Een gastbijdrage van Chris Schoneveld.

Als je leest wat het RIVM te zeggen heeft over de verschrikkingen van stikstof oxiden NOx en ammoniak NH3 dan begrijp je waarom bij het horen van het woordje stikstof bij iedere natuurliefhebber de alarmbellen afgaan. Het is een en al kommer en kwel. Bronnen hier en hier.

Maar mijn “bullshit detector” sloeg pas echt aan toen ik dit las (vetgedrukte tekst is mijn high light):

Ammoniak zorgt in de natuur en op het boerenland voor vermesting: de grond wordt steeds rijker aan voedingsstoffen. Planten die goed groeien op rijke gronden, zoals gras en brandnetels, verdringen planten die groeien op schrale gronden. Als die planten verdwijnen, sterven ook de dieren uit die van die planten leven. Uiteindelijk komen er minder soorten planten en dieren: de biodiversiteit verslechtert.

Stikstofoxiden slaan neer in de natuur (depositie). Dat gebeurt zowel door droge depositie als met natte depositie (als nitraten in de regen). Daardoor worden de natuur en de bodem verrijkt met stikstof. Planten die goed groeien op een voedingsrijke bodem, zoals gras en brandnetels, verdringen planten die groeien op een schrale bodem. Als die planten verdwijnen, sterven ook de dieren uit die van die planten leven. Uiteindelijk komen er minder soorten planten en dieren: de biodiversiteit neemt af.

Een argeloze lezer denkt, oh, la, la, onze natuur bestaat straks geheel uit gras, brandnetels en skeletten van uitgestorven dieren en het is onze schuld. Verkeer, industrie, landbouw en veeteelt – de aandrijvers van onze welvaart – moeten we een kopje kleiner maken. Schrale grond, dat is wat we moeten nastreven, want goed voor het behouden van de biodiversiteit. Het kan best zijn dat na bemesting gras en brandnetels het eerst profiteren van de toenemende vruchtbaarheid van de grond, maar dat zal van korte duur zijn. Uiteindelijk zullen bomen en een diversiteit aan andere gewassen de grassen en brandnetels verdringen.
 
Maar let vooral ook op het gebruik van het woord “vermesting”. Het voorvoegsel “ver” zie je vaak in woorden met een negatieve betekenis: verwoesten, vernederen, verwateren, vernielen, verpesten, verzuren etc. Daarom gebruiken ze bewust niet het woord “bemesting” want dat heeft een positieve connotatie.
 
Die speciale aandacht voor biodiversiteit is volledig misplaatst. Het strooien met dit soort mooie begrippen maakt indruk op beleidsmakers, het goedgelovige publiek en de media. Wie kan er nou tegen biodiversiteit zijn? Het biodiversiteitsargument wordt te pas en te onpas uit kast getrokken. Opwarming van de aarde is ook een gevaar voor de biodiversiteit, zegt men. Dat de biodiversiteit juist toeneemt richting de evenaar en sterk afneemt richting de poolcirkel wordt dan even over het hoofd gezien. Er is een wetenschappelijke benaming voor dit fenomeen: Latitudinal Biodiversity Gradient (LBG). Rijke bodem en warmte bevorderen juist de biodiversiteit.

Het is bijna Orwellian speak om te beweren dat schrale (arme) grond goed is voor de biodiversiteit. Het omgekeerde is namelijk het geval. Bron hier.

We kunnen biodiversiteit verdelen in onder- en bovengrondse biodiversiteit. Zij zijn beide even belangrijk. Ondergrondse biodiversiteit (soil biodiversity) en bovengrondse biodiversiteit zijn sterk van elkaar afhankelijk. Juist rijke vruchtbare grond is een zegen voor grondbiota. Bron hier.  Schrale heide- en kale zandgronden hebben een gebrek aan voedingsstoffen voor grond-organismen. Een omgevallen rottende boom daarentegen is een voedselparadijs voor grondbiota en bosdieren. Daar komen meer dieren op af dan op een dood heideplantje. Bron hier.
 
Het volgende plaatje laat zien waar een gezonde rijke bodem van afhankelijk is: “leaf litter en roots . Voor bladafval heb je bomen nodig en die hebben een gezonde rijke bodem nodig, een bodem zoals eeuwen geleden, voordat de mens het natuur-landschap om zeep hielp en de vruchtbare grond ging afplaggen. Zij maakten er een cultuur-landschap van. Ongerepte oorspronkelijke natuur bestaat in Nederland niet meer. Wat is overgebleven zijn Cultura 2000 gebieden, geen Natura 2000. We moeten dus bemesting propageren en wel in een CO2 rijke atmosfeer.

En dan hebben we nog het vermeende gevaar van verzuring van de grond door overmatige stikstof depositie. Verzuring heeft ook weer die negatieve connotatie, maar het is vaak zure grond die planten en bomen nodig hebben. Bron hier.

Als klap op de vuurpijl: dezelfde mensen die zich druk maken over de stikstof depositie, zijn dezelfde die ook klimaatverandering vrezen. Wat blijkt echter, bossen op rijke grond houden 5 keer zoveel koolstof vast als bossen op schrale grond. 

A study, published in the journal Nature Climate Change, showed that forests growing in fertile soils with ample nutrients are able to sequester about 30% of the carbon that they take up during photosynthesis. In contrast, forests growing in nutrient-poor soils may retain only 6% of that carbon. The rest is returned to the atmosphere as respiration.
Furthermore, the study showed that nutrient-rich ecosystems also generally have more stable ground organic material, which is not easily degraded, and thus retains more carbon. [mijn high lightsBron hier

Chris Schoneveld.

Dus eigenlijk zouden klimaatalarmisten grote tegenstanders moeten zijn van de stikstof beperkende maatregelen. Waarom het RIVM deze maatregelen propageert  – op basis van aantoonbaar misleidende ideeën over hoe de natuur in elkaar steekt  – is moeilijk te bevatten.

Is het de neiging om de “natuur” zoals we die kennen te behouden, waarbij iedere verandering als onwenselijk dan wel schadelijk wordt gezien? Wat we nodig hebben is een nationale discussie over de voor- en nadelen van stikstofdepositie in schrale Natura 2000 gebieden.

***