Kunnen we het klimaat 'redden' door minder vlees te eten? vleesconsumptie Zonder vlees, gezond en klimaatvriendelijk eten bewijs ontbreektWanneer we de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) mogen geloven, kunnen we 80 % van de gezondheidsschade voorkomen door gezonde voeding: maar liefst 80 % van de hart-en vaatziekten en 40 % van de kankergevallen (…)

De Gezondheidsraad beveelt aan om minder vlees en zuivel te eten en meer plantaardig voedsel. De gezondheidsschade door ongezonde voedselconsumptie is volgens de raad net zo duur als de gezondheidsschade door roken (…)

Aanbeveling: een heffing op vlees waarvan de opbrengst wordt ingezet voor de transitie naar een circulaire landbouw, de ontwikkeling van vleesvervangers en meer ruimte op het platteland voor bijvoorbeeld natuur.

Auteur: Dr. med. Johannes Scholl.

Vertaling: Piet van Veghel.

Zonder vlees, gezond en klimaatvriendelijk eten – het bewijs ontbreekt

Het debat, of vleesconsumptie nog gezond en nog te rechtvaardigen is, stoelt op ondeugdelijke studies. De wetenschappelijke strijd ter zake wordt met alle middelen gevoerd. De demonisering van de vleeslobby is hierbij een populaire manier van aanpak. De andere kant heeft echter ook belangenconflicten die voor de meeste mensen nagenoeg onbekend zijn.

De geïnformeerde verbruiker eet vandaag de dag plantaardig en klimaatbewust. “Dokter, ik heb besloten gezonder en vooral minder vlees te gaan eten” – op zulke of vergelijkbare wijze geven patiënten aan hoezeer het negatieve imago van vlees is ingesleten. Dit wordt bevorderd door dieet-mythes en nepnieuws.

De berichten over de nadelen van vleesconsumptie nemen toe en leiden tot een schijnbaar consistente waaier van argumenten voor een vleesloos dieet. Zo is onlangs een nieuwe studie gepubliceerd waarin een verband wordt gelegd tussen een verhoogde vleesconsumptie en cardiovasculaire -en all-cause mortaliteit (1). In de 19 jaar durende observatie in 6 cohortstudies met 29 682 deelnemers werd voor beide eindpunten, bij een consumptie van 2 porties onverwerkt rood vlees per week, een verhoogd risico gevonden, zij het slechts niet hoger dan 3%.

Dit is een “pseudo-resultaat” en gemakkelijk te ontkrachten. Zowel onnauwkeurigheden in de dataverzameling alsook mogelijke systematische fouten in observatiestudies betekenen dat een Relatief Risico* van 1,03 (95% betrouwbaarheidsinterval: 1,01-1,06) eenvoudigweg niets zegt. Ook een blik op de details maakt deze studie ongeloofwaardig: volgens opgave lag het gemiddelde alcoholgebruik in de studie op 1 gram per dag. Dit onderschat de werkelijke drinkhoeveelheden met een factor tien, zoals door andere onderzoeken voldoende is bewezen.

De deskundigen kunnen weliswaar onthullen, waarom dergelijke analyses op zo’n wankele basis berusten, maar dergelijke wetenschappelijke kritiek maakt geen deel uit van het publieke debat. De kop “Meat Increases Heart Risks!“, die de New York Times uit de studie destilleerde, geeft ontegenzeggelijk de tijdsgeest weer.

Meer dan alleen academische schermutselingen

De discussie over vlees in de voeding wordt niet alleen op politiek- maar ook op academisch niveau steeds scherper. Dit blijkt uit een opzienbarend voorval in de wereld van de wetenschap: de kanselier van de Texas Agricultural & Mechanical (A&M) University, John Sharp, heeft een open brief geschreven aan de president van Harvard University, Laurence Bacow, en zich verdedigd tegen lasterlijke aanvallen. Deze aanvallen kwamen van het True Health Initiative (THI), dat wordt ondersteund door de voedingsdeskundigen van Harvard. De THI had een Texaanse onderzoeker beschuldigd van omkoping, nadat hij, tezamen met 18 auteurs van andere universiteiten, in een serie artikelen twijfels hadden geuit over de aanbevelingen om de vleesconsumptie te reduceren.

Er is wetenschappelijke discussie nodig in plaats van polemiek en smaad, hetgeen Sharp verlangt van Harvard (2, 3). Hij benadrukte dat er aantoonbaar geen sponsering van de studies door de vleesindustrie heeft plaatsgevonden.

Correct is: Als instituut voor de agrarische sector ontvangt de Texas A&M University ook donaties van de vleesindustrie ten bedrage van ongeveer 1,5% van het totale budget.

Steen des aanstoots voor de heftige strijd was een reeks artikelen die in 2019 werden gepubliceerd in de Annals of Internal Medicine (4, 5, 6, 7, 8, 9, 10). Daarin kwamen de auteurs, op basis van strikt op bewijs gebaseerde criteria, tot de conclusie dat er geen kwalitatief toereikende wetenschappelijk bewijs bestaat, dat een aanbeveling tot reducering van de vleesconsumptie rechtvaardigt. Een van de belangrijkste auteurs van de publicatie is Dr. Gordon H. Guyatt van de Canadese McMaster University in Hamilton/Ontario, een van de grondleggers van de evidence-based medicine.

Er bestaan nauwelijks gerandomiseerde gecontroleerde dieetstudies met harde conclusies over het onderwerp vleesconsumptie. In de Womens’s Health Initiative Study reduceerden de op een vetarme voeding gerandomiseerde vrouwen hun vleesconsumptie met ongeveer 20 % . Dit heeft echter niet geleid tot een verschil in de verschillende eindpunten zoals all-cause mortaliteit, kanker of hart- en vaatziekten (11).

Guyatt en zijn collega’s stellen dat voedingsadviezen voor de algemene bevolking niet gebaseerd mogen zijn op zwak of zeer zwak bewijs uit observationele studies. En juist dit was en is tot dusverre regelmatig het geval. De nutritionele epidemiologie domineert al decennia lang de voedingsrichtlijnen, hoewel er al geruime tijd kritiek is op de kwaliteit van de gegevens en de analyse ervan. Alleen al het verkrijgen van voedingsgewoonten via vragenlijsten houdt al veel onnauwkeurigheden in, en correleert slechts in zeer geringe mate met de daadwerkelijke consumptie van bepaalde voedingsmiddelen. Bovendien zijn cohortstudies zoals de Nurses’ Health Study (NHS) en de Health Professionals’ Study (HPS), die voor honderden publicaties zijn gebruikt, vatbaar voor systematische fouten. Men kijkt daarin naar een vrijwillig gekozen voeding.

Vegetarisch, opgeleid en slank

Dit kan echter in verband worden gebracht met verschillende andere positieve gedragingen of risicofactoren. Dit betekent dat mensen die gezond eten ook op andere manieren gezond leven, en omgekeerd, waardoor de resultaten slechts in beperkte mate kunnen worden toegeschreven aan het eten.

Zo blijkt uit studies over vleesconsumptie dat de groepen met een lage vleesconsumptie gemiddeld hoger opgeleid waren, slanker, atletischer, minder vaak rookten en over het algemeen gezonder waren dan de groepen vleeseters. Dergelijke systematische verschillen probeert men weliswaar statistisch te corrigeren – multivariaat afstellen heet dat. Dit is echter vaak niet erg transparant, want de mate van correctie voor individuele, ongelijk verdeelde risicofactoren wordt niet bekendgemaakt. Een vertekening van de resultaten is dus ook bij meta-analyses onvermijdelijk. Een ander probleem is de zogenaamde “Recall Bias“. Het verwijst naar de onzekerheid over de correcte herinnering aan het voedingsgedrag. De auteurs rond Guyatt benadrukken daarom, dat meta-analyses ook onvoldoende bewijs leveren voor een invloed van vlees op ziekterisico’s. De bewijskracht is in zijn totaliteit te zwak om daaruit serieuze aanbevelingen voor de bevolking af te leiden.

Dit stelt tientallen jaren van epidemiologisch onderzoek ter discussie, hetgeen de bijna paniekerige reactie van het True Health Initiative verklaart. Hoezeer de aan plantaardige voeding verknochte scène zich aangevallen voelde, laat ook de omvang van de tegenmaatregelen zien. Want nog voordat de kritische reeks artikelen in de annalen was gepubliceerd en kennelijk met inbreuk op de gebruikelijke vertrouwelijkheidsafspraken, was er al informatie uitgelekt die veel opschudding veroorzaakte (12).

De THI eiste dat het tijdschrift af zou zien op het publiceren van de studies, en dreigde met juridische stappen wegens vermeende “gezondheidsschadelijke desinformatie van de bevolking”. Het e-mailaccount van de verantwoordelijke hoofdredacteur van de Annals of Internal Medicin, Christine Laine, werd overspoeld met duizenden e-mails en moest stilgelegd worden.

De medisch journaliste Rita Rubin heeft onlangs de kennelijk gecoördineerde aanval van de vlees-tegenstanders in JAMA aan het licht gebracht (13). Ze benadrukt ook de vaak over het hoofd geziene belangenconflicten van de groep rond THI-oprichter Dr. David Katz. Verschillende van de THI-leden ontvingen onderzoeksgelden en sponsoring van voedingsbedrijven die voornamelijk plantaardige producten produceren. De beschuldigingen die aan de Texaanse Universiteit zijn geuit, komen dus als een boemerang terug bij de THI-leden.

De verklaringen over de schadelijkheid van de vleesconsumptie voor het klimaat zijn evenzeer vertekenend. Vroeger werd gezegd: “Vlees is een stuk levenskracht”, tegenwoordig is het eerder: “vleesconsumptie is klimaatkiller nummer één”. De inhoud van zo’n uitspraak is echter net zo twijfelachtig als de uitspraken dat vleesconsumptie schadelijk voor de gezondheid zou zijn. Volgens bijgewerkte gegevens van het Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) is de landbouwsector goed voor 9,3% van de uitstoot van broeikasgassen (13). Meer dan drie maal zo veel is echter afkomstig uit het verkeer (27,9%), de energieproductie (26,9%) en de industrie (22,2%) (14). Fermentatie bij herkauwers is verantwoordelijk voor 2,7% van de totale uitstoot. Bijna drie keer zoveel methaan komt vrij bij fracking, uit stortplaatsen en uit de productie van kolen en benzine, een aspect dat vaak over het hoofd wordt gezien.

Start-ups zoals “Beyond Meat” of “Impossible Foods” en bijna alle grote levensmiddelenconcerns bevorderen, met het doel het klimaat te beschermen, de trend naar kunstmatig vlees. Daarachter zitten machtige investeerders zoals Bill Gates, die een belang heeft in Impossible Burger (15). De verkoop van veganistische producten heeft zich binnen enkele jaren vermenigvuldigd. Ook hier is het belangrijk om mogelijke belangenconflicten in kaart te brengen. Zo maakte de bekende regisseur David Cameron (Titanic, Avatar) met “The Game Changers” een Netflix-film over de vermeende voordelen van veganistische voeding voor topsporters. De achtergrond, dat Caneron op grote schaal investeert in een bedrijf dat plantaardige proteïne uit erwten produceert, kennen maar weinigen. (16). Een gefundeerde rechtzetting levert Brian Sanders vervolgens met de filmdocumentaire “FoodLies“.

Gezamelijk creëren verschillende netwerken dus het idee, dat het afzien van vlees het klimaat redt. Het hoofd van Impossible Foods, Pat Brown, maakte de volgende berekening in het tijdschrift “The New Yorker” (17): „Stelt u zich eens voor dat u een tijdlang afziet op 4 pond vlees en in plaats daarvan onze Impossible Burgers eet. Wanneer u vervolgens van Londen naar New York vliegt om er te gaan shoppen, dan hoeft u nog altijd geen schuldig geweten te hebben. Uw afzien van vlees heeft immers evenveel CO2 bespaard als een transatlantische vlucht. U vliegt dus quasi klimaatneutraal.”

Klimaatonderzoeker Frank Mitloehner van de University California in Davis gebruikt een klimaatcalculator om dit recht te zetten (18): Een enkele vlucht van Londen naar New York City veroorzaakt 898 kg CO2-uitstoot per passagier. Rundvlees uit de VS produceert 22 kg CO2-uitstoot per kilogram vlees. 4 pond Amerikaans rundvlees veroorzaken dus ongeveer 40 kg CO2-uitstoot. Dat is minder dan 5% van de uitstoot per passagier voor de betreffende vlucht. Het nepnieuws werd ondertussen van de website van Impossible Foods verwijderd.

Een groot aantal vleesvervangers en hamburgers op basis van plantaardige eiwitten is de afgelopen twee jaar op de markt gekomen met de onterechte reclame-slogan dat u hiermee zowel uw gezondheid als een goed klimaatgeweten dient. Niet veel consumenten zullen echter op de hoogte zijn van de uitgebreide lijst van chemische toevoegingen, die in de plantaardige gehaktballen verwerkt zijn. Daartoe behoort ook het bindmiddel methylcellulose, de basisstof voor behangselplak (19). Het tijdschrift Ökotest vond in een op de twee vleesvervangers minerale olieresten (20).

Ondertussen wordt onder de naam „Planetary Health Diet“ door een alliantie van vegetariërs, veganisten, klimaatbeschermers en levensmiddelenconcerns op grote schaal een plantaardige voeding gepromoot. De suggestieve benaming verenigt zowel gezondheid voor het individu als voor de planeet. Het stamt uit de veel bediscussieerde en door de wereldwijde pers gehypte publicatie van de EAT-Lancet Commissie in 2019 (21).

Daarin stelt een team van auteurs onder leiding van Dr. Walter Willett voor, om niet meer dan 15 gram ei, maximaal 7 gram rundvlees en niet meer dan een kwart liter melk of uit melk vervaardigde producten te consumeren – dus een klein stukje kaas of 100 ml yoghurt. Hoe minder dierlijke producten, hoe beter, zo luidde de conclusie. Daartegenover zou er 300 gram groenten, 100 gram fruit en ook rijkelijk vaak rijst, maïs, aardappelen, granen – pasta en brood – en tot 31 gram suiker, op het dagmenu moeten staan. Hoe deze exacte hoeveelheden kunnen worden afgeleid uit zwakke epidemiologische data blijft onbegrijpelijk.

De statistische methoden van deze controversiële EAT-publicatie werden onlangs in het Journal of Nutrition zwaar bekritiseerd, met name vanwege het gebrek aan transparantie (22). Het gepostuleerde voordeel van het verlagen van de mortaliteit door het „Planetary Health Diet“ houdt bij nadere controle geen stand, zo heette het daar. Daarover werd zo goed als nooit wat geschreven.

Uit oogpunt van de nutriȅle geneeskunde heeft het onderscheid tussen dierlijk en plantaardig voedsel sowieso geen zin. Want niet alleen groenten, fruit en olijfolie zijn plantaardig, maar ook suiker, frisdranken en alle zetmeelrijke tarweproducten. Het „Planetary Health Diet“ zou met een aangenomen basisomzetting van 2000 kcal, overeenkomen met een inname van meer dan 330 g koolhydraten per dag of 55-60% van de totale hoeveelheid calorieën. De PURE-studie had aangetoond dat een dergelijk koolhydraatrijk dieet schadelijk is voor het merendeel van de bevolking en het totale sterftecijfer verhoogt (23, 24). Niet voor niets beschouwen veel deskundigen koolhydraat reductie – “low carb” – als een mijlpaal wanneer het gaat over een gezonde voeding. Aan de resultaten van de PURE-studie wordt echter volledig voorbijgegaan in de EAT-Paper. Bovendien is de financierbaarheid van het planetaire dieet een onderschat probleem. Meer dan anderhalf miljard mensen wereldwijd kunnen het zich eenvoudigweg niet veroorloven, zo luidt de kritiek (25).

Wanneer organisaties d.m.v. publicaties in hoog in aanzien staande tijdschriften, en onder verwijzing naar vermeende officiële voedingsaanbevelingen, miljoenen gezonde burgers willen overtuigen om hun eetgewoonten drastisch te veranderen dragen ze een zware verantwoordelijkheid. Het zou gecontroleerd moeten worden of de uitvoering van hun aanbevelingen gepaard gaat met duidelijke voordelen voor de gezondheid. Zoals echter uit de reeks artikelen in de Annals of Internal Medicine blijkt, is dit niet het geval.

De kwaliteit van het vlees is essentieel

Het argument dat de vleesconsumptie al voldoende hoog is – met name in Duitsland – en dat een verdere toename zeker niet verstandig zou zijn, kan kloppen. Maar zelfs wanneer heel Duitsland veganistisch zou eten, zou volgens klimaatonderzoeker Frank Mitloehner het effect op de wereldwijde CO2-uitstoot niet eens meetbaar zijn (26).

Tot slot is het van cruciaal belang om rekening te houden met de kwaliteit van het vlees. Vlees is niet hetzelfde als verwerkt vlees, bijvoorbeeld in de vorm van worst. Wanneer de kwaliteit en de bereidingswijze in acht genomen worden, is vlees een gezond levensmiddel. Het zou ook uit het oogpunt van dierenwelzijn zinvol zijn als de consument bereid zou zijn een hogere prijs te betalen voor goed vlees dat afkomstig is van een op de soort afgestemde veehouderij. Dat vleesloos eten gezond is en het klimaat ten goede komt, moet eerst nog maar eens onderbouwd worden.

De belangrijkste pleitbezorgers van „Planetary Health Diet“ behoren niet tot het 1,5 miljard mensen tellende armste deel van de wereldbevolking, die zich zelfs niet eens goedkoop voedsel kunnen veroorloven. Dat is niet verwonderlijk, want de oprichter van de EAT-stichting, Gunhild Stordalen, is de vrouw van een Noorse miljardair. Ze draagt zelf waarschijnlijk niet veel bij aan het redden van de planeet met haar nog duurdere veganistische “Global Health Diet“. Ze vliegt meerdere keren per jaar de wereld rond in haar 20 miljoen dollar kostende privé-jet. De Britse roddelpers heeft het op zich genomen om dergelijke hypocrisie aan de kaak te stellen en met veel plezier uit te rekenen hoeveel biefstukken men zou kunnen eten voor de uitstoot van broeikasgassen die door Stordalen’s privé-jet worden veroorzaakt (27).

Dergelijke tegenstrijdigheden werden door deskundigen ook gezien als vingerwijzing de authenticiteit van de EAT Foundation te betwijfelen en de achtergronden te onderzoeken: Hoewel de Stichting zelf een non-profit organisatie is, heeft zij twee jaar geleden een andere instelling in het leven geroepen, genaamd “FReSH” (Food Reform for Sustainability and Health), waarmee zij nauw samenwerkt. FReSH heeft op haar beurt een groot aantal invloedrijke leden. Het gaat onder meer om levensmiddelgiganten zoals Cargill, een producent van suikerstroop. Of bedrijven die ontbijtgranen produceren, waaronder Danone en Nestlé, en ten slotte Bayer en BASF als producenten van zaaigoed en gewasbeschermingsmiddelen.

***

* Om het Relatief Risico (RR) in een juist perspectief te kunnen plaatsen, dient men het Absolute Risico te kennen: Toen de WHO in oktober 2015 meldde dat het risico op darmkanker al met 18 % stijgt bij een consumptie van 50 gram vlees communiceert deze organisatie in Relatieve Risico procenten. Het absolute risico om darmkanker te krijgen ligt op ongeveer 5 %: om daaraan te overlijden tussen 2,5 en 3 %. <18 % meer> betekent dus dat het absolute risico op darmkanker door vlees gestegen zou zijn van 5 naar 6 % ( 5 x 1,18) 1 % dus, en het overlijdensrisico 0,45 tot 0,54 maar daar haal je de wereldpers niet mee.

***

Bron: Deutsches Arzteblatt 2020; 117(27-28): A-1384 / B-118.

Voor literatuurverwijzingen, zie bron.