Interview met Howard Hayden.

Door: Franco Battaglia.

Vertaling: Martien de Wit.

Howard Hayden.

Howard Hayden is emeritus hoogleraar natuurkunde aan de universiteit van Connecticut, waar hij 32 jaar lang doceerde en onderzoek deed op het gebied van atomaire en moleculaire fysica. Gedurende zijn hele carrière heeft hij zich ook beziggehouden met energiesystemen en klimaat, waarover hij verschillende boeken heeft gepubliceerd. Daarnaast publiceert hij al 27 jaar een maandelijkse nieuwsbrief, ‘The Energy Advocate‘, waarin hij correcte informatie over technologieën voor energieproductie propageert.

Professor Hayden, u bent geen klimatoloog …

Klimatologen zijn geïnteresseerd in het maken van voorspellingen over het toekomstige klimaat. Ik heb er daarentegen voor gekozen om de principes van elementaire fysica toe te passen om zulke voorspellingen te analyseren. De belangrijkste vraag die mij interesseert is of de voorspellingen van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), wetten van de natuurkunde schenden.

Schenden ze die?

Ja, en om dit te begrijpen moeten we de IPCC-warmtebudgetgrafiek begrijpen. Dat is een schematisering van wereldwijde energie-uitwisselingen, uitgedrukt in watt per vierkante meter (W/m2). De grafiek in kwestie toont de waarden van enkele relevante grootheden, zoals bijvoorbeeld hoeveel zonne-energie de dampkring bereikt, hoeveel wordt gereflecteerd vanaf het aardoppervlak, hoeveel de ruimte in, enzovoort.

Het is belangrijk op te merken dat bij evenwicht, de warmte die de ruimte in wordt gestraald gelijk moet zijn aan de zonnewarmte die wordt geabsorbeerd. Dit wordt de planetaire warmtebalans genoemd: een noodzakelijk evenwicht, anders zou de planeet oneindig afkoelen of opwarmen als dit evenwicht niet zou worden bereikt.

De grafiek laat zien dat de wetenschappers die hem gemaakt hebben twee belangrijke dingen begrijpen: de wet van behoud van energie en het berekenen van de hoeveelheid energie die het aardoppervlak afgeeft. Ik benadruk deze feiten omdat het duidelijk is dat deze fundamentele natuurkundige wetten op de een of andere manier niet vanzelfsprekend zijn voor klimaatmodelleurs, wier expertise elders ligt.

Het IPCC heeft vijf warmtebegrotingsgrafieken gemaakt, van 1995 tot de laatste in het Zesde Assessment Report in 2021 (AR6) en ze hebben allemaal een gemeenschappelijke fout: ze missen een belangrijk getal.

Welk getal?

Het broeikaseffect. Het klinkt ironisch nietwaar? Het kennisgebied van het IPCC is het broeikaseffect, maar het ontbrekende getal in de warmtebalansgrafieken is… het broeikaseffect!

Oh ja, de meesten van ons – ook de klimatologen van het IPCC – denken dat het broeikaseffect slechts een verschijnsel is, geen getal. Misschien is het goed om dat te verduidelijken voor onze lezers.

Kijk, het is heel eenvoudig. Het broeikaseffect is een combinatie van vele complexe fenomenen. Maar uiteindelijk komt het erop neer dat het oppervlak van onze planeet infrarode straling uitzendt, waarvan slechts een deel de ruimte in gaat. Sinds hun eerste rapport hebben de IPCC-leden opgemerkt dat de straling naar de ruimte slechts 60% bedraagt van de straling die vanaf het oppervlak wordt uitgezonden en zij zijn geobsedeerd door dit cijfer, hoewel het geen fysische betekenis heeft.

Nu, na 31 jaar van vergaderingen, mededelingen en rapporten, in hun laatste rapport, het AR6, hebben ze eindelijk ingezien dat het broeikaseffect de netto hoeveelheid infrarode straling is die door de atmosfeer wordt geabsorbeerd en die wordt verkregen door de hoeveelheid infrarood die naar de ruimte wordt uitgestraald af te trekken van de hoeveelheid infrarood die vanaf het aardoppervlak wordt uitgestraald. Maar ze hebben het niet helemaal begrepen, zozeer zelfs dat dat getal ook ontbreekt in de warmtebalanstabel in het AR6-rapport.

Wilt u verduidelijken waarom het beter is het verschil te gebruiken dan de fractie…

Onze ogen kunnen geen infrarode straling zien, maar als we dat konden, zouden we een prachtige regenboog van kleuren zien, uitgestraald vanaf het aardoppervlak. Nu, het infrarood dat de buitenste atmosfeer verlaat naar de ruimte is een gedegradeerde regenboog, met sommige kleuren sterk verzwakt door CO2 en andere broeikasgassen in slechts delen van die regenboog. Zeggen dat de totale hoeveelheid infrarood slechts 60% bedraagt van die welke van het oppervlak wordt uitgezonden, is weliswaar correct, maar voor onze doeleinden nutteloos. In plaats daarvan is het veel zinvoller om te zeggen dat de atmosfeer selectief een deel van slechts enkele kleuren van die regenboog heeft afgetrokken.

Aftrekken is een directe toepassing van de wet van behoud van energie. De infrarode straling uitgezonden vanaf het oppervlak is gelijk aan het netto totaal geabsorbeerd door de atmosfeer plus het netto totaal uitgezonden in de ruimte: de wet van behoud van energie is een wet van optellen en aftrekken, geen magische vermenigvuldiging zoals 60%. De kern van de zaak is dat wanneer de concentratie CO2 in de atmosfeer toeneemt, er een toename is van de netto hoeveelheid infrarood van die specifieke ‘kleur’ die door de CO2 wordt geabsorbeerd. Alle infrarode straling van een andere kleur dan deze blijft passeren, ongeacht de hoeveelheid aanwezige CO2.

Het broeikaseffect is dat getal, laten we het aanduiden met de letter G, gelijk aan het verschil tussen de infrarode straling uitgezonden door het aardoppervlak (laten we het B noemen) minus het deel ervan dat de ruimte in gaat (laten we dat A noemen), en dan is

G = B – A = 160 watt per vierkante meter. Dit getal ontbreekt in alle warmtebegrotingsgrafieken die het IPCC heeft gepubliceerd. Tegen de tijd dat de CO2-concentratie is verdubbeld (misschien in 2100), zal het G = 164 watt per vierkante meter of iets minder zijn geworden.

Dat wil zeggen dat het broeikaseffect met minder dan 2,5 procent zal zijn toegenomen. Zo uit het hoofd lijkt dit onbeduidend.

Dat is het ook. Het IPCC laat ons weten dat die G=160 W/m2 waarde de aarde 33 graden warmer maakt. Dat wil zeggen, zonder atmosfeer zou de aarde 33 graden koeler zijn dan nu. Waarom zou een extra van minder dan 4 watt per vierkante meter bovenop 160 watt per vierkante meter iets spectaculairs doen?

Wat zeggen ze bij het IPCC?

Zij zeggen dat de temperatuur van de aarde met 3 graden Celsius stijgt. Maar als dat het geval zou zijn, zou in bovenstaande vergelijking G = B – A, de hoeveelheid B (d.w.z. de door de aarde uitgezonden straling) toenemen omdat de temperatuur stijgt, de hoeveelheid A (d.w.z. de in de ruimte gebrachte straling) afnemen (omdat de CO2 toeneemt) en wel zodanig dat de nieuwe waarde van B A niet 164 maar minstens 180 zou opleveren. Ik zeg minstens 180, omdat het 180 waard zou zijn als de hoeveelheid A ongewijzigd zou blijven, maar het zou meer dan 180 waard zijn als de hoeveelheid A zou afnemen (zoals het IPCC zegt, dit moet afnemen als de CO2 toeneemt): technisch gezien zeggen we dat het albedo toeneemt. Dus volgens het IPCC is 160 = 180!

Het lijkt erop dat het IPCC enkele fouten heeft gemaakt.

Hun berekeningen voldoen niet aan de wet van behoud van energie!

Hebben de mensen van het IPCC zichzelf een uitweg gegeven?

Ze proberen het, maar ze vergissen zich: ze introduceren een paar positieve terugkoppelingen die een soort sneeuwbaleffect veroorzaken. Ze zeggen: meer CO2 uit fossiele brandstoffen doet de temperatuur stijgen; wat op zijn beurt de uitstoot van meer in de oceanen opgeloste CO2 doet stijgen, de waterdamp (een ander broeikasgas) in de atmosfeer doet toenemen en door het smelten van de permafrost, de inbreng van methaan (een ander broeikasgas) in de atmosfeer doet toenemen; deze toegenomen broeikasgassen doen de temperatuur nog meer stijgen; wat op zijn beurt, enz. enz.

Waar gaan ze de fout in?

De oorzaak van dit vermeende lawine-effect is de verhoogde temperatuur. Maar in de laatste halve miljoen jaar heeft de aarde verschillende keren temperatuursveranderingen van de orde van 10 of meer graden ondergaan, zonder dat er ooit een lawine-effect is opgetreden. Als zo’n effect was opgetreden, zou de planeet temperaturen hebben bereikt die elke vorm van leven onmogelijk zouden hebben gemaakt.

En wat is uw idee van deze warme periode?

Ten eerste kunnen we veilig aannemen dat de straling naar de ruimte constant blijft zonder beïnvloed te worden door veranderingen in de CO2-concentratie. Ik heb het al eerder gezegd: zelfs als alle ‘kleur’ van de infrarode regenboog die CO2 absorbeert, is de rest van de infrarode regenboog transparant voor CO2 en gaat onveranderd de ruimte in. In plaats daarvan kan de temperatuur van de aarde stijgen als de aarde meer zonlicht absorbeert. En dit kan gebeuren omdat het albedo afneemt, of omdat de hoeveelheid zonlicht die de baan bereikt toeneemt. Alle IPCC-modellen zeggen echter dat het albedo toeneemt als de CO2 toeneemt. Als dat het geval is, dan is de enige verklaring voor de stijging van de mondiale temperatuur de toename van de straling die vanaf de zon de baan van de aarde bereikt. Maar het IPCC weigert koppig deze mogelijkheid te overwegen.

Samengevat?

Franco Battaglia.

Het IPCC heeft het broeikaseffect niet opgenomen in zijn warmtebalansgrafieken, heeft niet opgemerkt dat de verandering in het broeikaseffect als gevolg van een verhoogde CO2-concentratie bijna te verwaarlozen is (2,5% van het natuurlijke broeikaseffect). Men heeft geen elementaire natuurkunde toegepast op de temperatuurstijgingen die zijn modellen genereren om de toename van de infrarode stralingsemissie van het oppervlak te berekenen. Men heeft de planetaire warmtebalans niet begrepen; men heeft fysisch onmogelijke terugkoppelingsmodellen bedacht en negeert koppig het effect van de zon.

Zij bestuderen het klimaat op een ontroerend naïeve manier en hebben een miljardenindustrie voor klimaatcrises gecreëerd waarvan zij veel profijt hebben gehad.

***

 Bron: La Verità, 18 januari 2023 hier.

***