Door Albert van de Ven (Bron: Gezond Verstand).

De zon doet iets wat onder de onderzoekers die zich met dat essentiële hemellichaam bezighouden eerder niet werd verwacht. Het resultaat daarvan zou, volgens deze onderzoekers, op korte termijn grote gevolgen voor het klimaat op aarde kunnen hebben. Dit trekt geen algemene belangstelling, omdat in het huidige verhaal over het veranderende klimaat de zon een verwaarloosbare rol speelt. De oorzaak van deze veranderingen wordt vrijwel volledig neergelegd bij de door de mens veroorzaakte uitstoot van broeikasgassen.

Het idee dat de CO2 die de mens aan de atmosfeer toevoegt de aarde opwarmt, komt uit de koker van de Canadese oliebaron en medewerker van de Rockefeller-activisten Maurice Strong, die in 1988 één van de oprichters was van het IPCC, de aan de VN gelieerde instelling die deze zaak behandelt. De rol die Strong in het klimaatverhaal heeft gespeeld – en hoe degelijke wetenschap binnen het IPCC vervangen werd door politieke en commerciële belangen gestuurde pseudowetenschap – is in dit blad al meerdere malen ter sprake gekomen.

Sinds de oprichting van het IPCC zijn verschillende conferenties gehouden waarbij altijd de nadruk werd gelegd op menselijke activiteiten, terwijl de invloed van de zon steeds werd genegeerd. Van de verschillende rampscenario’s die zich op korte termijn zouden gaan voltrekken – en die telkens na afloop van die conferenties werden gepresenteerd – is geen enkele werkelijkheid geworden. In het meest recente rapport van de IPCC, het Assessment Report 6 (AR6), speelt de invloed van de zon op het klimaat opnieuw geen rol. Men heeft zelfs de kleine ijstijden (1645 tot 1715 en 1790 tot 1830) én de middeleeuwse warmteperiode (ongeveer 800 tot 1300), die door de zonneonderzoekers gelinkt worden aan zonneactiviteit, niet in de temperatuurgrafieken meegenomen.

Dit hoeft niemand te verbazen, want deze afwijkende temperatuurperiodes zijn niet te verklaren met het CO2-verhaal waarin de mens, in lijn met de aanvankelijke Rockefeller aannames, de hoofdrol moet spelen. Serieus zononderzoek begon zo’n 400 jaar geleden, toen Galileo Galilei de zogenoemde zonnevlekken ontdekte, waarna men de gedragingen van die vlekken is gaan volgen en bijhouden. Ontdekt werd, dat deze vlekken niet altijd in gelijke hoeveelheid aanwezig waren en onderhevig zijn aan een elfjarige cyclus van verandering.

Men ontdekte ook dat er een relatie bestaat tussen het aantal zonnevlekken en het klimaat op de planeten in ons zonnestelsel. Vanaf 1750 is men de elfjarige cycli gaan nummeren, en op dit moment is cyclus 25 aan het opbouwen, die volgens de NASA halverwege 2025 zijn maximum gaat bereiken. De cycli zijn niet altijd gelijk; er wordt daarom gesproken van zwakke en sterke cycli.

De laatste cyclus, nr. 24 (van 2009 tot 2020), was een zwakke en volgens voorspellingen zou nr. 25 ook een zwakke gaan worden. De voorspellingen doen de zonneonderzoekers op basis van meerjarige observaties van signalen die de zon tijdens het minimum afgeeft, waarvan de variaties in het magnetisch veld de belangrijkste zijn.

Tot verbazing van de onderzoekers blijkt – in weerwil van die observaties – nr. 25 zich te ontwikkelen tot een sterk maximum, wat tot uiting komt in een grotere toename van het aantal zonnevlekken dan was voorspeld. In tegenstelling tot de NASA, verwachten deze wetenschappers dat het maximum een jaar vroeger, in juli 2024, zal worden bereikt.

Valentina Zharkova.

Ondanks dat het erop lijkt dat nr. 25 een relatief sterke cyclus gaat worden, wordt de noodklok geluid omdat er op korte termijn, vanaf cyclus nr. 26, een langere periode wordt verwacht met ongewoon lage activiteit op de zon, wat grote gevolgen gaat hebben voor het wereldklimaat. Een wetenschapper die daarvoor waarschuwt is professor wis- en natuurkunde en vanaf 1992 zonneonderzoeker Valentina Zharkova, Zij verwacht dat de aarde als gevolg van een ‘Groot Zonneminimum’ tot 2053 een zeer koude periode gaat doormaken, die vergelijkbaar zou kunnen zijn met de kleine ijstijd van 1645 tot 1715, genaamd het ‘Maunder Minimum’.

Daarna, van 1790 tot 1830, was er een wat mildere koude periode; het Dalton Minimum – waaruit, volgens veel serieuze onderzoekers, het huidige klimaat nog aan het opklimmen is. Hiermee zou de recente toename van de gemiddelde wereldtemperatuur kunnen worden verklaard.

Tijdens een interview in 2019 verklaarde Zharkova dat zij en collega-zonneonderzoekers al vanaf 2015 tekenen waarnemen die duiden op de aanloop naar een ‘groot zonneminimum’, zoals dat zo’n 400 jaar geleden ook plaatsvond. Zij voorspelt dat vanaf 2030 – waarin cyclus nr. 25 overgaat naar nr. 26 – het proces van afkoeling gaat beginnen, wat naast extreme kou, extreem weer, aardbevingen en vulkaanuitbarstingen ook zal leiden tot grote voedseltekorten.

Opvallend is, dat dit jaartal eveneens prominent aanwezig is in de globalistische agenda, die ook natuurrampen en voedseltekorten voorspelt, maar dan in verband met de eveneens op het Rockefeller gedachtegoed gebaseerde fantasie dat als wij niet heel snel het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch gaan verminderen, de aarde tot ongekend hoge temperaturen zal opwarmen.

Het KNMI kwam recent met dit vooruitzicht, gebaseerd op het bekende CO2-verhaal. Verschillende kranten plaatsten in dit kader op 9 oktober jl. artikelen met angstaanjagende koppen als: Nederland moet zich opmaken voor ‘nachtmerries’ qua klimaat, zegt KNMI: 30 tropische dagen per jaar en zeer droog (Het Parool). In dit artikel erkent de KNMI-woordvoeder dat zij het slechtste en meest onwaarschijnlijke scenario uit het nieuwste AR6 IPCC rapport hebben gebruikt, waarbij het gehalte aan CO2 in de atmosfeer enorm blijft toenemen.

Hieruit wordt duidelijk dat het kennelijk niet de bedoeling is van het KNMI om een realistische toekomstvoorspelling te doen, maar om zoveel mogelijk angst te genereren. Stichting Clintel – een onafhankelijke groep onderzoekers die objectief bericht over klimaatverandering en klimaatbeleid en de stem van de rede in het vaak oververhitte klimaatdebat wil zijn – heeft een 179 pagina’s tellende reactie geschreven op het IPCC AR6 rapport.

In hoofdstuk 6 van deze Clintel-analyse wordt uitvoerig ingegaan op de onmiskenbare invloed van de zon op het klimaat. Ondanks de toename van de gaten die beginnen te vallen in het idee dat het CO2 gehalte in de atmosfeer de temperatuur op aarde doet stijgen, en ondanks de satellietmetingen die aangeven dat de gemiddelde temperatuur al een aantal jaren niet meer stijgt, blijven de klimaatalarmisten op hoge toon roepen dat we alles uit de kast moeten halen, ongeacht wat het kost qua geld of welvaart, om de stijging van het CO2-niveau te stoppen of zelfs te keren.

Het moet duidelijk zijn dat er niet zoiets als een op serieus onderzoek en experimenteren gebaseerde klimaatwetenschap bestaat. De ontwikkeling daarvan werd met de oprichting van het IPCC gedwarsboomd, omdat deze VN-instelling de opdracht kreeg bewijsmateriaal te vergaren voor de al als vaststaand beschouwde theorie van de mens als bederver van het klimaat op onze planeet. In plaats van klimaatwetenschap, is door angstaanjagerij een klimaatcult ontstaan met maniakale activistische uitingen.

Gezond Verstand heeft vanaf het allereerste nummer verschillende artikelen gepubliceerd op basis van écht onafhankelijke wetenschap, die de gedachte dat de menselijke uitstoot van CO2 tot rampspoed leidt onderuithalen. Ook heeft dit blad regelmatig bericht over de teloorgang van betrouwbare wetenschap, in verschillende disciplines, door de dwingende invloed van politieke en commerciële belangen, waardoor vrijwel uitsluitend subsidies worden toegekend aan ‘onderzoek’ dat het voorgeschreven verhaal ondersteunt.

Inmiddels is de klimaatcult een zeer lucratieve business geworden, voor een ‘industriële omvorming van de maatschappij’ waarmee enorme fortuinen zijn gemoeid. Dissidente wetenschappers, die zich strikt houden aan integere en zuivere wetenschapsbeoefening en daarmee vaak met ongewenste waarheden komen, worden daarentegen op soms extreme wijze het zwijgen opgelegd, met gretige assistentie van de reguliere media.

Wetenschappers als Valentina Zharkova, die zich met het onderzoek van de zon bezighouden, erkennen wel dat de voorspellingen met een zekere reserve benaderd moeten worden, gezien de grote complexiteit van de processen die op de zon plaatsvinden die nog niet ten volle begrepen worden.

Ook hier wordt bij het maken van voorspellingen gedeeltelijk van modellen gebruik gemaakt, een werkwijze waarvan bekend is dat die enorm gevoelig is voor de gegevens die in het programma worden ingevoerd, en daarmee dus grote invloed hebben op de uitkomst. Deze serieuze tak van wetenschap is nog relatief jong en binnen deze kring zegt men dat het, wat betreft voorspellingen, zo’n 60 jaar achter ligt op de meteorologen die weersverwachtingen publiceren.

Toch zijn Zharkova en haar collega’s er zeker van dat wij ons moeten voorbereiden op een dramatische verandering in het klimaat, die wat temperatuur betreft geheel tegengesteld zal zijn aan wat de klimaatcult ons in het vooruitzicht stelt.

***

Bron: Gezond Verstand 28 oktober 2023. Voor meer informatie over Gezond Verstand zie hier.

***