Groningse “wegwerpstroom-ambitie” spant met 5 TWh de kroon - GRK analyseert de RES Groningen er is geen plek voor op het stroomnet

De dure stroom die in 2030 op het Groningse platteland met windturbines en zonnepanelen zou kunnen worden opgewekt, is eigenlijk wegwerpstroom want er is geen plek voor op het stroomnet en er is ook geen vraag naar.

Dat constateert Stichting de Groene Rekenkamer in een rapport over de Groningse plannen (RES 1.0) om te voldoen aan de eisen van het klimaatakkoord. Die plannen werden woensdag 7 juli besproken in de Groningse Statenvergadering. Het rapport werd overhandigd aan het college van gedeputeerden en zal nog een rol spelen als na de zomer de discussies weer worden voortgezet op weg naar de RES 2.0.

De Groene Rekenkamer, een onafhankelijke stichting van journalisten, ingenieurs en hoogleraren, boog zich op verzoek van drie fracties (PVV, FvD, Groninger Belang) over de Groningse RES en publiceerde deze week de bevindingen in acht hoofdconclusies (zie hieronder en het bijgevoegde rapport).

Van de 30 regio’s die energieplannen moeten maken heeft Groningen de zwaarste last met een ‘bod’ van 5 TeraWattuur (5 miljard kiloWattuur 5.000.000.000 kWh). In ons land wordt jaarlijks ongeveer 125 TWh stroom verbruikt. Volgens de Groene Rekenkamer overschat de provincie de potentiële stroomopbrengst van de zon- en windinstallaties aanzienlijk en stelt dat er ook voor de wel mogelijke stroom op het stroomnet geen plaats is.

Tegen 2030 is er ook landelijk dusdanig veel opgesteld, dat de ruimtes voor zowel zon- als wind-stroom volledig zijn verzadigd. En de overcapaciteit die op die momenten bestaat, kan niet op andere momenten worden gebruikt. Niet ‘s nachts, niet in de winter, niet tijdens de vele windstiltes. Zelfs als het land vol zou staan met hoogspanningsleidingen, er bestaan simpelweg geen “wonderbatterijen” om de energie te kunnen benutten, zo constateert het rapport.

Gaat waterstof die plannen dan redden? Die vraag blijft onbeantwoord in de Groningse RES-plannen. In een vergelijkbare analyse voor de regio NO-Brabant had de Groene Rekenkamer al gevonden dat de waterstofroute een zeer dure en energieverkwistende benadering is: 2 van de 3 windmolens staan dan voor niets te draaien om de verliezen te compenseren, terwijl de waterstof-technologie zelf ook nog eens heel kostbaar uitpakt.

Met de verondersteld duurzame plannen blijft niet 30%, maar 80% van de stroom gewoon van gascentrales komen, is daarmee de constatering van het rapport.

Samenvatting hoofdconclusies

Dertig regio’s in Nederland zijn druk bezig om plannen te maken in het kader van de Regionale Energiestrategie (RES). Het doel – voortkomend uit het Klimaatakkoord – is dat er in 2030 door deze regio’s tezamen 35 TWh aan duurzame stroom wordt opgewekt, voornamelijk met wind en zon.

Op regionaal niveau hebben de werkgroepen RES nu een rapportage uitgebracht dat wordt aangeboden aan de overkoepelende organisatie, de NP RES. Gemeenten en Provinciale Staten, de formele bestuursniveaus, kunnen hier op reageren, ofschoon onduidelijk is hoe de bevoegdheden hierin liggen omdat de regio en de NP-RES nieuwe entiteiten zijn.

De Groene Rekenkamer is door diverse Statenfracties (Forum voor Democratie, Partij voor de Vrijheid en Groninger Belang) en een gemeenteraadsfractie van de gemeente Groningen (PVV) gevraagd een oordeel te geven over de plannen zoals die in de RES zijn verwoord. De voorliggende Quick Scan bevat de eerste bevindingen van de gevraagde analyse.

Deze is gestructureerd volgens een achttal hoofdconclusies met de bijbehorende onderbouwing. Daarnaast wordt een belangrijke kwestie uitgelicht, namelijk die van de mogelijkheid – of onmogelijkheid – van de nagestreefde energie-infrastructuur die het Klimaatakkoord zegt na te streven.

RES en het klimaatakkoord – een recept voor weggooistroom en verkwisting

Iedereen weet dat de zon niet altijd schijnt en wind niet altijd waait; maar wat zijn nu landelijk de gevolgen van deze vanzelfsprekendheid op de schaal van de RES? Kunnen wind en zon op het elektriciteitsnet worden opgevoerd en dus benut?

Bijlage A vertaalt de RES-plannen voor energie naar vermogen. Het opgetelde energiepotentieel komt op 45 TWh en samen met 42 TWh wind op zee is dit 70% van het huidige stroomgebruik. Voor een leek lijkt dit een mooi resultaat, maar dit is schijn. Want die energie komt met horten en stoten (vermogen) en kan niet efficiënt worden opgeslagen en dus niet worden benut. Hoe groot is dat probleem?

Zon en wind stroomvermogen komt volgens Bijlage A op respectievelijk 190% en 150% van de gemiddelde elektriciteitsvraag. Samen 340%. Een technische energiestrategie geeft een antwoord op de vraag of en hoe die overschot-capaciteit van 90%, 50% en 240% benut kan worden. Maar noch de Rijksoverheid met het Klimaatakkoord, noch de RES besteedt hier enige aandacht aan. Plaatsing op papier lijkt belangrijker dan daadwerkelijke benutting.

Het klimaatakkoord en dus ook de RES richt zich op een aandeel zon en wind dat met de 70% veel verder gaat dan het feitelijke verzadigingsniveau van rond de 30% (zie grafiek). Het bovenliggende plan creëert daarmee onvermijdelijk weggooistroom, verkwisting en tekorten en daarmee problemen die dan weer op zeer kostbare en energieverkwistende wijze moeten worden ‘opgelost’ (o.a. via de waterstofroute).

1 Het beoogde bod zal niet gerealiseerd worden met de voorgestelde installaties van wind en zonnecentrales. Gerekend moet worden met circa de helft.
2 Het netwerk moet sterk uitgebreid en verzwaard worden, meer dan in sommige andere regio’s. Dit vraagt ruimte en hoge investeringen.
3 Het Bod leunt – nog zwaarder dan in andere regio’s – op de blijvende beschikbaarheid van subsidies. Deze worden uiteindelijk opgebracht door de inwoners van de regio.
4 Draagvlak en lokaal eigenaarschap is een belangrijk element in deze RES, maar leveren geen bijdrage aan de betrouwbaarheid en betaalbaarheid van het nieuwe energiesysteem.
5 Er is nog geen rekening gehouden met de ‘warmtevraag’.
6 Er worden geen voorzieningen getroffen voor buitengebruikstelling van de installaties.
7 Een positief effect op economie en werkgelegenheid is niet te verwachten.
8 De RES leunt zwaar op voortdurende bijdragen van de Rijksoverheid. Dat is riskant.

***

*: rapport zonder animerende illustratie op pagina 5, dus een kleiner bestand.

***