Onlangs verscheen ‘Geloof niet alles … Klimaatverandering in de spiegels van wetenschap en politiek‘ van de hand van Jules de Waart.

Hierbij fragmenten uit dit opus magnum.

Voorwoord

Vanzelfsprekend is het een relevante vraag: “Wat beweegt iemand om nóg een boek te schrijven over klimaatverandering?” Is het onderwerp nog niet uitputtend genoeg behandeld in de vele rapporten van het, wereldwijd gezaghebbende, Intergovernmental Panel on Climate Change, het IPCC? In de uitvoerige berichtgeving over de UNFCCC-conferenties in Parijs en Glasgow? In de tienduizenden artikelen die jaarlijks verschijnen in de wetenschappelijke vakbladen?

Zijn er nog niet genoeg sceptische boeken geschreven die de consensus over de IPCC-rapporten bestrijden? En is – ook gezien de recente problemen van oorlog, veiligheid, volksgezondheid en energievoorziening – klimaatverandering wel het belangrijkste probleem dat op ons afkomt? Het antwoord op deze vragen is “nee”.

Maar klimaatverandering en klimaatbeleid horen nog steeds tot de belangrijkste onderwerpen van de komende decennia. Helaas is er nog steeds wetenschappelijke twijfel over de onderliggende uitgangspunten en komt het debat er over maar niet van de grond. Voor- en tegenstanders van de IPCC-“consensus” communiceren niet, lezen elkaars publicaties niet, ze begrijpen elkaar niet en dreigen steeds verder uit elkaar te drijven. En er is een groot gebrek aan basiskennis. Niet voor wat betreft de specialisaties van de vele onderzoekers, maar wel voor klimaatwetenschap als geheel en voor de politieke en maatschappelijke context waarin die kennis moet worden gebruikt.

Steven Koonin.

Ondanks de honderdduizenden publicaties, en ondanks de vele beweringen van het tegendeel, is de wetenschap nog lang niet ‘af’, nog lang niet ‘settled. De meest recente onderbouwing hiervan, is te vinden in het boek uit 2021 van Steven Koonin, hoogleraar theoretische natuurkunde aan de New York University en oud-onderminister in de regering Obama.

Er zijn waarschijnlijk nu al vele honderden boeken over het klimaat en er verschijnen ieder jaar vele tienduizenden(!) artikelen in de peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften. Verreweg de meeste auteurs schrijven over een door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde; een direct gevolg van de uitstoot van broeikasgassen, met CO2 als belangrijkste. Ze vrezen dat de mensheid enorme klimaatrampen te wachten staat en slaan alarm. We noemen ze meestal ‘alarmisten’. Ze claimen dat er een vrijwel volledige consensus bestaat over hun opvattingen en hebben velen overtuigd. Bijna alles wat u leest of ziet op de TV is alarmistisch. Alles wat op de scholen en universiteiten wordt onderwezen, is alarmistisch.

Daar tegenover staat een groep wetenschappers die deze alarmistische consensus om uiteenlopende redenen niet delen. Ze spelen slechts een geringe rol in het klimaatdebat maar het zijn er toch nog vrij veel. Vele tienduizenden wetenschappers, waarvan veel hoogleraren, al dan niet met emeritaat, en tenminste 70 Nobelprijswinnaars, noemen zich ‘sceptisch’. Deze ‘sceptici’ ontkennen de recente opwarming van de aarde niét. Ze verschillen van mening met de alarmisten over de oorzaken van die opwarming en de directe en toekomstige gevolgen ervan. Ze zijn over het algemeen optimistischer over de stijging van de CO2-concentraties, de opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan dan de alarmisten.

In al die boeken, tienduizenden artikelen en de vele Appeals, Petities, Declarations en Open Brieven, die de laatste jaren zijn verschenen, worden zowel de argumenten van de alarmisten als van de sceptici verwoord. Maar niemand luistert naar elkaar. Wetenschappelijke twijfel, de grondslag van de moderne rationele wetenschap, wordt ‘twijfel zaaien’ genoemd. Sceptische wetenschappers moeten vrezen voor hun carrières; een aantal is door hun universiteiten ontslagen. Waarom die polarisatie? Zo groot zijn die verschillen vaak ook weer niet`.

Dit boek probeert die context te beschrijven, de discussie te verbreden en doet suggesties voor een ander beleid. Het gaat over klimaatveranderingen in het geologisch verleden, over het waarheidsgehalte van een aantal basisstudies, over de politieke drijfveren van een aantal hoofdrolspelers. Zo’n verbreding van de discussie zou misschien, heel misschien, een stimulans kunnen geven aan het óh zo nodige debat en een aantal óh zo nodige aanpassingen van het huidige beleid.

Is de auteur de juiste persoon om zo’n fundamenteel en controversieel boek te schrijven? Natuurlijk ben ik niet de eerste. Er zijn al een aantal voortreffelijke standaardboeken verschenen7. Maar de publicaties hadden weinig effect. Steeds verzandde de discussie in een welles-nietes. Steeds werden relevante meningen ‘weggemaakt’. Steeds meer werden de grote problemen van natuur en milieu – degradatie van de bodem, biodiversiteit, vervuiling van lucht en oceanen – versmald tot klimaatverandering en klimaatbeleid. Steeds meer ging het over broeikasgassen en het terugdringen van CO2. Belangrijke onderwerpen, maar waarschijnlijk niet de belangrijkste. Waarom die fascinatie met CO2? Hoe is het zo gekomen? Om dit nader te onderzoeken zocht ik in mijn herinnering, las ik de meest relevante publicaties en schreef ik dit boek. Op mijn manier.

Begrijp ik het nu? Gedurende het schrijven ben ik er steeds meer van overtuigd geraakt dat we langzamerhand het pad van de ‘echte’ wetenschap, van het toetsen van theorieën en het falsificeren van hypothesen, uit het oog beginnen te verliezen. Er wordt een voortdurende nadruk door ‘alarmisten’ gelegd op een, overigens niet bestaande, consensus. Het buitensluiten van sceptische artikelen, boeken en petities in de IPCC-rapporten. Weegt dit op tegen de zeer vele serieuze wetenschappelijke artikelen die er door alarmisten natuurlijk ook worden geschreven?

Geloof niet alles wat is geschreven. ‘Nullius in Verba’ was en is het motto van de Royal Society of London for Improving Natural Knowledge. Gesticht in 1660, met wortels diep in de Verlichting en met eminente, en soms controversiële, wetenschappers als Boyle, Newton, Wren, Darwin, Einstein, Feynman en Hawking als fellow. Laten we niet vergeten dat onafhankelijk denken en een onafhankelijke wetenschap een van de fundamenten van onze cultuur is. De nadruk die de huidige klimaatwetenschap legt op ‘consensus’ in plaats van op debat met andersdenkenden, is in dit verband moeilijk goed te praten.

Er blijven voor mij vele vragen over. Die zijn vooral van wetenschappelijke aard en ik zal ze later uitvoeriger behandelen. Maar er zijn ook kleinere dingen die me steeds verbazen. Waarom die absurd grote aantallen deelnemers aan die VN-klimaatconferenties die door het UNFCCC worden georganiseerd?

Vanaf 1992 tot nu zijn het er jaarlijks steeds meer dan 20.000 deelnemers geweest, ook als er niets te besluiten viel. Dit jaar, in Glasgow, waren het er bijna 40.000! Welke rol wordt die deelnemers toegedacht? Wie betaalt ze? Veel wetenschappers zijn er niet bij. En vooral, wat bewoog en beweegt de hoofdrolspelers? Maurice Strong, al lang overleden, was ongetwijfeld een van de belangrijkste krachten achter de oprichting van UNEP, achter het succes van de Conferentie van Rio de Janeiro in 1992, achter de oprichting van IPCC en UNFCCC. Maar wilde hij echt de industriële samenlevingen ten gronde richten? Hij zei zelf van wel in zijn grote toespraak tot de 25.000 deelnemers aan de VN Conferentie van Rio de Janeiro. Hij kreeg er een daverend applaus voor, maar ik geloof hem niet.

Stephan Schneider.

En wat bewoog de serieuze natuurwetenschapper Stephen Schneider tot zijn ‘double ethical bind’? Zijn oproep tot tolerantie voor overdrijving en zelfs voor liegen in de wetenschap ‘’in het belang van de planeet” Op dit moment speelt de vice-voorzitter van de EU, Frans Timmermans een hoofdrol; very alive and kicking. Maar wat beweegt hém? Zijn zorgen voor het klimaat maken op mij een oprechte indruk, maar zijn inzet is alarmerend eenzijdig en ik betwijfel of hij ooit wel eens met open blik een sceptische publicatie heeft gelezen.

…..

Enkele jaren geleden herontdekte ik de fysische geografie en de klimaatwetenschap en was gefascineerd door de veelzijdigheid en het grote belang van de problematiek. Ik zag hoeveel de meningen uiteen liepen, en hoe groot de politieke en sociale druk was om tot ‘consensus’ te komen. Hoe wetenschappers soms als makke schapen de meerderheid, en de subsidies, volgden. Hoe anderen zich bleven verzetten en de rol van ‘falsificatie’ als belangrijkste wetenschappelijke methode bleven verdedigen, vaak ten koste van hun eigen geloofwaardigheid en carrière. Hoe sommigen de strijd opgaven: “Resistance is futile”. Ik bedacht dat mijn lange weg door wetenschap, ambtenarij en politiek mij een brede kijk op de problematiek had gegeven en dat ik mezelf verplicht voelde daar iets mee te doen.

Dit boek is een reflectie van dit alles.

In dit boek wil ik de discussie verbreden, de historische context aangeven en de rol van de politiek behandelen. De tegenstellingen tussen ‘echte’ alarmisten en ‘echte’ sceptici zijn aanzienlijk. Hun meningen over een al dan niet bestaande crisis verschillen op een aantal punten, soms fundamenteel soms marginaal. Zoals reeds gezegd, ze communiceren niet. Maar tussen die twee groepen in bevinden zich mensen die zich niet lekker voelen bij de huidige polarisatie. Bij het gemak om alle problemen met natuur en milieu te zien als ‘klimaatverandering’, allemaal als een gevolg van emissies van CO2 en andere broeikasgassen. Mensen die zich afvragen of die duizenden miljarden euro’s voor het tegengaan van die CO2-emissies (mitigatie) wel goed besteed worden en zich zelfstandig een mening willen vormen.

***

Over de auteur

Jules de Waart.

Jules de Waart is om 1942 geboren. Dat is net lang genoeg geleden om veel van de huidige ontwikkelingen te hebben meegemaakt en in een wat breder verband te kunnen zien. Hij groeide op in Amsterdam en studeerde in de jaren zestig fysische geografie met klimatologie als bijvak.

In 1971 promoveerde hij op een fysisch geografisch/geologisch proefschrift over de landschapsontwikkeling van Zuid-Frankrijk in de laatste 60 miljoen jaar.

Hij werkte een aantal jaren als exploratiegeoloog in Uganda en Congo, keerde naar Nederland terug en werd ambtenaar op het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Hij werd politiek actief, bestuurslid van MilieuDefensie, lid van de PvdA, lid van het PvdA-bestuur, en zat voor die partij een aantal jaren in de Provinciale Staten van Noord-Holland en van 1981 tot 1986 in de Tweede Kamer. Hij was o.a. woordvoerder voor milieu en voor ontwikkelingssamenwerking.

***

‘Geloof niet alles …’ is hier te bestellen.

Verplichte lectuur voor klimatofielen van alle gezindten.

***