Van een onzer correspondenten.

De Europese fabrikanten van auto’s en bestelwagens roepen via hun koepelorganisatie ACEA de EU-besluitvormers op om voor het einde van het jaar duidelijkheid te scheppen voor banen en investeringen. Dit, naar eigen zeggen, om de groene transitie te ondersteunen in plaats van te belemmeren en om onnodige schade aan het concurrentievermogen van Europa te voorkomen. Dit schrijft aftersalesmagazine.nl

De Europese industrie wil zich blijven inzetten voor de doelstelling van de EU om in 2050 klimaatneutraal te zijn en voor de overgang naar emissievrije mobiliteit. Maar omdat de nieuwe CO2-emissiegrenswaarden voor auto’s en bestelwagens in 2025 van kracht worden, zijn alleen de autofabrikanten verantwoordelijk voor de schadelijke gevolgen als de doelstellingen niet worden gehaald.

16 miljard euro verliezen.

Luca de Meo, voorzitter van de Europese vereniging van autofabrikanten (ACEA) en CEO van Renault Group:

‘Zonder een duidelijke politieke verklaring van de Europese Commissie tegen het einde van 2024, zoals ook aangedrongen door de Duitse, Franse, Italiaanse en andere Europese regeringen, loopt de auto-industrie het risico om tot 16 miljard euro aan investeringscapaciteit te verliezen door boetes te betalen, de productie te verminderen, te poolen met buitenlandse concurrenten of elektrische voertuigen met verlies te verkopen.’

De verkoop van elektrische auto’s stagneert en kloof is te groot om op tijd te dichten.

Wachten op de start van de Strategische Dialoog van de Commissie over de toekomst van de auto-industrie of op de herziening van de CO2-wetgeving in 2026 is geen optie, hoe welkom en noodzakelijk beide ook zijn. Fabrikanten hebben nu duidelijkheid nodig om de laatste hand te leggen aan nalevingsstrategieën, het maken van poolingregelingen en andere bepalingen voor 2025.’

In tegenstelling tot vier jaar geleden vereist het halen van de strengere CO2-reductiedoelstellingen dit keer een naadloos samenspel van factoren binnen en buiten de directe invloed van fabrikanten. Regelgeving en het aanbod van auto’s alleen zijn niet genoeg; de overgang moet ook door de markt worden gestuurd. De verkoop van elektrische auto’s stagneert momenteel echter op een marktaandeel van ongeveer 13 procent, oftewel 10 procentpunten onder het niveau waar het moet zijn, en deze kloof is te groot om op tijd te dichten. Een tijdige en ondubbelzinnige steunverklaring op dit moment van de overgang is van cruciaal belang om het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in de hele waardeketen veilig te stellen.

Onomkeerbare schade

‘In een goed werkend systeem zou het betalen van boetes de uitzondering moeten zijn, niet de standaard. En het vermijden van boetes moet gebaseerd zijn op een gezonde economie, niet op het toebrengen van schade’, aldus De Meo. ‘ACEA-leden hebben €250 miljard toegezegd voor de overgang naar groene mobiliteit en net als iedereen willen we dat dit slaagt. Helaas moeten we eerlijk vaststellen dat de overgang niet volgens plan verloopt en dat vasthouden aan juridische starheid leidt tot mogelijk onomkeerbare schade. Wettelijke flexibiliteit daarentegen zal de investeringen op gang houden en de overgang op schema houden.’

De huidige besproken opties voor verlichting van de nalevingslasten, zoals geleidelijke invoering of meerjarige gemiddelde naleving, veranderen niets aan de CO2-doelstellingen of de algemene klimaatambities van de EU, maar pakken marktrealiteiten aan waar fabrikanten geen invloed op hebben – handelsspanningen, stijgende productiekosten, trage groei van de laadinfrastructuur en afnemende aankoopsubsidies. Deze opties zijn ook al bekend in de EU-wetgeving (bijvoorbeeld voor zwaardere voertuigen zoals vrachtwagens en bussen) en worden gebruikt in andere vooraanstaande rechtsgebieden met CO2-reductiewetgeving.

***

Bron hier.

***