Eric Uijen, PME.

Van een onzer correspondenten.

Het nieuwe kabinet wil vier kerncentrales bouwen en is daarvoor op zoek naar partijen die dat kunnen bekostigen. Grote investeerders hadden zich tot nog toe niet gemeld, maar pensioenfonds PME is nu overstag. Dat maakte bestuursvoorzitter Eric Uijen bekend in Nieuwsuur.

‘Iedereen begint in te zien dat we een tandje erbij moeten doen om het klimaatprobleem een halt toe te roepen.’

‘Als ik moet kiezen tussen een bijna onbeheersbaar klimaatprobleem versus een beheersbaar afvalprobleem, dan kies ik voor het laatste.’

Het vorige kabinet was voornemens twee kerncentrales te bouwen, het nieuwe kabinet wil er nog twee bij. Eerdere kerncentrales werden nog volledig betaald met gemeenschapsgeld, maar nu hoopt de overheid dat marktpartijen het grootste deel financieren. Het kabinet kijkt dan met name naar pensioenfondsen, banken en verzekeraars.

De ‘vlucht naar voren’ om CO2 aan banden te leggen is opmerkelijk. Hoewel kernenergie eerst geen prioriteit leek, is nu de draai gemaakt. Eerder schreef Climategate.nl over het klimaat-alarmisme van PME-topman Uijen en de uitstap uit fossiele energie:

‘Daarom kiezen wij voor een absolute reductie van CO2. Dat betekent simpelweg dat de bedrijven in onze beleggingsportefeuille minder kilo’s CO2 uitstoten. We kiezen niet voor een relatieve doelstelling omdat we niet willen dat door koersstijgingen onze CO2-doelstelling sneller bereikt is.’

Het is nu de eerste grote marktpartij die volmondig ‘ja’ zegt tegen investeren in kernenergie. Hoeveel het pensioenfonds precies zal inleggen op een kerncentrale, mocht het zover komen, kan Uijen niet zeggen.

‘Het zal om een substantieel bedrag gaan. We komen niet met een paar miljoen aanzetten.’

63 procent van de PME-deelnemers ‘absoluut’ voorstander van beleggen in kernenergie.

Bij investeringen staat rendement op één, zegt Uijen nu bij de NOS.

‘Een pensioenfonds is er natuurlijk voor de deelnemers, dus voor een goed pensioen. Maar daar komt ook duurzaamheid bij kijken. Voor de deelnemers die nu nog heel jong zijn, hebben we een goed leefbare wereld nodig. En daar willen we graag in investeren.’

Uit een rondgang van Nieuwsuur langs andere pensioenfondsen en ook banken en verzekeraars blijkt dat zij nog niet zover zijn. Enkele zeggen het niet van plan te zijn, andere partijen nemen geen standpunt in.

‘De overheid heeft ons ten dans gevraagd, dus het zou prettig zijn als ook andere partijen met ons die dansvloer op gaan’, zegt Uijen. ‘Ik denk dat die partijen ook zien dat er een klimaatprobleem is en dat we een switch moeten maken.’

Toch noemt Uijen het logisch dat zijn organisatie ‘het bal opent’:

‘Bedrijven die bij ons zijn aangesloten werken mee aan de ontwikkeling of instandhouding van kerncentrales. Die leveren bijvoorbeeld onderdelen. Dus het is niet zo gek dat bij ons de roep het sterkst is.’

Uit een peiling onder de eigen leden blijkt dat 63 procent van de PME-deelnemers ‘absoluut’ voorstander is van beleggen in kernenergie. 16 procent wil het niet.

Kernenergie als alternatief voor fossiele brandstoffen is al decennia een heet hangijzer in de politiek. Tegenstanders maken zich vooral zorgen om de opslag van kernafval dat vrijkomt bij het opwekken van kernenergie.

‘Die opslag is inmiddels al sterk verbeterd’, zegt Uijen. ‘En als ik moet kiezen tussen een bijna onbeheersbaar klimaatprobleem versus een beheersbaar afvalprobleem, dan kies ik voor het laatste.’

Een ander argument van tegenstanders is dat de bouw van kerncentrales lang duurt, zo’n vijftien jaar. En de kosten zijn torenhoog.

‘Als je het goed doet, moet je denken aan zo’n 20 miljard euro per centrale’, zegt emeritus hoogleraar Wim Turkenburg, gespecialiseerd in kernenergie. ‘En tot nu toe zit het bij dit soort projecten iedere keer tegen.’

Adviesbureau KPMG onderzocht vorig jaar voor het ministerie van Financiën onder welke voorwaarden ook andere partijen zouden willen investeren in kerncentrales. Uit dat onderzoek kwam risicobeperking voor de investeerders naar voren als belangrijkste punt.

Wim Turkenburg.

Mochten bijvoorbeeld de bouwkosten hoger uitvallen dan gedacht, dan moet de overheid die extra kosten op zich nemen. Daarnaast willen de partijen dat er een vaste prijs wordt vastgesteld waarvoor de opgewekte energie wordt verkocht: is de marktprijs lager, dan legt de staat het verschil bij. Een volgende voorwaarde is dat de overheid al vanaf het begin van de bouw rendement uitkeert. Door de lange bouwtijd van kerncentrales duurt het volgens de investeerders anders te lang voordat ze iets verdienen aan hun investering.

Dat de Staat een groot deel van de risico’s draagt, is voor PME heel belangrijk, zegt Uijen.

‘En ook het rendement tijdens de bouw. Want wij willen een constante rendementsstroom hebben voor onze pensioenen. Dan gaan we niet vijftien jaar wachten tot die kerncentrale staat.’

Hoogleraar Turkenburg vindt de wensenlijst van de investeerders niet buitensporig.

‘Het is een kwestie van dealen met elkaar: ‘Overheid, jullie willen kerncentrales bouwen? Wij willen dat wel financieren, maar dan moeten deze zaken daar tegenover staan’.

***

Bron hier.

***