Foto: Shutterstock

Het heeft wel héél lang geduurd voordat de vakbonden wakker werden.

 

Door Thomas Moller-Nielsen (EURACTIV)

De belangrijkste vakbondsorganisaties van Europa hebben hun diepe bezorgdheid geuit over de omvang van de industriële achteruitgang in de EU, nu structureel hoge energieprijzen een cruciale pijler van de economie van het blok blijven verwoesten.

De angst werd nog groter nadat uit een op maandag 15 januari gepubliceerde studie van Eurostat bleek dat de industriële productie in de EU op maandbasis in november vorig jaar met 0,2% daalde, de derde achtereenvolgende maandelijkse daling. De industriële productie op jaarbasis daalde in november eveneens met 5,8%, na in oktober met 5,4% te zijn gedaald.

“We worden geconfronteerd met een zeer zorgwekkende situatie”, zei Ludovic Voet, secretaris van de Confederatie van het Europees Vakbondsverbond, tegen Euractiv. “Deze cijfers zijn een kanarie in een kolenmijn: de grootste klap zijn de langetermijninvesteringen in gebouwen en uitrusting.”

De zorgen van Voet over een gebrek aan investeringen in belangrijke infrastructuur worden ook bevestigd door de gegevens van Eurostat.

De maand-op-maandproductie van kapitaalgoederen zoals gebouwen, machines en uitrusting daalde in november in het hele blok met 0,8%, na in oktober met 0,7% te zijn gedaald. De productie van kapitaalgoederen was in november ook 8,7% lager dan in dezelfde maand in 2022.

“Het gebrek aan investeringen dat we vandaag de dag zien, heeft nu al dramatische gevolgen voor de werkende gemeenschappen”, waarschuwde Voet.

“Fabrieken sluiten en er worden banen geschrapt in juist die sectoren die Europa hebben gebracht naar waar het nu is.”

Hiertoe behoren vooral energe-intensive sectoren, zoals de aluminium-, kunstmest- en chemische industrie.

Alarm 

Judith Kirton-Darling, de waarnemend algemeen secretaris van industriALL Europe, vertelde Euractiv op dezelfde manier dat haar organisatie, die zo’n zeven miljoen Europese werknemers vertegenwoordigt,

“al geruime tijd alarm slaat over de industriële achteruitgang en de dreiging van de-industrialisatie in Europa”.

Ze benadrukte dat het huidige EU-beleid, inclusief de controversieel strenge begrotingsregels die onlangs zijn overeengekomen door de ministers van Financiën van de EU, de industriële malaise van het blok alleen maar zal verergeren.

“Het is alarmerend dat de bezuinigingen en een terugkeer naar het bezuinigingsbeleid de industriële ontwikkeling verder belemmeren, waardoor de concurrentiepositie van Europa op de wereldmarkt mogelijk wordt ondermijnd”, aldus Kirton-Darling.

Zowel Kirton-Darling als Voet drongen er bij de Europese beleidsmakers op aan om ‘flexibelere’ begrotingsregels in te voeren om investeringen aan te moedigen. Ze suggereerden ook dat toekomstige industriële overheidssubsidies afhankelijk zouden moeten zijn van de versterking van de collectieve onderhandelingsrechten en het creëren van banen van hoge kwaliteit.

“In plaats van rigide begrotingsbeperkingen op te leggen, zouden de Europese leiders veerkrachtige industrieën, goede industriële banen en sociale cohesie actief moeten bevorderen”, aldus Kirton-Darling.

Voet waarschuwde verder dat het onvermogen van de EU om haar industriële achteruitgang een halt toe te roepen “bitterheid en desillusie” veroorzaakt onder de Europese werknemers, die op hun beurt “gejaagd worden door populistisch extreem-rechts, die alleen maar verdere verdeeldheid en chaos zaaien”.

“Om de werkende mensen terug te winnen voor het Europese project hebben we de EU nodig om te laten zien dat zij aan hun kant staat”, zei hij.

***

Bron hier.

***