Mammoth.

Door Albert van de Ven.

Onlangs vroeg de Australische krant ‘Sydney Morning Herald’ zich af of Australië een voorbeeld aan IJsland zou moeten nemen en ook aan een gigantische ‘CO2 stofzuiger’ zou moeten beginnen. IJsland heeft namelijk een enorme ‘stofzuiger’ laten bouwen die CO2 uit de atmosfeer opzuigt en dit gas ondergronds, op zo’n 800 meter diepte, in calciumcarbonaat omzet, waar het voor de komende paar miljoen jaar veilig in de rotsbodem zal vastliggen. Dit klinkt fantastisch als je in het gangbare CO2-narratief gelooft, maar een niet al te moeilijk rekensommetje toont al heel snel de krankzinnigheid van dit project aan.

De verwachting is dat het apparaat, dat de naam ‘Mammoth’ heeft gekregen en door de Zwitserse onderneming ‘Climaworks’ is gebouwd, jaarlijks 36.000 ton CO2 kan verwerken via een proces dat DAC (Direct Air Capture) wordt genoemd. Dit gaat begrijpelijkerwijs niet zonder het gebruik van energie en om deze reden heeft het bedrijf IJsland uitgekozen, omdat daar schone thermische energie voorhanden is. De capaciteit, zoals zij beweren,staat ongeveer gelijk aan het van de weg halen van 8000 auto’s per jaar, wat bijvoorbeeld voor Nederland zou betekenen dat er niet zo’n 7 miljoen, maar 6,2 miljoen auto’s op benzine of diesel zouden rondrijden. Het wordt nog gekker als gekeken wordt naar welk deel van de jaarlijkse menselijke bijdrage aan CO2 hierdoor wordt weggehaald. De geschatte menselijke CO2 uitstoot is 37 miljard ton per jaar en hier snoept ‘Mammoth’ dus 36.000 ton vanaf, ongeveer één miljoenste deel. En dat tegen de niet geringe prijs van, voorlopig, rond de $1000 per ton CO2. De CEO van Climaworks verwacht wel dat het bij opschaling een stuk goedkoper zal gaan worden, zoals dat ook met bijvoorbeeld zonnepanelen is gebeurd. Critici van het project zeggen dat het voornamelijk geld uit de zakken van de burger klopt, in plaats een meetbare hoeveelheid CO2 uit de atmosfeer. Zij zeggen ook dat de meest efficiënte machine om CO2 uit de lucht te halen vegetatie is, wat volgens hen aanzienlijk goedkoper is, en er rusten geen patenten op.

Kunstmatig poolijs

Nog een project dat de vraag oproept of er binnen de gevestigde klimaatwetenschap nog normaal functionerende hersencellen aanwezig zijn, voltrekt zich in Cambridge Bay aan de noordkust van Canada. Een kritisch BBC artikel uit mei van dit jaar vermeldt dat ‘wetenschappers’ aldaar bekijken wat het effect is van het oppompen van zeewater (duizend liter per minuut) dat bij een temperatuur van -30Cº over de ijsvlakte aldaar wordt gespoten, wat daarna bevriest. De reden van dit project komt voort uit de gedachte dat door de huidige klimaatopwarming de omvang van de ijsvlaktes elke zomer meer gaat afnemen, en het donkerdere zeeoppervlak hierdoor meer warmte uit het zonlicht opneemt waardoor de klimaatopwarming wordt versneld. Deze actie zou het afsmelten tijdens de zomer moeten verminderen. Ook dit project stuit op de nodige kritiek uit de hoek van glaciologie en deskundigen op het terrein van poolgebieden, onder andere vanwege de schaal die nodig is om enige effect te kunnen sorteren. Volgens een grove berekening zouden er zo’n 10 miljoen van die pompen nodig zijn, die dan natuurlijk door windenergie moeten worden aangedreven. Bovendien, zo stellen zij, smelt het zoute zeewater-ijs sneller dan zoetwater-ijs dat door sneeuw wordt gevormd.

Kunstmatige wolken

Een manier om de inmiddels tot vijand uitgeroepen zon te hinderen bij het bestralen van het aardoppervlak is het kunstmatig uitbreiden van het wolkendek. De projecten van de welbekende ‘weldoener’ Bill Gates zijn redelijk bekend, zoals de plannen voor het hoog in de atmosfeer verspreiden van stoffen die het zonlicht moeten tegenhouden. Maar er is ook een Nederlands initiatief, genaamd The Global Irrigation Project, dat onderzoekt of het mogelijk is om de windturbines op zee (ook) te gebruiken voor het oppompen en vernevelen van zeewater, om zodoende extra wolken te maken. Het belangrijkste doel is droge gebieden op aarde van regenwolken voorzien, maar een bijkomend effect is het weerkaatsen van zonlicht. Het principe is dat met het vernevelen van het zeewater ook aerosolen in de vorm van zoutdeeltjes in de lucht worden gebracht. Aerosolen, of condensatiekernen, zijn nodig om de waterdamp in de lucht te laten condenseren waardoor heel kleine druppeltjes ontstaan die daarmee zichtbare wolken vormen. De windturbines voor dit doel zouden dan uitsluitend draaien wanneer de luchtstroming, de wind dus, uit de juiste richting komt om de wolken naar de droge gebieden te kunnen verplaatsen. Zo nodig kunnen dan door middel van ‘cloud seeding’ de kunstwolken daar tot uitregenen worden geactiveerd.

Net als bij de andere hierboven omschreven projecten is ook hier niet iedereen enthousiast, vooral vanwege de onvoorspelbaarheid van de gevolgen voor de omvangrijke en complexe atmosferische processen die weer en klimaat regelen. Daarnaast wijzen de tegenstanders van deze techniek op het effect van de zoutdeeltjes die met de regen uit zo’n kunstmatig gevormde wolk meekomen. Dit kan flinke gevolgen hebben voor systemen die afhankelijk zijn van regenwater. Vegetatie en daarvan afhankelijke diersoorten kunnen schade ondervinden, net als voedselgewassen voor menselijke consumptie, wat de voedselvoorziening in gevaar kan brengen. Corrosiegevoelige metalen constructies kunnen bovendien in contact met deze regen sneller schade oplopen.

Ook hier vormt de schaalgrootte, om enig effect te hebben, een groot probleem omdat er duizenden van deze windturbines nodig zullen zijn. Wat dat voor desastreuze gevolgen heeft, is al in meerdere artikelen in dit blad beschreven. De levensduur van een windturbine op zee is ten opzicht van windturbines op land al relatief kort (rond vijftien jaar), vanwege het sneller eroderen van turbinebladen door het agressieve zeemilieu en die erosie wordt versterkt door het extra zout dat in de kunstmatige nevel zit.

Hoge kosten, veel schade, geen meetbaar effect

De hierboven genoemde voorbeelden zijn enkele bizarre uitwassen, behorende tot de omvangrijke zwendel inzake klimaatverandering/opwarming door menselijke CO2 uitstoot. Zij hebben gemeen dat ze enorm kostbaar zijn en betaald worden uit schier onuitputtelijke subsidiepotten, die continu aangevuld worden uit belastingopbrengsten. Daarbij veroorzaken deze maatregelen veel meer schade dan dat het ook maar iets meetbaars verandert in het percentage CO2 in de atmosfeer, dat volgens veel onafhankelijke klimaatwetenschappers historisch zelfs aan de lage kant is. De klimaathysterici lijken ook blind voor allerlei tegenstrijdigheden in de ‘klimaatmaatregelen’. Zo zwijgen zij over het effect van de grote oppervlakten met zwarte zonnepanelen die op een zonnige dag nogal wat extra warmte en thermiek veroorzaken, wat dan weer gevolgen heeft voor de plaatselijke meteorologische processen. Een omgeploegde akker doet hetzelfde, maar hooguit voor enkele weken, een zonnepaneel-weide het hele jaar door. De plannen om het zonlicht te dimmen hebben overigens natuurlijk ook gevolgen voor de opbrengst van de toch al niet zo rendabele zonnepanelen. Ook de turbulentie achter windturbines verstoren atmosferische processen in de luchtlaag vlak boven het aardoppervlak, zoals de normale geleidelijke afname van de temperatuur bij toenemende hoogte.

De luchtvaart staat binnen deze kring van klimaatfanatici in een uiterst kwaad daglicht, terwijl dit juist vaak zorgt voor extra bewolking als gevolg van de waterdamp afkomstig uit de uitlaten van de circa 12.000 vliegtuigen die zich 24/7 in de lucht bevinden. Elk vliegtuig brengt op grote hoogte door verbranding van kerosine per seconde enkele kubieke meterswaterdamp in de atmosfeer. Wanneer de omstandigheden op die hoogte ‘gunstig’ zijn – dat wil zeggen: een hoge relatieve luchtvochtigheid – zorgt deze waterdamp voor extra bewolking. Dit soort bewolking heeft inmiddels de toevoeging ‘homogenitus’ achter de gangbare wolkennamen gekregen. Eurocontrol, de luchtverkeersleiding gestationeerd in Maastricht, heeft overigens eind vorig jaar een afdeling, ContrailNet, opgezet die de effecten van dit verschijnsel gaat onderzoeken.

Koude is dodelijker dan hitte

Een in mei dit jaar door ‘Plos Medicine’ gepubliceerde studie laat zien dat niet de hittegolven voor veel extra sterfte zorgen, maar juist de koude periodes. De waarschuwingen voor de dodelijkheid van de opwarming van de aarde in de door klimaatfanatici gedomineerde gevestigde media, wordt in dit onderzoek grondig onderuit gehaald. Voor het welzijn van de mensheid mag het dus best wel wat warmer worden, maar daar zal het menselijke aandeel bij de toename van CO2 in de atmosfeer weinig tot niets aan bijdragen.

***

Bron Gezond Verstand nummer 95 hier.

***