Na een fase correctie van 30 jaar toont de IPCC AR5 dataset voor de totale zonnestraling [TSI] in combinatie met een index voor vulkanische activiteit, vanaf 1740 een correlatie van 0,95 met de mondiale temperatuur (volgens het 2 Degrees Institute) op basis van het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde.
Een bijdrage van Martijn van Mensvoort.
De zon levert bijna alle energie die het klimaatsysteem van de aarde aandrijft. Binnen het perspectief van klimaatverandering is het daarom van belang om de fluctuaties in de totale zonnestraling aan de top van de atmosfeer zorgvuldig te bestuderen. De relatie tussen de temperatuur en de belangrijkste cyclus van de zon (de 22-jarige Hale cyclus) wordt onvoldoende begrepen. Daarom is hier gekozen voor een analyse gericht op het 22-jarige voortschrijdend gemiddelde van de volgende 6 factoren: mondiale temperatuur & CO2 [2 Degrees Institute beide], drie verschillende TSI datasets [NRLTSI2, SATIRE SandT en LISIRD] en een index voor vulkanisme [GISS AOD verlengt met ICI global AOD index]. Vervolgens wordt voor de TSI dataset die in het meest recente uitgebreide klimaatrapport van het IPCC is gebruikt (SATIRE SandT vormt de basis voor de TSI in AR5, 2013) aangetoond dat deze na een fase correctie van 30 jaar in combinatie met vulkanisme ruim de helft van de mondiale opwarming verklaard die sinds 1815 tijdens het Dalton minimum is ontstaan. De combinatie van de zon en vulkanisme toont bovendien voor de periode vanaf 1740 een hoge correlatie (0,952) met de temperatuur. Voor de temperatuur van het zeewateroppervlak kan bijna 2/3 (62,8%) van de opwarming worden verklaard. Tenslotte volgt een beschrijving van de belangrijkste variaties tussen de nieuwste generatie TSI datasets, welke bekend staan onder de namen CHRONOS (semi-empirisch) en EMPIRE (empirisch). Hieruit blijkt dat onder expert astronomen tenminste sinds 2011 bekend is dat er nooit consensus is ontstaan over de omvang van de invloed van de zon op de aarde, doch tenminste sinds 2012 is bekend dat de zon mogelijk via een vertraagd effect een flinke impact kan hebben gehad op de ontwikkeling van de mondiale temperatuur tot in de 21ste eeuw.
In recente rapporten van expert astronomen staat beschreven dat er geen consensus bestaat over de amplitude van de totale zonnestraling [TSI] sinds het Maunder minimum rond het einde van de 17de eeuw [Egorova et al., 2018]. 2016 Schattingen zaten nog in een bandbreedte van 0,6-3,0 W/m2 [Dudok de Wit et al., 2016] maar deze zijn anno 2020 inmiddels gereduceerd tot een bandbreedte van 1,3-2,7 W/m2 [Yeo et al., 2020]. Tevens bestaat er geen consensus over het verloop van de variaties die in de tussentijd zijn ontstaan [Yeo et al., 2017]; hier variëren de schattingen van een daling van 0,75 W/m2 tot een stijging van 6,3 W/m2 [Yeo et al., 2020]. De verschillen tussen de diverse TSI datasets zijn dus groot; dit verklaart waarom het gewicht dat wordt toegedicht aan de rol van de zon in klimaatverandering sterk varieert per TSI dataset [Haigh, 2007].
In aanloop naar het volgende uitgebreide klimaatrapport van het IPCC (AR6) gebruiken klimaatmodelleurs voor de TSI de gemiddelde waarde van de NRLTSI2 (dit betreft een empirisch model) en de SATIRE (dit betreft een semi-empirisch model) [Matthes et al., 2017, Kopp & Shapiro, 2021]. In dit onderzoek wordt tevens gebruik gemaakt van de LISIRD dataset, welke fungeert als een TSI tijdreeksplot die binnen het Laboratory for Atmospheric and Space Physics (LASP) werd ontwikkeld om te worden gebruikt door het IPCC [Kopp, 2020].
In het perspectief van de afgelopen 4 eeuwen tonen zon en temperatuur beide een multidecennium oscillatie
D.m.v. het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde wordt de impact van de Hale cyclus geneutraliseerd. Figuur 1 beschrijft het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde voor: drie TSI datasets [NRLTSI2, SATIRE SandT en LISIRD] in combinatie met een AOD vulkanische index [GISS AOD verlengt met ICI global AOD] en de datasets voor de mondiale temperatuur en CO2 die door het 2 Degrees Institute worden gepresenteerd. Bij de 2 Degrees Institute temperatuur dataset heeft de periode tot 1880 enkel betrekking op het noordelijk halfrond (op basis van de dataset van Mohberg et al.,2005). Tevens beschrijft figuur 1 de TSI dataset in IPCC AR5 (deze dataset is gebaseerd op de SATIRE SandT) plus de GISTEMP v4 dataset (dit betreft de temperatuur dataset van de NASA). Het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde van de TSI dataset van het IPCC toont tussen 1750 en 2000 een variatie met een bandbreedte van ongeveer 1 W/m2.
Figuur 1 toont tevens de kern van het belangrijkste vraagstuk binnen de klimaatwetenschap. Enerzijds toont de temperatuur een (zeer) sterke correlatie met CO2. Echter, anderzijds tonen zowel de mondiale temperatuur als alle datasets voor de zon voor de periode vanaf 1700 een multi-decennium oscillatie die ontbreekt in de ontwikkeling van CO2. Bovendien tonen de drie TSI datasets ook een opvallend hoge correlatie met het verloop van de temperatuur, met name m.b.t. de periode tot 1965 (overigens, t.g.v. de 22-jarige zonnecyclus is voor jaarwaarden de correlatiewaarde fors lager t.o.v. het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde). De GISTEMP v4 dataset van de NASA – welke begint in 1880 – toont binnen dit perspectief correlatie waarden van +0,90 met alledrie de TSI datasets.
Figuur 1 (1610-2020): 22-jarig voortschrijdend gemiddelde van 4 datasets voor de totale zonnestraling (TSI aan de top van de atmosfeer), 2 datasets voor de mondiale temperatuur en een vulkanisme index + de onderlinge correlaties. De TSI dataset van het IPCC toont tussen 1750 en 2000 een variatie van 1 W/m2. De relatief hoge TSI waarden bij de LISIRD in de periode voor 1885 zijn het gevolg van het gebruik van de SILSO data, welke sinds 2015 bekend staat als de opvolger van de ‘zonnevlekkengroepnummers’ die in 1998 werden geintroduceerd [Kopp et al., 2016]. Overigens, de SILSO data zal niet worden gebruikt in het volgende klimaatrapport van het IPCC (AR6) [Matthes et al., 2017]. Voor meer details (inclusief de jaarwaarden van de oorspronkelijke datasets), zie: Excel data file.
Van belang is ook dat volgens het 2013 klimaatmodel van het IPCC (zie figuur 2) vanaf 1970 de totale antropogene radiatieve forcering (RF) met ongeveer de helft (~50%) sterker is gegroeid dan de RF t.g.v. CO2. Dit impliceert dat de sterke opwaartse beweging van de temperatuur en CO2 geenszins 1-op-1 direct met elkaar in verband kunnen worden gebracht; immers, de impact van de totale antropogene RF is dus aanzienlijk groter dan de RF t.g.v. CO2. Tevens blijkt uit het RF model van het IPCC dat de antropogene invloed waarschijnlijk nihil is geweest tot 1860, terwijl de temperatuur tussen het Maunder minimum en 1860 een stijging laat zien van ongeveer 0,4 °C. Bovendien toont zowel de totale RF als de totale antropogene RF vanaf 1750 een opwaarts gericht verloop zonder een oscillerende beweging. Het IPCC model suggereert o.a. dat de temperatuur in de periode 1883-1893 duidelijk lager zou behoren te liggen dan in de periode 1750-1780 het geval is geweest. Echter, uit figuur 3 blijkt dat de empirische temperatuur data het omgekeerde beeld toont. Kortom, het RF model van het IPCC presenteert overduidelijk geen verklaring voor de oscillerende beweging van de temperatuur tot het einde van de 19de eeuw.
Figuur 2: IPCC model voor de radiatieve forcering [IPCC, 2013]. De inschatting voor de zonneforcering is o.a. gebaseerd op een vergelijking tussen de zonneminimum jaren 1745 en 2008 (hierbij is tevens gekeken naar de gemiddelde waarden over een periode van 7 jaar); de omvang van de zonneforcering bedraagt ongeveer 2% van de totale antropogene forcering. Echter, in de rapporten van het IPCC wordt anno 2020 nog steeds geen rekening gehouden met het bestaan van niet-lineaire verbanden, zoals faseverschillen [Dudok de Wit et al., 2016].
Opvallend is tevens dat binnen het denkkader van het IPCC m.b.t. de zonneforcering wordt veronderstelt dat deze slechts een (zeer) kleine invloed heeft, met fluctuaties over een periode van een decennium in de orde van grootte van 0,2 W/m2. Door betrokken klimaatmodelleurs is onderkend dat de atmosfeer van de aarde mogelijk verantwoordelijk is voor het ontstaan van een versterkende factor voor de activiteit van de zon [Dudok de Wit et al., 2016]. Bekend is dat het signaal van de zon in het bovenste deel van de stratosfeer een temperatuureffect veroorzaakt in de orde van 3 °C; in het bovenste deel van de mesosfeer gaat het zelfs om een temperatuureffect in de orde van 3°C tot 50 °C [Dudok de Wit et al., 2016]. Experts onderkennen tevens dat de versterkende factor ook in de troposfeer (waarin wij leven) aanzienlijk is en waarschijnlijk een waarde heeft die in de orde van grootte ligt van de bandbreedte 2 tot 4 (ofschoon een waarde van 6 ook tot de realistische mogelijkheden behoort). De versterkende factor voor natuurlijke invloeden is waarschijnlijk aanzienlijk groter is dan de versterkende factor voor antropogene invloeden, zie figuur 3 [Haigh, 2007].
In de klimaatmodellen van het IPCC is daarentegen veronderstelt dat deze versterkende niet bestaat omdat geen consensus bestaat over de omvang. Dit mag opmerkelijk worden genoemd omdat de onzekerheid m.b.t. de antropogene invloeden wel in de klimaatmodellen wordt verrekend; dit verklaart o.a. waarom aan de klimaatgevoeligheid van CO2 een grote bandbreedte wordt toegekend. Logischerwijs betekent dit dat de invloed van de zon binnen het denkkader van het IPCC structureel is onderschat (naast de versterkende factor en niet-lineaire verbanden wordt ook de fundamenteel belangrijkste cyclus van de zon over het hoofd gezien, want de 22-jarige Hale cyclus is anno 2020 nog nooit genoemd in de rapporten van het IPCC). De invloed van CO2 wordt daarom waarschijnlijk overschat. De 22-jarige Hale cyclus vormt de basis van een dubbele 11-jarge Schwabe cyclus, welke beter bekend staat als de zonnevlekkencyclus.
Figuur 3: [rechter panel, Haigh, 2007] Empirische data binnen het klimaat systeem wijst in de richting van het bestaan van een versterkende factor, die waarschijnlijk een hogere impact heeft voor natuurlijke invloeden (zoals de zon) dan voor antropogene invloeden (waaronder CO2). [linker panel, White et al., 1997] White beschrijft een inschatting voor de klimaatgevoeligheid van de zeewateroppervlaktetemperatuur in relatie tot de TSI aan de top van de atmosfeer in de orde van 0,2-0,4 °C per W/m2 (omgerekend naar het aardoppervlak op basis van de rekenmethode van het IPCC impliceert dit een amplitude met een waarde van 0,04-0,07 °C per W/m2); hierbij wordt tevens gesproken over faseverschillen tussen de zon en de temperatuur die voor het interdecennium signaal (= op basis van de Hale cyclus) kunnen oplopen tot maximaal 7 jaar t.a.v. de vertraagde temperatuur respons t.g.v. de zon. De TSI data onderaan in het linker panel van figuur 3 toont het decenium signaal (= op basis van de Schwabe cyclus); het verloop komt sterk overeen met de IPCC TSI data voor de periode 1955-1995 die wordt beschreven in figuur 1. Een vergelijking gericht op de ontwikkeling van de temperatuur data in figuur 1 en figuur 3 maakt duidelijk dat de mondiale temperatuur in de periode 1955-1995 aanzienlijk harder is gestegen dan de zeewateroppervlaktetemperatuur (= global ocean).
Onder expert astronomen bestaat geen consensus over zowel de omvang- als ook de invloed van de fluctuaties van de zon op het klimaat van de aarde (meer hierover volgt in de laatste paragraaf). In het RF model van het IPCC is de invloed van de zon ongeveer een factor ~6 (= 17,5%) kleiner voorgesteld dan de TSI aan de top van de atmosfeer op basis van de bolvorm van de aarde en de Albedo factor. Deze berekening is op zichzelf correct, doch de impact van deze berekening kan eigenlijk niet geheel los behoren te worden gekoppeld van de discussie m.b.t. de omvang van de versterkende factor. Bovendien wordt in de laatste paragraaf beschreven dat volgens de semi-empirische CHRONOS modellen de fluctuaties in het signaal van de zon sinds het Maunder minimum (de helft 17de eeuw) in potentie een orde van grootte hoger zijn geweest dan wat de IPCC TSI dataset (op basis van de SATIRE SandT) beschrijft. De absolute omvang van het TSI signaal omgerekend naar het oppervlak van de aarde vormt daarom geenszins een solide argument om te veronderstellen dat de invloed van de zon op de ontwikkeling van de mondiale temperatuur afgelopen 4 eeuwen gering moet zijn geweest.
Figuur 1 toont een beeld dat suggereert dat m.b.t. de periode rond het Dalton minimum een RF combinatie van vulkanisme en de zon verantwoordelijk kan zijn geweest voor het ontstaan van de temperatuurdip in de periode tussen 1800 en 1850. Tevens blijkt uit figuur 1 dat ook de andere periodes met veel vulkanisme zijn ontstaan tijdens fasen waarbij de activiteit van de zon een langdurig dalende trend toont. Opvallend is hierbij dus dat de temperatuurdip tijdens het Dalton minimum parallel lijkt te zijn ontstaan met een dip in de activiteit van de zon als ook met een piek in vulkanische activiteit; echter, daarentegen wordt bij zowel het Maunder minimum als het Moderne minimum de bodem van de temperatuurdip pas enkele decennia na de dip in de activiteit van de zon aangetroffen. De volgende paragraaf presenteert het resultaat van een analyse waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van het bestaan van een (al dan niet stabiel) faseverschil tussen de mondiale temperatuur en de activiteit van de zon op basis van de TSI dataset die in het IPCC AR5 rapport (2013) is gebruikt.
Na een fase-correctie toont de zon in combinatie met vulkanisme dezelfde oscillatie als de temperatuur
M.b.v. een lineaire regressie analyse (uitgevoerd m.b.v. PSPP software) is op basis van de periode tussen 1741 en 1900 onderzocht in hoeverre vulkanisme in combinatie met een vertraagde impact van de zon het verloop van de mondiale temperatuur kan verklaren. De keuze om hierbij te werken op basis van data t/m 1900 is erop gericht om de invloed van antropogene RF te beperken. Figuur 2 suggereert dat deze keuze verantwoord is omdat volgens het RF model van het IPCC pas vanaf ongeveer van 1914 de totale RF een (duidelijk) positieve waarde behoudt gedurende een opeenvolgende periode met een lengte langer dan de 11-jarige zonnevlekkencyclus. Voorafgaand aan 1914 blijkt het dus moeilijk om de invloed van antropogene factoren te onderscheiden van natuurlijke factoren.
Figuur 4a: Na een fase-correctie van 30 jaar verklaart de zon in combinatie met vulkanisme ruim de helft (50,5%) van de opwarming die sinds 1815 tijdens het Dalton minimum is ontstaan. Voor de periode voorafgaand aan 1740 kan de SARITE SandT worden verlengd m.b.v. de andere TSI datasets. Wanneer de NRLTSI2 wordt gebruikt voor de periode 1691 t/m 1739 en de LISIRD voor de periode 1650 t/m 1690 dan blijkt de temperatuur de TSI ook voorafgaand aan 1740 volgen. Het is ook opvallend dat de temperatuur pas vanaf 1981 een verloop toont dat duidelijk niet door de combinatie van zon en vulkanisme kan worden verklaart; dit betreft de periode waarin het gat in de ozonlaag bij de zuidpool manifest is geworden (vanaf het jaar 1979). [Het TSI gewicht van 0,505 is van toepassing op de TSI waarden na aftrek van 1360 W/m2, zie: Excel data file; de regressie analyse heeft de volgende formule geproduceerd: Temperatuur(t) = 0,505xTSI(t) + 3,44xAOD(t) – 0,6345]
Figuur 4a toont het resultaat van de regressieanalyse. Uit figuur 4a blijkt dat vulkanisme in combinatie met een 30-jarige vertraging in het cumulatieve effect van de zon op basis van de TSI dataset van het IPCC het temperatuur verloop in de periode 1741-1900 grotendeels kan verklaren. Tevens blijkt dat het model zowel in de periode voorafgaand aan 1741 als de periode na 1900 de richting van de temperatuurontwikkeling volgt. T/m het jaar 1929 kan het temperatuur verloop geheel worden verklaard door de combinatie van de zon en vulkanisme. Pas vanaf 1981 toont de temperatuurontwikkeling aanhoudende opwarming bovenop de geleidelijke natuurlijke opwarming t.g.v. de combinatie van de zon en vulkanisme. Dit valt samen met de periode waarin het aan de seizoenen gerelateerde gat in de ozonlaag bij de zuidpool is ontstaan; dit fenomeen is manifest geworden vanaf 1979. De combinatie van zon en vulkanisme verklaart ruim de helft (50,5%) van de opwarming die vanaf 1815 tijdens het Dalton minimum is ontstaan. Bovendien blijkt hierbij dat de combinatie van de vertraagde zon in combinatie met een afname van vulkanisme vanaf de midden jaren ’80 pas in de 21ste eeuw heeft gezorgd voor de hoogste bijdrage van natuurlijke invloeden aan de mondiale opwarming. Dit resulteert in een correlatie van 0,952 voor de periode vanaf 1740 waarbij 90,6% van de variantie in de temperatuur wordt verklaard op basis van dit verband.
T.o.v. figuur 4a toont figuur 4b het beeld nadat vanaf 1899 de mondiale temperatuur is vervangen voor de temperatuur van het zeewateroppervlak (in de dataset van de NASA toont het 5-jarige voortschrijdend gemiddelde van de temperatuur waarden voor land en zee slechts een gering verschil in de periode tussen 1900 en 1980; pas vanaf 1980 ontstaat er een geleidelijk oplopend verschil tussen beide). Het gewicht van de zon in combinatie met vulkanisme blijkt hierbij aanzienlijk gestegen want in dit perspectief wordt 62,8% van de temperatuurstijging door dit verband verklaard (+ de correlatie voor zowel de periode 1740-2009 als 1650-2009 stijgen hierbij naar 0,96). Het verloop van het verschil tussen beide curves in figuur 4b toont kenmerken die passen bij het verloop van CO2 (zie figuur 1 & 2) dan wel het totale antropogene signaal (zie figuur 2).
Figuur 4b: Hier is het mondiale temperatuur perspectief van figuur 4a vervangen door de temperatuur van het zeewater op basis van GISS temperatuur data voor het mondiale zeewateroppervlak (het 22-jarige voortschrijdend gemiddelde is hierbij berekend m.b.v. van onderliggende jaarwaarden voor het zeewateroppervlak vanaf het jaar 1899). 62,8% van de stijging van de temperatuur van het zeewateroppvervlak wordt verklaard door de combinatie van vulkanisme en de (vertraagde) impact van de zon. Het verloop van het verschil tussen beide curves toont een ontwikkeling die past bij het verloop van CO2 (zie figuur 1 & 2) dan wel het totale antropogene signaal (zie figuur 2).
Er bestaat geen consensus onder expert astronomen over de invloed van de zon op het klimaat
Figuur 1 heeft o.a. duidelijk gemaakt dat de verschillen tussen TSI datasets behoorlijk groot zijn. Net als de LISIRD TSI dataset zijn ook de moderne CHRONOS modellen gebaseerd op de in België vervaardigde moderne SILSO data voor zonnevlekken, welke buiten beschouwing wordt gehouden in het volgende klimaatrapport van het IPCC (AR6) dat in 2022 wordt verwacht. De CHRONOS modellen (zie figuur 5) maken duidelijk dat de invloed van de zon op het klimaat mogelijk ruim een orde van grootte hoger is dan binnen het huidige denkkader van het IPCC wordt verondersteld – van de TSI datasets in figuur 5 worden enkel de SATIRE & NRL in beschouwing genomen. Opvallend is hierbij dat CHRONOS variant MU16 (gebaseerd op het Koolstof-14 isotoop) een beeld toont waarbij de hoogste waarde pas halverwege het 2de decennium van de 21ste eeuw wordt bereikt, ongeveer 1 jaar voorafgaand aan het mondiale temperatuurrecordjaar 2016. Van belang is hierbij dat de impact van de CHRONOS modellen t.o.v. de meer conservatieve modellen voor de noordelijke hemisfeer gepaard gaat met een temperatuurverschil in de orde van 0,3°C tot 0,4°C [Yeo et al., 2020]. In tegenstelling tot de semi-empirische CHRONOS modellen wordt bij de empirische EMPIRE modellen naast de TSI ook gebruik gemaakt van SSI (Solar Spectrum Irradiance) [Yeo et al., 2017].
Figuur 5: zes datasets voor de totale zonnestraling. Voor de periode vanaf het Maunder minimum tot het 2008 minimum tonen alle CHRONOS modellen [Egorova et al., 2018] een aanzienlijk grotere toename van de TSI dan bij de SATIRE (SATIRE-T) en NRL (NRLSSI2) het geval is – dit betreffen de enige 2 modellen die worden gebruikt bij de voorbereidingen in aanloop naar IPCC AR6 (dit betreft het volgende klimaatrapport en zal in 2022 worden gepresenteerd).
Vanuit de astronomie wordt al sinds 2011 een apel gedaan gericht op klimaatmodelleurs om de onzekerheden rond de invloed van de zon op het klimaat door te rekenen in de klimaatmodellen. Indertijd werd deze onzekerheid in de orde van ~50% geschat [Shapiro et al., 2011]. Desondanks is in het meest recente uitgebreide klimaatrapport AR5 [IPCC, 2013] de impact van slechts 1 TSI model (SATIRE SandT) doorgerekend, zonder dat hierbij op enigerlei wijze rekening is gehouden met de genoemde onzekerheden. Daarnaast is het bestaan van de belangrijkste cyclus van de zon (22-jarige Hale cyclus) in de rapporten van het IPCC nooit benoemd en is tot op heden ook geen rekening met de invloed van faseverschillen tussen de activiteit van de zon en de ontwikkeling van de mondiale temperatuur. De klimaatmodellen in AR5 hebben dus geen rekening gehouden met de invloed van niet-lineaire verbanden tussen de zon en de temperatuur, noch met de versterkende factor [Dudok de Wit et al., 2016].
Het oceaan systeem (dat cycli toont met een lengte tot in de orde van ongeveer 2000 jaar) en gletsjers vormen natuurlijke buffersystemen binnen het klimaatsysteem; hiermee kan een vertraagde impact van de zon op de temperatuur tenminste deels worden verklaard. Dit biedt tevens een verklaring voor het feit dat rond de impact van de 11-jarige zonnevlekkencyclus op de temperatuur ook controverse bestaat omdat deze lastig is vast te stellen [van Mensvoort, 2020]. Het bestaan van faseverschillen in de orde van 20 jaar tussen de zon en gletsjers werd reeds in 2010 beschreven door een autoriteit op het terrein van zonnevlekken [Weiss, 2010]. Tevens werd recent door een Nederlandse groep astronomen voor het eerst gewezen op de mogelijkheid dat de omvang van het faseverschil mogelijk een variabiliteit kan tonen in de orde van 16 jaar [de Jager et al., 2020]. Ook heeft Abdussamatov in 2020 een publicatie gepresenteerd waarin wordt beschreven dat het oceaansysteem een temperatuur respons heeft van 30 ± 10 jaar [Abdussamatov, 2020] (bij dit laatste voorbeeld kan de kanttekening worden geplaatst dat Abdussamatov in de loop van de 2020s de omvang van het tijdspan in stappen heeft verruimd, wellicht omdat hij al sinds 2004 rekening hield met de mogelijkheid van het ontstaan van een ‘nieuwe Kleine IJstijd’ vergelijkbaar met de situatie tijdens het Maunder minimum [Abdussamatov, 2016] – echter, zonder de invloed van een forse toename van vulkanisme lijkt deze verwachting niet erg realistisch).
Figuur 6: Vier verschillende mathematische modellen die het ontstaan beschrijven van een vertraagde zonneforcering (RF) t.g.v. de relatief snelle toename van zonnestraling (roze curve) in de 1ste helft van de 20ste eeuw [Rypdal, 2012]. Deze modellen beschrijven een vertraagde impact van veranderingen in de TSI die verband houden met oceaan dynamieken (in termen van transfer van warmte tussen de verschillende oceaanlagen). De oranje curve toont een theoretisch ‘schaal-vrije respons’ (scale-free response) model [Rypdal & Rypdal, 2014]. De TSI die hierbij wordt gebruikt toont overeenkomsten met de CHRONOS modellen afgebeeld in figuur 5.
Andere onderzoekers spreken in termen van een vertraagde temperatuur respons (0,1 °C) in de 2de helft van de 20ste eeuw, welke is ontstaan door de relatief sterke toename in de totale zonnestraling in de 1ste helft van de 20ste eeuw [Dudok de Wit et al., 2016] – zie figuur 6. Dit impliceert het bestaan van een instabiel faseverschil tussen de zon en de temperatuur dat een lengte kan omvatten in de orde van een halve eeuw; dit fenomeen zit ook verwerkt in het rechter panel in figuur 7a dat een indicatieve temperatuur respons van de zon beschrijft voor de periode 1880-2010. De beschreven voorbeelden waarin faseverschillen een rol spelen kunnen in perspectief worden gezet van de optie waarbij de TSI zelf wordt gebruikt als model voor de stralingsforcering (RF) van de zon [Dudok de Wit et al., 2016].
Uit figuur 7a+b blijkt dat vooral de opwarming ongeveer vanaf 1965 niet is te verklaren door de combinatie van de zon en vulkanisme. Ofschoon hierbij tevens kan worden vastgesteld dat ook de langdurig neerwaartse temperatuurontwikkeling in de periodes tussen 1880-1910 en 1940-1965 niet door het model lijken te kunnen worden verklaard. In feite verklaart het model in figuur 7a+b dus niet het ontstaan van de oscillerende ontwikkeling van de temperatuur zoals beschreven in figuur 1. Overigens, in tegenstelling tot het model in figuur 7a+b suggereert het RF-model in AR5 [IPCC, 2013] zelfs dat de zon sinds 1750 geen rol van betekenis (~2%) zou hebben gespeeld bij de tussentijdse temperatuur fluctuaties t.g.v. klimaatverandering.
Figuur 7a: Radiatieve forcering in de periodes 1000-1979 en 1880-2010 voor: de zon, vulkanisme, antropogeen en het totaal – op basis van een schaal-vrij respons model [Rypdal & Rypdal, 2014]. Dit forcerings model is gebaseerd op de dataset van Hansen et al. (2011) waarin op basis van de TSI data van de Frölich & Lean – dit koppel staat bekend als de auteurs van de (controversiële) PMOD dataset voor het satelliettijdperk [Scafetta et al., 2019] – geen rekening wordt gehouden met de invloed van niet-lineaire effecten, noch met het bestaan van versterkende factoren, noch is het model in staat om de multidecennium oscillatie te reproduceren. Bovendien wordt in de dataset van Hansen doelgericht gewerkt met een hypothese m.b.t. de invloed van antropogene aerosolen (gericht op het neutraliseren van de exponentiële groei van antropogene broeikasgassen) terwijl hiervoor anno 2021 nagenoeg nog steeds geen empirische data beschikbaar is. Dit model wordt ook beschreven in Dudok de Wit et al. (2016). Voor de periode 1700-2010 vanaf het Maunder minimum wordt de forcering t.g.v. de zon in verband gebracht met een temperatuurstijging in de orde van 0,45 °C. Voor de periode 1750-2010 gaat het hierbij om ongeveer 0,35 °C, terwijl in het model van het IPCC de impact van de forcering t.g.v. de zon voor de periode 1750-2012 niet meer dan ongeveer ~2% van de totale antropogene RF bedraagt en tevens ~33x kleiner is dan de RF die wordt toegeschreven aan CO2 (zie figuur 2). De getoonde temperatuurgrafiek voor de periode 1000-1980 (welke een beeld toont waarbij de temperatuur vanaf het einde van het Spörer minimum in de 2de helft van de 16de eeuw aan een oscillerende opgaande beweging is begonnen) heeft betrekking op het noordelijke halfrond [Mohberg et al. (2005)].
Figuur 7b: De radiatieve forcering van de zon met de bijbehorende temperatuur respons voor zowel de periode 1000-1980 (links) als 1880-2010 (rechts). Op basis van een schaal-vrij respons model wordt voor de periode 1700-2010 t.g.v. de forcering van de zon een totale temperatuur respons van ongeveer 0,45 °C aangetroffen (0,35 °C voor de periode 1750-2010); hierbij is impliciet veronderstelt dat een versterkende factor voor het signaal van de zon ontbreekt in het klimaatsysteem [Rypdal & Rypdal, 2014]. Op basis van het 22-jarige voortschrijdend gemiddelde in figuur 1 kan worden gesteld dat de temperatuur tussen 1700 en 2010 in totaal met ongeveer 1,25 °C is gestegen (1,15 °C voor de periode 1750-2010). Elders zijn tevens modellen beschikbaar voor de radiatieve forcering op basis van de SSI [Wen et al., 2017].
Een ogenschijnlijke complicatie in figuur 7a+b vormt het welhaast ontbreken van de mondiale temperatuurstijging tussen het Maunder minimum (~1689) en het Dalton minimum (~1815), welke wel duidelijk zichtbaar is in het 22-jarig voortschrijdend gemiddelde van de temperatuur dataset van het 2 Degrees Instituut (zie figuur 1). Echter, beide datasets zijn gebaseerd op hetzelfde werk, namelijk: Mohberg et al. (2005). De temperatuurstijging tussen het Maunder minimum en het Dalton minimum in figuur 1 zit dus ook in de data die wordt getoond in figuur 7a+b.
Het belang hiervan is het volgende: omdat de periode rond het Dalton minimum bekend staat als de periode met het hoogste niveau van vulkanisme sinds het begin van het Spörer minimum (~1460) ligt het voor de hand dat de 0,12 °C mondiale temperatuurstijging tussen het Maunder minimum en het Dalton minimum voornamelijk is veroorzaakt door de zon (ondanks afkoeling t.g.v. het ongewoon hoge niveau van vulkanisme tijdens het Dalton minimum in combinatie met waarschijnlijk nog geen 0,02 °C stijging t.g.v. CO2). Want op basis van het RF model van het IPCC in figuur 2 kan CO2 een RF bijdrage hebben geleverd van ongeveer 0,125 W/m2, wat overeenkomt met een temperatuurstijging van ongeveer 0,05 °C. Dit betekent dat de radiatieve forcering van CO2 (lees: de klimaatgevoeligheid voor een verdubbeling van CO2) ongeveer 2x groter behoren te zijn dan het IPCC model in figuur 2 beschrijft om de temperatuurstijging tussen 1689 en 1815 te kunnen verklaren (maar hierbij is dan bovendien nog geen rekening gehouden met vulkanisme). Aangezien de lijn van deze eenvoudige benadering kan worden doorgetrokken naar het Moderne Minimum (~1912) lijkt dit een indicatie te zijn dat de impact van de vertraagde temperatuurrespons van de zon mogelijk geen complicatie oplevert bij het maken van vergelijkingen tussen Grand Solar Minimum periodes. De reden hiervoor zou logischerwijs kunnen zijn dat tijdens deze periodes de veranderingen in de RF t.g.v. de zon altijd relatief klein blijven.
Een andere complicatie vormt het statistische feit dat de zonneminima opvallend sterke correlaties tonen tussen de TSI en de temperatuur [van Mensvoort, 2020]. Bij de LISIRD dataset toont dit fenomeen opmerkelijke proporties op basis van de Hale cyclus minima: bijna de helft van de opwarming sinds 1689 tijdens het Maunder minimum kan op basis van de positieve Hale cyclus minima worden verklaard door de zon. Het lijkt daarom verstandig om rekening te houden met de mogelijkheid dat faseverschillen tussen zon en temperatuur ook kunnen ontstaan op basis van een dynamiek die specifiek samenhangt met spectrale verschillen t.a.v. hoe de atmosfeer de zonnestraling verwerkt. Van UV-straling is bijvoorbeeld bekend dat deze een relatief groot gewicht heeft bij de zonnemaxima (~60% ontstaat t.g.v. zonnestraling met een golflengte kleiner dan 400 nanometer), terwijl deze hoogfrequente straling vrijwel geheel in de stratosfeer wordt geabsorbeerd waardoor deze het aardoppervlak nagenoeg geheel niet kan bereiken. Dit fenomeen speelt tevens een rol bij het eerder genoemde temperatuur effect van 3 °C in de stratosfeer t.g.v. de 11-jarige zonnecyclus.
Nadat eerder werd aangetoond voor de LISIRD TSI dat de zonneminima op basis van de Hale cyclus bijzonder sterke correlaties tonen voor de activiteit van de zon met de temperatuur van zowel het oceaanwater als de atmosfeer, is hier aangetoond dat een effect met een vergelijkbare impact wordt aangetroffen bij de TSI dataset van het AR5 [IPCC, 2013] door rekening te houden met een 30-jarig faseverschil tussen enerzijds het signaal van de zon en anderzijds de temperatuur (+ vulkanisme). Recent heeft zich tevens overtuigend bewijs aangediend waaruit blijkt dat de zonneminima afgelopen decennia ook een rol lijken te spelen bij de ENSO cyclus; waarbij blijkt dat de sterkste El Nino en La Nina fasen zich hebben aangediend in de fase bij de overgang tussen het zonneminimum naar het zonnemaximum (Leamon et al., 2021).
Tot slot, dit artikel heeft duidelijk gemaakt waarom klimaatmodeleurs rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat de zon n.a.v. het recente Grand Solar Maximum (dat zich in de 2de helft van de 20ste eeuw heeft aangediend) een vertraagde impact kan hebben die in potentie mogelijk een halve eeuw in beslag neemt. De dynamiek beschreven in figuur 4a is consistent met de dynamiek beschreven in figuur 7b op basis van het werk van Rypdal & Rypdal (2014); de totale temperatuur respons t.g.v. de zon in figuur 4a (~0,50 °C voor de periode 1750-2010) is wel wat groter t
.o.v. figuur 7b (~0,35 deg;C voor de periode 1750-2010) omdat in het perspectief van figuur 4a niet de beperking is gebruikt in de vorm van de veronderstelling dat er geen sprake is van een versterkende factor voor het signaal van de zon binnen het klimaatsysteem (bij figuur 7b is dit door de betrokken onderzoekers wel verondersteld). De consequentie van figuur 4a is dat de antropogene invloed binnen het denkkader van het IPCC bij benadering met een factor 2 wordt overschat (of mogelijk een factor 3 op basis van de temperatuur van het zeewateroppervlak + eerdere analyses gebaseerd op de zonneminima). Dit impliceert tevens dat de geleidelijke stijging van de temperatuur die afgelopen eeuwen is ontstaan waarschijnlijk voor een aanzienlijk deel kan worden toegeschreven aan de combinatie van de (vertraagde) invloed van de zon in combinatie met vulkanisme; logischerwijs zal daarom binnen de RF modellen van het IPCC aan de invloed van CO2 en andere broeikassen te veel gewicht zijn toegedicht t.o.v. andere antropogene invloeden.
Download: Excel data file
Voor de profielpagina van Martijn van Mensvoort zie hier.
***
Naschrift van de redactie
Verschillende respondenten hebben inmiddels onder fantasie-namen en niet bestaande e-mailadressen gereageerd. Dat zou nu toch zo langzamerhand een gepasseerd station moeten zijn.
Zij reageerden onder meer onder de namen: Lenny, Data-analyst, Pater, Bropp, Brop en Gerard.
Dat is vervelend, want inhoudelijk blijken de betrokken respondenten soms best van wanten te weten.
Wat is dat toch met die klimaatbevlogenen? Waarom reageren ze toch zo vaak vanuit de anonimiteit? Wat hebben ze te vrezen?
Hoe het ook zij, hun reacties zijn of worden verwijderd en zij zijn, dan wel zullen in de ban worden gedaan.
***
Iedereen correleert zich een slag in de rondte. Op klimaatgek.nl wordt voor de laatste 100 jaar de temperatuur in de Bilt voor 70 % aan de directe zonnestraling gecorreleerd.
https://klimaatgek.nl/wordpress/2021/04/19/instralingsgevoeligheid-update/
Correlatie is nog geen causaal verband.
Gelukkig hebben we nog de top wetenschappers die met nul correlatie uit het verleden de toekomst weten. Wetenschappers met dezelfde haast als extinction rebellion. We hebben nog maar 9 jaar.
VN-chef Guterres: wereld op rand van afgrond door klimaatverandering
Door klimaatverandering staat de wereld „aan de rand van de afgrond”, waarschuwt secretaris-generaal van de Verenigde Naties António Guterres maandag in een interview met persbureau Reuters. Guterres reageerde daarmee op een eerder op de dag gepubliceerd VN-rapport van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). Daarin staat dat 2020 samen met 2019 en 2016 behoort tot de drie warmste jaren ooit gemeten, met bosbranden, droogte, overstromingen en smeltende gletsjers tot gevolg. Ook is het decennium van 2011 tot en met 2020 het warmste ooit gemeten, en de zes jaar sinds 2015 de warmste ooit.
https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/19/vn-chef-guterres-wereld-op-rand-afgrond-door-klimaatverandering-a4040440
Voor als martijn het nog niet heeft
Solar Activity and Earth’s Climate (Springer Praxis Books)
In its revised 2nd edition, this book examines current understanding of the relationship between sunspots and the Earth’s climate. Opening with a brief historical review, the text moves on to scrutinize the various current hypotheses. The focus is on how information on the solar cycle and Earth’s climate is gathered, and includes discussion of observations, methododology and the physics involved, with the necessary statistics and analysis also provided.
softarchive.is/blogs/ebooks4science2018/solar_activity_and_earths_climate_springer_praxis_books.3609993.html
Free download kiezen
Dank Eab,
Het werk van Benestad betreft overigens een heruitgave; hier wordt de inhoudsopgave van de 2006 versie gepresenteerd:
https://www.researchgate.net/profile/R-Benestad/publication/252392665_Solar_Activity_and_Earth%27s_Climate/links/55afa00d08ae11d31038885b/Solar-Activity-and-Earths-Climate.pdf
PS. Dit boek is vooral gericht op de invloed van zonnevlekken; uit mijn eerdere analyses blijkt dat zonnevlekken aanzienlijk minder van invloed zijn op het klimaat dan de totale zonnestraling (TSI). Nog sterker, zonnevlekken tonen in feite slechts een zwakke correlatie met de temperatuurfluctuaties van de afgelopen decennia (verder terug in de tijd is de relatie overigens wel wat sterker maar ook dan minder sterk dan bij de TSI het geval is).
Bovenstaand artikel is hier ook beschikbaar op mijn eigen website:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/IPCC-dataset-voor-zon-verklaart-met-vulkanisme-helft-opwarming-sinds-1815-tijdens-Dalton-minimum.htm
PS. Tevens zijn de hieraan voorafgaande artikelen gemakkelijk terug te vinden via de homepage, zie: http://klimaatcyclus.nl
(Overigens, enkele van mijn eerdere artikelen zijn hier terug te vinden op het Climategate platform: https://www.climategate.nl/author/martijnvanmensvoort/ )
Voor de liefhebbers die dit artikel graag willen delen met mensen in het buitenland, hier is de Engelstalige versie van bovenstaand artikel beschikbaar:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/IPCC-dataset-for-sun-explains-with-volcanism-half-of-warming-since-1815-during-Dalton-minimum.htm
Martijn van Mensvoort
Interessant artikel. Vooral de ogenschijnlijke relatie van de zonneactiviteit met vulkanisme vind ik een boeiende.
Overigens als je in de grafiek de bevolkingsgroei in zou tekenen over de afgelopen eeuwen tot nu zou je volgens mij een vergelijkbare stijging zien, Ook de toename van akkerland en weidegrond zal waarschijnlijk een vergelijkbaar verloop met de temperatuur laten zien.
Alsmede het gebruik van fossiele brandstof. Waarmee nog niet is aangetoond dat het een probleem oplevert voor het hele aardsysteem dat kennelijk binnen een bandbreedte wil blijven. En waarbij oceanen en oerwouden een dempende rol spelen op de enorme invloed van de zon.
Dit alles zo overziend kan ik me nog steeds niet aan de indruk onttrekken dat het IPCC in de afgelopen tijd vooral moeite heeft gedaan om beschikbaar én geëntameerd onderzoek mat alle geweld in een mal wil persen. De mal die moet dwingen tot het mea culpa van de mens.
Maar ik heb ook niet de last van wetenschap.
Doorwrocht stuk van Mensvoort. Compliment!
Een beetje te taai voor mij op de vroege ochtend. Maar wellicht zijn er specialisten, die er wat mee kunnen of ervan kunnen leren.
De conclusie : “dat klimaatmodelleurs rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat de zon n.a.v. het recente Grand Solar Maximum (dat zich in de 2de helft van de 20ste eeuw heeft aangediend) een vertraagde impact kan hebben die in potentie mogelijk een halve eeuw in beslag neemt””
Met andere woorden: de 2021 aanstaande mislukte Franse wijnoogst wegens extreme langdurende voorjaarkoude bevestigen dat de klimaatmodelleurs daarmee rekening moeten houden. En het is al 10 jaren zo, zo meldde wijnboer Ilja Gort gisteren in OP1 :
https://op1npo.nl/2021/04/22/wijnboer-ilja-gort-over-de-mislukte-franse-wijnoogst/
Scheffer
Ja, ja ook Ilja sprak rampspoed uit en heeft zich inmiddels ontpopt als een echte klimaatwetenschapper. Van de kouwe grond, dat dan weer wel. Schrijft overigens leuke ontspannende literatuur. En is en blijft een reclamejongen die weet hoe de hazen lopen.
Maar als klimatoloog, gewoon (los) laten lopen! Laat ie zich maar bij zijn merlot en cabernet sauvignon en -franc houden.
Proost! Wijn van toepassing op de alarmistische klimaatverandering ‘wetenschap’
* Goede wijn behoeft geen krans. …
* Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan. …
* Als de wijn is in de vrouw, neemt ze het allemaal niet zo nauw. …
* De wijn in het lijf, het hart in de mond. …
* Water bij de wijn doen. …
* Oude wijn in nieuwe zakken. …
* Het is gemakkelijk wijn schenken uit andermans kruik.
Scheffer
Ook proost nu het nog kan. Maar de aarde is groter dan Franrijk alleen. Kijk dat vind ik nou leuk, al die verschillende druivenrassen en ervan gemaakte wijnen. Wereldwijd. Dank zij de zon, de mineraliteit van de bodem, het inzicht van de wijnmaker en de onovertroffen gisten. En, niet te vergeten CO2.
Peter. En dankzij de kunde en kennis van de wijnboer en vrouw.
Indrukwekkend Martijn! Misschien een idee om een korte samenvatting in (nog veel) eenvoudigere termen toe te voegen voor de lezers op dit kanaal die niet over vakspecifieke kennis en bijbehorend jargon beschikken.
Hallo Jos,
Ik ben er inmiddels aan gewend geraakt dat mijn artikel meestal leiden tot een verzoek gericht op een samenvatting.
Maar da’s makkelijker gezegd dan gedaan.
Enkele maanden terug heb ik al wel eens een samenvatting gepresenteerd waarin ik de ontwikkeling van mijn onderzoek heb beschreven; dit betrof een samenvatting van eerdere artikelen. Wellicht dat ik op een later moment dat artikel ga updaten maar die eerdere samenvatting is hier beschikbaar:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/samenvatting-multdecadale-klimaatcyclus.htm
(Dit artikel heb ik overigens niet aangeboden voor publicatie op Climategate.nl)
Wat een lap materiaal Martijn,
Ik denk voor de gemiddelde lezer hier een erg hoog niveau, voor mij dus ook, en zal het straks of vanavond nog eens doorlezen.
Jammer wel dat onder de experts astronomen geen consensus bestaat.
Toch hoor ik steeds meer geluiden dat het door de schone lucht steeds warmer word, dan denk ik vaak nu is het een weer opgelost (schone lucht), nu dient het ander zich weer aan.
Maar ik geloof nog steeds dat een heel groot gedeelte van die vermeende opwarming een natuurlijke invloed heeft.
Co2 opwarming klimaat crisis, enz zijn allemaal moderne stopwoorden geworden.
Goedemorgen Theo,
Het verhaal van de schonere lucht heeft enkel betrekking op de Westerse landen – waaronder Nederland – waar afgelopen decennia de kwaliteit van de lucht is verbeterd.
Dit geldt voor bijna heel Europa maar met name in Azië en Zuid Amerika is de kwaliteit van de lucht juist minder geworden.
Kortom, getalsmatig is dat beslist niet de factor waarmee je de mondiale opwarming kunt verklaren.
PS. In het raamwerk van het IPCC wordt een beeld geschetst dat suggereert dat wereldwijd sinds 1750 een toename van antropogene aerosolen de opwarming juist enigszins heeft beperkt.
Dat klopt Martijn, maar misschien heb je gisteren de berichten gehoord, en daar werd verkondigd dat Europa tegenover de rest van de wereld het meest opwarmt, hoe dat kan wisten ze niet.
Nou als alleen Europa het meest opwarmt klopt hun co2 theorie niet, waar ik zo wie zo aan twijfel.
Theo, op de NOS stond gisteren enkel een bericht dat beschrijft dat het in Europa sneller is gegaan t.o.v. het mondiale gemiddelde, zie:
Op de noordpool is de opwarming afgelopen decennia dus toch echt nog wat harder gegaan t.o.v. Europa. Een verschil is desondanks wel dat in Europa de schonere lucht een bijdrage heeft geleverd… maar voor de noordpool geldt dat volgens mij niet (de kwaliteit van de lucht is daarom vermoedelijk juist afgenomen maar desondanks is er toch meer opwarming dan in Europa).
Zonder de factor van de kwaliteit van de lucht is de temperatuurstijging op de noordpool eigenlijk logischerwijs nog een beetje groter dan in Europa het geval is, lijkt mij.
PS. De geschiedenis heeft uitgewezen dat klimaatverandering op het noordelijk halfrond meestal aanzienlijk sneller verloopt dan op het zuidelijk halfrond; dit komt vooral door de stabiliserende impact die de zuidpool heeft op het klimaatsysteem.
Sterker nog, ALLE continenten warmen sneller op dan het mondiale gemiddelde: Australië (https://www.statista.com/chart/20404/mean-annual-temperature-anomaly-in-australia-and-the-world/), Azië (https://www.tasnimnews.com/en/news/2019/10/29/2129372/asia-s-vast-landmass-warming-faster-than-global-average-fao-warns), Zuidpool (https://www.carbonbrief.org/south-pole-warmed-three-times-faster-than-global-average-over-past-thirty-years), zelfs de hele wereld warmt sneller op dan de hele planeet mondiale (https://wattsupwiththat.com/2019/10/07/alarmism-exposed-the-entire-world-is-warming-faster-than-the-entire-planet/). Dat komt doordat de gemiddelde wereld temperatuur vooral wordt bepaald door zeeën en oceanen en zoals we allemaal weten, warmt water nu eenmaal minder snel op dan lucht.
Martijn, allereerst dank je zeer uitgebreide artikel, zal het later vandaag eens helemaal doorlezen en proberen te begrijpen.
Ook een reactie op Theo i.v.m. de schonere lucht, het lijkt mij correct dat dit vooral in Europa en Noord Amerika dit een issue is. Aan de andere kant het meten van een juiste temperatuur is een moeilijke zaak (Brandsma van het KNMI heeft hier eens over geschreven). In hoeverre kunnen we de gegevens van Zuid Amerika en Azie vertrouwen. Het Urban Heat Island effect zal hier een rol spelen, denk daarbij aan de enorme groei van steden in Bijvoorbeeld China.
Daarnaast denk ik dat de gebrukte meetmethodes (in Thermometer hut) gevoelig zijn voor direct zonlicht. Met de toename van het aantal zonneuren t.g.v. schonere lucht zal dit de gemeten temperatuur postief beinvloeden.
Albert
Misschien is het nuttig de meetmethoden van vroeger en nu feitelijk, door meten op dezelfde manier, met elkaar te vergelijken.
Hoe verhouden de plekken van toen zich met die van nu. Er zijn denk ik nog maar weinig vergelijkbare meetplekken overgebleven.
Dat besteed Marcel Crok in zijn boek “De staat van het klimaat” dan ook terecht aandacht aan.
Albert & Theo,
Voor degenen die denken dat er flink wordt gerommeld met de lokale temperatuurdatasets: ik denk zelf dat het wel meevalt, ofschoon er zeker wel incidenten zijn geweest. Maar de temperatuurdatasets voor het oceaanwateroppervlak bieden uitkomst want die worden in ieder geval niet beïnvloed door eventuele fouten in de metingen t.g.v. het ‘urban heat island’ effect.
PS. M.b.t. het zeewateroppervlak heb ik enkel nog gekeken naar de datasets van het Hadley Centre (HadSST3/HadSST4) en de NASA (GIS SST); bij Berkeley Earth gebruiken ze overigens de dataset van het Hadley Centre, waarbij ze vervolgens wel nog onderscheid maken tussen datasets waarin de temperatuur boven en onder het zeeijs wordt gebruikt. Het NOAA (ERSST) heeft ook een dataset beschikbaar.
Re: Chemical 23 apr 2021 om 10:20
Het artikel waar je naar verwijst voor de zuidpool beschrijft dat het slechts om 1 station gaat dat een beeld toont dat niet consistent is met de rest van de zuidpool:
“… The Amundsen-Scott station, located at Antarctica’s south pole, recorded warming that was three times higher than the global average from 1989 to 2018, according to the research.
However, this rate of warming was not consistent across Antarctica. The results find the rate of warming at the south pole was seven times higher than across the continent as a whole. …”
Wat dit CarbonBrief artikel niet vermeldt is dat er voor de zuidpool meerdere datasets beschikbaar zijn die een beeld tonen waaruit blijkt dat het continents Antarctica als geheel afgelopen decennia een temperatuurdaling toont, zie o.a. de 10de grafiek hier:
https://oz4caster.wordpress.com/monthly-trends/
PS. Dit betreft dezelfde grafiek die recent in een artikel van Henry Pool werd besproken (nadat ik hem eerder al eens op deze dataset had gewezen):
https://oz4caster.files.wordpress.com/2021/03/m10-cfsr-ant-ta-monthly-1979-2021-03.gif?w=500
Martijn,
Ik weet niet hoe de vervuiling van de lucht op de Noordpool is, normaal zou je zeggen niet groot, maar ik ben er nooit geweest.
Ik baseer me eens eerst op de onderzoeken van de Polarstern die ik aandachtig heb gevolgd, en dat spoort niet allemaal wat in de media staat.
Verder konden ze genieten van een strak blauwe hemel met een prachtige sterrenhemel wat eigenlijk zou duiden op een schone lucht, maar dat hoeft uiteraard niet alle dagen te zijn.
Verder hecht ik wel waarde aan het artikel wat hier op Scientias staat, en dat duid er op dat de natuur hele rare sprongen kan maken.
https://www.scientias.nl/zee-ijs-was-mogelijk-een-belangrijke-aanjager-van-de-kleine-ijstijd/
Verder probeer ik ook niet meer zo te diep te verdiepen in klimaatzaken.
Ik schenk meer aandacht aan zaken die ze ons dwangmatig willen opleggen, hier is meer mee te behalen als het volk maar wil.
Klimaat crisis is al zo ingeburgerd dat daar geen enkel weerwoord van word geaccepteerd, en dat doet me weer denken aan dit artikel.
Twijfels over opwarming door CO2
https://www.rd.nl/artikel/685698-twijfels-over-opwarming-door-co2
Theo, je kent vast wel het verhaal van de roetdeeltjes (black carbon) die de smeltprocessen op de noordpool doen versnellen:
https://watershedsentinel.ca/articles/as-black-carbon-accelerates-arctic-melt-the-un-ponders-ineffective-regulation-of-a-key-culprit/
(Dit betreft onderdeel van de luchtvervuiling op de zuidpool)
Martijn,
Jazeker is me dat bekend, dat is natuurlijk ook een stuk milieu vervuiling, je ziet het bij ons ook al na een paar dagen op de sneeuw.
Het probleem zal alleen maar groter worden, Rusland neemt zijn kansen, maakt nieuwe doorgangen, wel met nieuwe kernenergie aangedreven ijsbrekers, de grootste schijbaar wat de wereld ooit gezien heeft, en daarna kunnen vrachtschepen deze routes bevaren en sparen enorme bedragen brandstof uit door de kortere vaarroutes.
Daarbij delven de Russen nog gelijkertijd alle grondstoffen die ze maar kunnen bemachtigen.
De bewoning rukt meer op naar het noorden, dus het is het een of het ander.
Maar voor de Noordpool zal het geen pretje zijn wat zich daar af gaat spelen, en van Rusland hoef je niet veel te verwachten.
En de Chinezen zijn trouwens ook geïnteresseerd in de grondstoffen van de pool.
Theo
Dat denk ik nou ook. Maar ik beschik ook maar over gewoon boerenverstand. En weet je waarom ook ik nog erger twijfel aan al die rampspoedverhalen? Het allersimpelste wordt niet gedaan. De natuur gewoon zijn gang laten gaan. In plaats daarvan stoken ze bossen op. I.p.v te herbebossen plaggen ze af. Kap compenseren gebeurt op een koopje omdat er geen behoorlijke sluitende definitie is.
https://www.npostart.nl/zembla/22-04-2021/BV_101404412?utm_medium=refferal&utm_source=tvblik
Het zou om te beginnen een goede zaak zijn als ze flink gaan korten op natuurbeheer.
Dan krijg je niet meer dat bossen worden opgeruimd zoals nu vanwege de laatste modegrill bij Staatsbosbeheer en andere natuurbeheerders.
Ik heb de kostbare hervormingen langs het fietspad Wassenaarse slag – Katwijk gezien. Voor mij een achteruitgang.
Zoals je kunt verwachten, speelt biomassa geen rol bij dergelijke besluitvorming.
BmG
Hoe weet je dat zo zeker? Was jij bij de besluitvorming betrokken? Of geloof je in sprookjes. Als er met de subsidiebuidel wordt gerinkeld is er gauw een smoes gevonden, Zoals de zandhagedis in de Schoorlse duinen. Onder het mom van biodiversiteit is het handig subsidiegelden te claimen of te incasseren voor biomassa.
Nu biedt Staatsbosbeheer excuus aan voor te veel voortvarendheid. Goedgelovigheid maakt méér kapot dan je lief is, net als subsidie.
Peter,
Ik had je antwoord overzien, zeker ik ben het met je eens, er word te veel in de natuur gesloopt, naar mijn mening is bomen poten nog steeds de beste oplossing, opstoken is het domste wat je kunt doen gezien de alternatieven.
En maak er een flink mengelmoes van soorten.
Vroeger hebben mijn kinderen een bos gepoot met de school op een braakliggend stuk land wat van de gemeente was, ik fiets er nog wel eens lang, ze hebben het bos gedoopt in eeuwen bos, de betekenis duid dat dit bos eeuwen moet blijven bestaan, leuk project ze hebben er veel plezier aan gehad, maar mijn schop heb ik nooit meer terug gezien.
Peter,
Ik had je een antwoord terug geschreven, maar ligt tijdelijk in de spambox.
Martijn, ik acht mijzelf best wel slim. Maar als ik weer eens een stuk van jou lees voel ik me heel klein worden.
Geweldig.
Frappant is, dat dit besef al een tijdje rondwaart bij het IPCC en ze nu heel langzaam hun keutel aan het intrekken zijn.
Laat ik het maar eens even gewoon op zijn Rotterdams zeggen.
Met dit artikel zet je de CO2 adepten wereldwijd, maar vooral in ‘Brussel’ genadeloos voor LUL en ontmasker je ze als een stel criminelen die slechts op macht en geld uit zijn.
Timmerfrans c.s. hebben een mentaliteit waar de leden van de maffia nog een puntje aan kunnen zuigen.
Ga alsjeblieft nog even door met dit soort bijdragen.
En uiteraard geldt deze oproep ook voor al die anderen die regelmatig verstandige dingen zeggen over de klimaathysterie.
Wie in de TK heeft de moed om een parlementair onderzoek op te starten?
Merci, ga ik doen!
PS. In mijn volgende artikel ga ik voor het eerst een methode presenteren (op basis van zeer lange termijn effecten over de afgelopen 1000 jaar) waarmee de klimaatgevoeligheid van CO2 via een relatief eenvoudige methodiek vrij nauwkeurig kan worden bepaald. Hierbij zal blijken dat CO2 zeker wel einig temperatuur effect heeft maar de versterkende factor in de orde van 2 tot 5 die o.a. in het denkkader van het IPCC wordt geclaimd… zal hierbij nihil blijken te zijn (deze ligt in de orde van 1, vermoedelijk zal in dat artikel een getal worden gepresenteerd ergens tussen 0,5 en 1,5 als je het mij nu vraagt).
@AnthonyF,
Daar sluit ik me bij aan, op een ding na, je roots liggen toch in Limburg meen ik.
En doa zegge ze det anges! :-)
Theo, geboren in Sittard in 1946, moeder kwam uit Roermond, en getogen in Rotterdam, waar mijn vader vandaan kwam.
Fantastisch die vakanties in Roermond en Maastricht.
Blij met niks; gewoon fietsen in het Meinweggebied en zo.
Dan heeft ze 5 km zuidelijker van me gewoond.
Ik heb het natuurgebied bijna voor de voordeur.
Maar ik gebruik meestal de achterdeur. :-)
Nu zit je beter, word veel te druk in dit land.
Theo en Anthony. Limburgs onderonsje. Leuk mannen. Ik woon in Limburg zo’n 30 jaar. Spreek het niet, verstaan met moeite. Mijn vader-leeft nog- zegt dat ik met een zachte “G” spreek. Ik zeg tegen mijn pa: Na al die jaren dat jij in Nederland woont hoor ik nog steeds jouw Duitsche tongval” ‘ “ en ik houdt nog steeds van je pa”.
Dieter, meen je dat nu, na 30 jaar niet verstaan?
Ik praat in de Eifel vaak gewoon Limburgs en kunnen me verstaan, ook hun gebruiken in hun verbasterde eigen taal op die dorpen veel woorden die lijken op Limburgs,
Vergeet wel niet, in Limburg zijn veel verschillende woorden in het dialect van dorp tot dorp, alleen een vis heeft ik weet niet al hoeveel verschillende namen b.v.
Voorzichtig concludeer ik als leek dat het ‘Eddy minimum’ er toch aan zit te komen. De wijnoogst in Frankrijk heeft er al een tik van gekregen.
Onze regering moet snel anticiperen op Eddy en een stuk of vijftig kerncentrales opstarten. Maar als je ziet hoe snel ze de IC-capaciteit op niveau hebben gebracht, dan zal ook dit een kolfje naar hun hand blijken te zijn natuurlijk.
Bedankt Martijn van Mensvoort, zo komen we nog eens iets aan de weet.
Troubadour, werd deze gedachte m.b.t. een vermeend ‘Eddy minimum’ wellicht ingefluisterd door Henry Pool?
Het fenomeen van de Eddy cycle heeft volgens meneer Eddy zelf enkel betrekking op het eerste deel van het huidige Holoceen; afgelopen paar duizend jaar heeft het fenomeen zich niet meer aangediend… dus ik zou er maar niet al te hard op rekenen. Volgens de Jager et al. (december 2019) mag voor komende decennia wel rekening worden gehouden met een periode waarbij de activiteit van de zon zal gaan afnemen – wat mogelijk tot meer vulkanisme kan gaan leiden – maar dan mogen we volgens de Jager meer denken aan het type Dalton minimum (en niet zozeer een Maunder minimum, waarover mensen als Zharkova en Abdussamatov eigenlijk al jaren speculeren).
Het is eigenlijk twijvelachtig of het maximum voor (ca.1000 jaar) Eddy al is bereikt,
kijk naar de grafiek aan het begin van het artikel hier:
https://www.climategate.nl/2021/03/de-duizend-jarige-eddy-cyclus/
Daarbij komt ook nog dat het lijkt of de (ca. 2300 – 2500 jaar) Bray nou ook naar een maximum gaat.
Ik weet van mijn eigen metingen (Tmax) dat (90 jaar) Gleissberg in 2014 op een minimum zat. Dat zal nog tot ca. 2035 duren tot GB weer bij nul is.
CO2 is een dwaalspoor. Meer CO2 doet niks (of bijna niks), behalve om aan te geven dat het warmer wordt, en vooral dat het warmer wordt in het noord pool gebied.
Beste Henry, het schijnt bij de cyclus die naar Eddy is vernoemd enkel betrekking hebben op de ‘grand solar minima’ te gaan, zie bijvoorbeeld deze poster:
https://andymaypetrophysicist.files.wordpress.com/2017/07/holocene_new_reconstruction.pdf
(Ook elders wordt de Eddy cyclus enkel in verband gebracht met minima in de activiteit van de zon; dit heeft waarschijnlijk ook te maken met dat grand solar maxima veel zeldzamer zijn dan grand solar minima en de laatste duren vaak ook iets langer; zie bijvoorbeeld deze publicatie: https://www.aanda.org/articles/aa/pdf/2015/05/aa24212-14.pdf . De suggestie dat grand solar maxima en minima zich voortdurend zouden afwisselen klopt dus niet; bovendien doen deze episodes zich voor met een zekere mate van gebrek aan regelmaat; kortom, de ‘driehoek-grafiek’ die je hebt gevonden voor de Eddy cyclus berust waarschijnlijk op niet veel meer dan speculatieve onzin)
Weer een prachtig stuk. Chapeau!
Ik acht de temperatuur datasets hoogst verdacht want ernstig gemasseerd richting CO2 correlatie.
Wat bedoel je precies Jan?
PS. De temperatuur dataset van het 2 Degrees Instituut vormt de basis voor dit onderzoek, zie: https://www.temperaturerecord.org
(Hierbij wordt overigens gewerkt met de temperatuur dataset van de NASA (GISTEMP v4) vanaf 1880 en voor de periode daarvoor wordt de bekende dataset van Moberg uit 2005 gebruikt; onder aan het artikel vind je de Excel data file, waarin zowel de jaarwaarden als het 22-jarige gemiddelde voor alle datasets wordt beschreven)
PPS. Jan de Jong, ik denk dat ik je opmerking wel begrijp (want ik heb in het verre verleden zelf soortgelijke gedachtes gehad); voor mij is het glashelder dat van enige vorm van ‘massage’ door het 2 Degrees Institute beslist GEEN sprake is want ze gebruiken immers de datasets van anderen: NASA + Moberg.
Ik heb nooit goed begrepen waarom in de klimaatwetenschap fase verschuivingen ( tijdsvertragingen) bijna nooit meegenomen worden , ook niet als men FFT analyses voert. Een pluim voor dit artikel dat daar op wijst.
Zo wordt het experimenteel na-ijlen van de temperatuur op CO2 meestal genegeerd , meer zelfs, de modellen gaan uit van een na-ijlen van de CO2.
Het lijkt er op dat velen niet begrijpen dat de temperatuurverandering van een lichaam bepaald word door de verandering in energie toestand en niet omgekeerd, wat een thermische massa (traagheid) inhoud.
Een groot probleem is het verschil in thermische overdracht voor land en zee, hierdoor zijn de recente temperatuurstijgingen aan het aardoppervlak vanwege de instraling vooral dominant in het noordelijk halfrond. De temperatuuroverdracht is intern in zeewater eerder convectie dominant, terwijl voor landmassa warmtegeleiding dominant is. Dit maakt het extreem moeilijk om deze vertragingseffecten in rekening te brengen.
Da’s inderdaad ook een belangrijk punt Eric: de temperatuurstijging heeft ook een kleine bijdrage geleverd aan de stijging van CO2 (ofschoon deze bijdrage waarschijnlijk gering is geweest: in de orde van 15% – mensen die denken dat de zon voor de gehele CO2 stijging zou kunnen hebben gezorgd die moet ik echt teleurstellen… want het perspectief van de ijstijden cyclus van Milancovich maakt duidelijk aan dat dit beslist niet realistisch is).
In dit artikel heb ik vooral gekeken naar de trends op basis van de magnetische Hale cyclus (periodes van 22 jaar).
In mijn volgende artikel ga ik kijken naar de lange termijn trends op basis van de kosmische Jose cyclus (periodes van 179 jaar die betrekking hebben op de beweging van de zon rond het Bary centrum onder invloed van met name de zwaarste planeten binnen ons zonnestelsel) + de Gleissberg cyclus (periodes van ongeveer 87 jaar, wat neerkomt op ongeveer de helft van de Jose cyclus). Hierbij zal blijken dat de TSI dataset van het IPCC zeer hoge correlaties toont met de temperatuur… zonder dat hierbij gebruik hoeft te worden gemaakt van een faseverschil of een analyse enkel op basis van het perspectief van de minima.
Dat komt waarschijnlijk dat een grafische voorstelling van de “amplitude” meer indruk maakt dan die van faze-verschuiving
Het gaat wel iets verder Rien E, want in het laatste IPCC rapport (AR5, 2013) werd überhaupt geen rekening gehouden met niet-lineaire effecten (waartoe faseverschillen mogen worden gerekend).
De wijze waarop in dat rapport de invloed van de zon werd berekend zou eigenlijk gemakkelijk kunnen worden beschreven als ‘amateuristisch’:
Want hierbij werd in inschatting uiteindelijk gebaseerd op een vergelijking tussen een relatief korte periode rond de zonneminima van 1750 en 2008/2009… zonder rekening te houden met de dynamiek in de tussenliggende periode. Het heeft er alle schijn van dat hierbij doelbewust niet veel verder is gekeken dan het resulaat van die vergelijking, mogelijk omdat men het resultaat van deze specifieke analyse goed vond passen bij wat men wilde communiceren. Immers, nadat in AR4 (2007) nog werd gemeld dat de radiatieve forcering t.g.v. de zon ongeveer 7% betrof van de antropogene forcering kon men in AR5 (2013) melden dat dit nog slechts 2% betrof.
In mijn volgende artikel zal blijken dat de TSI dataset van het IPCC in AR5 op basis van de lengte van de Gleissberg cyclus een correlatie met de mondiale temperatuur toont – voor de periode sinds 1610 – die zelfs hoger is dan 0,990… en hiervoor zijn dus helemaal geen selectieve analyses met faseverschillen of analyses gericht op de minima nodig!!!
(Heb dus nog even wat geduld s.v.p.; in mijn volgende analyse ga ik bovendien een perspectief beschrijven voor de afgelopen 1000 jaar)
Weer een indrukwekkend analyse van jou van de literatuur en inzichten over dit onderwerp. Helaas nog geen consensus tussen wetenschappers. Wel jammer dat de IPCC deze inzichten niet breeduit meeneemt, ja zelfs marginaliseert.
Alsof het causale verband tussen CO2 en volledige toeschrijving daarvan aan de opwarming al wetenschappelijk bewezen zou zijn.
Hulde wederom voor jouw inzet en vasthoudendheid.
Al nieuws te melden over je poging om een peer review te organiseren?
Hoi Willem77,
Ik heb enkele maanden terug gemeld dat mijn inzending van afgelopen zomer bij Earth and Space Science de 2de ronde van review niet heeft overleefd.
Hierbij hebben 2 reviewers met name hun wantrouwen laten blijken m.b.t. de LISIRD dataset, maar inmiddels is voor mij duidelijk dat die dataset qua ontwikkeling in feite jaren vooruit ligt t.o.v. de twee andere datasets (SATIRESandT + NRLTSI2) die ik in het artikel hierboven heb gebruikt.
De inhoudelijke feedback was in de 2de ronde voor mij persoonlijk verder van een teleurstellend niiveau want daar kan ik verder weinig tot niets van opsteken (afgezien van dat ik me wellicht in mijn inhoudelijke verdediging wat diplomatieker had kunnen opstellen… LOL).
Mogelijk dat ik na mijn volgend artikel een geheel nieuwe inzending voor review ga schrijven.
PS. Ik heb ondertussen wel uit China 2x het aanbod gekregen om mijn inzending van afgelopen zomer te laten publiceren in het journal ‘Climate’, maar ik heb van een Nederlandse astronoom ook de aanbeveling ontvangen om dat aanbod af te slaan i.v.m. dat die journal mogelijk een financieel motief heeft gehad om mij te benaderen.
@Martijn,
” aanbod af te slaan i.v.m. dat die journal mogelijk een financieel motief heeft gehad om mij te benaderen.”
Die begrijp ik niet goed. De meeste wetenschappelijke journals worden immers deels financieel gedreven.
Wellicht niet direct dan wel indirect bijv. om hun ranking te verhogen.
BmG, het journal ‘Climate’ behoort tot de uitgever MDPI waarvan bekend is dat er sprake is geweest van controverse rondom de kwaliteit van de peer review, zie:
https://en.wikipedia.org/wiki/MDPI
PS. Veel mensen realiseren zich niet dat aan een peer review publicatie veelal een prijskaartje hangt waarbij de auteur wordt gevraagd om de kosten te financiëren (wat veelal door de betrokken onderzoeksinstituten wordt geregeld). BIj Earth and Space Science heb ik zelf om een vrijstelling gevraagd voor de onkosten maar deze werd geweigerd op basis van het argument dat deze enkel bedoeld zou zijn voor onderzoekers uit arme landen (maar goed, hierop is het niet afgeketst hoor want ik had de kosten graag voor eigen rekening willen nemen).
Bedankt!
Verklaart ook waarom hun impact factor nogal laag is.
Het is nu 12:08. Met genoegen het stuk van Martijn en alle reacties daarop gelezen. Dit is hoe objectieve mensen met elkaar moeten omgang. Kernwoord is hier: RESPECT.
Wat het vooral buitengewoon aangenaam maakt is, dat in ieder geval de hele ochtend er geen enkele zeurreactie van BmG is geweest.
Mijn vrijdag kan al niet meer stuk.
Mooi stuk werk Martijn
. En het bevestigd wat ik horen wil, maar dat is weinig wetenschappelijk……
Wat ik mij als leek in deze materie afvraag is hoe men met zekerheid absolute data heeft over bv zonnestraling uit historische perioden? Dat die data er wel zijn sinds we sattelieten ter beschikking hebben geloof ik wel, maar hoe betrouwbaar zijn die historische data, waar komt dat vandaan.
Verder heb ik ooit geleerd uit de meet en regel techniek dat transfer functies met lange looptijden erg lastig en snel instabiel worden. Zijn de modellen eigenlijk geen transfer functies van de aarde in een energie stroom (de zon)? Hoe bepaal je dan van zo’n groot systeem de looptijd. Gezien de grootte en systeem onbekenden lijkt mij dat een hachelijke zaak, terwijl dat toch van belang is voor het model, lijkt mij?
Dank voor interressant artikel
Hallo P.oosterling,
Je brengt een kwestie ter sprake die in het laatste deel van het artikel uitgebreid wordt besproken.
Er blijkt geen consensus te bestaan over de invloed van de zon op het klimaat systeem en dan specifiek m.b.t. hoe groot de fluctuaties in het verleden zijn geweest.
Maar dit is vooral bekend onder astronomen; binnen de klimaatwetenschap bestaat voor dit fundamentele probleem relatief weinig aandacht.
Echter, daarmee is nog niet gezegd dat de datasets grotendeels toch wel een heel realistisch beeld kunnen geven (in alle opzichten).
Ik heb in de discussie hierboven al gemeld dat ik binnenkort iets ga rapporteren dat erop wijst dat de datasets voor de temperatuur en de zon eigenlijk sprekend op elkaar lijken maar dit wordt pas duidelijk wanneer we naar de trends op de zeer lange termijn kijken (op basis van cycli die een rol spelen bij de activiteit van de zon)… maar dan heb ik het eigenlijk over trends over periodes die een veelvoud betreffen van de 30 jaar die in de definitie van klimaat wordt gebruikt.
Ik hoop dat ik je vraag hiermee enigszins heb kunnen beantwoorden.
(Ik ben afgelopen weken ook nog flink meer te weten gekomen over de verschillen tussen de diverse datasets voor de zon maar het voert te ver om daarover hier verder uit te wijden zonder dat er specifieke vragen hierover zijn gesteld)
Weer een indrukwekkend analyse van jou van de literatuur en inzichten over dit onderwerp. Helaas nog geen consensus tussen wetenschappers. Wel jammer dat de IPCC deze inzichten niet breeduit meeneemt, ja zelfs marginaliseert.
Alsof het causale verband tussen CO2 en volledige toeschrijving daarvan aan de opwarming al wetenschappelijk bewezen zou zijn.
Hulde wederom voor jouw inzet en niet verslappende vasthoudendheid. Ga vooral door!
Heb je overigens al iets nieuws te melden over je poging om een peer review te organiseren?
Mijn respect voor je doorwrocht verhaal.
Een vraag.
Je stelt:
“de 22-jarige Hale cyclus is anno 2020 nog nooit genoemd in de rapporten van het IPCC”
alsof dat een tekortkoming zou zijn.
Maar 22 jaar is in klimaat termen toch veel te kort om relevant te kunnen zijn?
Goede vraag BmG,
Laat ik er eerst op wijzen dat het IPCC in AR5 op basis van een analyse gericht op het 7-jarig gemiddeld tot haar eindconclusie is gekomen m.b.t. de omvang van de radiatieve forcering t.g.v. de zon (zie tekst bij figuur 2).
Daarnaast is het fundamenteel vooral van belang dat er m.b.t. de invloed van de zon rekening wordt gehouden met de belangrijste cyclus van de zon – dit betreft de 22-jarige Hale cyclus. Het IPCC houdt in haar analyse daarentegen wel ook nog rekening met de 11-jarige zonnevlekkencyclus (Schwabe cyclus). In voorgaande artikelen heb ik aangetoond dat de zonneminima de impact van het verschil tussen de 11-jarige en 22-jarige cyclus duidelijk maken want de correlaties met de temperatuur liggen bijvoorbeeld ook fors hoger wanneer structureel naar meerjarige periodes rond de minima wordt gekeken, zie bijvoorbeeld deze figuur die ik heb gebruikt in mijn inzending voor peer review:
http://klimaatcyclus.nl/klimaat/pics/Figure5.png
Bij alle 6 de getoonde perspectieven ligt de verklaarde variantie op basis van de Hale cyclus ruim 10% tot bijna 35% hoger t.o.v.. de Schwabe cyclus.
Kortom, ondanks dat de klimaat definitie spreekt over het gemiddelde over een periode van 30 jaar is het binnen de klimaat gemeenschap geenszins vanzelfspreken om te kijken naar dergelijk lange trends. Dit heeft o.a. te maken met dat de antropogene factor eigenlijk pas enkele decennia duidelijk zichtbaar is geworden in de ontwikkeling van de mondiale temperatuur.
Overigens, het verchil tussen 30 jaar en 22 jaar is dit perspectief eigenlijk ook niet heel groot (immers, 30 is minder dan de helft groter dan 22); het verschil tussen 30 jaar en 7 of 11 jaar is daarentegen wel een ander verhaal (want 30 betreft immers grofweg een veelvoud van zowel 7 als 11).
Ik denk dat ik je vraag hiermee wel voldoende heb beantwoord, lijkt me.
Ja,
Bedankt!
Zon in combinatie met invloed zwaartekracht op atmosfeer is alles bepalend in sync met korte tot extreem lange cycli die hier onderbelicht blijven.
Invloed mens via CO2 is nul.
Weten we door metingen Mauna Loa tijdens (totaal nutteloze) wereldwijde lockdowns.
Nee hoor Paul, op basis van de zeer lange termijn cycli komen we er echt niet uit hier.
Het is veel te gemakkelijk om te denken dat we er op basis van langetermijn cyclus wel uitkomen.
(Overigens, het werk van Zharkova wekt de indruk dat dit wel mogelijk zou zijn maar in haar analyses ontbreekt in feite een nauwkeurige analyse m.b.t. ontwikkeling van de temperatuur afgelopen decennia)
Ergens in de 2de helft van de 20ste eeuw is er een nieuwe situatie ontstaan waarbij de temperatuur ontwikkeling niet langer door de zon (al dan niet in combinatie met vulkanisme kan worden verklaard). Maar het hangt sterk af van de manier van analyseren en de dataset hoe snel dat moment zich precies heeft aangediend.
In mijn volgend artikel zal duidelijk worden dat zelfs wanneer we kijken naar de trends op basis van de Jose cyclus (lengte: ~179 jaar, ofwel 2x de Gleissberg cyclus) het antropogene signaal toch echt nog steeds duidelijk zichtbaar blijft (op basis van de periode na 1950).
Ik ga in dat artikel ook een totaal beeld schetsen voor het afgelopen millenium, op basis van slechts 3 factoren (zon, vulkanisme en CO2) waarmee het ontstaan van de nieuwe situatie op een statistisch bezien eenvoudige maar overtuigende wijze kan worden verklaard.
Paul van Luijn
Toch zag ik die mogelijke invloed van de zon op vulkaanuitbarstingen graag verder uitgediept. Het signaleren is mooi, maar het waarom nog mooier. Zijn het de massa’s van zon en aarde die op elkaar inwerken? Of zij er andere kosmische invloeden? Bijvoorbeeld het passeren van de spiraalarmen van ons melkwegstelsel?
Begrijp ik Peter, je stelt een interessante vraag (die overigens wel gaat over een aspect dat eigenlijk buiten de materie valt die ik in detail heb proberen te beschreven).
M.b.t. vulkanisme is het denk ik noodzakelijk om wat verder terug te kijken in de tijd dan 400 jaar omdat dan de relatie met de Grand Solar minima beter kan worden herkend.
Mijn eigen associatieve gedachte m.b.t. jouw vraag is dat er mogelijk meer ruimte ontstaat voor vulkanisme (wat zich vooral aandient bij de randen van de tektonische platen van de aarde) tijdens periodes waarin de activiteit van de zon langdurig relatief laag is. Het magnetische veld van de zon zal tijdens zo’n periode minder druk uitoefenen op de aarde, waardoor de tektonische platen als het ware iets meer ruimte krijgen om in beweging te komen (nadat de druk van de zon als het ware van de aarde-ketel is verdwenen waardoor de tektonische platen waarschijnlijk minder stevig tegen elkaar worden gedrukt – althans, dat ik mijn voorstellingvan hoe de dynamiek zich kan ontwikkelen).
Er is vast veel geschreven over dit onderwerp maar uit mijn analyse is een zeer sterke statistisch beeld boven komen drijven waaruit blijkt dat in het perspectief van het klimaat vulkanisme grotendeels als een invloed van de zon kan worden herkend/beschouwd (net zoals dit bij de ENSO cyclus zeer waarschijnlijk ook tenminste deels het geval is).
Kun je hier wat mee Peter?
Martijn van Mensvoort
Leuk dat je met me mee denkt. Inderdaad vind veel vulkanisme plaats langs de randen van de tectonische platen. Tijdens lezingen heb ik het verhaal over de spiraalarmen wel voorbij horen komen, Helaas kan ik tijd en plaats niet meer bij elkaar brengen.
Wel vraag ik me af hoeveel massaverlies er optreedt bij het ontstaan van de protuberansen op de zon en of dat invloed zo kunnen hebben. Al met al blijf ik het vooral een fascinerend schouwspel vinden waarbij je je als mens héél klein gaat voelen.
Het deed me denken aan het gedicht van Hans Andreus.
Liggen in de zon
Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht
Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt
Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.
Hans Andreus
Kan toename vulkanisme iets te maken hebben met toename van ijsmassa’s ?
Dag Johan van Leeuwen,
Dat zou zo maar kunnen want het is bekend dat vulkanisme meer optreedt tijdens grand solar minima, die gepaard gaan met relatief lage temperaturen voor het mondiale perspectief.
(Excuus voor dit erg late antwoord)
Martijn van Mensvoort
Als het ozongat een invloed heeft op de temperatuurstijging vanaf 1980 hoe zit het dan met de gassen die nu gebruikt worden in koelkasten en warmtepompen. Hoe zit het met het grootschalig produceren van waterstof en de mogelijke lekkages.
Zijn die invloeden ook bekeken?
Peter, vroeger werd het CFK Freon gebruikt in koelkasten maar dat mag nu niet meer.
Nu worden hiervoor als alternatief minder schadelijke stoffen en methodieken gebruikt, dus hierover hoeven we ons m.b.t. het klimaat of de ozonlaag denk ik geen grote zorgen te maken.
Overigens, m.b.t. de invloed van de ozonlaag: getalsmatig speelt dat in mijn analyse hier in feite geen enkele rol. Ik heb dat punt hier enkel speculatief opnieuw ter sprake gebracht op basis van het signaal van de zon in combinatie met vulkanisme in figuur 4a+b (in mijn analyses gericht op de minima heb ik wel ook getalsmatig een effect m.b.t. kunnen beschrijven m.b.t. de periode waarin het gat groeide – tussen 1979 en het begin van de 21ste eeuw).
Tevens is de ozonproblematiek weliswaar ook onderdeel van de zorgen rond het klimaat, maar in feite speelt het nauwelijks een rol in de analyse in dit artikel (+ ik kan ook al wel de inschatting maken dat dit thema ook in mijn volgende artikel – dat gericht zal zijn op de zeer lange termijn trends – waarschijnlijk ook geen significantie rol van betekenis zal spelen).
Martijn van Mensvoort
Het is me duidelijk dat het niet direct te maken heeft met je betoog. Het heeft mogelijk wel te maken met de rest van de menselijke invloed door het toevoegen van gassen aan de atmosfeer. de antropogene component zo te seggen. De puristen zullen opmerken of het nu 1% of meer is dat de mens aan de opwarming toevoegt, het moet en zal bestreden worden. Het mag duidelijk zijn dat ik daar anders over denk.
“Als het ozongat een invloed heeft op de temperatuurstijging vanaf 1980 …”
Het ozongat heeft helemaal niets te maken met de temperatuurstijging. Martijn beweert dit hier wel, maar geeft geen enkele wetenschappelijke verantwoording daarvoor. Het ozongat boven Antartica is ontstaan rond 1980, is snel gegroeid tot 1990 en is sindsdien gestabiliseerd en in de afgelopen jaren terug wat aan het krimpen. Dat patroon, dat trouwens louter een lokaal fenomeen is boven Antartica, komt echt helemaal niet overeen met de stijging in de temperatuur, diewe globaal vaststellen.
Martijn verwijst hier gewoon naar om verwarring te zaaien en om de olifant in de kamer niet te vermelden: er is een enorme berg aan bewijs dat de oorzaak te zoeken is bij (in hoofdzaak) CO2, maar dat willen sommige sceptici maar niet aanvaarden
(Frea realiseert zich blijkbaar niet dat het enkel gaat om een seizoensgerelateerd gat in de ozonlaag bij de zuidpool dat het gevolg is van een wereldwijde verzwakking van de ozonlaag die t/m de eerste jaren van de 21ste eeuw heeft geduurd.Nadien heeft zich met flinke horten en stoten herstel aangediend. Zelfs het IPCC houdt in haar AR5 rapport een slag om de arm of modellering van ozon in de stratosfeer in haar analyse wel klopt; hierover bestaat dus grote onzekerheid en er zijn experts die bevwestigen dat er alle aanleiding is om rekening te hoiuden met de mogelijkheid dat de verzwakking van de ozonlaag enige bijdrage heeft geleverd aan de opwarming – in mijn eerdere artikelen heb ik diverse bronnen hiervoor aangedragen)
Frea?
Mag ik jouw opmerking dan afdoen als een loze bewering?
Frea,
Veel minder bekend is dat de ozonlaag ook flinke invloed heeft op het klimaat (temperatuur en neerslag gemeten over dertig jaar). Dat kwam pas in de laatste tien jaar aan het licht. Het blijkt namelijk dat een westelijke luchtstroom dichterbij het Antarctische continent kwam te liggen door het gat in de ozonlaag. Hierdoor werd het kouder in het centrum van Antarctica, terwijl het Antarctisch schiereiland (ten zuiden van Zuid-Amerika) juist opwarmde. Dit wordt vaak aangehaald als bewijs voor de opwarming van de aarde door de grote uitstoot aan broeikasgassen.
https://www.nemokennislink.nl/publicaties/gat-ozonlaag-groot-effect-op-het-klimaat/
Nee Peter van Beurden, dan kun je niet afdoen als loze bewering. De suggestie van Martijn dat afbraak van stratosferisch ozon tot opwarming zou leiden daarentegen wel. Zie het rechterplaatje in figuur 2. Halocarbons breken de ozonlaag af. Daarom heeft ozon een negatieve forcering oftewel afbraak van ozon t.g.v. halocarbons heeft een afkoelende werking
Jappe, jouw ‘daarom’ is helemaal niet zo vanzelfsprekend wanneer we naar figuur 2 kijken want ozon [O3] duikt daar overal op aan beide zijde van de nul-lijn.
Bovendien, wanneer je bedenkt dat de ozonlaag ons beschermt tegen UV straling en daarnaast tevens bedenkt dat UV straling wordt geassocieerd met het mechanisme dat de versterkende factor voor de zon veroorzaakt en tenslotte ook nog bedenkt dat de verzwakking van de ozonlaag er toch echt voor zorgt dat meer UV straling kan doordringen tot de lagere atmosfeer… dan zou het niet zo heel moeiijk moeten zijn om in te zien dat er nog erg veel onduidelijkheid bestaat over wat de impact exact is van de verzwakking van de ozonlaag op het klimaat.
Maar nogmaals, het woordje ozon is precies 3x in het artikel gevallen (2x in de tekst bij figuur 4a + 1x in figuur 4a zelf).
Hieruit mag je afleiden dat ik de invloed van ozon enkel associeer met een invloed met een beperkte impact die slechts terloops in het artikel wordt genoemd maar niet met de intentie om te suggereren dat het gat in de ozonlaag de gehele opwarming zou kunnen verklaren. Immers, over de rol van CO2 doe ik getalsmatig in dit artikel ook geen uitspraken afgezien van dat uit de analyse blijkt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat CO2 nagenoeg de gehele opwarming zou kunnen verklaren sinds het Dalton minimum… immers, de rol van de zon is hiervoor duidelijk veel te groot tot de 2de helft van de 20ste eeuw.
Mono-causalist verwijt modellenbouwer dat hij niet ook mono-causaal denkt vanwege een “berg” bewijs.
Als je de volgende keer je karaktermoord meteen in de eerste zin plaatst weten we meteen dat je links bent en dat we de rest zelf wel kunnen invullen.
“aan beide zijde van de nul-lijn”
Logisch. Ozon is een broeikasgas. Ozon afbraak (halocarbons in de stratosfeer) leidt tot afkoeling, ozon toevoegen tot opwarming.
De gele lijn vertoont een trend van ongeveer 0.5 graden over een periode van 350 jaar, oftewel 0.014 graden per decade, oftewel zo’n 10 keer langzamer dan de stijging die we over de laatste 40 jaar zien (UAH – Roy Spencer)
Jappe, je denkt opnieuw 1 richting op maar wat je beschrijft betreft niet de basis functie van ozon.
(Jij herkent in ozon blijkbaar enkel het stereotype van een broeikasgas maar dit heeft enkel betrekking op de functie van de zeer beperkte hoeveelheid ozon in de lagere atmosfeer; ben je überhaupt wel bekend met de cyclus waarbij ozon betrokken is in relatie tot UV licht in de ozonlaag – immers, de afbraak van ozon in de cyclus leidt o.a. tot warmte productie in de stratosfeer + het effect dat korte golflengte zonlicht in de vorm van UV niet kan doordringen tot de lagere atmosfeer. Nogmaals, juist m.b.t. UV wordt vermoedt dat het betrokken is bij een onverklaard deel van de opwarming door zonlicht in de lagere atmosfeer)
PS. Je opmerking m.b.t. de trendlijn is ook weer eenzijdig want je gaat hierbij voorbij aan de mogelijkheid dat die gele lijn in 350 jaar wel maar liefst ongeveer 0,7 graad C opwarming lijkt te hebben veroorzaakt.
0.7? Lijkt me niet. Reken maar na. En zelfs met 0.7 kom je een factor 7 lager uit dan UAH over de laatste 40 jaar en bijna een factor 10 lager dan HADCRUT. De zon doet minder dan je wilt doen geloven. Neem de hele reeks vanaf 1650 en geen cherry-picking van deelreeksen!
Martijn, je probeert om 21:58 te argumenteren dat ozon belangrijk is om de opwarming sinds 1980 te verklaren, aan de hand van figuur 2. Maar figuur 2 toont aan dat CO2 veel belangrijker. Toch heb je in je artikel hierboven CO2 niet als oorzaak van die opwarming willen aanwijzen.
je figuur 1 toont ook een bijna perfecte correlatie tussen temperatuur en CO2 vanaf 1980. Maar toch heb je in je artikel hierboven CO2 niet als oorzaak van die opwarming willen aanwijzen.
Je wringt je in je reacties in bochten bochten. Je krabbelt terug met je opmerking “het woordje ozon is precies 3x in het artikel gevallen”. Maar die vemelding was wel heel suggestief, terwijl je op dat moment in je tekst helemaal niet zegt dat CO2 de algemeen aanvaarde oorzaak is van een groot deel van de opwarming sinds 1980. Het is niet alleen wat je wel schreef, maar ook wat je niet schreef, dat relevant is. Frea heeft duideliik gelijk, dat je de olifant in de kamer ontwijkt en dat je verwarring probeert te zaaien. Je wil niet openlijk toegeven dat de data die je zelf toont, CO2 aanwijzen, en daarom wilde je de lezers op het verkeerde been zetten met die vermelding van ozon.
Re: Jappe “0.7? Lijkt me niet. Reken maar na.”
Reken maar na…???
Je kunt die waarde direct aflezen uit figuur 4a en 4b:
bij het Maunder minimum zit de (verlengde) gele lijn op ongeveer -0,6 graad C en bij 2008 op ongeveer +0,1 graad C..
Re: Dame “Martijn, je probeert om 21:58 te argumenteren dat ozon belangrijk is om de opwarming sinds 1980 te verklaren, aan de hand van figuur 2. ”
Nee, want ik reageer daar enkel op het eenzijdige idee dat Jappe communiceerde m.b.t. ozon.
Re: “je figuur 1 toont ook een bijna perfecte correlatie tussen temperatuur en CO2 vanaf 1980. Maar toch heb je in je artikel hierboven CO2 niet als oorzaak van die opwarming willen aanwijzen.”
In het laatste deel van het artikel wordt uitgelegd dat het verleden aantoont dat de invloed van CO2 gemakkelijk wordt overschat:
Je veronderstelt dat de zeer hoge correlatie tussen CO2 en de temperatuur automatisch betekent dat de scherpe stijging van de temperatuurgrafiek geheel door CO2 wordt verklaard maar deze observatie m.b.t. het verleden maakt duidelijk dat dit niet mogelijk is omdat de zon (al dan niet in combinatie met vulkanisme) tot 1950 de dominante factor is geweest.
Je houdt dus geen rekening met het feit dat de GHG index bijvoorbeeld een vergelijkbare stijging toont, waar CO2 slechts een onderdeel van is. Op basis van 1 hoge correlatie m.b.t. een relatief kort tijdsbestek kun je het geheel dus niet verklaren.
Martijn, bedankt om te antwoorden, maar ik vind toch dat je reactie weer bevestigt dat je de olifant in de kamer probeert te ontwijken en lezers op het verkeerde been wil zetten.
Re: “In het laatste deel van het artikel wordt uitgelegd dat het verleden aantoont dat de invloed van CO2 gemakkelijk wordt overschat:”
Dat verleden waar jij naar verwijsts, gaat over een stijging van enkele ppm’s van CO2. De waarden van temperatuur, TSI, CO2,.. van dat verleden zijn ook minder betrouwbaar. Je kunt daar geen conclusies uit trekken over de afgelopen 40 jaar, waar CO2 veel meer is gestegen, waarvoor er rechtstreekse metingen (en veel meer metingen) bestaan, en waarover er ook veel meer onderzoek rond bestaat.
Re: “Je veronderstelt dat de zeer hoge correlatie tussen CO2 en de temperatuur automatisch betekent dat de scherpe stijging van de temperatuurgrafiek geheel door CO2 wordt verklaard”
Nee, ik baseer me niet op die correlatie, maar op al het onderzoek dat daarrond bestaat. Ik heb ook niet beweert dat dit het geheel van de stijging verklaart – je verdraait mijn woorden. Wat ik duidelijk wou maken is dat er enorm veel onderzoek is die CO2 als de belangrijkste component aanwijzen, maar dat jij al dat onderzoek volledig doodzwijgt.
Trouwens, jij suggereert dus dat ik van een correlatie naar een causaal verband spring. Degelijke kritiek is nogal straf, wanneer jijzelf juist dat doet: jij baseert je betoog op figuur 4, waar je een regressie analyse doet. Dat is ook niets meer dan een correlatie berekenen, plus daar een kwantificatie aan toe voegen. Je analyse toont dus ook geen enkel causaal verband, maar jij springt wel van een correlatie naar het woord “verklaart” in de titel – dus naar een causaal verband.
Re: “omdat de zon (al dan niet in combinatie met vulkanisme) tot 1950 de dominante factor is geweest.”
Tot 1950 is er nagenoeg geen stijging van CO2. Het is dus logisch dat in de periode tot1950, de impact van CO2 klein was en het niet de dominante factor kan zijn.
Re: “Je houdt dus geen rekening met het feit dat de GHG index bijvoorbeeld een vergelijkbare stijging toont, waar CO2 slechts een onderdeel van is.”
Nee, maar jij deed dat ook niet…
Omdat het een “vergelijkbare stijging” is, zal de conclusie echter wel hetzelfde zijn!
Re: “Op basis van 1 hoge correlatie m.b.t. een relatief kort tijdsbestek kun je het geheel dus niet verklaren.”
Nogmaals: ik baseer me niet gewoon op die correlatie, maar op al het onderzoek dat er daarover bestaat.
In je artikel geef je geen verklaring voor de sterke stijging in temperatuur na 1980. Je suggereert enkel iets over het ozongat, om zo de lezers op het verkeerde been te zetten. Jij blijft verwarring zaaien met je reactie hier.
Geef eens een helder antwoord: Aanvaard jij dat de well mixed greenhouse gases meer dan de helft van die opwarming sinds 1980 kunnen verklaren, zoals de stand van de wetenschap nu algemeen aanvaard? Durf je de olifant in de kamer te benoemen?
Er frequenteren vandaag en gisteren weer vreemde namen. Hebben die ineens het licht gezien? Of zijn dat de ouwe getrouwen in een ander jasje? Wat me wel opvalt is dat ze weer jeremiëren over een relatief korte periode. Uit het artikel van Martijn pikte ik de mogelijke invloed van de zon op vulkanisme. Kennelijk één van de nog niet duidelijke fenomenen.
Lever me maar de vergelijkbare data over een even lange periode in een eerder interglaciaal. De rest lijkt mij gemiezemuis en onvoldoende voor de grote dramavoorstelling die er dagelijks van wordt gemaakt.
De benadering van Salomon Kronenberg vind ik getuigen van méér realiteitszin en eruditie van alle freas en jappes en modeleurs en dames bij elkaar. Eigenlijk hebben jullie niets meer te melden dan spijkers op laag water. Ik houdt het op de zon en de rest van de kosmos.
Martijn zoekt tenminste naar een mogelijke verklaring van de gesignaleerde stijging van de temperatuur. Dat is te prijzen, dat doen echte onderzoekers. Jullie past het meer om vragen te stellen die passen bij het lage niveau dat je telkens etaleert.
Oei, oei. Fout, fout.
De benadering van Salomon Kronenberg vind ik getuigen van méér realiteitszin en eruditie dan alle freas en jappes en modeleurs en dames bij elkaar. Eigenlijk hebben jullie niets meer te melden dan spijkers op laag water. Ik houd het op de zon en de rest van de kosmos.
Zo, dat is rechtgezet
(Inderdaad Peter. Ik kan je melden dat deze figuren gisteren al direct ook bij mij soortgelijke associaties wisten op te roepen. Maar ik geef ze graag de kans om een inhoudelijke discussie te laten ontstaan… maar hiervan is eigenlijk nog niet echt sprake geweest)
Martijn van Mensvoort
Mooi dat je dat op kunt brengen. Maar in elke zin van “de inbrekers” klinkt door dat het hen niet om de feiten te doen is, maar om het iemand onderuit te halen. Ik mis in hun betoog de bereidheid om in een gedachtegang mee te gaan. Kennelijk bang om hun dogma aan te laten tasten.
Ik houd niet van inbrekers en hun fanatisme. Waaruit komt dat toch voort? Waarheidsvinding kan ik er niet in ontdekken.
Er is kennelijk niet eens een behoefte om van dezelfde feiten uit te gaan.
Feit is dat er kennelijk méér CO2 in de atmosfeer zit dan 50 jaar geleden. Een ander feit is dat er extra fossiel CO2 door antropogene acties in de atmosfeer is gebracht. Feit is dat het bodemgebruik is veranderd. Daar houdt het ongeveer mee op.
Voor wat de antropogene oorzaken betreft.
Veel is nog niet bekend en steeds nadrukkelijker wordt het duidelijk dat conclusies over klimaat en de duiding daarvan niet over een korte periode getrokken kunnen worden. Wél over fenomenen over de korte termijn, niet over de fenomenen over de lange termijn van duizenden jaren. Voor een echt vergelijk heb je een vergelijkbare periode nodig en die is er niet in dit huidige interglaciaal.
Peter, het meeste dat je zojuist beschrijft kan ik beamen.
Alleen je laatste zin niet.
Het is eigenlijk twijvelachtig of het maximum voor (ca.1000 jaar) Eddy al is bereikt,
kijk naar de grafiek aan het begin van het artikel hier:
https://www.climategate.nl/2021/03/de-duizend-jarige-eddy-cyclus/
Daarbij komt ook nog dat het lijkt of de (ca. 2300 – 2500 jaar) Bray nou ook naar een maximum gaat.
Ik weet van mijn eigen metingen (Tmax) dat (ca. 90 jaar) Gleissberg in 2014 op een minimum zat. Dat zal nog tot ca.2035 duren tot GB weer bij nul is.
CO2 is een dwaalspoor. Ik weet niet waarom het hier genoemd wordt? Is het om aan te duiden dat als 50.5% vd opwarming door de zon en natuurlijke factoren veroorzaakt worden, de andere 49.5% dan wel door de mens moet zijn veroorzaakt?
Ik zeg het maar weer: Meer CO2 doet niks (of bijna niks), behalve om aan te geven dat het warmer wordt, en vooral dat het warmer wordt in het noord pool gebied, omdat het gebied waar de CO2 zinkt kleiner wordt.
De zon is deze maand weer een stuk actiever geworden, dat had ik overigens nog niet verwacht.
Ook de A en de K waardes zijn omhoog gegaan, sunspots 42 vandaag.
Tsja… Een iets warmere aarde is natter en dus ook vruchtbaarder, en van CO2 en de stikstofverbindingen gaan de plantjes groeien.
Wat wel duidelijk is hoe de psychologie van de hockeystick grafieken werkt. Ze worden gebruikt om mensen valse hoop te geven, zoals door de verkopers woekerpolissen of vergelijkbare foute financiële producten, of om mensen bang te maken voor wat dan ook. Pas nog in de azijnbode (Volkskrant) de Indiase corona statistiek met een heel eng verhaal. Als de idealen dood zijn dan is er altijd nog het vergif van de bagger.
Eerst maar even positief beginnen. Het lijkt er op, dat bij het IPCC men zo langzamerhand begint te beseffen dat het sprookje van de CAGW nonsens uit begint te raken. De kruik gaat ook hier kennelijk net zo lang te water dat hij barst. Mooi.
En we weten uit de geschiedenis dat, als er eenmaal een omslag plaatsvindt het daarna vaak in een stroomversnelling geraakt.
Na de totale waanzin van Al Gore (zeespiegelstijging van 6 meter en meer), uitstervende ijsberen enz. heeft het IPCC in de afgelopen jaren steeds kleine stapjes teruggedaan. Het argument daarvoor was dan altijd dat men over steeds beter modellen ging beschikken.
Wat er nu gebeurt is geen stapje, maar een duik. Zo maar ineens toegeven dat hooguit ongeveer de helft van de fatale temperatuurstijging aan de door de mens veroorzaakte toename van CO2 in de atmosfeer kan worden gelinkt is nog al wat. Ik verwacht dat binnen niet al te lange tijd het hele verhaal over de CAGW door het IPCC bij het grofvuil wordt gezet; daar waar het hoort dus.
Het zou natuurlijk van groot(s) leiderschap getuigen als men vandaag nog zou zeggen: ‘Sorry mensen, we hebben het verkeerd gezien’.
Maar ja, dat kan natuurlijk niet en de reden daarvoor is simpel. De VN en al zijn onderdelen zoals de WHO en het IPCC worden al jaren gedomineerd door de ontwikkelingslanden. De enige drijfveer van de VN is het zo veel mogelijk geld laten wegstromen van de Westerse wereld, EU en VS, naar die ontwikkelingslanden.
Een keihard verdienmodel dus en tot op het bot crimineel.
De VN zijn er in geslaagd om in alle rijke landen pionnen neer te zetten, doorgaans in de vorm van deugmensen. In Nederland D66 (voor een deel), GL, PvdD, SP en PvdA.
Kortom, de VN zal de komende tijd proberen om er nog zo veel mogelijk uit te halen evenals hun zo juist genoemde pionnen; geld dus.
Het alternatief zou zijn dat ze gewoon gaan werken; een begrip dat ze hoogstwaarschijnlijk alleen kennen van horen zeggen.
Het enige wat wij als fatsoenlijke mensen kunnen doen, overigens zonder onze waardigheid te verliezen, is dat wat de Fransen noemen:’Frapper, frapper toujours’.
AnthonyF,
Dan moet je dit maar eens lezen, groen is macht, groen is geld, geld dat ze niet meer willen afstaan.
De EU zit straks met de handen in het haar want ze weten dat ze onzin aan het bakken zijn dat straks Europa in de goot gooit, onbetaalbaar, dan is het uit met de groene waan.
https://www.trouw.nl/duurzaamheid-natuur/eu-schuift-beslissing-over-groen-label-voor-zich-uit-is-gas-een-transitie-of-fossiele-brandstof~bdf37ae2/
“Het lijkt er op, dat bij het IPCC men zo langzamerhand begint te beseffen dat het sprookje van de CAGW nonsens uit begint te raken.”
Waarop baseer jij dat? Elk rapport gat meer bewijs van agw, en de signalen zijn dat AR6 later dit jaar nog overtuigender zal zijn.
Ach meissie toch. Analytisch denken was geloof ik niet je ding op het vmbo he?
Stel. Stel, ik ben klimaatmodelleur en lees als conclusie van dit verhaal:
“Tot slot, dit artikel heeft duidelijk gemaakt waarom klimaatmodeleurs rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat de zon n.a.v. het recente Grand Solar Maximum (dat zich in de 2de helft van de 20ste eeuw heeft aangediend) een vertraagde impact kan hebben die in potentie mogelijk een halve eeuw in beslag neemt.”
Kan de auteur aangeven hoe ik dergelijke onzekerheden/vaagheden (in kwalitatieve zin) in mijn model zou moeten ondervangen (in kwantitatieve zin)?
Best modelleur, ik begrijp je punt wel maar je moet die tekst wel lezen in het perspectief van de grote onzekerheden die in het laatste deel van het artikel zijn beschrijven voor de invloed van de zon.
In de analyse wordt op basis van het faseverschil een opmerkelijk resultaat gevonden maar in mijn volgende artikel zal worden beschreven dat op basis van voortschrijdende gemiddelden over een nog veel langere periode dan 22 jaar nog sterkere correlaties worden gevonden tussen de zon en de temperatuur (dus zonder de combinatie met vulkanisme en zonder het fase verschil).
Wat ik hiermee in feite zeg is dat een meer langdurig voortschrijdend gemiddelde waarschijnlijk een betere methode is om de vertraagde impact van de zon op de temperatuur te modelleren. Een kwestie van (snel) voortschrijdend inzicht.
Kortom, mijn woordkeuze bij de betreffende passage is in mijn ogen denk ik hier heel functioneel geweest.
(Ik hoop dat je na deze uitleg iets meer begrip kunt opbrengen voor mijn woordkeuze)
Ach, vanuit sceptische hoek wordt modelleurs vaak verweten dat ze de bijdrage van de zon niet goed meenemen in de modellen. Ze dienen er rekening mee te houden, wordt dan gezegd, maar hoe precies dat vinden ze in deze bijdrage ook niet.
Retorisch gezien heb je een punt Modelleur.
Maar fundamenteel bezien raakt je punt in feite kant noch wal aangezien in deze analyse immers wel zeer aannemelijk is gemaakt dat de TSI dataset van het IPCC een zeer hoge correlatie toont met de temperatuur; hiervoor hoefde in principe enkel rekening te worden gehouden met de cycli van de zon + de wetenschap betreffende de al dan niet deels vertraagde impact van de zon (o.a. dankzij de buffer invloed van het oceaan systeem).
De zon kent echter ook nog langere cycli.
(Wanneer je hierover nu even zou gaan nadenken… wellicht dat je dan kunt voorzien of mijn volgende analyse op basis van die nog langere cycli wellicht een nog sterker resultaat zou kunnen gaan opleveren? Het antwoord laat zich eigenlijk gemakkelijk raden)
Het IPCC wil graag inzicht verschaffen over toekomstig klimaat en de mogelijke rol van de mens daarin. Ik zie niet in hoe deze bijdrage bijdraagt aan dat inzicht. Hoe gaan zon en vulkanisme zich in de toekomst gedragen en hoe moet een modelleur dat in zijn model stoppen? Dat wil een modelleur graag weten. Als daarop geen antwoord komt, dan valt er niets te modelleren aangaande zon en vulkanisme anders dan dat deze inherent onzekere factoren een mate van onzekerheid oplevert in de toekomstige temperatuur ontwikkeling.
Re: Modelleur “Het IPCC wil graag inzicht verschaffen over toekomstig klimaat en de mogelijke rol van de mens daarin. Ik zie niet in hoe deze bijdrage bijdraagt aan dat inzicht.”
Dan begrijp je blijkbaar niet dat (+ hoe) de klimaatgevoeligheid van CO2 flink wordt beperkt wanneer de zon een grote impact blijkt te hebben.
Ik zie in figuur 4a vanaf 1930 vooral een grote bias ontstaan die in de 3 voorgaande eeuwen afwezig was.
Modelleur, wat jij ‘bias’ noemt in figuur 4a vanaf 1930 toont een beeld waarin weinig tot niets verandert tot 1980.
En bij figuur 4b zien we in feite min of meer hetzelfde beeld op basis van zeewater data.
Bedenk ook maar eens wat voor beeld er ontstaat wanneer je vanaf 1890 een rechte trendlijn trekt door de gele lijn (dit is relevant in het perspectief van de lange termijn trends waarover ik eerder vandaag al diverse malen opmerkingen heb gemaakt met een duur tot in de orde van 180 jaar).
Vervolgens is het denk ik gemakkelijk voor te stellen dat de impact van de antropogene factor zich pas ergens in de 20ste eeuw langzaam is gaan doen gelden, maar de stijging tussen 1910 en 1930 wordt dan ook een stuk minder relevant irrelevant. Immers, de beweging is duidelijk onderdeel van een oscillerende beweging waarbij nadien nog een neerwaartse beweging volgt (welke ook bij de zon wordt aangetroffen, zie figuur 1).
Martijn, een klimaatmodel is geen multivariate analyse, maar een procesgestuurd ding. Dus welk proces moeten ze toevoegen? Gewoon de tsi variëren geeft als resultaat dat de zon niet echt relevant is voor de opwarming sinds 1900.
De discussies hier hebben me op een idee gebracht. De gele lijn in figuur 2 kun je opknippen in willekeurige stukken van 80 jaar en vervolgens de temperatuur toename of afname berekenen over die periode. Doe dit 10000 keer en maak daar een verdelingsfunctie van. Ik vermoed dat die een gemiddelde heeft van rond de 0.1 graad met een onzekerheidsmarge (1-sigma) van rond de 0.1 graad. Op die manier kun je de bijdrage van de zon over de periode 2020 tot 2100 vrij goed modelleren.
Re: Voorbijganger “Martijn, een klimaatmodel is geen multivariate analyse, maar een procesgestuurd ding. Dus welk proces moeten ze toevoegen? Gewoon de tsi variëren geeft als resultaat dat de zon niet echt relevant is voor de opwarming sinds 1900.”
Geen idee wat je bedoelt met “gewoon de TSI variëren”, maar het voortschrijdend 22-jarige gemiddelde (op basis van de Hale cyclus) in figuur 1 toont voor alledrie de TSI datasets aan dat de zon ook in de 20ste eeuw voor een bijdrage aan de temperatuurstijging heeft gezorgd.
PS. Blijkbaar ben je niet bekend met de zogenaamde simpele klimaatmodellen, waarbij toch echt op basis van een beperkt aantal factoren inschattingen worden gemaakt voor de bijdrage van deze factoren. Het is eigenlijk niet te begrijpen dat men binnen het IPCC niet erkend dat er grote onzekerheid bestaat over de impact van de zon, om vervolgens toch te suggereren (veronderstellen) dat deze nauwelijks van belang zou zijn geweest sinds 1750… want dit is wat figuur 2 toch echt heel duidelijk maakt. Immers, figuur 2 beschrijft dat de zon een impact heeft van ongeveer slechts 2% t.o.v. de antropogene invloed maar tegelijkertijd beschrijft figuur 5 dat de zon mogelijk verantwoordelijk is geweest voor een impact van maar liefst enkele W/m2, terwijl in figuur 2 wordt gesuggereerd dat het om slechts 0,05 W/m2 zou gaan sinds 1750….!
Re: Modelleur 24 apr 2021 om 10:47
De bijdrage van de zon laat zich zeker niet op die manier voor de periode 2020-2100 voorspellen, want dan ben je in feit niets anders aan het doen dan het doortrekken van lijntjes… terwijl we weten dat m.b.t. de activiteit van de zon voor komende decennia juist een minder actieve periode wordt voorzien na het ‘grand solar maximum’ dat zich in de 2de helft van de 20ste eeuw had aangediend.
Martijn,
mijn “model” levert een schatting inclusief onzekerheidsmarge o.b.v. de beschikbare kennis uit het verleden. Ondanks al jouw inspanningen kun jij geen enkele inschatting maken van de te verwachten bijdrage van de zon op de mondiaal gemiddelde temperatuur in 2100.
En dat nu wil iedereen zo graag weten!
Ik heb inmiddels een uitgebreide analyse klaar liggen op basis van de Jose cyclus (=179 jaar).
Op basis van de data tot 1970 (volgens het IPCC mag tot dit moment de netto impact van de antropogene invloeden volledig aan CO2 worden toegeschreven) vinden we hierbij op basis van de zon, vulkanisme en CO2 een lambda voor de zon van 0,38 W/m2 en een klimaatgevoeligheid van 1,4 graad C.
99% van de variantie in de temperatuur wordt verklaard door dit eenvoudige model van 3 factoren:
Totale temperatuurstijging: +0,222 graad C
Bijdrage zon: +0,144 graad C
Bijdrage CO2: +0,104 graad C
Bijdrage vulkanisme: -0,033 graad C
(Dit betekent dat het IPCC op basis van dit model de inschatting voor de klimaatgevoeligheid van CO2 ongeveer een factor 2,3 te hoog heeft ingeschat op basis van een bandbreedte van 2-4,5 graad C die ze hierbij hanteren)
Re: Modelleur
Nogmaals, je maakt een fundamentele denkfout door te veronderstellen dat de invloed van de zon zich laat voorspellen op basis van wat deze recent heeft gedaan.
PS. Je sprak over de gele lijn in figuur 2 maar dit betreft de figuur van het IPCC (ik veronderstel dat je de gele lijn in figuur 4a/4b bedoelde).
(De discussie is bijna klaar moderator. Geef nog héél even wat ruimte svp)
Figuur 4a inderdaad.
Mijn “model” is gebaseerd op de beschikbare informatie van de zon van de afgelopen 350 jaar en de aanname, o.b.v. jouw onderzoek, dat die goed correleert met de temperatuur.
Overigens laat mijn model zich heel goed testen o.b.v. de beschikbare data.
Mijn aanname is dat je kunt leren van het verleden en daarmee iets kunt zeggen over de toekomst. Dat zie jij blijkbaar anders. De vraag is dan waarom je dan überhaupt naar verleden data kijkt?
Wat denk je zelf? Lijkt het jou waarschijnlijk dat de zon de komende 80 jaar voor een temperatuurstijging gaat zorgen van +1 graad? Of voor een afkoeling van -1 graad? Lijkt me niet toch? En waarom niet? Omdat de verleden data daar geen enkele aanleiding toe geeft!
De logische vervolgvraag is dan. Wat lijkt jou dan wel een waarschijnlijke temperatuurontwikkeling voor de komende 80 jaar t.g.v. de zon?
Re: Modeleur 24 apr 2021 om 17:37
“Mijn aanname is dat je kunt leren van het verleden en daarmee iets kunt zeggen over de toekomst. Dat zie jij blijkbaar anders. De vraag is dan waarom je dan überhaupt naar verleden data kijkt?”
Da’s enkel een opmerking op betrekkingsniveau.
“Wat denk je zelf? Lijkt het jou waarschijnlijk dat de zon de komende 80 jaar voor een temperatuurstijging gaat zorgen van +1 graad? Of voor een afkoeling van -1 graad? Lijkt me niet toch? En waarom niet? Omdat de verleden data daar geen enkele aanleiding toe geeft!”
Nee. Nee. Inderdaad. Omdat waarschijnlijk geen enkele individuele relevante klimatologische factor hiertoe in staat is (inclusief CO2 en andere significante antropogene factoren). Inderdaad.
De logische vervolgvraag is dan. Wat lijkt jou dan wel een waarschijnlijke temperatuurontwikkeling voor de komende 80 jaar t.g.v. de zon?
Da’s geen scherp geformuleerde vraag. Je doelt waarschijnlijk op de temperatuur impact t.g.v. de zon. Maar je vraag is denk ik nogal naïef van aard want de impact van de zon zal zich over zo’n periode ook gaan vertalen in termen van zowel CO2 als vulkanisme en de ENSO cyclus.
Maar goed, wanneer ik naar mijn eigen model kijk op basis van de Jose cyclus (zie ook mijn beschrijving hier: 24 apr 2021 om 16:31) dan zal de direct impact van de zon zich hooguit een daling van -0,2 graad C kunnen produceren over een periode van 50 jaar (op basis van het 179-jarig voortschrijdend gemiddelde) – afgaand op wat deze afgelopen 1000 jaar aan maximale neerwaartse beweging heeft laten zien. Let wel: hierbij heb ik de indirecte invloeden welke zich bijvoorbeeld via meer vulkanisme kunnen openbaren niet meegerekend.
Een daling van 0.2 graden brengt de trend in de huidige reeks (gele lijn) omlaag en die was al niet hoog (factor ~10 lager dan HADCRUT en UAH over de laatste 40 jaar). We zijn het wel eens dat de zonnevariatie op de lange termijn een ordegrootte minder impact heeft op de temperatuur dan hetgeen de huidige stijging veroorzaakt.
We zijn er wel uit zo. Dank moderator!
Re: Modeleur 24 apr 2021 om 19:03
Je spreekt over dat de temperatuur over de laatste decennia een factor ~10 sneller omhoog beweegt en maakt hierbij de vergelijking met de maximale daling van 0,2 graad C over een periode van 50 jaar die ik noemde op basis van het voortschrijdend 179-jarig gemiddelde.
Echter, op basis van het 179-jarige gemiddelde beweegt de temperatuur in de laatste decennia met ongeveer 0,6 graad C omhoog; het gaat dus om een factor 3 hoger (dus niet een orde van grootte hoger).
PS. Je waarden die je eerder noemde in de orde van 0,14 graad C per decennium zijn gebaseerd op basis van de gemiddelde waarden over aanzienlijk korters periodes dan de Jose cyclus; dus ik krijg de indruk dat je getalsmatig je denkproxes bepaald niet scherpzinnig is geweest in deze discussie. Immers, wanneer jij je richt op het jaar 2100 dan zou het verstandiger zijn om naar de zeer lange termijn trends te kijken en niet naar de trends die eigenlijik zelfs geen recht doen aan de definitie van het klimaat (welke immers spreekt over het gemiddelde over TENMINSTE 30 jaar).
PS. De gemiddelde waarden van over dubbele Hale cyclus (dus 44 jaar) geven een fraai beeld van ontwikkelingen binnen het geheel van de factoren zon, vulkanisme en CO2; bij de waarden van een enkele Hale cyclus zit er daarentegen nog erg veel ruis op de lijn. En vervolgens is het eigenlijk raadzaam om in eerste instantie de aandacht te richten op de data m.b.t. de periode t/m 1970 (omdat daarna de situatie veel complexer wordt t.g.v. de toename van antropogene invloeden, inclusief het gat in de ozonlaag, etc….!!!!!!!!!!!!!!!!!!)
Hmmm…. na bovenstaande aanbeveling te hebben gemaakt:
Eigenlijk voltstaat het dus om te werken op basis van de waarde van 30 jaar die wordt genoemd in de definitie van het klimaat want daarmee wordt ook verdere discussie vermijd over welke langetermijn periode het beste volstaat om het geheel van de afgelopen 1000 jaat in kaart te zetten (op basis van data t/m 1970 om te voorkomen dat allerlei andere zaken – waaronder het gat in de ozonlaag – tot onvoorziene complicaties leiden, etc.).
Dit gezegd hebbende verwacht ik dat mijn volgende artikel gericht zal zijn op wat het perspectief van het 30-jarig voortschrijdend gemiddelde ons toont voor het afgelopen millennium t/m 1970, omdat dit bij benadering zou moeten volstaan om de klimaatgevoeligheid van CO2 te kunnen bepalen.
(Geen idee wat dit precies moet gaan opleveren maar dit zou logischerwijs ergens moeten zitten tussen de inhoud van bovenstaande artikel en de inhoud van mijn post van 24 apr 2021 om 16:31)
Helaas Martijn, je hebt mijn boodschap niet begrepen, terwijl die toch heel simpel is. Jouw figuur 4a toont heel duidelijk het klimaatprobleem waar velen zich zo druk om maken. De (niet-natuurlijke) temperatuurtrend over de laatste 40 jaar (0.14-0.2 graden/decade) is ongeveer een factor 10 hoger dan de (natuurlijke) trend vertegenwoordigd door jouw gele curve.
Een getalsmatige onderbouwing voor je factor 10 zie ik nergens in je posts (Jappe noemde deze als eerste maar ook daar ontbreekt iedere vorm van onderbouwing), dus je maakt het vooral jezelf te simpel… door dingen te claimen zonder een duidelijke onderbouwing te presenteren.
Figuur 4a toont voor de laatste 3 decennia een toename in de temperatuur van ongeveer 0,55 graad C, ofwel 0,18 graad C per decennium.
De gele curve toont voor de laatste 10 decennia een toename van ruim 0,4 graad C, ofwel bijna 0,04 graad C per decennium; das dus minder dan een factor 5 lager dan de snelheid van de temperatuurstijging. En in vergelijking met de HadCRUT4 en UAH (beide tonen ongeveer 0,14 per decennium) die je noemde komen we uit op ongeveer de factor 3 die ik eerder noemde.
Je doet aan cherry-picking. Je moet de gehele 360-jarig periode nemen voor de natuurlijke trend. Die is een factor 10 lager dan de trend over de laatste 40 jaar. (De groene en gele lijn beginnen sterk te divergeren rond 1980.)
Re: Modeleur 24 apr 2021 om 23:15
Dus jij pleit er blijkbaar voor om de temperatuur trend van de laatste decennia te vergelijken met de trend van de gele lijn over de gehele periode.
En als ik je in deze volkomen willekeurige (dwangmatige) vergelijking niet volg… dan meen jij dat ik bezig zou zijn met ‘cherry-picking’…???
Dit heeft denk ik helemaal niets van doen met hoe klimaatmodelleurs te werk gaan. Bovendien bevat dit pleidooi eigenlijk zelf een nogal opzichtige vorm van cherry-picking op basis van opportunisme – een bevestiginng voor mij dat je in feite maar een end weg kletst zonder je zaakjes getalsmatig op een solide manier te onderbouwen.
(Dit soort van praktijken doet mij denken aan het blog dat Hans Labohm heeft gewijd aan Bas Post; opper-trol Ronald acht ik er ook toe in staat)
Cherry-picking inderdaad. Van jouw kant. Voor je correlatieberekening maak je gebruik van 36 decennia en nu je dat beter uitkomt ineens nog maar van 10 decennia. Ergo: cherry-picking. Ik heb mijn keuze gemotiveerd.
Je begint nu te reageren op betrekkingsniveau. Het signaal om te stoppen met deze discussie.
Nogmaals dank aan de moderator.
(Onze Modelleur maakt er nu echt een potje van – hij is blijkbaar al weer vergeten dat hij zelf sprak over een factor 10 zonder enige vorm van onderbouwing + voorstelde om een vergeljiking te maken tussen de recente decennia en de volledige periode… zonder enige getalsmatige onderbouwing. Daar reageerde ik vervolgens enkel op met een getalsmatige onderbouwing. Dit maakt het lastig om mij voor te stellen dat dit de input zou betreffen van een authentieke professional – waarschijnlijk dus vast weer een oude bekende die zich voortdurend annoniem manifesteert… en zich gedwongen voelt om nieuwe identiteiten te gebruiken, etc.)
Martijn, nou zeg je
kortom, de ‘driehoek-grafiek’ die je hebt gevonden voor de Eddy cyclus berust waarschijnlijk op niet veel meer dan speculatieve onzin)
Daarmee beweer je dan dat je zeker weet dat het duizend jaar geleden in Groenland niet warmer was dan nu; en dat in de tijd van Christus het ook niet warmer was als nu;
dit terwijl er genoegzame bewijzen zijn dat het wel destijds in het NH warmer als dan nu. Ik geef trouwens 2 links in het begin van mijn post (klik op mijn naam ) die dat duidelijk laten zien. Ik meen ook dat er een museum is in Groenland waar een heel dorp zichtbaar werd vanwege de huidige ijs smelt. Dan moest het destijds daar toch wel warmer zijn geweest als nu, of niet dan?
verder was er ook de Minoan warm periode en verder kan ik ook nog wel piekjes voor proxies vinden van meer begroeiing (door meer warmte) op elke 1000 jaar terug tot ca. 6000 BC. In feite gingen daar al die rapporten over die aan het einde van mijn post (klik op mijn naam) door mij geciteerd werden.
Wordt wakker, mensen. Er is geen mens gemaakte opwarming. Alles wat je ziet aan extra warmte op aarde hebben we ook al een keer gehad, in de geschiedenis vd mensheid.
PS. Wat is het daar toch koud bij jullie. Ik zou mijn neus niet eens uit de deur durven steken. Grappig dat de NOS dan met die koude altijd ophoudt om de klimaat onzin te verkondigen.Vandaag ging het dan maar weer om de stikstof. Wat een onzin allemaal. Ik weet van geen ander land waar stikstof een probleem is gemaakt.Ze willen de boeren daar gewoon weg pesten. Dat erg dom. Echt.
Sorry. Dat moest wezen: dat is erg dom. De hand die je voedt moet je juist goed koesteren.
Henry, je gaat er blijkbaar vanuit dat toen het 1000 jaar geleden warmer was dan nu dat dit noodzakelijkerwijs in verband zou staan met de Eddy cyclus.
En daarmee lijk je fundamenteel bezien toch echt op een doodlopend spoor beland want de Eddy cyclus gaat niet over warme periodes.
(Je denkt denkt nogal associatief vanuit je eigen percepties want er was in deze discussie überhaupt niet gesproken over Groenland, noch over de relatief warme periode in de middeleeuwen; maar vervolgens doe je wel alsof ik die fenomenen zou hebben ontkent… terwijl je zelf eerst verbanden hebt gelegd die geenszins aansluiten op de theorie van Eddy over de cyclus, etc.)
Nee Henry, ze zijn niet dom, ze zijn helemaal knettergek geworden, beter gezegd, ze weten niet wat ze aan het aanrichten zijn, er is geen akker die je kunt blijven gebruiken zonder te bemesten.
Zo hebben ze het zelfs mensen in het buitenland geleerd om geen bossen meer af te branden maar de grond goed blijven bemesten.
Ik heb geen idee welke koers ze hier willen gaan varen, maar ze raken steeds verder van hun bestemming vandaan, straks is er geen weg meer terug zonder grote schade.
Martijn schrijft een heel uitgebreid artikel, maar het kon ook veel eenvoudiger. En op die eenvoudige wijze kun je ook een belangrijke tekortkoming in het betoog van Martijn aanwijzen:
1. Kijk naar de figuur 1. In de periode tot 1900 is er een temperatuurfluctuatie van 0,45°C. Het doet er niet veel toe of je begint in 1750 of in 1815. De CO2 verandert nagenoeg niet, en uit figuur 2 leren we dat tot 1900 er nagenoeg geen andere antropogene effecten zijn, dus die variatie is door natuurlijke factoren.
2. Over de gehele periode (of vanaf 1815 – zoals Martijn doet) is er een temperatuursvariatie van 1,3°C. Daarvan is er al 0,45°C zeker van natuurlijke oorzaak, dus je zit al direct aan 35%.
3. Wanneer we kijken naar de LISIRD data, dan zien we dat de maximale zonne-activiteit in de 20ste en 21ste eeuw niet hoger was dan voordien. Ook de vulkaanactiviteit is niet toegenomen. Andere natuurlijke factoren vindt hij blijkbaar onbelangrijk en toont hij niet. De 65% stijging (0,85°C) sinds 1900 kun je dus niet toewijzen aan natuurlijke oorzaken.
4. Maar Martijn kijkt niet naar LISIRD, maar naar SATIRE+NRLTSI. Die combinatie toont wel een stijging in de 20ste eeuw. ZAijn tekortkoming: zijn resultaat hangt af van de dataset die hij gebruikt!!! Waarom hij nu plots LISIRD negeert, dat legt hij niet uit. In vorige artikelen een eerdere reacties heeft hij de LISIRD dataset steeds hevig verdedigt. Maar blijkbaar komt die nu niet goed uit, dus heeft hij zijn kar gekeerd en zijn de andere TSI-datasets nu plots terug in de gratie van Martijn gevallen.
Kortom: iedereen weet al heel lang dat de zon voor wat variatie zorgt (en dat is ook algemeen wetenschappelijk aanvaardt). Martijn probeert ons nu echter te overtuigen dat dit “ruim de helft” is. Maar dat kan hij alleen doen door een dataset te gebruiken die hij vroeger vergruisde, en een dataset die hij vroeger verheerlijkte, te negeren.
Dame schrijft:
“Martijn schrijft een heel uitgebreid artikel, maar het kon ook veel eenvoudiger. En op die eenvoudige wijze kun je ook een belangrijke tekortkoming in het betoog van Martijn aanwijzen:”
(Het zal mij benieuwen!)
1. Kijk naar de figuur 1. In de periode tot 1900 is er een temperatuurfluctuatie van 0,45°C. Het doet er niet veel toe of je begint in 1750 of in 1815. De CO2 verandert nagenoeg niet, en uit figuur 2 leren we dat tot 1900 er nagenoeg geen andere antropogene effecten zijn, dus die variatie is door natuurlijke factoren.
In figuur 1 toont CO2 toch echt al wel een aanzienlijk verschil tussen 1750 en 1815. Immers, wanneer de temperatuur impact voor CO2 zo groot zou zijn als in figuur 1 dan zou CO2 tussen 1750 en 1815 al voor een temperatuur impact van ongeveer 0,07 graad C hebben gezorgd. Dit blijkt overigens ook keurig uit figuur 2 maar Dame lijkt geen oog te hebben gehad hiervoor, dus hij maakt hier direct een denkfout door te veronderstellen dat de.temperatuurstijging van 0,45 graad geheel van natuurlijke aard moet zijn geweest.
2. Over de gehele periode (of vanaf 1815 – zoals Martijn doet) is er een temperatuursvariatie van 1,3°C. Daarvan is er al 0,45°C zeker van natuurlijke oorzaak, dus je zit al direct aan 35%.
Ook dit klopt dus niet (zie mijn reactie m.b.t. het vorige punt)
3. Wanneer we kijken naar de LISIRD data, dan zien we dat de maximale zonne-activiteit in de 20ste en 21ste eeuw niet hoger was dan voordien. Ook de vulkaanactiviteit is niet toegenomen. Andere natuurlijke factoren vindt hij blijkbaar onbelangrijk en toont hij niet. De 65% stijging (0,85°C) sinds 1900 kun je dus niet toewijzen aan natuurlijke oorzaken.
Hier probeert Dame de aandacht nu volledig op de LISIRD te vestigen door te stellen dat de activiteit van de zon in de 20ste en 21ste eeuw niet hoger zou zijn geweest dan voorheen maar de andere 2 datasets bevestigen dit niet. Bovendien onderkent Dame hierbij ook niet de fundamentele complicaties die in het artikel worden besproken betreffende de inconsistenties tussen de verschillende datasets (ofwel: de onzekerheid ovt.er wat de zon precies heeft gedaan)… en nog belangrijker: het aspect dat we niet weten hoe de indirecte respons van de zon precies werkt – wat betekent dat er niet kan worden geredeneerd in termen van dat het moment van de maximale TSI ook overeenkomt met het moment dat deze zich manifesteert in de temperatuut (figuur 6 en 7a+b beschrijven modelen voor de vertraagde respons maar Dame heeft hiervoor vast ook geen oog gehad). En de stelling dat vulkanisme niet is toegenomen gaat voorbij aan het feit dat deze wel is afgenomen, wat logischerwijs een bijdrage heeft geleverd aan de opwarming. De verwijzing naar andere natuurlijke oorzaken heeft verder ook niets om het lijf.
4. Maar Martijn kijkt niet naar LISIRD, maar naar SATIRE+NRLTSI. Die combinatie toont wel een stijging in de 20ste eeuw. ZAijn tekortkoming: zijn resultaat hangt af van de dataset die hij gebruikt!!! Waarom hij nu plots LISIRD negeert, dat legt hij niet uit. In vorige artikelen een eerdere reacties heeft hij de LISIRD dataset steeds hevig verdedigt. Maar blijkbaar komt die nu niet goed uit, dus heeft hij zijn kar gekeerd en zijn de andere TSI-datasets nu plots terug in de gratie van Martijn gevallen.
Dame meent hier het ei van Colubus te hebben gevonden door te stellen dat het resultaat van mijn analyse sterk afhangt van de TSI dataset die wordt gebruikt… met enkele uitroeptekens, maar Dame beseft blijkbaar niet dat dit punt uitgebreid in het artikel ter sprake komt omdat dit immers ook al lang bekend is in de klimaatwetenschap. Dit punt is verder overigens irrelevant voor het feit dat de TSI datasets allemaal relatief hoge correlaties tonen met de temperatuur, maar hierover lezen we nooit iets in de rapporten van het IPCC,
Kortom: iedereen weet al heel lang dat de zon voor wat variatie zorgt (en dat is ook algemeen wetenschappelijk aanvaardt). Martijn probeert ons nu echter te overtuigen dat dit “ruim de helft” is. Maar dat kan hij alleen doen door een dataset te gebruiken die hij vroeger vergruisde, en een dataset die hij vroeger verheerlijkte, te negeren.
Dame lijkt niet te beseffen dat in het artikel wordt beschreven dat in het volgende rapport van het IPCC de SATIRESandT en de NRLTSI2 centraal zullen staan. Van het negeren van de LISIRD is natuurlijk ook geen sprake, ook in dit artikel niet… en de suggestie dat ik andere datasets in het verleden zou hebben “verguisd” is niet meer dan een suggestief retorisch verzinsel dat de inhoud van dit artikel (+ mijn voorgande artikelen op geen enkele wijze raakt).
Martijn,
1. Tot aan 1815 steeg de CO2 met 9 ppm en tot 1900 met nog eens 11 ppm. Is dat “nagenoeg niets” of is dat “een aanzienlijk verschil”? Dat is een keuze in woordgebruik. We zien in ieder geval dat het sinds 1815 met 130 ppm is gestegen, en dat noem ik “aanzienlijk meer” dan 9 of 11 ppm. Trouwens, daarvan is meer dan de helft sinds 1980 (75 ppm), dus meer in een kortere tijd. Maar ja, dat beetje extra tot aan 1815 of voor 1900 zal ook wel een effect hebben op temperatuurstijging, dus kan een beperkte bijdrage hebben gehad. Misschien had ik dus beter geschreven “variatie is IN HOOFDZAAK door natuurlijke factoren”.
2. Zie punt 1
Ik heb nog meer commentaar, maar de censuur laat me niet toe die te posten. Ben jij tevreden dat de discussie zo geblokkeerd wordt?
Onzin Censuur, want je speelt immers zelf verstoppertje (met je identiteit).
Mensen die zich niet aan de spelregels willen houden zetten uiteindelijk zichzelf meestal buiten spel.
Je maakt het jezelf bovendien in meerdere opzichten veel te gemakkelijk met het maken van claims uit de losse pols (zonder enige vorm van onderbouwing) dus ik geloof niet dat je werkelijk iets hebt toe te voegen aan deze discussie (mede omdat de meeste mensen die zich in de materie van het klimaat hebben verdiept zich geenszins in het aspect van de zon hebben verdiept – terwijl dit fundamenteel bezien in alle opzichten cruciaal is om de balans tussen de verschillende factoren te kunnen herkennen).
Dame. Pater.
Ja. Precies man. De hitte die je nou daar bij jullie ziet is er vroeger ook al geweest Anders zou Willem Barentz toch niet op stap zijn gegaan met kaarten vd Vikingers en Romeinen om de weg naar het noorden via het oosten te gaan zoeken?
Volgens de volgende anekdote , gepresenteerd op Sky Australie, komt er een koudere periode aan , met de koudste April sinds de metingen begonnen voor die gebieden: centraal Engeland, Tsjechië, Alaska, Tasmanië, centrale VS tot in zuid Texas…
Anekdotes zijn geen bewijs, maar toch? Al Gore zal uit zijn bunker moeten komen om dit te verklaren.
https://www.youtube.com/watch?v=lmJd3HfT8mc
Outsiders Weather and Ice Age Watch: Record freezing temperatures felt across the globe
renevers
je snapt mijn spot: het is vanwege de bijtende kou (dat ik niet eens eraan zou denken om te klagen over een beetje extra warmte)
Het is hier nou ook alweer sneller afgekoeld als wat ik gedacht had.
Inderdaad, lijkt mij het patroon van vorig jaar gaat zich hier weer herhalen:
https://breadonthewater.co.za/2020/07/07/brrr-it-is-getting-colder/
ik moet censuur omzeilen
je kunt hier altijd terecht met commentaren, ook anoniem, onder een schuilnaam) maar je moet je wel even voorstellen aan Hans Labohm. In de eerste plek is dat goed fatsoen maar het is meest ook omdat als er ergens ooit een zaak van laster tegen Climategate.nl wordt gemaakt, Hans de desbetreffende persoon (die schuldig zou kunnen zijn aan laster) wel moet kunnen opsporen. Vat je het?
Stel je voor: je bent in een college lokaal waar we allemaal leerlingen en leraren voor elkaar zijn. Dan moet de tenminste ‘de hoofdmeester’ wel weten wie je bent? Of niet soms?
Als je meerdere malen de hoofdmeester hebt beledigd moet je maar excuses aanbieden en netjes vragen of je weer terug in het college mag komen.
Snap je het?
Ik zie het ‘naschrift van de redactie’ zojuist pas: