daaruit moeten redeneren. En vooral als er ook zoiets als ‘eather’ lijkt te bestaan. Een ragfijn ‘allesdoorschijnend’ energieveld. Uiterst koud, maar ook (daardoor) uiterst snel, wellicht de lichtsnelheid. Waarschijnlijk omdat op dat niveau er (bijna) geen weerstand is. )
Zoe,
It is very well established that the Sun (and the Earth) radiates to empty space. The notion that there must be an absorber is only valid in the reference frame of the involved photons. That has deep philosophical consequences for the structure of the universe.
In our reference frame the emission of a photon is sufficiently described by quantum field theory. Although not perfect (see Haag’s theorem) the emission of a photon described by the coupling of a particle-state to a vacuum-state agrees very well with the observations.
“It’s very well established that the Sun (and the Earth) radiates to empty space.”
And what evidence do we have for that?
If you’re right, that’s simple to prove.
Take a light bulb on a clear sky day and point it upward, but block the light beam with a black object. Measure the energy consumption and the heat production and the remainder is emitted as light – and absorbed by the black body. Now remove the black object so that part of the light will escape to outer space. If this light cannot be absorbed due to a missing receiver, it cannot be emitted. So either the light bulb must become warmer of the consumes less energy.
Ok, there is an atmosphere in between – so for a sure prove, repeat this from a satellite.
If you succeed you win a Nobel price.
Another possible experiment.
Take an object with a known heat capacity and temperature and dispatch if from a satellite into space. Track it’s temperature by measuring its spectral radiation emission. If the object can only emit heat towards the Earth, it will cool down slower than if it can emit into the void universe.
Most simple check: We known how much energy the Earth receives from the sun for over a billion of years. Hence we know how much energy the Earth must emit to be in radiative balance. If a certain fraction of the sky is not able to absorb the energy of the Earth, the remaining fraction must receive all emitted energy. Hence, an observer outside the Earth, should see a warmer Earth than if the Earth could emit to all directions.
Wiki zegt:
Thermal radiation is electromagnetic radiation generated by the thermal motion of particles in matter. All matter with a temperature greater than absolute zero emits thermal radiation. Particle motion results in charge-acceleration or dipole oscillation which produces electromagnetic radiation.
Dus alle (warme) objecten geven warmte af. Ook de aarde.
“but block the light ”
In the absence if the block the emission goes to the atmosphere. No good.
“If the object can only emit heat towards the Earth, it will cool down slower than if it can emit into the void universe.”
Indeed. But you present no data. No good.
“We know how much energy the Earth receives from the sun for over a billion of years.”
No we don’t. We assume, in a circular fashion. No good.
Antisoof,
Yes I’ve obviously seen that asserted, but still never proved. All measurement instruments are matter.
“”If the object can only emit heat towards the Earth, it will cool down slower than if it can emit into the void universe.”
No, not indeed.
The object will barely cool if pointed to space, but will cool rapidly when pointed at Earth, assuming it’s hotter than the atmosphere (more than 255K).
“Yes I’ve obviously seen that asserted, but still never proved. All measurement instruments are matter.”
I also not have seen some things been proved. And indeed all instruments are matter. But, Maxwell’s equations are – in my opinion – still nice. We can everywhere measure EM waves. And all acts in principle to the same laws. p.e. c=f lambda = 3 x 10^8 m/s. All EM waves are in principle the same. Probably a wave in the field.
Marijn: “It is likely crucial here to be aware that temperature in the upper 5 tot 10 meters can actually vary with the hour of the day and with the seasons. This illustrates that the temperature of the outer part of the crust is merely determined by the atmosphere and… not by earth’s geothermal energy.”
Zoe disagreed.
Marijn included a link to an article by Koenigsberger (1907) to support his statement. The article opens with the text:
“At a small depth (from 12 to 40 feet) below the surface of the earth the temperature is constant throughout the year, and this constant temperature of the soil differs little from the mean annual temperature of the air, except on mountains more than 6,000 feet high. The ground is cooler in summer and warmer in winter than the air above it.”
As Koenigsberger apparently disagrees with Marijn, Zoe wins this argument.
Imagine you sit on the bottom of the ocean, 12 km below the surface. Above, in the air, temperature drops at a rate of about 6 degrees C per km. Below, in the crust, temperature rises by 15-30 degrees per km. At first sight, it is clear. The oceans are mostly not frozen, because of the heat (conduction) from below.
Most of the energy from the sun (in the range IR-UV) permeates in the upper layer of the oceans (0-800 m). Heat remains in the upper meters, as every swimmer knows.
The currents will mix it with the layers below, and might carry some energy to the bottom. It is my guess however, that the oceanic currents themselves are induced mostly by the warmth from below (convection), and that the total of this earth – conduction – heat plus the derived oceanic kinetic energy is in constant struggle with the energy from above, to keep the water running to and from the frozen poles.
So why don’t you, experts in physiology, pay explicit attention to the conversion of heat from below into kinetic oceanic energy to explain temperatures? Moving waters don’t freeze as easily.
And more generally: I am always surprised to notice that climatologists often seem to equate “heat” and “energy”. Am I right?
Did you ever consider the energy needed to move a mountain? Could you do that with solar energy of merely 342 Watt/m2 at the surface? Surely not. Well, every year the earth-heat (5-6000 degrees C at the core) moves the mantle and the crust of the entire planet. Every earth quake (of which there are hundreds every day) adds energy to the heat in the upper crust and adds kinetic energy tot the oceans. Why don’t you even try to consider this?
Zoe seems right to me. It is probably a modern expression of heliocentrism. To put it bluntly,
the sun determines the weather, the moon and the earth determine the climate through their direct influence on currents and tides.
Correction . I wrote: “It is my guess however, that the oceanic currents themselves are induced mostly by the warmth from below (convection), and that the total of this earth – conduction – heat plus the derived oceanic kinetic energy is in constant struggle with the energy from above, to keep the water running to and from the frozen poles.”
It is better to say: “that the total of this earth – conduction – heat plus the derived oceanic kinetic energy is in constant struggle with the cold from above, to keep the water running to and from the frozen poles. The energy of the sun just helps the oceans in this titanic fight.
Hans,
U zegt ‘disagrees’, hoezo, ik zie geen enkel wezenlijk verschil tussen wat Martijn zegt en wat Koenigsberger zegt.
Re: Hans Postma
Hoi Hans,
De dikke zin beschrijft dat er een verband bestaat tussen de temperatuur op die diepte en de gemiddelde jaartemperatuur.
Dit suggereert duidelijk dat beide met elkaar samenhangen.
De implicatie is dat de temperatuur op die diepte logischerwijs dus zal gaan dalen wanneer de jaartemperatuur van de atmosfeer zou dalen – wat natuurlijk zal gaan gebeuren wanneer iemand ‘de stekker uit de zon’ zou weten te trekken.
Voor mij is het eerlijk gezegd dus een raadsel waarom je denkt dat de tekst mijn punt niet zou steunen.
(Zie ook de reactie van Willy)
The deepest ocean layer of the Atlantic is known to have the longest cycle of all ocean cycles (e.g. because of it’s cold and heavy salty water)… it takes up to possibly almost 2.000 years. In this perspective I think it is unlikely that the ocean currents are caused by geothermal energy.
Ocean currents are basically driven from the top: by wind… induced by the combination of the sun & the ration of earth around it’s axis.
(I prefer not to make a ‘guess’)
Anway, thanks for your input Hans!
PS. Obviously there are other forces involved to get a mountain moving; I don’t think that matter is related to the ‘heat balance’ in the upper crust that we are discussing here. Be aware: the energy required to move a mountain is not available for heating up the crust; not sure why you have assumed that both matters are related… I only recognize that both phenomena represent a manifestation of energy. Obviously there is lot’s of energy in the crust available!
Willy en Marijn,
Marijn spreekt zichzelf een beetje tegen. Mijn bezwaar richtte zich tegen de logica. Hij schreef “it is likely crucial etc. “. Dat ging over temperatuur variaties in de bovenste 10 meter van de bodem, die zouden variëren per uur, al naar gelang de lucht warmer of kouder is. Dat is heel wat anders dan variaties van jaargemiddelden.
Ik heb overigens wat dat laatste betreft (associaties tussen jaargemiddelden) bezwaar tegen de ongemotiveerde promotie van het statistisch verband tot causaliteit. Het lijkt logisch. Maar als ik eruit zou concluderen dat de lucht in gebieden met een gemiddeld warmere bodemlaag juist daardoor wat hogere temperaturen aan de grond zullen verkrijgen dan gebieden met koudere bodems, kijkt ook niemand verbaasd. Warmte stijgt nu eenmaal, niet alleen in de lucht, maar ook in de bodem en het (bodem-)water.
Dan, over die kinetische energie, Marijn. Die verplaatsende bergen. Dat geschiedt niet alleen in de korst, maar ook in oceanen. Zo verplaatst de trans-Atlantic Ridge zich jaarlijks gemiddeld anderhalve centimeter. Waar blijft die energie? Mij dunkt dat die toch grotendeels aan het water wordt overgedragen. Uiteindelijk in warmte. Trouwens, ook die bewegende aardschollen zetten hele watermassa’s in beweging. Hoe kan de “Ocean Heat Content” door oceanografen als Hansen en Balsameda worden vereenzelvigd met ocean energy content?
Over die traagheid waarmee de onderste lagen van de oceanen zich verplaatsen : ik neem aan dat je horizontale verplaatsing bedoelt? Is die convectie waar ik het over had dan niet waargenomen? Als je alleen kijkt naar oceaangebieden met veel aardwarmte en / of onderzees vulkanisme , mag je toch behoorlijk wat convectie verwachten? Daarmee kan je toch complete oceaanstromen aandrijven?
Mvg.
Helder Hans!
M.b.t. de eerste 5/10 meter; de gevoeligheid van de temperatuur per uur zal niet veel verder dan de eerst meter worden aangetroffen; alhoewel dat ook sterke kan variëren met de samenstelling van die eerste meter; Met veel vocht in de grond kan het snel gaan.
In mijn beeldvorming licht de laag die qua temperatuur overeenkomt met het jaargemiddelde van de atmosfeer typisch ergens tussen de 5 en 10 meter diepte… maar dit is natuurlijk niet meer dan een indicatie. De impact van seizoenen zal in de meters daarboven worden aangetroffen en de impact van kort termijn schommelingen daar weer boven, etc.
Wat betreft aardwarmte en onderzees vulkanisme: deze wordt vooral bij de randen van de tektonische platen aangetroffen.
Sinds enkele jaren is het wel bekend dat hydrothermische bronnen wel vaker blijken voor te komen in gebieden die verder verder weg liggen van de randen dan werd verondersteld. Maar hierover is nog relatief weinig bekend omdat niet meer dan ongeveer 5% van de oceaanbodem goed in kaart is gebracht.
Bedenk wel dat een aardverschuiving in eerste instantie ontstaat voor verplaatsing van warmte op een dieper gelegen niveau van de aardkorst. Denk bijvoorbeeld maar aan een aardbeving in Nederland… de temperatuur in de atmosfeer reageert daar niet of nauwelijks op, toch?
PS. In reactie op Zoe heb ik op 2 verschillende fenomenen gewezen waaruit blijkt dat de warmtestraling vanuit de aarde zeer beperkt is:
1) Denk maar aan hoe gemakkelijk de vorst bij ons in de grond kan trekken wanneer het vriest; de aardwarmte is zelfs bij geringe vorst niet in staat om de grond warm te houden.
2) De grote temperatuurwisselingen gedurende een wolken vrije dag in de woestijn zijn een vergelijkbaar fenomeen: overdag loop je een zonnesteek op wanneer je geen maatregelen neemt… en ’s nachts loop je het risico om dood te vriezen wanneer je geen maatregelen neemt.
De verklaring is simpel: de hoeveelheid aardwarmte is veel te gering om weerstand te bieden tegen temperatuurwisselingen in de atmosfeer; in feite is het de atmosfeer die de temperatuur van de bovenste laag van de aardkorst bepaald – waarbij het evenwicht met het bijbehorende klimaat typisch op enkele meters diepte wordt aangetroffen.
(Mocht je nog steeds denken dat mijn beschrijving inconsistent is dan hoor ik het graag hoor… maar ik vermoed dat we dit dan uiteindelijk slechts als een misverstand kunnen omschrijven)
“geothermal heat is not able to keep the soil warm even in low frost.”
Somebody has difficulty understanding the difference between 0 Kelvin and 263 Kelvin (for example).
Apparently, if something is still frozen, geothermal doesn’t exist.
“it is the atmosphere that determines the temperature of the upper layer of the earth’s crust”
No, it is geothermal and solar that warms the atmosphere. You still have it backwards.
Re: Zoe “Apparently, if something is still frozen, geothermal doesn’t exist.”
Not in my view. Your reasoning shows how you make things by misinterpretation.
To me these are just empty words build on pseudo-logics that does not make any sense at all.
Your mind set is basically out of touch with reality.
(You’ve basically misjudged a single number in your data analysis, the one that you’re used to build your perception)
I do agree with the dynamo theory. And of course heat is produced because of friction. The core and the mantle can have different speeds. To my feeling most planets and moon etc. must have this phenomenon. (That is, if it exists.)
Maybe this is the reason the position of planets and other bodies may be important. Their influence speaks for themselves.
Is it possible that the heat is a result of the friction of the core and the united field? I do ask this because the existance of the eather seems not to be undiscussed.
If we try to look at the universe with the eyes of an electro engineer, it may make more sense? But of course electro-physicists them self now this better than I.
For understanding the universe ( and climate ) one must incorporate all known physics.
Hier de nieuwste cijfers van de bekende alarmist Roy Spencer
https://www.drroyspencer.com/latest-global-temperatures/
Zonder commentaar.
.hetgeen zeer op prijs wordt gesteld bart v….mvg…bart f..