Een gastbijdrage van Bert Pijnse van der Aa.

Onlangs liet Bettina Kampman van denktank en adviesbureau voor energie, transport en grondstoffen CE Delft in een radioprogramma weten dat het verdwijnen van energie-intensieve industrie helemaal niet erg is:

‘De wereld verandert en de industrie verandert. Tweehonderd jaar geleden hadden we een andere industrie, en nu ook weer.’

Desgevraagd liet Leen Paape, hoogleraar Corporate Governance en verbonden aan de Nyenrode Universiteit (Erasmus), met vele functies als bestuurder in de financiële sector (o.a. ABP) en belangrijk influencer op Linkedin, weten daar geen probleem mee te hebben.

We weten ook dat er hard wordt gezaagd aan de poten van Tata Steel in IJmuiden. Bijvoorbeeld onder leiding van topadvocaat Bénédicte Ficq. Op mijn site enkele artikelen daarover onder de categorie ‘Tata Steel’. (Zie hier.)

Dit alles in het kader van de Green Deal die volgde op het akkoord van Parijs dat landen op zou leggen de CO2 uitstoot te verminderen. (‘Zou opleggen’ omdat de CO2-uitstoot stijgt a.g.v. ‘Parijs’.)

Kennelijk heeft men het idee dat de bevolking zo dom is dat die niet in de gaten heeft dat die industrieën en daarmee de uitstoot naar andere landen wordt verplaatst, net zoals dat gebeurde met de textielindustrie, inderdaad zoals Bettina Kampman opmerkte.

In campagnes wordt benadrukt dat CO2 zich niet houdt aan grenzen, maar in het kader van de communicatie naar het publiek toe en de uitvoering van de Green Deal / energietransitie houdt CO2-uitstoot ineens wel bij de grens op. Heel grappig.

Dan volgt de consumptie van fossiele brandstoffen een stijgende dan wel dalende lijn, al naar gelang het gewenste resultaat in artikelen met grafieken, afkomstig van het CBS en verwijzing naar het CPB, PBL of Rli (Raad voor leefomgeving en infrastructuur) als ‘betrouwbare’ bronnen. Ook vaak naar het IEA – International Energy Agency – dat door veel mensen wordt beschouwd als een betrouwbare bron. Het IEA werd opgericht na de oliecrisis in 1973 en later omgevormd tot een instituut dat publiceert over energiezaken t.b.v. overheden.

In werkelijkheid wordt altijd selectief gewinkeld in de gegevens om de burger het idee te geven dat de energietransitie werkelijk de consumptie van fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2 zou verminderen en tegelijkertijd wordt aangespoord over te gaan tot de aanschaf van producten en diensten waarvan ze zeggen dat die daaraan bijdragen. Wat mensen natuurlijk niet kunnen weten is dat de CO2-uitstoot juist stijgt als gevolg van de energietransitie en de aankoop van diensten en producten ter zake. Maar als ze naar de juiste grafieken zouden kijken, dan zouden ze begrijpen dat de CO2-uitstoot niet bij de grens ophield, maar gewoon werd verplaatst en vooral – toegevoegd – naar andere landen.

Het doel is om de economieën van de OESO-landen verder om te vormen tot kenniseconomieën onder het verplaatsen van energie-intensieve en maak industrieën naar andere landen.

De gegevens voor het samenstellen van de grafieken hieronder, komen van de 66ste editie van de BP Statistical Review of World Energy June 2017 en de door Hans Rosling opgerichte Gapminder Foundation, die voor iedereen toegankelijk zijn. De periode loopt van 2006 tot 2017.

Behalve deze eerste grafiek die loopt van 1965.

Daaruit wordt gelijk al duidelijk dat de consumptie van fossiele brandstoffen vrijwel in een rechte lijn oploopt. Bij 2008 is duidelijk het dipje te zien als gevolg van de val van de Lehman Brothers en aan het eind de terugval als gevolg van de pandemie.

Van de wereld gaan we naar Nederland. In de media lezen we voortdurend verhalen over ons land dat onderaan eindigt op de lijstjes, maar dat geldt niet voor de energieconsumptie en de CO2-uitstoot, want die daalden in de periode van 2006 tot 2017, beide met een gemiddeld 1,6% per jaar. De CO2-uitstoot daalde in die periode 12%, van 242 miljoen Ton in 2006 naar 212 miljoen Ton CO2 in 2016. Op deze grafiek heb ik ter illustratie de consumptie van zogenaamde hernieuwbare energie weergegeven

In alle aangesloten OECD-landen daalde de energieconsumptie in de periode van 2006 tot 2017 als gevolg van het verplaatsen van energie-intensieve industrie en de invoering van de kenniseconomie. 

Sommige landen die de productie overnamen, behoren tot de ‘snelle groeiers’: Vietnam, Bangladesh, Peru, Algerije, Kazachstan  en Turkije, maar ook Brazilië en Chili. Vietnam is inmiddels een grote producent van zonnepanelen.

Maar het grootste gedeelte van de CO2 uitstoot  exporteerden de westerse landen naar China en India. (In deze grafiek zijn ook de energieconsumptie en CO2-uitstoot van de VS opgenomen ter vergelijking. De CO2-uitstoot daalde in de VS met 11 %.)

Daar bestellen we graag onze spullen via internet, die dan per zeeschip en het busje bij de deur worden afgeleverd en waar alle grote bedrijven van de wereld hun producten laten fabriceren vanwege de goedkope arbeid. Windmolens en zonnepanelen worden er gemaakt, smartphones en tablets in de beroemde, of beter gezegd, beruchte Foxconn fabrieken.

Dát verklaart de astronomisch grote energieconsumptie van maar liefst 23 % van het wereldtotaal en de bijbehorende CO2-uitstoot. Het verklaart waarom de energieconsumptie en CO2-uitstoot van de OECD-landen daalde. India is ook een economie waar energie-intensieve industrie naartoe wordt verplaatst.  Zoals we weten wordt er hard gewerkt door de politiek en gelieerde organisaties om Tata Steel zwart te maken en het land uit te werken. De gebroeders tata zullen hoogstens het onderste uit de kan halen om maximaal subsidies binnen te slepen.

CO2–uitstoot 

China is in absolute termen de grootste veroorzaker van CO2-uitstoot in  de wereld en wordt daarom in de media altijd in een adem genoemd met the USA, maar als de uitstoot per capita wordt weergegeven ontstaat een heel ander beeld. China heeft 1,39 miljard inwoners en buurland India 1,29 miljard inwoners. The USA heeft 318 miljoen inwoners. Uitgedrukt in CO2-uitstoot per capita (inwoner) scoren de USA dan vele malen hoger dan de Chinezen en Indiërs.

Hoe zal de nieuwste economie eruitzien zonder maakindustrie?

Nogmaals het voorbeeld van het ‘duurzame’ warmtenetwerk als gefundeness fressen voor de financiële sector.

Terwijl een warmtenetwerk, dat wordt gevoed met restwarmte van een centrale, zowel energetisch als financieel hoog scoort, is dat voor een warmtenetwerk, gevoed met warmte uit een biomassacentrale, aardwarmte of warmtepomp, energetisch een horrorverhaal, maar financieel een feest voor de portemonnee van de investeerders.

Het begint bij de overheid die gas als brandstof verbiedt en de consument / burger in betreffende wijken geen andere keus biedt een overeenkomst aan te gaan met de warmteleverancier, die door de plaatselijke overheid gemandateerd wordt het netwerk aan te leggen. De eigenaars van het warmtenetwerk wordt daarmee de mogelijkheid geboden van een gegarandeerde inkomstenbron op basis van gedwongen winkelnering. Op basis daarvan en een garantstelling van de overheid wordt de financiering verleend. De garantstelling is nodig om de exploitatieverliezen te dichten, want het mag duidelijk zijn dat een warmtenet nooit rendabel kan zijn.

De aanleg van een warmtenet, door bijvoorbeeld Utrecht alhier, vergt gigantische investeringen waarvan iedereen met een ook maar een heel klein beetje inzicht kan bedenken dat daarvan nimmer de kosten terugverdiend kunnen worden in normale bedrijfseconomische omstandigheden. Zeker niet wanneer we bedenken dat het maar een paar maanden per jaar effectief gebruikt wordt. De afname van warm tapwater, dat wel gedurende het hele jaar plaatsvindt, is nihil en veroorzaakt een werkelijk megalomane verspilling. Immers, voor dat hele klein beetje afname moet continu water van minimaal 60 graden door het gehele netwerk van wel tientallen kilometers worden gepompt.

Maar dat maakt alles voor de investeerders niets uit, want die ontvangen een gegarandeerd rendement op de investeringen. Want het gaat nog verder. Zoals bekend is de warmteprijs gekoppeld aan de gasprijs. Dus voor warmte van het warmtenetwerk betaalt men dezelfde prijs als wanneer het komt van een HR-ketel met 100% rendement. De warmtenetwerken werden aangelegd bij een gasprijs van 0,60 euro per kuub, maar dankzij de verhoogde tarieven nu, mogen ze nu 3,15 euro per kuub doorberekenen aan de klant. Zo haalt de overheid de verliezen ruimschoots terug. Dit voorbeeld geeft grosso modo het principe weer van de manier waarop de economie van de energietransitie is gebaseerd. Gefundeness fressen voor de investeerders op basis van verplichte winkelnering. Dan begrijpt men dat winst maken op basis van toegevoegde waarde maar een armzalig principe is.

Dat de economie van de energietransitie nog zal verdwijnen is een illusie. Onlangs was op Climategate.nl een artikel te lezen met de titel, ‘Busje komt zo‘, waaruit we konden begrijpen dat het slecht een kwestie van tijd was voordat de malle groene fratsen zouden overwaaien en ook dat de energietransitie niet mogelijk zou zijn vanwege simpelweg het ontbreken van grondstoffen. Maar reken daar niet op. Ik volg de energietransitie vanaf het begin en vanaf dat moment werden dit soort uitspraken gelogenstraft.

Na de verbijstering van de eerste jaren met betrekking tot de groei van zonnepanelen en windmolens, tegen alle adviezen in, schreef ik dat ik het voor onmogelijk hield dat zonnepanelen op landbouwgrond geplaatst zouden worden. Inmiddels gangbare praktijk en onlangs liet de Europese Commissie weten een noodwet te gaan uitvaardigen om vergunningstrajecten daarvoor te verkorten of gewoonweg te schrappen. Het busje komt inderdaad zo voor degenen die de logica van de waanzin niet meer kunnen volgen.

Het wordt dus tijd om een voorstelling te maken van een maatschappij, zoals die er uit zal zien als het land straks vol zal staan met windmolens en zonnepanelen en waterstoffabrieken, verbonden met hoogspanningsmasten en infrastructuur en waarin de energievoorziening zelf tot belangrijkste economische entiteit werd gemaakt. Ook met het oog op demografische kenmerken en het feit dat nog slechts een relatief kleine groep zeer hoogopgeleiden het geld zal moeten verdienen om de welvaartsstaat in stand te houden.

***

Bert Pijnse van der Aa.

Literatuur

http://www.bertpijnsevanderaa.nl/wanneer-komt-de-groei-terug/ (2014)

https://www.bertpijnsevanderaa.nl/arbeid-en-kapitaal/ (2015)

http://www.bertpijnsevanderaa.nl/proletariaat-2-0/ ( 2016)

http://www.bertpijnsevanderaa.nl/ford-meets-ford/ (2017)

***