Een gastbijdrage van Harold Blaauw.
1. CO2 en de mondiale opwarming.
De Aarde warmt op. Daarover bestaat geen twijfel. De vraag is alleen: wat is de oorzaak? Velen, in alle geledingen van de samenleving, hebben een diep geloof in de stelling dat de opwarming het gevolg is van de toename van CO2 in de atmosfeer. Ze waarschuwen dat de opwarming de mens en zijn leefomgeving zeer grote schade kan toebrengen. De CO2–toename hangt samen met de verbranding van fossiele brandstoffen. Het is om die reden dat bestuurders, nationaal en internationaal, zowel de burgers als de nijverheid, allerhande, zeer ingrijpende maatregelen door de strot willen duwen in de hoop de CO2–uitstoot terug te dringen. Dan moeten ze wel heel zeker van hun zaak zijn! Is de stelling wel juist?
Een sluitend bewijs is nooit geleverd al doen de grafieken voor de temperatuur en de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer over de afgelopen 250 jaar (zie figuur 1) statistisch gezien een samenhang vermoeden. Maar het kan nooit meer zijn dan een vermoeden want statistiek heeft geen bewijskracht voor een oorzakelijk verband.
Figuur 1: Het verloop van de oppervlaktetemperatuur (links) en de hoeveelheid CO2 (rechts) in de atmosfeer van 1750 tot 2010.
Bij opwarming krijgt de Aarde in de loop van de tijd meer energie binnen dan ze verliest. Het omgekeerde, afkoeling, is net zo goed mogelijk; dan is het energieverlies groter dan de opname. De Zon zorgt voor een permanente toevoer van energie via haar straling die wordt opgevangen door het aardoppervlak en de gassen in de atmosfeer.
De afvoer zit in de warmtestraling die elk warm voorwerp, en zo ook de Aarde, uitzendt. (Denk bij warmtestraling bijvoorbeeld aan een terrasverwarmer.) Er zijn twee manieren waarop de Aarde energie kwijt raakt: (1) er gaat warmtestraling van het aardoppervlak naar het Heelal zonder dat de atmosfeer daar invloed op heeft, en (2) de zogenaamde broeikasgassen, praktisch gezien alleen H2O en CO2, zenden warmtestraling uit waarvan een deel de ruimte bereikt en zo verdwijnt. Gassen zoals stikstof en zuurstof spelen bij de warmtestraling in de atmosfeer geen rol van enige betekenis; die zijn wel van belang voor de warmte–inhoud van de atmosfeer.
De Zon schijnt met een nagenoeg onveranderlijke intensiteit: over de 20ste eeuw is de intensiteit met slechts 0,06% gestegen. Daarom is in eerste aanleg de toevoer van zonne–energie naar de Aarde als een constante in de tijd te beschouwen. Verandert de temperatuur over een zekere periode niet, zoals gemiddeld van 1750 tot 1800, dan moet over die periode de afvoer van energie via de warmtestraling gelijk zijn aan de toevoer. Het is de tijd waarin de mens fossiele brandstoffen ging gebruiken, het begin van het industriële tijdperk. Vanaf dat moment neemt als gevolg van menselijk handelen de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer toe. De hamvraag is: zorgt de toename voor meer of minder energieafgifte via warmtestraling aan het Heelal? Minder afgifte betekent opwarming, meer afgifte juist afkoeling.
Voor het antwoord moet je eerst weten wat CO2 met warmtestraling doet. Warmtestraling, infrarood licht dat het menselijk oog niet kan waarnemen, wordt uitgezonden door warme voorwerpen, hier het aardoppervlak en de warme broeikasgassen in de atmosfeer. De straling beweegt zich in alle mogelijke richtingen zonder enige voorkeur. Je kunt je de straling het beste voorstellen als een gigantisch aantal lichtdeeltjes, fotonen, die kriskras door de atmosfeer vliegen. Op hun weg botsen ze heel vaak met de moleculen van H2O en CO2. Bij de botsingen is de kans groot dat de H2O– en CO2–moleculen fotonen opslokken. Als zoiets gebeurt, hebben de moleculen teveel energie in zich en dat teveel willen ze snel weer kwijt. Dat doen ze binnen een seconde in twee stappen.
Hoewel een seconde kort is, hebben de moleculen die een foton hebben opgenomen, in die periode alle gelegenheid om door botsingen met omringende moleculen energieverschillen met hun directe omgeving te nivelleren. Daardoor nemen de moleculen van de broeikasgassen de plaatselijke temperatuur aan. Dan volgt de tweede stap: de H2O–en CO2–moleculen spuwen nieuwe fotonen uit. Hoeveel dat er zijn hangt af van de temperatuur ter plaatse. De nieuwe fotonen vliegen weer in alle richtingen en botsen opnieuw met andere broeikasgasmoleculen. Zo herhaalt zich het hele proces van opslokken en uitspuwen. Je kunt zeggen dat de atmosfeer een enorme flipperkast is met fotonen die van de ene molecule naar de andere springen.
Een foton blijft niet rondspringen. Uiteindelijk, na de nodige sprongen, ontsnapt het naar het Heelal of duikt het onder in het aardoppervlak. Voortdurend wordt het verlies aan fotonen aangevuld door nieuwe fotonen afkomstig van de warme broeikasgassen en het warme oppervlak. Zo koelen de gassen en het oppervlak af om tegelijkertijd te worden opgewarmd door de Zon. Waar het nu om gaat is: hoeveel fotonen verlaten per seconde de atmosfeer? En dan in het bijzonder de fotonen die door de CO2–moleculen kunnen worden opgeslokt en weer worden uitgespuwd, vanwege hun vermeende hoofdrol in de broeikastheorie.
Daarvoor is het belangrijk te weten hoe ver zo’n foton kan springen. De spronglengte hangt af van de hoeveelheid CO2–moleculen per kubieke meter, de dichtheid, in de directe omgeving van het foton. Zijn dat er veel (zoals onderin de atmosfeer) dan is de spronglengte klein, zijn het er weinig (zoals op grote hoogte) dan maakt het foton een grote sprong. Nu is bekend wat de dichtheid van de CO2–moleculen bij het aardoppervlak is en hoe die afneemt met toenemende hoogte in de atmosfeer; de afname volgt de barometrische hoogteverdeling. De ontsnappende fotonen zijn afkomstig van grote hoogten in de atmosfeer; de emissie van warmtestraling, voor zover ze CO2 betreft, komt voornamelijk uit de stratosfeer.
In 1750 was de CO2–concentratie onderin de atmosfeer ongeveer 0,028%. Ze is inmiddels gestegen tot iets meer dan 0,04%. Omdat uit laboratoriummetingen bekend is wat de kans is dat bij een onderlinge botsing een foton door een CO2–molecule wordt opgeslokt en weer uitgespuwd, kun je de spronglengte van de betreffende fotonen uitrekenen. Onderin de atmosfeer was in 1750 de verticale spronglengte
(verticaal want de ontsnapping gaat zowel naar boven als naar beneden) 23 m; momenteel is ze 16 m.
Beide lengtes zijn veel kleiner dan de gemiddelde hoogte van de atmosfeer, zo’n 7,64 km. Op een hoogte van 50 km zijn als gevolg van de lagere dichtheid (volgens de barometrische hoogteverdeling) de spronglengtes 16 km anno 1750 en 11,1 km thans. Daar hebben de CO2–moleculen een gerede kans om weg te springen naar het Heelal. De kans is uit te rekenen voor elke hoogte. Het resultaat staat geschetst
in figuur 2, linker grafiek: de kans is het grootst rond de 40 à 50 km, onder de 30 km is de kans verwaarloosbaar en boven de 50 km neemt de kans af omdat daar het aantal CO2-moleculen, die de fotonen afgeven, sterk afneemt tot uiteindelijk nul.
Figuur 2: De grafiek links geeft de kans aan dat fotonen gerelateerd aan CO2 de atmosfeer kunnen verlaten naar het universum. De middelste grafiek toont de luchttemperatuur zoals die varieert met de hoogte (volgens de U.S. Standard Atmosphere 1976). Rechts staat de grafiek die de hoogteverdeling aangeeft voor de bijdrage aan de afgifte van warmtestraling voor zover die is toe te rekenen aan CO2.
De fotonen van de warmtestraling die vanaf een zekere hoogte kunnen ontsnappen, nemen een hoeveelheid energie mee die wordt bepaald door de temperatuur op die hoogte. Vandaar dat in de middelste grafiek van figuur 2 de hoogteverdeling van de temperatuur is getekend. Onderin de atmosfeer tot circa 11 km, de troposfeer, daalt de luchttemperatuur met toenemende hoogte. Erboven in de stratosfeer tot een hoogte van ruwweg 50 km stijgt de temperatuur. De stijging komt door de aanwezigheid van ozon, O3, die ultraviolet zonlicht opneemt (wat aangenaam is voor het leven op Aarde). De energie die door de ozon wordt opgevangen, gaat zitten in de warmte van de atmosferische gassen. Omdat verder naar boven de ozon geleidelijk verdwijnt, daalt daar de temperatuur weer. Hiermee zijn de drie hoofdingrediënten voor het bepalen van de emissie van warmtestraling in beeld gebracht: de kans op absorptie van fotonen door CO2-moleculen, de verticale dichtheidsverdeling van CO2 en het temperatuurprofiel van de atmosfeer.
Er is nu uit te rekenen hoeveel stralingsenergie per tijdseenheid vanaf een zekere hoogte de Aarde verlaat. De rechter grafiek in figuur 2 laat zien wat, uitgesplitst naar de hoogte, de bijdrage is aan de uitstraling van de Aarde naar het Heelal voor zover het de rol van CO2 betreft. Als je de bijdragen bij elkaar optelt, kom je uit op ongeveer 50% van wat de Aarde in totaal (inclusief de bijdragen van H2O en het aardoppervlak) aan energie per tijdseenheid kwijt raakt. Een alleszins acceptabele waarde. Het interessante is, zoals te zien is in de rechter grafiek van figuur 2, dat tussen 1750 en 2020 de uitstraling die is toe te schrijven aan CO2, iets is gestegen. Dit houdt in dat er een kleine afkoeling heeft plaats gevonden (aangenomen dat andere invloeden zoals die van de Zon verwaarloosbaar zijn geweest). Kortom, de stelling dat meer CO2 opwarming betekent, blijkt onjuist: de broeikastheorie is fout. Om misverstanden te voorkomen: door de opwarming is de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer wat afgenomen (zie verderop) waardoor de bijdrage van H2O aan de emissie minder is en er geen afkoeling noch opwarming valt waar te nemen (bij een constante instraling).
2. De Zon en de waterkringloop.
Als CO2 niet verantwoordelijk is voor de onmiskenbare mondiale opwarming, wat is dan wel de oorzaak? Er is maar één kandidaat: de Zon. Inderdaad varieert haar instraling in de loop van de tijd (zie figuur 3). Hoewel de variatie heel klein is (over de vorige eeuw zo’n 0,06%), heeft ze een serieuze invloed op de Aardse temperaturen omdat de energie die de Zon via haar straling naar de Aarde voert, enorm is. Klimaatwetenschappers kijken daar anders tegen aan: zij stellen bij monde van het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) dat de verandering van de instraling niet meer dan 10% van de opwarming verklaart. Maar is dat waar?
Figuur 3: De instraling van de Zon op Aarde over de afgelopen 3 eeuwen ten opzichte van de situatie in 1880. De dikke lijn is het lopende 11-jarige gemiddelde, de trend. De dunne lijn laat de schommelingen zien als gevolg van de zonnecycli met periodes van ruwweg 11 jaar.
Van de zonnestraling die op de Aarde valt, wordt 30% weerkaatst, terug het Heelal in. Vooral door de wolken en het water en ijs op het aardoppervlak. De resterende 70% wordt opgevangen en omgezet in warmte; het oppervlak neemt daarvan 50% voor zijn rekening en de atmosfeer 20%. De Aarde wordt echter niet steeds warmer onder de continue toevoer van zonne-energie, omdat ze door het uitstralen van warmtestraling tegelijkertijd energie afvoert. De uitstraling komt, zoals al aangegeven in de vorige paragraaf, voornamelijk (90%), van de warme broeikasgassen in de atmosfeer. Dat die gassen warm zijn, komt deels door de opname van zonne-energie door de andere atmosferische gassen, stikstof en zuurstof, en deels door de overdracht van energie van het aardoppervlak naar de atmosfeer. Omdat gemiddeld over de aardbol de temperatuur van de atmosfeer lager is dan die van het aardoppervlak, gaat de overdracht van het oppervlak naar de atmosfeer. Het gebeurt op drie manieren: (1) warmteoverdracht door luchtstroming, wind (dat heet convectie ook bekend van huisverwarming), (2) door verdamping van oppervlaktewater dat in de atmosfeer weer condenseert (giet water op de verwarming van een sauna, en je voelt de luchttemperatuur stijgen) en (3) door uitwisseling van warmtestraling waarbij die van het oppervlak naar de atmosfeer intenser is dan die in tegengestelde richting. Als de intensiteit van de zonnestraling niet verandert, zijn de toe- en afvoer van energie in balans (afgezien van tijdelijke, natuurlijke fluctuaties op Aarde, zoals die vanwege vulkaanerupties). Het schema in figuur 4 kan helpen bij de beeldvorming voor de verwerking van de zonne-energie door de Aarde.
Wat gebeurt er als de zonne-intensiteit toeneemt, zeg in één stap? Omdat de Aarde niet alsmaar warmer wordt (zoals de historie laat zien), moet zich na verloop van tijd, mogelijk enkele jaren, een nieuwe balans instellen tussen de toe- en afvoer van energie. De grotere toevoer betekent ook een grotere afvoer: vooral de broeikasgassen geven meer warmtestraling af aan het Heelal.
Figuur 4: Een schema van de gemiddelde energieoverdrachten in grote lijnen binnen en rond het systeem Aarde. In het model dat hier gebruikt is, bestaat de atmosfeer uit twee (denkbeeldige) delen: een boven- en een onder-atmosfeer. De getallen representeren de energieoverdrachten in W m–2.
Dat kan alleen als die gassen meer energie via warmte en straling ontvangen. De extra energie komt deels door de iets sterkere opwarming van de atmosfeer vanwege de hogere intensiteit van de Zon en deels, belangrijker, door het vanwege de sterkere Zon warmere aardoppervlak dat bijgevolg meer warmte en warmtestraling aan de atmosfeer overdraagt. Het draait nu om die laatste overdrachten: de temperaturen van het oppervlak en de atmosfeer bepalen de drie zojuist geduide manieren. Er is voldoende bekend over de convectie en de uitwisseling van warmtestraling, maar de warmteoverdracht middels verdamping verdient aandacht.
Verdamping van water in de zeeën, meren en rivieren alsook in natte gebieden, maakt onderdeel uit van de waterkringloop op Aarde. De waterdamp, die bestaat uit losse watermoleculen, stijgt op om op een hoogte van ruwweg 1 km door de lagere temperatuur aldaar te condenseren tot druppels. Er ontwikkelen zich wolken waarin de waterdruppels gestaag aangroeien totdat ze zo zwaar zijn dat ze niet meer kunnen zweven. Met als gevolg neerslag, regen en sneeuw, gemiddeld over de aardbol zo’n 990 mm per vierkante meter per jaar. Gemiddeld, want de neerslag varieert sterk van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. Het wolkendek wordt niet alsmaar dikker en evenmin verdwijnt het: de hoeveelheid water in de atmosfeer verandert niet of nauwelijks in de tijd. Bijgevolg is het tempo waarin verdamping plaats vindt, in goede benadering gelijk aan het neerslagtempo (de verblijftijd van waterdamp in de atmosfeer is gemiddeld genomen, iets meer dan een week). Dit is de basis voor de waterkringloop. De kringloop blijft in stand omdat de Natuur er zoveel mogelijk naar streeft om de damp die door condensatie verdwijnt, aan te vullen met nieuwe waterdamp van onderop.
De kringloop zorgt voor warmteoverdracht. Bij de verdamping wordt een deel van de watermoleculen in het vloeibare water van elkaar losgetrokken. De arbeid, de energie, die daarvoor nodig is, komt van de warmte van het oppervlak. Het oppervlak verliest zo warmte (denk aan de afkoeling die je voelt als je bezweet in de wind staat). Die energie gaat niet verloren: de dampmoleculen nemen haar mee als ze opstijgen. Bij condensatie, die is op te vatten als het omgekeerde van verdamping, geven de weer aan elkaar klittende moleculen de energie terug (denk aan de sauna). De energie komt nu als warmte ten goede van de atmosfeer. Effectief gaat zo warmte van het oppervlak naar de atmosfeer. De warmteafgifte gebeurt qua hoogte geleidelijk tussen het dauwpunt, waar de condensatie begint, op ongeveer 1 km hoogte, tot een hoogte van circa 2,3 km (de gemiddelde hoogte waar de temperatuur 0 °C, het vriespunt, is zodat daarboven geen vloeibaar water aanwezig is). Het tempo waarin de verdamping plaats vindt, is maatgevend voor grootte van de warmteoverdracht: hoe hoger (of lager) het tempo, des te meer (of minder) warmte wordt overgedragen.
De luchttemperatuur heeft een positief effect op het verdampingstempo, omdat warmere lucht meer waterdamp kan opnemen dan koudere lucht. Voor de oppervlaktetemperatuur is het een ander verhaal. Dat is te zien aan een simpel proefje in de keuken. Zet een pan water op het vuur en breng het water aan de kook. Doe het vuur uit en wacht een paar minuten (dan koelt het water af, zeg tot 70 °C). In de gootsteen ernaast staat een dun laagje water. Giet het hete water af in de gootsteen waardoor het dunne laagje snel opwarmt. Er ontstaat dan direct een wolk die na enige tijd weer verdwijnt. Die wolk bestaat uit druppeltjes, het is géén damp (hoewel de wolk in de volksmond zo wordt genoemd). Kennelijk is er sprake van condensatie en niet van verdamping. Dat de wolk weer verdwijnt komt doordat ook de lucht in de gootsteen opwarmt, maar veel langzamer dan het laagje water. De les hiervan is dat bij een stijging van de oppervlaktetemperatuur de verdamping wordt vertraagd (hoewel menigeen ten onterechte denkt dat ze juist sneller zou moeten gaan). De uitleg is eenvoudig: het warmere oppervlak geeft warmere waterdamp af, waarvan een deel condenseert omdat de lucht wat kouder is. Kortom, het tempo van de verdamping daalt. Als je eraan rekent, blijkt het effect van de opwarming van het oppervlak zo’n 35% sterker dan het effect van de opwarming van de lucht, maar dan wel tegengesteld.
Hiermee is via een simpel model te beschrijven wat er met de energieën in het aardse systeem gebeurt als de instraling, de energietoevoer, verandert. Zoals het schema in figuur 4 aangeeft bestaat het systeem uit het aardoppervlak en de atmosfeer. Om de waterkringloop tot zijn recht te laten komen ligt het voor de hand de atmosfeer in twee lagen te splitsen; de scheiding is een denkbeeldig grensvlak op 2,3 km hoogte. Het betekent dat het warmtetransport vanwege de waterkringloop niet verder komt dan de onderste laag. Met het simpele model is nu uit te rekenen wat een stapsgewijze toename van de instraling ad 0,06% (de toename van de instraling over de vorige eeuw) doet met de temperaturen van de atmosfeer en het oppervlak. De atmosferische temperaturen dalen een klein beetje, nauwelijks merkbaar (ongeveer 0,05 °C), maar de oppervlaktetemperatuur gaat omhoog met 0,5 °C. Dit resultaat komt aardig in de buurt van de werkelijk gemeten stijging van 0,8 °C. Evenwel is het een veel sterkere stijging dan de klimaatwetenschappers berekenen. Hoe komt dat? Een mogelijke verklaring is dat ze voorbij gaan aan het effect van de oppervlaktetemperatuur op de verdamping. Als je dat effect in het eenvoudige model “uitschakelt”, vind je een stijging van de oppervlaktetemperatuur van nier meer dan circa 0,05 °C. Een factor 10 te klein, precies zoals het IPCC, ten onrechte, beweert! Voor de goede orde: bij het effect op lange termijn van een stapsgewijze verandering van de instraling speelt de effectieve warmtecapaciteit van het aardoppervlak geen rol.
Figuur 3 laat zien dat de zonne-intensiteit geleidelijk, zij het met schommelingen, varieert, en niet in één stap. De variatie is op te nemen in het model maar dat gaat niet zomaar. Je moet dan weten hoe sterk de oppervlaktetemperatuur verandert als de energietoevoer aan het oppervlak toe- of afneemt De verhouding tussen die grootheden heet de effectieve warmtecapaciteit van het oppervlak. Een redelijke schatting is helaas niet te geven omdat niet goed bekend is tot welke diepte het oppervlak de toegevoerde energie absorbeert. De waarden in de literatuur lopen nogal uiteen. Wat je in dat geval kunt doen, is verschillende waarden voor de warmtecapaciteit in het model stoppen en kijken hoe de resultaten zich verhouden met de waarnemingen. Het beste resultaat voor de oppervlaktetemperatuur over ruim 250 jaar is weergegeven in figuur 5 (de temperaturen van de atmosfeer dalen net als hiervoor lichtelijk). De reproductie van de dalen in het temperatuurverloop is alleszins acceptabel; dat geldt ook voor de stijging in de vorige eeuw. Voor de goede orde: bij de modelberekeningen behoeven de bekende energieoverdrachten (zoals aangegeven in figuur 4) geen serieuze aanpassing; alleen de warmtecapaciteit blijkt aanzienlijk kleiner dan de klimaatwetenschappers denken.
Figuur 5: De optimale reconstructie van het verloop van de Aardse oppervlaktetemperatuur over de laatste 250 jaar (vette lijn in de bovenste grafiek). De effectieve warmtecapaciteit van het aardoppervlak bedraagt 2 Wyr m–2 K–1. De onderste grafiek toont het verschil tussen de berekende en de waargenomen temperaturen.
Natuurlijk is het eenvoudige model allesbehalve perfect. Dat is te zien aan het verschil tussen de berekende en de waargenomen temperaturen: het gaat met een zekere regelmaat op en neer rond een gemiddeld verschil van 0 °C (figuur 5, onderste grafiek). De belangrijkste fluctuaties hebben een periode van ruwweg 11 jaar en 60 jaar. De eerste slaan op de zonnecycli. Volgens het model is het effect van deze cycli op de oppervlaktetemperatuur in de orde van 0,1 °C of minder. Om die reden zijn ze niet opgenomen in de bovenste grafiek van figuur 5. De tweede periode kan samenhangen met de decadal oscillations, dat zijn temperatuurschommelingen tot wel 1 °C die zowel in de Stille Oceaan als in de Atlantische Oceaan zijn waargenomen. Een verklaring voor die schommelingen bestaat (nog) niet; misschien is ze dezelfde als die voor La Niña en El Niño, de temperatuurvariaties in de Stille Oceaan voor de kust van Peru.
Figuur 6: De variatie van de gemiddelde jaarlijkse neerslag op Aarde sinds 1950. De zwarte lijn stelt het resultaat van het model voor terwijl de blauwe lijn de gegevens van het IPCC betreft, aangevuld met die van het EPA.
Naast de temperatuur is de hoeveelheid neerslag een klimaatindicator die de nodige aandacht krijgt. Al sinds zo’n twee eeuwen vinden metingen van de neerslag plaats. De kwaliteit van de metingen is in de loop van de tijd, zeker na de tweede wereldoorlog, sterk verbeterd, niet in de laatste plaats door het gebruik van radar en satellieten. Het klimaatpanel geeft in één van zijn rapporten het verloop van de jaarlijkse mondiale neerslag sinds 1950. Het verloop is in het model te reconstrueren met behulp van de waterkringloop. Figuur 6 toont de vergelijking van de waargenomen en de berekende neerslag. Hoewel de waarnemingen forse uitschieters laten zien, is de trend dezelfde: bij opwarming wordt de gemiddelde neerslag minder. Het is niet veel, het gaat om enkele procenten. De overeenkomst is bevredigend te noemen gelet op de eenvoud van het model.
3, Conclusie.
Al met al mag het duidelijk zijn, dat de opwarming van de Aarde het gevolg is van de toegenomen intensiteit van de zonnestraling. CO2 speelt geen rol van betekenis. De maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen of zelfs geheel uit te bannen zijn zinloos. Het ligt meer voor de hand om de gevolgen van de ontegenzeggelijke mondiale opwarming door de toegenomen instraling, zoals de zeespiegelstijging, het hoofd te bieden. Zoals honderdduizenden jaren historie laat zien, weet de Natuur perfect om te gaan met de wisselende temperaturen (denk aan de ijstijden en de interglacialen).
***
Over de auteur
Harold Blaauw (1947) studeerde na het gymnasium (β) experimentele natuurkunde aan de UvA met kernfysica als hoofdvak en wiskunde als bijvak. Hij studeerde af in 1972 en deed van 1973 tot 1977 promotieonderzoek aan het FOM-instituut voor Atoom- en Molecuulfysica. Het onderzoek betrof dispersierelaties voor botsingen tussen elektronen en atomen. Uit die tijd dateert zijn belangstelling voor energievraagstukken door discussies met Jacob Kistemaker. De promotie volgde in 1979. Na diverse kortstondige functies werd hij begin 1981 hij Secretaris van de Raad voor het Energieonderzoek en assisteerde hij het secretariaat van de Algemene Energieraad. Na enkele jaren werkzaam te zijn geweest bij de Hoofddirectie Wetenschapsbeleid (O&W) werd hij in 1994 zelfstandig adviseur met opdrachten van TUD, ECN en TNO. Onderwerpen waar hij in de verschillende functies bestuurlijk bij was betrokken, waren onder meer: kernenergie, energieanalyse, windenergie en plan Lievense. In 2012 werd de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Hij wijdde zijn tijd erna aan het vraagstuk van de mondiale opwarming dat leidde tot een artikel in Energy & Environment over de echte oorzaak van de opwarming: de Zon met steun van de waterkringloop. Uiteindelijk heeft hij zijn bevindingen samengebracht in een rapport: Global Warming: Sun & Water.
***
Kijk jij maar uit dat je zelf geen blauwtje oploopt.
Praat maar mee met je eigen naam en je eigen bevindingen, maar die heb jij niet, het is na-apen wat jij doet, en dan fier gaan of als je wat weet, nee je hebt je gewoon eigen gemaakt van een religieuze co2 stof.
Deze meneer schrijft een artikel naar eigen onderzoek, na eigen ideeën en inzichten zoals het behoort in de wetenschap.
Een eigenschap die jij zeker niet hebt.
Naar mijn idee is dit een goed onderbouwd artikel waar het zeker waard is om hier verder naar te kijken.
Wie is “jij”?
Netjes. Wat ik me van kistemaker herinner is dat hij zijn tijd besteedde aan de inherent veilige kerncentrale. Een windmolen ben ik nooit tegengekomen op het amolf.
Alleen, als zaken zo simpel zijn, waarom dan per land een biljoen uitgeven zonder resultaat.
Het is 16 blz en zit achter een betaalmuur voor 37.50 usd. Dat terwijl ik bij het ipcc 11.000 pagina’s gratis kan downloaden. Zo wordt het nooit wat.
https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0958305X17695276
“its the sun, stupid!” Waar hebben we dat meer gehoord?
Natuurlijk is de zonkracht één van de eerste factoren waar je naar kijkt als het gaat om klimaatverandering. De NASA rekent uit dat de toenemende zonkracht tot ca. 1950 een bijdrage heeft geleverd aan de opwarming. Daarna nam de zonkracht af, waarbij de opwarming alleen of voornamelijk een gevolg was van toenemende broeikasgassen.
https://climate.nasa.gov/faq/14/is-the-sun-causing-global-warming/#:~:text=No.,goings%20of%20the%20ice%20ages.
Blaauw komt met een heel ander plaatje van de zonkracht. Een beetje onscherp, en zonder bronvermelding. Wel vreemd, omdat dit de belangrijkste troef is in zijn betoog. In 2009 hoorden we juist berichten dat de zonkracht afnam, en dat we misschien wel een kleine ijstijd konden verwachten, onder andere van professor C. de Jager. Wat is daarvan terecht gekomen? Later kwam De Jager er op terug: de afnemende zonkracht was onvoldoende om de opwarming door toenemende broeikasgassen helemaal tegen te houden. Dat klopte, want na 2009 volgden twee van de warmste mondiaal gemeten jaren.
https://www.youtube.com/watch?v=PXKiifnBtJY
Is het misschien denkbaar dat er een vertragend effect in zit? De oceaan warmt maar langzaam op, misschien is er een naijl-effect van de toegenomen zonkracht in de vorige eeuw. Maar ook dat is onwaarschijnlijk. De temperatuur boven land stijgt nog steeds sneller dan boven de oceaan. Dat zou je niet verwachten met een naijl-effect.
Bart Vreeken
Kon je het begin van het betoog niet volgen? En sla je daarna met autoriteitsargumenten aan op de rest?
En ja, er is héél veel mogelijk. Studeren dus i.p.v. lamenteren.
“Kon je het begin van het betoog niet volgen?”
Dat klopt. De interactie van infraroodstraling met de moleculen van broeikasgassen is een ingewikkeld verhaal. Gelukkig zijn er mensen die er meer verstand van hebben.
“En sla je daarna met autoriteitsargumenten aan op de rest?”
Nee, niet met autoriteitsargumenten. Blaauw komt met een plaatje van de TSI wat erg afwijkt van wat normaal gepluliceerd wordt. Dan moet je dat goed onderbouwen: waar komt het vandaan, en waarom is het beter dan het plaatje van de NASA? Maar Blaauw houdt het vaag, zowel het plaatje als de bron. Op die manier komen we niet verder.
Bart Vreeken
Ook zonder bronvermelding zou je na kunnen gaan door zelf te denken of er een kern van waarheid, of aantoonbare mankementen in de redenering zitten. Ik vond het bovenstaande betoog een mooie en uitgebreide aanvulling op de korte reactie van Dirk Visser over de uitwisseling van fotonen tussen CO2 moleculen en de ruimte.
Hoewel het logaritmische neergaande verloop van de effectiviteit van de warmteopname door IR me nog niet volledig duidelijk is. Kennelijk moet ik denken aan de trefkans dat een beschikbaar CO2 molecuul wordt aangeslagen door een foton. Die kans is hoger als het aantal beschikbare fotonen hoog is en het aantal CO2 moleculen laag.
Als ik er naast zit, hoor ik graag hoe het dan wél zit.
Peter, welke algemeen aanvaarde bron je ook gebruikt voor de TSI (SATIRE, LISIRD, IPCC AR5,…), ze tonen aan dat het recentste maximum van 2015 lager is dan dat van 2002. Het hoogste maximum was dat van 1958. De grafiek van Blaauw stopt ergens rond 2010 en toont dat maximum van 2015 niet. De zoninstraling is al decennia aan het afzwakken volgens de algemeen aanvaardde datasets, maar ook dat zie je niet in de grafiek van Blaauw. Dat hij zich baseert op een andere grafiek dan de algemeen aanvaardde grafieken zonder enige bronvermelding of woordt uitleg daarover, dat is een mankement in zijn redenering. Dat Blaauw bovendien in die grafiek ook niet de recente data toont en de afzwakking in zonnestraling versus stijging in temperatuur niet bespreekt, is ook een aantoonbaar mankement in zijn redenering: deze data bestaan en zijn vrij beschikaar, maar hij gebruikt en analyseert ze niet.
Bart,
Herhaling van zetten. Gisteren in de Tweede Kamer wederom de toeslagen affaire. Uit huis geplaatste kinderen.
Er zijn een groot aantal kinderen ‘zoek’.
Alle betrokken kinderrechters, psychlogen, artsen en andere jeugdhulpverleners houden hun mond.
Iedereen weet dat het verschrikkelijk fout is, maar toch is het systeem zo sterk dat niemand actie onderneemt.
Ik weet niet of ik dit een complot moet noemen. Het is fout en dat blijft het ook. Met inbegrip van discriminatie van de ergste soort.
Het geldt voor zoveel andere dingen. Woekerpolissen, het digitaal bijdrukken van geld voor de rijken. Libor en nog veel meer.
Ooit gaf Lockheed prins Bernhard een flinke bak poen zodat Nederland een paar radar vliegtuigen zou kopen.
Het kwam uit. Bennio kreeg als straf dat hij z’n militair uniform niet meer mocht dragen, en de vliegtuigen kwamen er toch.
Ik kan nog zoveel andere voorbeelden noemen… maar daar gaat het mij niet om.
Het gaat mij om de hardnekkigheid van de mensen zoals jij, keurig onderdeel van een systeem, die onder het mom van ‘wetenschap’ meelopen met de leugens van het grootkapitaal, en dat alleen omdat die zorgen voor de brokjes in je voederbakje.
De opwarming van de aarde wordt extreem overdreven, en de ‘oplossingen’ die men wil afdwingen zijn ronduit destructief.
Wijnand Hijkoop
Nou maak je het wel heel bont, Wijnand Hijkoop. Wat een onaangename reactie. Ik geloof niet dat de toeslagen affaire, de woekerpolissen en de Lockheed affaire mijn schuld zijn. Het klimaatbeleid trouwens ook niet.
Ik wil me best verdiepen in het verhaal van Harold Blaauw maar dan moet het wel goed onderbouwd zijn. Zo werkt dat in de wetenschap. Bij de belangrijkste figuur in zijn betoog, figuur 3 over toegenomen zonkracht, staat geen bronvermelding. En dat terwijl de inhoud heel anders is dan wat gangbaar is.
Bart,
In figuur 3 is de instraling van de zon relatief t.ov. 1880 uitgezet. De onderliggende ruwe data zijn wel degelijk conform wat gepubliceerd is, zie bijv https://www.aanda.org/articles/aa/full_html/2016/06/aa27993-15/F8.html
Bart, ik heb via de gegevens van het KNMI , de Kooy en ergens op de Noordzee, een meetstation, wat gegevens gedownload en naar de uren zonneschijn gekeken die was de laatste jaren met ca 200 uur per jaar toegenomen. Ik heb dat nog bij het KNMI geverifieerd en werd door hen bevestigd. Helaas heb ik niet naar de sterkte gekeken. Maar 200 uur is dik 10%. Je zou dus denken dat je dan een toename krijgt.
Chemical, dank voor je link. In het artikel waar je naar verwijst staat ook een figuur met verschillende versies van de TSI. Dat lijkt globaal wel op het plaatje van Blaauw, maar er is een belangrijk verschil. De hoogste piek zit daar rond 1950, bij de latere zonnevlekkencycli neemt de activiteit van de zon weer wat af. Meer dus zoals de NASA het presenteert, en geen verklaring voor de toename van de temperatuur.
Bob, inderdaad de inkomende straling in Den Helder en elders in Nederland is flink toegenomen, zie
http://logboekweer.nl/GlobaleStraling/DenHelder_Glob.pdf
Maar dat is een plaatselijk verschijnsel, vooral doordat de lucht schoner is geworden. Daardoor is niet alleen de instraling toegenomen, maar ook de uitstraling. Netto is het effect op de temperatuur dan beperkt, behalve dat het verschil tussen minimum en maximumtemperatuur wat groter is geworden. Het is wat anders dan een toename van de TSI.
Chemical & Bart,
De grafiek waar Chemical naar verwijst, heeft weer hetzelfde probleem als waar Jens (14 mei 2022 om 18:15) naar verwijst: ze loopt tot 2010 en het zeer zwakke maximum van 2015 staat er ook niet bij. De vraag van Bart blijft dus relevant: waar heeft Blaauw zijn figuur 3 vandaan gehaald en hoe betrouwbaar is de conclusie die hij daar aan vasthangt?
Dank, Lesie. Het ontbreken van cyclus 24 had ik nog niet eens genoemd.
Ik heb figuur 3 van Harold Blaauw samengevoegd met de figuur waar Chemical naar verwijst, met onder andere twee versies van de SATIRE-reeks. Het verschil is duidelijk. Waar de TSI in SATIRE weer afneemt na de sterke cyclus 19 (1958) is dat in de figuur van Blaauw niet het geval. Dan krijg je een heel ander verhaal.
Cyclus 24 kwam lager uit dan cyclus 20, zie hiervoor de figuur van de NASA in de eerdere link.
http://www.logboekweer.nl/Actueel/TSI.png
Bart, je schrijft: “Waar de TSI in SATIRE weer afneemt na de sterke cyclus 19 (1958) is dat in de figuur van Blaauw niet het geval.” “Afneemt” is wel heel sterk uitgedrukt als ik naar de figuur kijk. In een meer recente tijdserie https://lasp.colorado.edu/lisird/data/nrl2_tsi_P1M/ zijn de verschillen tussen 19, 21, 22 en 23 minimaal. Verder is het lagere maximum van zonnecyclus 24 wel degelijk meegenomen door Blaauw, zie de afname in de elf-jarige trendlijn, figuur 3 uiterst rechts. Het “doorschieten” van het minimum van cyclus 24 in SATIRE is waarschijnlijk een artefact, want in de recentere tijdserie zie je dat niet meer terug, https://lasp.colorado.edu/lisird/data/nrl2_tsi_P1M/.
Wat betreft je opmerking dat verhoogde instraling geen opwarmend effect heeft omdat toegenomen instraling wordt gecompenseerd door toegenomen in uitstraling: dat gaat op voor langgolvige IR straling. Dübal en Vahrenholt https://www.mdpi.com/2073-4433/12/10/1297/htm laten zien dat in de afgelopen 20 jaar de uitgaande flux van KORTGOLVIGE straling wereldwijd is afgenomen waardoor de hoeveelheid kortgolvige straling die het aardoppervlak bereikt is toegenomen. Ze tonen aan dat de opwarming in de afgelopen 20 jaar voor het grootste verklaard wordt door een verhoogde influx van kortgolvige straling.
Deze conclusie is in lijn met een eerdere studie (https://journalpsij.com/index.php/PSIJ/article/view/30174) waarin is gevonden dat, wanneer de verandering in kortgolvige straling wordt ingecalculeerd, een simpel klimaatmodel dat GEEN positieve feedback van water veronderstelt, de gemeten temperatuursverandering in deze periode beter simuleert dan een (simpel) IPCC model.
Martijn van Mensvoort heeft de invloed van de zon tot in veel groter detail bestudeerd dan Blaauw en kwam tot de conclusie: AGW valt niet te ontkennen.
Chemical, ook in het plaatje van Colorado.edu is cyclus 24 veel lager dan de voorgaande cycli. In het plaatje van Blaauw is daarvan maar een klein stukje meegenomen. In het plaatje van Blaauw nemen de minima ook steeds verder toe, terwijl dat bij SATIRE en Colorado niet het geval is. Kortom, een totaal ander beeld. De herkomst van het plaatje van Blaauw is daarmee nog steeds niet duidelijk.
Mijn opmerking over de toegenomen uitstraling sloeg op de situatie in Nederland. Op wereldschaal kan ik het niet overzien c.q. heb ik me er niet in verdiept.
Als de uitgaande kortgolvige straling is afgenomen dan betekent dat dat het albedo is afgenomen. Dat kan weer verschillende oorzaken hebben: verandering in grondgebruik/ vegetatie, verandering in sneeuw- en ijsbedekking, verandering van de hoeveelheid en de typen bewolking. Het is bekend dat op het noordelijk halfrond de sneeuwbedekking in het najaar toeneemt (door meer neerslag), en in het voorjaar neemt deze af (door hogere temperaturen). Aangezien er in het voorjaar meer licht is heeft dat een netto negatief effect voor de uitgaande kortgolvige straling. Het zelfde geldt voor het effect van afnemend zeeijs, zeker wanneer dat door sneeuw bedekt is. In deze situatie is de afname van het albedo dus een positieve feedback van een opwarming die door een andere factor op gang is gebracht.
Bart,
Ik heb er geen probleem mee dat je het artikel inhoudelijk niet kunt beoordelen. Minder vind ik het dat je bij gebrek aan inhoudelijke argumenten allerlei schijnbewegingen maakt om het toch maar te kunnen diskwalificeren: eerst was het feit dat de bronvermelding bij Figuur 3 ontbrak de grote boosdoener, daarna waren het de maxima van cyclus 21 en 22 die niet zouden kloppen. Nu dat allemaal wel blijkt mee te vallen is de grote showstopper het feit dat cyclus 23 niet in zijn geheel is meegenomen. Afgezien van het feit dat hierdoor de piekhoogte eerder wordt onderschat dan overschat: geloof je nu echt dat het resultaat totaal anders zal zijn als cyclus 23 in zijn geheel wordt meegenomen? Je bent het blijkbaar bij voorbaat al niet eens bent met de strekking van het verhaal, maar kom dan, zoals Dirk Visser dat doet, met argumenten die hout snijden.
Je andere reactie over het effect van short-wave influx op de opwarming heeft wel een heel hoog “doorlopen mensen, niets aan de hand” gehalte. Er is wel degelijk iets aan de hand: 97% van de klimaatwetenschappers heeft bij hoog en bij laag beweerd: het bewijs is onomstotelijk en science is settled: de opwarming in de afgelopen 20 jaar komt zeker-weten doordat CO2 (en water, en methaan, en CFK’s ) de uitstraling remmen van lang-golvige straling. Nu komen Dubolt en Vahrenholt met een volstrekt ander mechanisme: niet de toename in broeikasgassen, maar de toegenomen permeabiliteit van wolken voor kortgolvige straling is de belangrijkste driver van de opwarming in de afgelopen 20 jaar. “It is the clouds stupid”. Je weet wel, de olifanten die rondhossen in de kamer van de klimaatmodellen.
Je bent helaas niet te volgen, Chemical.
Eerst kwam je zelf met een figuur die volgens jou overeen kwam met die van Blaauw, maar toen ik aantoonde dat dat niet het geval was (de TSI neemt af, en niet toe) was het wéér niet goed. Ook haal je de cycli door elkaar. In middels is cyclus 24 al afgerond en zijn we aan 25 begonnen. Cyclus 24 kwam veel lager uit dan de voorgaande, maar Blaauw neemt daar nauwelijks iets van mee. Grappig genoeg staat er vandaag juist een figuur op climategate.nl waarin de activiteit van de zon sterk afneemt, al begonnen in de voorgaande cycli.
Het verhaal van Dubolt en Vahrenholt kan misschien best interessant zijn, maar Blaauw heeft het daar met geen woord over. Of betreft zijn plaatje met inkomende straling misschien metingen aan de grond, en niet in de ruimte? Ze het er dan bij, en geef een verwijzing hoe dat dan gemeten is.
Bart,
De data van figuur 3 zijn afkomstig van Judith Lean, die veel gepubliceerd heeft op dit terrein. Ze een authoriteit op het gebied van solar physics en IPCC expert voor zaken van zon en klimaat
https://data.giss.nasa.gov/modelforce/solar.irradiance/ ;(1850-2012) https://www.climate4you.com/Sun.htm (1600-2014);
https://agupubs.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/2017EA000357
De gelijkenis met figuur 3 is niet te missen. Misschien toch eens vragen hoe NASA aan hùn figuur is gekomen.
Dank, Chemical. Er komen nu steeds meer varianten, het wordt er niet overzichtelijker op.
Het plaatje van Blaauw heeft inderdaad overeenkomsten met de figuur van Lean, behalve dan in cyclus 24 die toch echt naar beneden duikt.
In in de link naar climate4you staat weer een ander plaatje van Lean, waar de TSI nog veel sterker toeneemt. (2,8 w/m2 sinds het maunderminimum). Blaauw laat de TSI ca 1,2 w/m2 toenemen, een heel verschil. Bij SATIRE is dat iets dergelijks, behalve dat die in de laatste cycli weer een meer dalende trend heeft.
Wel een interessant onderwerp om nog eens aandacht aan te besteden: waar komen al die verschillen vandaan. De uitdaging is dan om daar op een objectieve manier naar te kijken.
Chemical
Kijk mijn bericht helemaal onderaan.
Hier
https://www.climategate.nl/2022/05/mondiale-opwarming-en-extreem-weer-zijn-koude-extremen-op-komst/
Tmax globaal daalt nog steeds. Waar de warmte vandaan komt? Kijk Henry’s blog.
http://www.breadonthewater.co.za
Bart,
De tijdserie in https://data.giss.nasa.gov/modelforce/solar.irradiance/ loopt van 1880 tot 2012. Deze is vrijwel identiek aan dezelfde periode in figuur 3 van Blaauw.
De tijdserie in https://www.climate4you.com/Sun.htm bestrijkt de periode 1600 – 2014. Het deel van 1700 tot 2012 is vrijwel identiek aan dezelfde periode in figuur 3. In climate4you loopt cyclus 24 verder door tot 2014, en dat is de reden dat de trend in deze figuur wat verder naar beneden duikt.
Hoe dan ook, volgens deze tijdseries waren cycli 17-24 de sterkste van de afgelopen 500 jaar.
Voor de huidige opwarming moeten we vooral naar de trend vanaf 1950 kijken. Daar zijn verschillende reconstructies van. Probleem is dat de meetseries onderbroken zijn door de zg ACRIM-gap van 1989-1992. Het gaat er dan om hoe je de meetgegevens voor en na die periode aan elkaar plakt. Zie hierover het volgende artikel:
https://www.researchgate.net/figure/Comparison-between-the-two-TSI-composites-proposed-by-Dudok-de-Wit-et-al-28-and-of-the_fig1_336968096
De cyclus 24 is in ieder geval een stuk lager dan de voorgaande. En binnen deze periode vielen de twee warmste jaren ooit gemeten.
Bart, Chemical,
Martijn van Mensvoort heeft de verschillende TSI datasets uitgebreid behandeld hier. Zijn eindconclusie: het temperatuurverloop over de afgelopen paar eeuwen kan tot 1950 goed worden verklaard door de zon. Na 1950 niet meer. Die conclusie is in lijn met zonexpert Kees de Jager.
Maar er is ook goed nieuws hoor.
Na 2035 mogen er binnen Europa geen ‘fossiele’ voortuigen meer gemaakt worden.
Ben benieuwd wie als eerste in 2034 de complete voorraden van BMW, Mercedes enz gaat opkopen om daar na 2035 schatrijk mee te worden.
Flauwekul natuurlijk. De Klimaatkerk kraakt nu al in al zijn voegen en de lobby van autofabrikanten in Frankrijk en Duitsland zal ruim voordat 2035 aanbreekt de waanzin wel gestopt hebben en zowel de Europese Commissie als het Europese Parlement hebben geen eeuwigheidswaarde.
De psychopaat Timmerfrans gaat weer eens vol op het orgel van de biomassa en ook dat wekt grote weerstand op.
Covid en Oekraine hebben een flink gat geslagen in de begrotingen van vele landen.
Nederland zal de komende jaren heel veel geld moeten steken in het onderwijs nu duidelijk is dat de kwaliteit daarvan erbarmelijk is.
En zo zijn er nog tientallen problemen die roepen om aandacht.
Anthony, ik heb al ingeschreven. Ik heb daar een lijst voor bijgehouden maar dan heb ik te kort ruimte op deze website. Alles waar mijn vader en moeder hebben geholpen om Nederland na de oorlog op te bouwen, is in drie kabinetten Rutte naar de knoppen geholpen. Door het leveren van zware wapens aan de Oekraine is Rutte een oorlogsmisdadiger geworden.
“Door het leveren van zware wapens aan de Oekraine is Rutte een oorlogsmisdadiger geworden.”
Dat leveren van zware wapens is een lastig dilemma. Wat is je alternatief? Oekraïne maar onder de voet laten lopen?
Niks anders hoor je meer dan opwarming door co2, ach nee wacht even, we doen er ook maar wat methaan bij, co2 alleen is te weinig.
Wat nog meer? Laten we het vaak genoeg zeggen en berichten want iedere week word het dramatich erger.
Eigenlijk nog niet genoeg, RTL zegt laten we er Bart verheggen er nog bij nemen voor het nog wat geloofwaardiger te maken.
Hij kwam dan ook gisteren vertellen dat opwarming meer warmte maar ook regen brengt, beide kunnen gelijk, zelfs ik zou dat kunnen vertellen.
Maar goed, laat ze dat steeds meer vertellen, want er zijn al genoeg mensen die de onzin nog niet eens meer willen horen bij de weerberichten, zeg het zo vaak dat het de burgers echt de nek uit gaat hangen.
Wat was Armand Pien toch een geweldige rustige weerman, met verstand van weer.
Maar het mooie is dat ook de watersnood in Limburg en Duitsland even aangehaald werd, dan moet ik gelijk denken aan die waterstanden en jaartallen wat in de muren van de gebouwen in Duitsland gekerfd waren, en die waren stukken hoger dan nu het geval was, maar nu waren ze zeker, opwarming door broeikasgassen, maar wat was het dan destijds?, en dat terwijl het water destijds alle kanten uit kon.
Maar mensen zoals Verheggen weten het zeker, het is de catastrofale opwarming die ons gaat vernietigen.
Deze meneer wat dit artikel schrijft weet niks, is een domme jongen, maar het IPCC is slim want ze schatten zelfs de opwarming van de aarde, slimme jongens inderdaad zoals het artikel over de modellen een paar dagen geleden, nee dan is het ineens stil.
Theo, zal ik nog even een duit in het zakje doen als we het over broeikasgassen hebben, waterdamp met 30.000 ppm maar daar hoor je nooit iemand over maar dat is een echt broeikasgas CO2 is geen broeikasgas. Als het warmer wordt dan bevat de lucht nog meer waterdamp. Ik heb een oplossing gewoon de vriezer open laten staan dan wordt het buiten vanzelf kouder. Daar is trouwens 97% consensus over onder de wetenschappers. Dan nog die SF6 23.000 keer gevaarlijker dan CO2. Dan is die CO2 toch wel erg gevaarlijk daar moeten we behoorlijk veel aandacht aan besteden want dat is toch wel een levensbedreigend probleem maar goed daar wordt gelukkig wat aandacht aan besteed en het mag ook wel wat kosten ongeveer € 10.000 miljard voor de EU met een verschrikkelijke bijdrage van 8%, China ongeveer 45%.
De conclusie dat meer CO2 meer uitstraling veroorzaakt (op gemiddeld 50 km hoogte, figuur 2) is niet juist.
De uitstraling van de 15 μm band van CO2 ligt op gemiddeld ruwweg 10 km. De 15 μm band heeft 3 takken: P, Q en R. De Q-tak betreft pure buigingsovergangen, bij de P en R tak zijn daarbij rotatieovergangen betrokken.
De absorptie van de Q-tak is zeer sterk, vrije weglengte aan het aardoppervlak is ~30 cm. Voor de P en R takken is die weglengte groter, hoe verder verwijdert van Q-tak, hoe langer die vrije weglengte (tot 10 tallen meters).
Alleen de Q-tak emitteert in stratosfeer (10-50 km). Verhoging van CO2 resulteert dan in meer uitstraling door de Q-tak. De P en R takken, die veel belangrijker zijn, zenden juist minder uit.
In onderstaande link staat een plaatje van de effectieve emissiehoogte van de 15 μm band van CO2:
https://clivebest.com/blog/?p=4597
Dirk Visser
Bedankt voor de link.
Wat bedoel je met de takken Q, P, R. de bewegingsrichtingen van de zuurstofatomen tov het koolstofatoom in het CO2 molecuul?
Peter van Beurden,
Hier een link waarin de diverse overgangen in de 15 μm band besproken worden. Voor de P, Q en R tak geldt het volgende: bij absorptie gaat het buigingskwantumgetal (n2) van 0 naar 1, het rotatiekwantumgetal verandert resp. met -1, 0 en +1.
https://web.archive.org/web/20200202205320/http://www.barrettbellamyclimate.com/page14.htm
AGW –> politiek
politiek –> Corrupt
Verkiezingen :
USA –> Covid excuus voor 3 dagen stemmen en poststemmen –> Verkiezingsfraude
Nl –> Covid excuus voor 3 dagen stemmen en poststemmen –> vvd Groter! na slopen mkb, d66 van 9 naar 26 ( oh nee, het zijn er ‘maar’ 24)
Wat klopt hier niet?
Gevolg
CO2 (betalen) Stikstof (boeren pesten) Massaimmigratie terwijl de Massadakloosheid in eigen land genegeerd wordt.
1675!
De heer Blaauw, met grote wetenschappelijke verdiensten, zou de te bewandelen route moeten kennen: de peer review in.
Martijn van Mensvoort bewandelde die route wél en men weet wat daarvan is terecht gekomen: als van de aardbodem verdwenen.
Modelleur,
Hoe vaak ga je dat nog herhalen van Martijn?
Trouwens ik weet niet wat van hem terecht is gekomen, heeft hij corona gehad?
Ik kan alleen maar zeggen hij heeft de moed en veel tijd gestoken om iets wetenschappelijk uit te dokteren.
En of die van de aardbodem verdwenen is, dat is gissen, maar ook hij heeft gezegd dat co2 invloed heeft, of heb je daar overheen gelezen?
En jullie hebben het altijd over die beroemde peer review, is dat heilig als de andere farmaceutische industrie dat moet beoordelen?
Door zijn onderzoek is Martijn van Mensvoort (MvM) getransformeerd van AGW ontkenner (ABC, het is de zon) tot luke-warmer. Zo gaat dat wanneer mensen zich er écht in proberen te verdiepen; dan valt AGW niet meer te ontkennen. Om die reden is MvM een interessante casus.
Modelleur,
Dat ben ik toch niet helemaal met je eens, hij heeft de bijdrage van broeikasgassen niet volledig ontkent.
Daarbij heeft hij steeds vermeld dat hij met onderzoek bezig was, ook is hij open geweest over de gang van zaken met betrekking Peer review artikel.
Waarom we hier niets meer horen weet ik niet, daar ga ik ook niet over speculeren of uitspraken over doen.
Ach ja misschien komt hij nog wel eens langs hier.
Trouwens ter aanvulling, het enige waar hij echt er naast zat was dat dat hij voorspelde dat er meerdere zonne minimums achter elkaar zouden komen zoals bv het Dalton of Maunder minimum.
Mooi artikel met mi een wat bloemrijke beschrijving van de interactie EM straling met moleculen. Maar daar ga ik nu niet op in.
Wel viel mij de volgende conclusie op:
“Als CO2 niet verantwoordelijk is voor de onmiskenbare mondiale opwarming, wat is dan wel de oorzaak? Er is maar één kandidaat: de Zon”
Nee hoor want een dalende Albedo van onze aarde (mogelijk ook deels direct en indirect als gevolg op een A-CO2 emissie) kan de stralingsbalans doen veranderen. Grootschalige veranderingen van gebruik land door de mens heeft invloed op die Albedo waarde die als gemeten al decennia in dalende trend is. Deze Albedo waarde wordt gemeten op verschillende wijze en is niet afhankelijk van verandering gedragingen van onze zon. Ook kan alleen al die verandering van Albedo waarde de geconstateerde opwarming verklaren. Toeval?
Verder beschouwen we een momentopname in een veranderende natuur altijd op zoek en bezig met vinden van nieuw evenwicht. Evenwicht dat echter ook niet bereikt kan worden in de dynamiek van klimaatverandering.
Het maken van balansen en het pogen daaraan stellige conclusies te verbinden is in die situatie hachelijk.
Frans, sorry dat iik het moet zeggen de oorzaak is de zon want er is geen andere aandrijvende kracht. De wolken kunnen de verwarming alleen maar tegenhouden wolken kunnen niets verwarmen ze kunnen alleen maar iets afschermen verder niets. Het is net als een lamp staat die aan dan wordt de tafel warm als ik er een papiertje tussen houd dan wordt de tafel minder warm of helemaal niet. De lamp is de enige aandrijvende kracht als ik deze uit doe wordt niets warm. Het papiertje ertussen heeft geen invloed
“Frans, sorry dat iik het moet zeggen de oorzaak is de zon want er is geen andere aandrijvende kracht. De wolken kunnen de verwarming alleen maar tegenhouden wolken kunnen niets verwarmen ze kunnen alleen maar iets afschermen verder niets. Het is net als een lamp staat die aan dan wordt de tafel warm als ik er een papiertje tussen houd dan wordt de tafel minder warm of helemaal niet. De lamp is de enige aandrijvende kracht als ik deze uit doe wordt niets warm. Het papiertje ertussen heeft geen invloed.”
Sorry Bob maar je reactie geeft aan dat je niet hebt begrepen wat ik heb geschreven. Je voorbeeld met tafel en lamp gaat voorbij aan een veranderende Albedo. Laat ik even meegaan in je voorbeeld en verander langzaam de kleur en de structuur van oppervlak van tafel zodanig dat deze meer licht energie zal absorberen. Het tafelblad wordt dan warmer tot ogenblik van nieuw evenwicht. Die lamp verandert niet in prestatie en over dat ‘papiertje’ van jou heb ik het totaal niet gehad.
Normaal zou ik niet hebben gereageerd maar je bent nieuw hier dus bij deze een uitzondering.
Het is in ieder geval niet bewezen dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen een hoger CO2 gehalte van de atmosfeer en opwarming van de Aarde.
Er bestaat wel een verband tussen beiden. Maar dat is ook het geval tussen het eten van ijsjes op een warme dag en het risico op verdrinken, zie: https://www.youtube.com/watch?v=8B271L3NtAw&t=30s
Voorzichtigheid is wel geboden, maar paniekmaatregelen zoals nu genomen worden veroorzaken armoede bij veel mensen, is dat wel gerechtvaardigd?
Persoonlijk lijkt het mij veel noodzakelijker om vrede op Aarde te bewaren (het elimineren van Putin, Erdogan en Assad zou heel wat CO2 sparen) en de wereldbevolking wat te beperken.
Voor alle duidelijkheid zonder geweld.
Met dank voor figuur 3, de zonnecycli en de ingestraalde vermogensdichtheid over de tijd. Die ga ik bewaren in mijn logboek
Een trol met vreemde denkwijze vindt dat ik de auteur niet mag bedanken voor een voor mij verduidelijkende figuur, heel apart. Maar wederom blijft argumentatie uit, dus zal wel emotioneel ipv rationeel gedreven zijn.
Zeg Rien, leuk maar welk logboek? :-)
Theo, gewoon mijn papieren (hobby)logboek waar ik mijn metingen en waarnemingen noteer, net zoals ik nog a/h werk was bij de gloeilampenfabriek in het zuiden des lands. Die laatsten zullen wel in de papierversnipperaar zijn verdwenen, want ik kan me niet voorstellen dat iemand daarop teruggrijpt. Ik vermoed dat elke ontwikkelaar er toch wel een aantal gehad moet hebben. Ik kan me een collega herinneren die daarnaast ook nog een keurige inhoudsopgaaf in een apart cahier bijhield. Dat was nog voor de tijd voordat eenieder over een PC beschikte, al waren er ook die zo’n “ding” echt niet wilden hebben. En voor de hobby altijd weer handig om eens terug te bladeren en bijvoorbeeld meetresultaten te bekijken van opgedoken snuisterijen op de radiovlooienmarkt. Het radiologboek is volgens mij al een aantal jaren niet meer nodig dacht ik, hoewel ik nog wel een paar exemplaren heb.
Nog eentje voor je logboek, Rien E. De figuur van Harold Blaauw naast andere versies van de TSI.
http://www.logboekweer.nl/Actueel/TSI.png
Groetjes, Bart
Nee. De zon kan het niet zijn. Tmax is een goede proxy vd zon instraling. En volgens mijn metingen neemt Tmax af de laatste 40 jaar en dat zal nog voortduren tot ca. 2037 aangenomen dat de Gleissberg een sinus functie is met een golflengte van 86.5 jaar.
Het komt vd aarde zelf. Kijk mijn commentaar op de vorige draad – artikel van Frits V.
Of klik op mijn naam voor mijn rapporten.