Stikstofbeleid volledig gebaseerd op model-aannames Uiteraard is de veeteelt een grote producent van stikstofverbindingen

Boerenprotest tegen de 0,05 norm (ingehogenbijl/Shutterstock.com)

Stikstofbeleid volledig gebaseerd op model-aannames
De constateringen in deel [1] van dit tweeluik lijken geen rol gespeeld te hebben bij het vaststellen van het stikstofbeleid door de overheid. Sterker nog, daarin heeft de realiteit sowieso een sterk ondergeschoven plaats gekregen.
Als je vermoedt dat de stikstofdepositie in natuurgebieden te groot is en teruggebracht dient te worden, dan moet je beginnen met die nauwkeurig te meten en vast te stellen waar die vandaan komt, en wat de invloed ervan is op het lokale stikstofsysteem en -evenwicht.

Maar er zijn helemaal geen depositiemetingen. Het RIVM gebruikt dus modelmatig aangenomen uitstootwaardes, en daaruit modelmatig afgeleide depositiewaardes. Dit is een geheel modelmatige werkelijkheid, die nooit aan metingen getoetst is. De erbij gesuggereerde nauwkeurigheid is dan ook pure schijn.

Dit heeft grote gevolgen.
Uiteraard is de veeteelt een grote producent van stikstofverbindingen, vanwege de hoge ammoniakconcentratie in de mest. Maar die mest wordt gebruikt voor het bemesten van landbouwgronden en komt dus voor het overgrote deel terecht waar je hem wilt hebben: daar waar de grond extra stikstof en andere stoffen nodig heeft. Al vele jaren wordt de mest zelfs geïnjecteerd, waardoor er haast geen stikstof in de vorm van ammoniak meer in de lucht komt. En waar er toch nog ammoniak in de lucht komt, is dat in landbouwgebieden, en slaat die ook vooral neer in de landbouwgebieden zelf, dus precies waar die gewenst is. Het is onzinnig om deze uitstoot te rekenen als de grootste bijdrage aan de stikstofproblematiek, zoals in het rapport van de commissie Remkes gebeurt.
Een met RIVM vergelijkbare modelberekening van het Mesdagfonds die uitgaat van wat er in de Natura 2000 gebieden zou kunnen neerslaan geeft in ieder geval een totaal ander beeld van de stikstofdeposities.

Daarnaast rekent het RIVM met een grote depositie van stikstof uit de landbouw tot ver buiten het landbouwgebied. Er is onderzoek waaruit blijkt dat dit effect echter grotendeels tot een paar honderd meter buiten het landbouwgebied beperkt blijft. Als dit klopt zou dat tot een totaal ander beleid moeten leiden.
Met nader onderzoek en depositiemetingen is eindelijk een begin gemaakt, maar daarvan zijn nog geen resultaten bekend.

De stikstofnormen zijn te streng en überhaupt onhaalbaar
De Nederlandse overheid werd door de Raad van State op de vingers getikt: die stelde dat met het stikstofbeleid niet aan de wettelijke eisen werd voldaan. Bij het vaststellen van andere grenswaarden zou wel aan de wet voldaan worden. En elk land mag zelf die normen bepalen. Maar de reactie van de Minister President was onmiddellijk: we gaan niet tornen aan dat wettelijke kader.

Dat is vreemd, want er lijken bij dat kader nogal willekeurig strenge grenzen gesteld te zijn, ook in vergelijking met de omliggende landen. In Duitsland is de depositienorm per bedrijf bijvoorbeeld niet 0,05 mol stikstof per hectare per jaar zoals in Nederland, maar 7 mol per hectare, dat is maar liefst 140 maal ruimer.
En in 25% van de Natura 2000 gebieden wordt de stikstof depositienorm niet gehaald, zelfs al wordt alle landbouw, verkeer en industrie, kortom de hele samenleving en economie, in Nederland volledig stilgelegd: de natuurlijke depositie op land, die vanuit zee, of die vanuit het buitenland is dan al meer dan toegestaan.
Dat is niet zo vreemd, omdat, zoals in deel [1] werd gesteld, de door ons zo grondig vernietigde natuur altijd uit zichzelf herstelt, in het successieproces, met natuurlijke stikstofdepositie.
Maar door deze zwaarder-dan-natuurlijke normen worden de stikstofmaatregelen dus bij voorbaat zowel ontoereikend als symbolisch, en kan onze economie erdoor oneindig grote schade toegebracht worden, zonder dat ooit aan de norm voldaan zal kunnen worden.

Door deze normen niet kritisch en realistisch te herzien maar tot dogma te verheffen, werd het stikstofprobleem een onoplosbaar probleem. Zoals later in het jaar ook het geval bleek te zijn voor de extreem strenge en volstrekt willekeurige PFAS normwaardes, waarvoor de hele grondverzet-industrie en dus ook de bouw platgegooid werd. Wat uiteindelijk, na veel economische schade, opgelost werd door de onzinnige en (naar uit onderzoek bleek) volstrekt willekeurige norm te verruimen. Dat had onze premier toch te denken moeten geven, zou je zeggen.
Dat moet dus uiteraard ook gebeuren met de nodeloos strenge stikstofnormen. Als er überhaupt al een algemene stikstofnorm moet zijn, iets waarvoor de noodzaak volgens deel [1] van dit tweeluik geheel ontbreekt.

Stikstofbeleid volledig gebaseerd op model-aannames Uiteraard is de veeteelt een grote producent van stikstofverbindingen

Opbrengst in €1000 per km2

Waarom de normen overdreven streng zijn
Hier zou het mechanisme achter kunnen zitten dat de normen bedacht worden door ecologen in veilige instituten, die geen economische afweging maken, maar alleen kijken naar wat een norm kan bijdragen aan hun gedroomde ecologische heilstaat, waarin uiteraard geen plaats is voor auto’s, bedrijven, moderne boeren en economische groei.

De politiek is gewend om al deze voorstellen klakkeloos en zonder afweging over te nemen, ongeacht de schade aan onze economie. Je zou maar eens als niet-groen geframed kunnen worden…
Ook de Europese overheid houdt van meer regels en meer controle en keurt strenge normen al heel gauw goed, vaak trouwens op voorstel van Nederland.
Dat deze onzinnige normen het eerst in Nederland tot grote economische schade leiden is voor de hand liggend: we zijn het dichtstbevolkt, en hebben de meest efficiënte en intensieve landbouw en veeteelt van de wereld op het kleinste stukje grond. Daarin zijn onze boeren wereldwijd pioniers in het toepassen van milieumaatregelen en biologische ongediertebestrijding, waardoor intensieve landbouw samen gaat met een zeer schoon milieu en een enorme daling van het gebruik van pesticiden. Nederland is in 50 jaar veel schoner en groener geworden, en dat is met de enorm gestegen voedselproductie een immense prestatie.

De mensheid heeft een sterke toename en intensivering van de voedselproductie nodig, vooral in de dichtstbevolkte gebieden, en zal dus onze landbouwmethodes dankbaar gaan kopiëren. We moeten heel trots zijn op onze boeren en onze Wageningse universiteit die dit hebben gerealiseerd, en hen juist stimuleren dit pad te vervolgen, in plaats van te streven naar halvering van het aantal boeren en de-intensivering van de productie.

Regering kiest voor dwaas symboolbeleid
Aan de stikstofnormen mocht dus niet getornd worden, hoezeer daar in de Kamer ook op werd aangedrongen door enkele partijen.
Wel werden ogenblikkelijk draconische maatregelen genomen zoals het stilleggen van duizenden bouwprojecten en vervolgens het overdag terugbrengen van snelheid op de snelwegen tot 100 km/u. Met beide zijn extreem kleine stikstofbijdragen gemoeid, maar om op papier binnen de norm te blijven werden achtereenvolgens deze twee marginale maatregelen ingevoerd. Het kabinet stelde zelf dat de 100 km/u maatregel maar 0,07% minder stikstofuitstoot zou opleveren. Waarbij de modelberekeningen zeker geen nauwkeurigheid hebben die groter is dan +/- 10%, honderd keer zo groot. Maatregelen met een effect dat 1% is van de meetnauwkeurigheid zijn volkomen dwaas. Het is beschamend dat we een regering hebben die het zinnig acht dergelijke uiterst ingrijpende maatregelen te nemen, waarvan het effect puur theoretisch en totaal onmeetbaar is, en daar nog openlijk voor durft uit te komen ook.

Politieke motieven
Met het stikstofbeleid is onze regering verdwaald in een virtuele werkelijkheid die onze economie zeer grote schade heeft berokkend, en in de toekomst nog veel meer schade zal veroorzaken, terwijl er geen enkel nuttig effect uit voortkomt.

Het is opvallend dat in de Kamer zo schouderophalend tegen de enorme consequenties voor de economie van dit marginale  beleid wordt aangekeken, en dat bijna alle partijen gedwee de rigide toepassing van willekeurige normen steunen. De indruk wordt gewekt dat de meeste Kamerleden het wel best vinden als het stikstofbeleid wordt misbruikt om de landbouw en het verkeer sterk te beperken. Dat de werkelijke drijfveer achter het beleid niet zozeer met stikstof als wel met een maatschappijvisie te maken heeft, blijkt wel uit de titel van de rapporten van de commissie Remkes: “Niet alles kan” en “Niet alles kan overal”. Daarin klinkt voor de oplettende beschouwer een mindset door die er geen probleem mee heeft om onze landbouw, mobiliteit en industrie ondergeschikt te maken aan ideële doelen.

Criteria voor zinvol stikstofbeleid
Het wordt tijd dat het stikstofbeleid getoetst wordt aan zinvolle criteria:
– noodzaak: is er werkelijk aantoonbare, zwaarwegende en onherstelbare schade aan de natuur door menselijke stikstofdepositie?
– meetbaarheid: staat kwantitatief vast hoeveel schade de natuur ondervindt van stikstofdepositie; welk deel daarvan door welke menselijke bron wordt veroorzaakt; en staat kwantitatief vast hoeveel invloed de maatregelen daarop zullen hebben?
– proportionaliteit: hoe kan het dat in veel natuurgebieden de maximale depositienorm zelfs overschreden wordt als we alle menselijke invloed uitschakelen, en wat betekent dat voor de zinnigheid van die norm?
– effectiviteit: wordt er een reëel probleem opgelost door de beoogde maatregelen?
– efficiency: zijn kosten en baten van het beleid in evenwicht?

Het is duidelijk dat een maatregel, die een effect heeft van 1% van de nauwkeurigheid op de vaststelling van de omvang van het probleem, niet aan deze criteria voldoet en dus als zinnige optie vervalt (bv de maatregel voor beperking van de maximum snelheid).

Stikstofbeleid volledig gebaseerd op model-aannames Uiteraard is de veeteelt een grote producent van stikstofverbindingenOok zijn normen voor maatregelen die in een substantieel aantal gevallen al door de natuurlijke omstandigheden overschreden worden ronduit onzinnig, en leiden ze tot enorme schade voor de economie zonder enig effect (zoals de huidige norm waarbij 25% van de Natura 2000 gebieden ook zonder onze stikstofuitstoot de norm al niet haalt).

Zo blijkt volgens de normen de Hollandse kuststrook een ecologisch rampgebied vanwege de stikstofneerslag (zie de kaart naast deze tekst). Die komt echter vanuit de gezonde zeewind, en zou dus al duizenden jaren een probleem moeten zijn. Terwijl precies die omstandigheden de kuststrook gemaakt hebben tot wat hij nu is.
Maar met het huidige beleid zou de norm ertoe leiden dat alle verkeer, bouw en industrie in de Randstad moet worden gestaakt.

Deze voorbeelden tonen de onzinnigheid van de normen en de dwaasheid van het huidige stikstofbeleid aan. Hopelijk keert het gezonde verstand bij onze altijd zo bevlogen Kamerleden snel terug.

Zie ook:
Over stikstofgevoeligheid mag je geen vragen stellen (Geesje Rotgers)
Deel [1] van dit tweeluik over het vermeende stikstofprobleem
Mijn blog over het effect van de 100km/u maatregel