Door Leonardo da Gioiella.

Hans van den Doel, provinciegenoot van de overkant van de Oosterschelde en door huwelijk nog met mijn familie verbonden, maar niet zo zeer gewaardeerd in die familie omdat ie, nota bene zoon van een bankdirecteur, socialist was, dragend lid van Tien over Rood, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA in de tijd van Den Uyl … die Van den Doel dus, vond het belachelijk dat er plaatsen waren waar op zondag niet in het zwembad gezwommen mocht worden omdat de SGP daar de baas was – zeg maar: de Hollandse Bible Belt.

En dus werd hij op een zondagmiddag burgerlijk ongehoorzaam – reeds kamerlid – en ging zwemmen in het zwembad de Hokseberg van de gemeente ’t Harde, met de bedoeling een proefproces uit te lokken. Dat was wel moedig van de man want de bible belt had zelfs een knokploeg georganiseerd om met boksbeugels en knuppels Gods wet te handhaven en Van den Doel desnoods met harde hand het zwemmen onmogelijk te maken. Van een proefproces is het niet gekomen, de politie heeft de provocatie gelaten voor wat die was en is niet op de Tatort verschenen.

Ik moest hieraan denken toen ik het tijdschrift Filosofie & Praktijk tegen kwam, waarvan de actuele issue gewijd is aan burgerlijke ongehoorzaamheid, dit naar aanleiding van boze boeren en angstige klimaatflagellanten. Het trok vooral mijn aandacht omdat Kees Schuyt daarin een naschrift verzorgde.

Kees Schuyt.

Ik ken Kees Schuyt al langer dan vandaag, van zijn zeer leesbare, en vaak prikkelende stukjes in de Volkskrant. Van zijn hand verscheen Steunberen van de Samenleving, zeg maar hoe je als collectief de boel een beetje bij elkaar kunt houden, en dat vond ik, anarchistisch angehaucht als ik ben, toch een zeer verdienstelijke bijdrage aan het discours in een tijd waarin het grote klagen al begonnen was. Als hoogleraar sociologie was hij lid van de Wetenschappelijke Raad en in die hoedanigheid heeft Balkenende hem gevraagd eens na te denken over normen en waarden – met de duidelijke bedoeling dat daar een catalogus van CDA normen en waarden uit tevoorschijn zou komen. Schuyt speelde niet mee, maar bezag het probleem in een iets groter verband, reden waarom Balkenende het rapport diep in de onderste lade heeft gestopt en er nooit meer naar heeft omgekeken.

Deze man heeft dus het naschrift geschreven bij deze bundel filosofische opstellen en, laat ik maar met de deur in huis vallen, hij heeft mij daarmee een beetje verdrietig gemaakt. Daar is niets te merken van zijn onafhankelijk houding en open mind tegenover het probleem van Balkenende. Hij gaat vol op het orgel van het klimaatgevaar.

Bij zijn promotie heeft Schuyt in zijn proefschrift (o.m.) de volgende eisen aan burgerlijke ongehoorzaamheid gesteld:

– de handeling komt voort uit een beroep op het geweten;
– er dient een symbolische samenhang te bestaan tussen handeling en de te overtreden wet of bekritiseerd object;
– de handeling geschiedt openlijk;
– men heeft eerst andere wettelijke middelen gebruikt;
– men werkt vrijwillig mee aan arrestatie en vervolging;
– men aanvaardt het risico van straf;
– de rechten van anderen worden zo veel mogelijk geëerbiedigd;
– de actie is geweldloos.

Wat dat geweten betreft schrijft Schuyt: als bepaald beleid of wettelijke maatregelen oprecht tegen het eigen geweten indruisen, zou men daar, naar mijn mening, ook buiten het parlement uiting aan mogen geven. Ook in een democratie kunnen wetten tegen ons geweten indruisen, onrechtmatig of in strijd zijn met de Grondwet. Hij noemt als voorbeeld de Neurenberger rassenwetten van 1935. Ik zou niet weten in welke soortgelijke gewetensnood de klimaatalarmisten “verzeild” zijn geraakt

Schuyt vindt dat de alarmisten eerst andere wettelijke middelen hebben ingezet – ik denk dat hij doelt op Marjan Minnesma of Donald Pols. Ik zou zeggen: ze hebben gelijk gekregen, dus waarom nog ongehoorzaam zijn?

En ik zie nog niet de symbolische samenhang tussen angst voor natte voeten en tomatensoep op een schilderij (Schuyt zet daar trouwens ook vraagtekens bij).

Schuyt formuleert een paradox van burgerlijke ongehoorzaamheid:

Waar acties van politieke of burgerlijke ongehoorzaamheid het minst mogelijk zijn, in totalitaire regiems, zijn ze moreel én juridisch het meest te rechtvaardigen; waar die acties verreweg het gemakkelijkst zijn te realiseren door de openheid van het regiem, met name in democratische rechtsstaten, zijn ze moreel en juridisch het minst en het moeilijkst te rechtvaardigen.

Wat het laatste betreft komt hij met Mahatma Gandhi en Martin Luther King en zijn March on Washington. Hij noemt Rosa Parks, die in de bus haar zitplaats weigerde af te staan aan een blanke.

En dan komt klimaat aan bod. Schuyt begint met een premisse.

Ik kom met deze achtergrond en persoonlijke stellingname tot de vraag in hoeverre in dit huidige tijdperk van de te laat onderkende en niet te miskennen klimaatveranderingen (2010 – 2035) niet-legale, legale en effectieve klimaatprotesten zijn te beoordelen en te legitimeren. Laat ik op mijn conclusie vooruitlopen: er is méér nodig dan legale protesten en illegale burgerlijke ongehoorzaamheid. Het gaat in de klimaatcrisis om een individuele en een collectieve verandering van levensstijl: naar een ecologische levensstijl voor zo veel mogelijk burgers in welvarende en in minder welvarende samenlevingen.

Wat ik al zei: niet die onafhankelijkheid die hij betoonde bij de normen en waarden van Balkenende. Wij moeten naar een collectieve verandering, naar een ecologische levensstijl.

Van wie moet dat dan? Dat lijkt me toch een vraag die je als filosoferend socioloog niet uit de weg kunt gaan. Maar hij gaat onmiddellijk naar de vraag: Welke ongehoorzaamheidsacties zijn te overwegen en moreel, eventueel juridisch, te legitimeren? Voor hem is het probleem internationaal erkend, in 2015 met de Parijse akkoorden.

Schuyt ziet dan ook een morele rechtvaardiging in de klimaatacties:
– het gaat om mondiale rechtvaardigheid;
– het gaat om rechtvaardigheid tussen generaties;
– het gaat om de vaste wil om dingen en waarden die men in het eigen leven belangrijk heeft gevonden aan volgende generaties over te dragen (generativiteit).

Mondiale rechtvaardigheid? Ik woon in een land waar het noorden veel rijker is dan het zuiden. Wel, die in het noorden hebben daar niks mee te maken zeggen ze. Ik heb een hilarisch kort verhaal hier waarin de rechtse Liga, na aan de macht gekomen te zijn opdracht geeft om Italië ergens ter hoogte van Napels door midden te zagen en het onderstuk met de laars de Middellandse Zee in te duwen richting Afrika … daar waar de bootvluchtelingen vandaan komen, haha.

Jullie kennen mijn mening over een rechtvaardige inkomensverdeling: ik zou niet weten wat de ene verdeling rechtvaardiger maakt dan de andere. En dat dan mondiaal?

En mijn vader heeft belangrijke dingen en waarden aan mij overgedragen die nu niet meer mogen: hij hield varkens zodat we in de winter goed te eten hadden waarmee je op je blote voeten het kouwe zeil kon verdragen en hij bespoot plantjes in de groei zodat we in de zomer genoeg groente hadden van prima kwaliteit.

Schuyt, een socioloog met een open mind, die in een natuurlijk fenomeen dat climate change toch is, een moreel probleem ziet, een morele schuld van wezens die, als onderdeel van de natuur, de aarde voor haar bewoners een beetje leefbaarder heeft gemaakt.
En de dieren op het land dan?
En de vissen in de zee dan?
Wel, die vragen kun je stellen. Maar dan zou ik ze graag beantwoord zien door alarmisten en milieuactivisten.

Recent vond ik, wat dat betreft, een saillant signaal in de New York Times: Anxiety, Mood Swings and Sleepless Nights: Life Near a Bitcoin Mine. Een bitcoin mine: het heet vooruitgang. Het lawaai dat zo’n datacentre maakt: da’s geen vooruitgang. Daar maken de omwonenden een probleem van. Begrijpelijk.

Maar hoe zit het dan met de walvissen voor de kust van New York, of in de Golf van Mexico … of de vissen in de Noordzee niet te vergeten. En hoe staat het met de zorg voor onze vliegende medebewoners van deze planeet? Wie heeft trouwens de vogelpoep op de hoogvlaktes in Chili opgeruimd en er iets hernieuwbaars van gemaakt? Wie heeft een zeehondencrèche ingericht?

Is het demagogie om daarnaar te vragen? Ik bedoel: wij mensen zijn niet alleen maar egoïstisch bezig. Vooruitgang is niet alleen dat we dingen leren, we leren ook dingen af!

Persoonlijk vind ik een andere vraag veel belangrijker: die over burgerlijke ongehoorzaamheid in verhouding tot minderheid of meerderheid. Schuyt schrijft: Uit sociologisch onderzoek blijkt dat ongeveer 25% van de bevolking minimaal als voorhoede nodig is om als kantelpunt in gewoontevorming te dienen, zoals de vermindering van het roken, toename van milieubewustzijn, de wekelijkse scheiding van huishoudelijk afval, vegetarische voeding illustreren.

Je gelooft je ogen niet. Wat onze socioloog daar opschrijft is: je hebt 25% deugers nodig om het hele volk te laten deugen. Dat is geen taal voor een filosoferende socioloog, die zo keurig niet-deugend wist te blijven toen hem gevraagd werd zijn licht te laten schijnen over normen en waarden. Zeker niet als je ook nog vindt dat 70% al uit deugende mensen bestaat. Die worden prijzend toegesproken in hun deugen, die ontvangen zelfs subsidies waar het niet-deugende deel voor opdraait. Wat moeten die mensen met een recht op burgerlijke ongehoorzaamheid.

De overheid is te traag? Wel eens een overheid meegemaakt die op tijd levert? Dat hobbelt altijd achter de problemen aan.

Voor een volk dat niet voor tirannen wil zwichten zou ik de mening van Jan Nieboer – die van de windmolens in Drenthe – of die van Rypke Zeilmaker wel eens willen horen over hun ervaring met tolerantie voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Ik ben bang dat die daar niet zo positief over zijn.

Leonardo da Gioiella.

Ja, ik ken socialisten die vinden dat God niet in de weg mag staan voor zoiets natuurlijks als zondagse vrijetijdsbesteding rondom en in het water. Maar ik ken ook linkse mensen die vinden dat als iemand niet gelooft in de klimaatproblemen én de immense bestedingen die met dat geloof gepaard gaan hekelt – echt wel iets meer dan arme gelovigen laten betalen voor de bouw van een kathedraal – dat die opgeborgen moet kunnen worden. Daar kunnen Nieboer en Zeilmaker nu weer over meepraten.

***

Voor wie het artikel van Schuyt wil raadplegen, hier vind je zijn bijdrage De paradox van burgerlijke ongehoorzaamheid.

***