Door gastblogger.

I.1 Het verhaal van de media en de politiek

Het klassieke verhaal dat in de media verschijnt komt samengevat hierop neer: zowel de CO2-concentratie (1) als de temperatuur stijgen (2), er wordt een verband tussen beide verondersteld (correlatie) (3). Volgens de media/politiek is de temperatuurstijging het gevolg van de CO2-concentratiestijging (4) (causatie). Er wordt van uitgegaan dat een stijging van die twee, temperatuur en CO2-concentratie, schadelijk zou zijn(5). Want door de temperatuurstijging smelt het poolijs en de gletsjers, versnelt de zeespiegelstijging, zijn er meer overstromingen, droge periodes, orkanen, bosbranden, verdwijnen hele ecosystemen… en verandert het hele klimaat (6).

Enkel de mens zou verantwoordelijk zijn voor de CO2-concentratiestijging en dus is ook enkel de mens verantwoordelijk voor voornoemde klimaatverandering en de gevolgen hiervan (7). Volgens de media en de politiek is er echter een oplossing om het onleefbaar worden van de Aarde tegen te gaan, nl. de CO2-uitstoot van de mensen netto op nul houden : de “NET-ZERO”-oplossing (8).

Dit is in het kort het verhaal, het narratief, dat media en politici met veel overtuiging brengen. Er wordt verwezen naar een consensus in de wetenschap, die volgens velen “settled” is. Aan de hand van deze tekst zal men zich een oordeel kunnen vormen of dit wel zo is.

In deze tekst wordt nagekeken wat er over elke genummerde bewering te vinden is in wetenschappelijke artikels, d.w.z. dat enkel het onderwerp CO2 en zijn relatie tot het klimaat behandeld worden. Dus, niets (niet veel) over weersextremen, windmolens, ijsberen, enz…

Er worden voornamelijk citaten uit wetenschappelijke publicaties gebruikt en tussendoor staan enkel wat bindteksten of verduidelijkingen. Het is dus voornamelijk de wetenschap die “spreekt”, er worden letterlijke citaten in het Engels gebruikt, geen vertalingen die soms afhangen van interpretaties. De citaten kunnen geverifieerd worden aan de hand van de bijgeleverde verwijzingen. Mochten sommige lezers niet akkoord gaan met de inhoud van deze artikels, dan kunnen ze met hun wetenschappelijke kritiek rechtstreeks terecht bij de auteurs, of anders bij de editoren van de papers.

I.2 Is er een temperatuur- en CO2-concentratiestijging?

Het is niet moeilijk om gegevens te vinden over de temperatuur en C02 op het internet. Hier, als voorbeeld, een grafiek met bijbehorende tekst uit https://www.klimaatfeiten.nl/co2/correlatie-co2-temperatuur

Figuur 1 : Gemiddelde wereldtemperatuur (Hadcrut4) en CO2-concentratie Bron

Maar dat betekent niet automatisch dat die twee zaken ook echt een verband (correlatie) hebben, laat staan dat CO₂ de oorzaak is van de temperatuurstijging. Uit het plaatje hierboven lijkt er een verband te zijn tussen de temperatuur en de CO₂-concentratie, maar het stelt in werkelijkheid niet zo veel voor. Het gaat hier om twee redelijke gelijkmatige stijgende lijnen. Die correleren inderdaad, maar dat geldt voor alles wat in die periode geleidelijk is gestegen (of gedaald: negatieve correlatie), bijvoorbeeld de prijs van woningen, de toename van de wereldbevolking of de verkoop van ijslolly’s. Zo zijn er vele voorbeelden van onzinnige correlaties.” (zie ook hier voor onzinnige correlaties)

Er valt op te merken dat de gekozen periode, van 1851 tot 2020, slechts een heel klein stukje is van de lange geschiedenis van de aarde.

Check : Beweringen (1), (2) en (3) “….zowel de CO2-concentratie (1) als de temperatuur stijgen (2), er wordt een verband tussen beide verondersteld (correlatie) (3)”. Deze beweringen lijken te kloppen

I.3 Klimaatverandering door CO2– en temperatuurstijging

Het klimaat is een gemiddelde van de weersomstandigheden in een bepaald gebied, bekeken over een langere periode, minstens 30 jaar. ( https://nl.wikipedia.org/wiki/Klimaat ). Bij de weersomstandigheden wordt dan vooral gekeken naar extremen: droogteperiodes, overstromingen, meer of minder ijs, tropische cyclonen, enz…

Het IPCC zoekt koortsachtig naar wijzigingen in het klimaat, om die dan toe te kunnen schrijven aan menselijk handelen. Het IPCC heeft zeer veel data onderzocht, maar lijkt niet veel wijzigingen of trends van het klimaat te kunnen vaststellen. Behalve dat de temperatuur, op het land en in de bovenste waterlaag van de oceaan, een beetje gestegen is, en uiteraard ook de CO2-concentratie, is er enkel nog een beperkte vermindering van drijvend zee-ijs aan de Noorpool (sinds 2012 terug min of meer stabiel) vermeldenswaardig. Dat is terug te vinden op pagina 1856 van het IPCC-verslag AR6_WG1

 

  1. High confidence except over a few regions (CNA and NWS) where there is low agreement across observation datasets.
  2. High confidence in tropical regions where observations allow trend estimation and in most regions in the mid-latitudes, medium confidence elsewhere.
  3. High confidence in all land regions.
  4. Emergence in Australia, Africa and most of Northern South America where observations allow trend estimation.
  5. Emergence in other regions.
  6. Increase in most northern mid-latitudes, Siberia, Arctic regions by mid-century, others later in the century.
  7. Decrease in the Mediterranean area, Southern Africa, South-west Australia.
  8. Northern Europe, Northern Asia and East Asia under RCP8.5 and not in low-end scenarios.
  9. Europe, Eastern and Western North America (snow).
  10. Arctic (snow).
  11. Arctic sea ice only.
  12. Everywhere except WAN under RCP8.5.
  13. With varying area fraction depending on basin.
  14. Pacific and Southern oceans then many other regions by 2050.

Tabel 1 : Samenvattende tabel van de klimaatimpactdrivers in verschillende periodes Bron p1856

De derde kolom van tabel 1 toont gedetecteerde “climate impact drivers” die vandaag de dag of in de recente geschiedenis van de Aarde kunnen worden waargenomen, dat wil zeggen sinds ~1850 of later.

Het IPCC definieert klimaatveranderingsimpactdrivers of “CID’s” als fysieke klimaatsysteemomstandigheden die een element van de samenleving of ecosystemen beïnvloeden. Een klimaatveranderingsimpactdriver wordt gedefinieerd als een verandering die een signaal-ruisverhouding van één heeft overschreden. Dit gebeurt boven een bepaald niveau van verandering, het zogenaamde “ruisniveau”.

Zoals de legende laat zien, betekent oranje een afname en blauw een toename, een wit vak betekent dat er geen verandering is gedetecteerd boven het ruisniveau. Het tropische cycloonvak is wit, net zoals de vakken voor windsnelheid, droogte, overstromingen, neerslag, bosbranden, aardverschuivingen, zuurgraad van de oceaan en zeespiegelstijging wit zijn, wat betekent dat er geen significante verandering is gedetecteerd. Met andere woorden, indien de trends in weersextremen als indicatoren voor klimaatverandering genomen worden, is het “klip-en-klaar” dat er, behalve de mildere temperaturen, geen significante wereldwijde klimaatverandering is. Het is dus beter om te spreken van een milde “opwarming” i.p.v. “klimaatverandering”. Hoewel het klimaat voortdurend in verandering is, is het de laatste pakweg 200 jaar, een relatief zeer korte tijd, onvoldoende gewijzigd om reeds van een duidelijke klimaatverandering te kunnen spreken.

R. Pielke Jr. :

Clearly, with the exception perhaps of only extreme heat, the IPCC is badly out of step with today’s apocalyptic zeitgeist. Maybe that is why no one mentions what the IPCC actually says on extreme events.

De laatste 2 kolommen gaan over de risico’s die er zouden kunnen opduiken, voorspellingen dus, bij een “RCP8.5” tegen 2050 en tussen 2050 en 2100. Die voorspellingen worden gedaan op basis van modellen. Maar, er is niet alleen een probleem met de plausibiliteit van RCP8.5, die dikwijls als “business as usual” wordt omschreven (zie het Nature artikel: Hausfather and Peters, 2020), maar ook de modellen zelf worden sterk in vraag gesteld en dan niet in het minst door de makers van die modellen zelf.

Over de voorspellingen schreef het IPCC in 2001, in een vorig verslag IPCC AR3 WG1 , Blz 774:

In climate research and modelling, we should recognise that we are dealing with a coupled non-linear chaotic system, and therefore that the long-term prediction of future climate states is not possible.

Daarom doet het IPCC aan “projections” hetgeen iets anders zou moeten zijn dan voorspellingen. Deze projecties worden echter gemaakt op basis van foute modellen.

Over de modellen zegt Gavin Schmidt, directeur van het Goddard instituut van de NASA (waar deze modellen o.a. gemaakt worden), het volgende (Voosen, 2021) :

Already scientific papers are appearing using CMIP’s unconstrained worst-case scenarios for 2100, adding fire to what are already well-justified fears. But that practice needs to change, Schmidt says. “You end up with numbers for even the near-term that are insanely scary—and wrong.”

Uit hetzelfde artikel

Many of the world’s leading models are now projecting warming rates that most scientists, including the modelmakers themselves, believe are implausibly fast.

Er groeit blijkbaar een besef bij klimaatwetenschappers die het hardnekkigst achter de AGW-hypothese (gefalsifieerd door o.a. Simpson, 2024) staan, dat deze hypothese fout is. Nadat er nog nooit een “tropical hot spot” gevonden is, een bewijs van de falende hypotheses, kunnen ze geen verklaring vinden voor recente opwarming, die hoger is dan verwacht. De resultaten van de modellen lopen helemaal niet gelijk met de metingen.

G. Schmidt, 2024 :

Climate models can’t explain 2023’s huge heat anomaly we could be in uncharted territory. Taking into account all known factors, the planet warmed 0.2°C more last year than climate scientists expected.
en
Atmospheric greenhouse-gas levels have continued to rise, but the extra load since 2022 can account for further warming of only about 0.02°C.

De al oververhitte modellen kunnen, op basis van de gestegen totale CO2-concentratie, geen verklaring vinden voor deze (plotse) opwarming in 2023. Deze wetenschapper kan slechts een verklaring vinden voor 0,02°C, een tiende van de 0,2°C die de temperatuur gestegen is. Op basis van deze zaken zouden ze moeten besluiten dat hun hypotheses fout zijn.

McKitrick and Christy, 2018 :

Comparing modeled to observed trends over the past 60 years using a persistence-robust variance estimator shows that all models warm more rapidly than observations and in the majority of individual cases the discrepancy is statistically significant. We argue that this provides informative evidence against the major hypothesis in most current climate models.

Hetgeen John Christy hier zegt betekent dat voornaamste hypotheses, de theorie waarop de modellen berusten, helemaal verkeerd is. Via de modellen worden de hypotheses gefalsifieerd.

Verdere lectuur over de klimaatmodellen :
https://clintel.org/new-presentation-by-john-christy-models-for-ar6-still-fail-to-reproduce-trends-in-tropical-troposphere/
https://www.heritage.org/environment/report/global-warming-observations-vs-climate-models

Over RCP8.5, het niet plausibele scenario i.v.m. de C02-uitstoot:

Hausfather and Peters, 2020 :

“we suggest that climate-impact studies using models developed for AR6 should include scenarios that reflect more-plausible outcomes, such as SSP2-4.5, SSP4-6.0 and SSP3-7.0 (see ’Possible futures’). When RCP8.5 or its successor SSP5-8.5 are deployed, they should be clearly labelled as unlikely worst cases rather than as business as usual.”

https://rogerpielkejr.substack.com/p/thou-shalt-use-rcp85
https://cei.org/blog/worst-case-emissions-scenario-rcp8-5-is-dead-bbc/

Als besluit : het klimaat is nauwelijks veranderd door de temperatuurstijging en/of door de CO2-concentratiestijging, sinds 1850.

Check : Bewering (6) “Want door de temperatuurstijging smelt het poolijs en de gletsjers, versnelt de zeespiegelstijging, zijn er meer overstromingen, droge periodes, orkanen, bosbranden, verdwijnen hele ecosystemen… en verandert het hele klimaat (6). “ klopt dan ook niet. Maar als er geen klimaatverandering plaatsvindt, waarom willen overheden dan klimaatmaatregelen nemen? Zijn er misschien negatieve gevolgen van de stijgende CO2-concentratie of temperatuur, andere dan gevolgen voor het klimaat?

***

Wordt vervolgd.