Dit is een vervolg op deel 1,  deel 2  en deel 3.

Door gastblogger.

I.4.4 CO2 is verzadigd

CO2 is, bij de huidige concentratie in de atmosfeer, verzadigd en dus is er exponentiëel meer van nodig is om dezelfde opwarming te bekomen.

De invloed van het CO2-gehalte op de temperatuur verloopt logaritmisch. Ook bij het IPCC is dit geweten. (zie hier Hoofdstuk2 blz140 IPCC):

(The formula used for the CO2 RF calculation in this chapter is the IPCC (1990) expression as revised in the TAR. Note that for CO2, RF increases logarithmically with mixing ratio.) ”

In de praktijk wil dit zeggen dat de temperatuurstijging altijd maar kleiner wordt bij gelijke verhoging van het CO2-gehalte.

Figuur 6: Quasi logaritmisch verloop van het opwarmend effect t.o.v. de CO2-concentratie Bron fig 9.7

Easterbrook, 2016 :

Water vapor accounts for up to 95% of greenhouse gases, with CO2 , methane, and a few other gases making up the remaining 5%. The greenhouse effect from CO2 is only about 3.6%. Most of the greenhouse warming effect takes place early (Fig. 9.7). After that, the effect decreases exponentially (Fig. 9.6), so the rise in atmospheric CO2 from 0.030% to 0.038% from 1950 to 2016 could have caused warming of only about 0.01°C. The total change in CO2 of the atmosphere amounted to an addition of only one molecule of CO2 per 10,000 molecules of air.

Schildknecht, 2020:

“… it is concluded1 that any further increase of (anthropogenic) CO2 cannot lead to an appreciably stronger absorption of radiation, and consequently cannot affect the earth’s climate.”

Chen et al., 2023:

“The Tr* in the CO2 band center is unchanged by increased CO2 as the absorption is already saturated at the control concentration.

Hamel et al. 2024:
“The results confirm estimations within this work and previous finding about
CO2-induced infrared radiation saturation within realistic atmospheric conditions.”
en
“Data from ground measurements (Figure 7) indicate that the downward (backward) radiation of the atmosphere shows indeed
full saturation of the IR CO2 bands and does not support noticeable additional Thermal Forcing (TF) by increasing CO2 in the lower atmosphere. It shows almost complete saturation of the 15 μ-central peak and close-to-saturation of the surrounding 15 μ band edges. Early studies [10] concluded as well that TF will not be significantly influenced by a further increase of atmospheric CO2 (Figure 8). On the other hand, it is well known that concentrations below 50% of the current level would be detrimental to plant growth and climate.
en

Climate models and their CO2 forcings should be revised and much more experimental evidence about the IR radiation response of greenhouse gases should be collected before appointing current warming trends and climate change mechanisms monocausal to greenhouse gas theories.

Kubicki et al., 2022:

However, as can be seen, the saturation process itself occurs and cannot be questioned.
en
It can be seen that practically with the mass of carbon dioxide of about 1.5 kg/m2, the process of absorption of thermal radiation goes into saturation with a tendency to “faster” saturation at lower temperatures of the radiation source. So, for the current concentration of 400 ppm for which the mass of CO2 in the atmosphere is ~ 6 kg/m2, the limit is for times exceeded. Thus, it can be presumed that the carbon dioxide additionally emitted into the atmosphere does not absorb thermal radiation and thus is not a greenhouse gas.
en
However, when promoting climate projects, unproven hypotheses treated as a reliable source of information should not be used. It should be emphasized once again that the fact that two phenomena occur simultaneously does not imply that one is the cause of the other. All conditions and results of scientific research should be taken into account, especially the results of experimental work which are both a source of input data and a confirmation of the performed calculations.

I.4.5 Het aandeel van de mensen in de totale CO2-uitstoot is klein.

Men kan een vergelijking maken tussen hetgeen de natuur en de mens aan CO2 uitstoot.

Figuur 7 : Globale koolstofcyclus van de jaren 1990 uit het IPCC-verslag AR4WG1 Bron p.515.

Figure 7.3. The global carbon cycle for the 1990s, showing the main annual fluxes in GtC yr–1: pre-industrial ‘natural’ fluxes in black and ‘anthropogenic’ fluxes in red (modified from Sarmiento and Gruber, 2006, with changes in pool sizes from Sabine et al., 2004a). The net terrestrial loss of –39 GtC is inferred from cumulative fossil fuel emissionsminus atmospheric increase minus ocean storage. The loss of –140 GtC from the ‘vegetation, soil and detritus’ compartment represents the cumulative emissions from land use change (Houghton, 2003), and requires a terrestrial biosphere sink of 101 GtC (in Sabine et al., given only as ranges of –140 to –80 GtC and 61 to 141 GtC, respectively; other uncertainties given in their Table 1). Net anthropogenic exchanges with the atmosphere are from Column 5 ‘AR4’ in Table 7.1. Gross fluxes generally have uncertainties of more than ±20% but fractional amounts have been retained to achieve overall balance when including estimates in fractions of GtC yr–1 for riverine transport, weathering, deep ocean burial, etc. ‘GPP’ is annual gross (terrestrial) primary production. Atmospheric carbon content and all cumulative fluxes since 1750 are as of end 1994.

In de grafiek hierboven staan de (koolstof)stromen uitgedrukt in Gt C (koolstof). Die getallen zijn dus een factor 12/44 = 0,27 kleiner (molaire massa van C=12 en van CO2=44) dan wanneer men spreekt over CO2-stromen. In de latere IPCC-verslagen staan lichtjes andere getallen, maar de grootte-orden blijven dezelfde. Waarom is deze grafiek dan interessant? Omdat in het onderschrift expliciet staat hoe groot de onzekerheden over deze fluxen is, nl. van -20% tot +20%. Het gaat hier immers over schattingen.

De enige fluxen die goed gekend zijn, zijn de antropogene fluxen, in de grafiek in het rood (“fossil fuels” en “land use”) aangeduid. Deze kunnen redelijk nauwkeurig worden geschat aan de hand van productiecijfers, import- en exportcijfers, taksen, enz… al deze cijfers zijn goed gekend.

Bemerk dat de menselijke uitstoot van CO2 veel kleiner is dan de ±20% onzekerheid van de natuurlijke uitstoot van het landoppervlak en de oceanen. De antropogene uitstoot is bijgevolg marginaal t.o.v. de natuurlijke uitstoot.

Bij de volgende grafieken kan men het verloop van de antropogene CO2-uitstoot vergelijken met hetgeen netto in de atmosfeer blijft hangen.

Eerst het historisch verloop van de antropogene uitstoot:

Figuur 8 : Globaal koolstofbudget van 1850 tot 2023 Bron

De eenheden zijn hier GtCO2 ( x0,27 om GtC te bekomen). Het valt op dat vanaf ± 2010 de curve duidelijk afvlakt ; de antropogene uitstoot neemt niet meer toe sinds 2010. Deze antropogene uitstoot kan vergeleken worden met de grafiek hieronder van de CO2-concentratie die door het observatorium van Mauna Loa gemeten wordt in ppm in de atmosfeer.Figuur 9 : De “Keeling-“curve, CO2-concentratie gemeten door het Mauna Loa observatorium Bron

Bovenstaande grafiek toont de nettoconcentratie van CO2, d.w.z. de uitstoot van CO2 van alle bronnen min hetgeen door de natuur aan CO2 verwijderd wordt.. Er kan hier geen afvlakking van de (Keeling-)curve opgemerkt worden tussen 2010 en 2020. Mocht de menselijke uitstoot van C02 bepalend zijn voor hetgeen in de atmosfeer blijft hangen, dan zou deze afvlakking ook in de grafiek van Mauna Loa terug te vinden zijn. De verklaring waarom die afvlakking niet te bespeuren is, is omdat de menselijke uitstoot van CO2 zoveel kleiner is dan die van de natuur. Dit is al een eerste aanwijzing dat de veel grotere natuurlijke uitstoot, en niet de minieme antropogene, bepalend is voor de netto CO2-concentratie in de atmosfeer.

Dit wordt ook bevestigd door verschillende studies.

Khilyuk and Chilingar, 2003 :

“The effect of the increasing concentration of carbon dioxide caused by man-induced emissions is very small. Thus it can be neglected and should not be considered in making political decisions for the present or in the near future.”

Ahlbeck, 2009 :

The anthropogenic CO2 emissions increased by 64% during the analysed period of 1980 to 2007. In fact the anthropogenic emissions have probably increased even more than 64% if deforestation is taken into account. But—despite this very large increase to the anthropogenic emissions throughout the period—a base trend of 1.5 ppmv/year to atmospheric CO2 concentration was maintained.

Harde , 2023a:

“In particular, they allow to deduce an upper limit of 35% for the anthropogenic contribution to the observed increase of CO2 over the Mauna Loa Era, and a more likely value of 14%. Under non-equilibrium conditions between the Earth’s surface and troposphere this even gives a lower bound of only 3.5%.”

Dus, deze analyse suggereert dat waarschijnlijk 86%, tot 96.5% van de CO2 concentratieverhoging sinds 1958 van natuurlijke oorsprong is

De onderzoekers hebben hierna nog een vervolg geschreven (als antwoord op opmerkingen van onder andere Engelbeen) :

Harde ,2023b :

“With this faster absorption and with the observed increase [formula]⁄ ≈ 2.5 ppmv/, according to (4), then natural emissions even contribute ∆eN = 31.2ppmv/yr to the increase, which is almost 6 times more than the human emissions.”

Smirnov, 2018 :

“Because anthropogenic fluxes of carbon dioxide in the atmosphere resulted from combustion of fossil fuels is about 5%, the contribution of the human activity to ECS (the temperature change as a result of doubling of the atmospheric carbon dioxide amount) is ∆T = 0.02 K” (ECS = equilibrium climate sensitivity)

Humlum et al., 2013 :

CO2 released from anthropogene sources apparently has little influence on the observed changes in atmospheric CO2, and changes in atmospheric CO2 are not tracking changes in human emissions.”

Ato, 2024 :

“SST has been the determinant of the annual changes in atmospheric CO₂ concentrations and that anthropogenic emissions have been irrelevant in this process, by head-to-head comparison. Furthermore, this study supports existing studies on the strong correlation between preceding global temperature changes and changes in atmospheric CO2 concentrations”

Al deze studies tonen aan dat de menselijke uitstoot van CO2 een uiterst minieme fractie vormt in de totale CO2-concentratie. De antropogene uitstoot is marginaal ten opzichte van de natuurlijke CO2-productie en bijgevolg is de mogelijke invloed van de mens op de temperatuur verwaarloosbaar.

Koutsoyiannis vat het voorgaande in zijn publicatie als volgt samen :

Koutsoyiannis, 2024c :

“According to the calculations presented here and the depiction of the results in Figure 24, the contribution of CO₂ to the greenhouse effect is 4% – 5%. Human CO₂ emissions represent 4% of the total, which means that the total human contribution to the enhancement of the greenhouse effect is 0.16% to 0.20%a negligible effect. Irrespective of the origin of the increase of [CO₂] in the last century, its contribution to the greenhouse effect is about 0.5%, below any threshold to make it observable. In contrast, water (including clouds) contributes to the atmospheric green-house effect by 87% to 95%.

Water levert een belangrijke bijdragen het broeikaseffect, terwijl antropogeen CO2 een niet observeerbaar effect heeft. Ondanks het feit dat de antropogene uitstoot zo klein is en het effect hiervan nauwelijks meetbaar is, zijn er wetenschappers die beweren dat hetgeen op de “Keelingcurve” (Figuur 9, Mauna Loa) hierboven te zien is, het nettoverschil tussen uitstoot en verwijdering van CO2, toch hoofdzakelijk antropogeen CO2 is.

Ze proberen dit te verklaren door te beweren dat antropogeen CO2 veel langer in de atmosfeer blijft hangen (duizend jaar en meer), terwijl CO2 die uitgestoten wordt door de natuur in een veel kortere tijd (een paar jaren) uit de atmosfeer verwijderd wordt. De verhouding van de verschillende koolstofisotopen en wijzigingen van de O2-concentratie zouden dit bevestigen. De bedoeling van deze beweringen is om de angst te zaaien dat de antropogeen CO2 nog eeuwen de atmosfeer zou blijven opwarmen.

Studies tonen aan dat daar niets van aan is. Bij het wegwerken van de CO2 maakt de natuur geen verschil tussen de isotopen.

Harde, 2017 :

“For the average residence time we only find 4 years.”

Berry, 2019 :

“Present natural CO2 inflow produces a balance level of about 392 ppm. Human CO2 is insignificant to the increase of CO2 in the atmosphere. Increased natural CO2 inflow has increased the level of CO2 in the atmosphere.”
en
“The Physics Model concludes that the ratio of human to natural CO
2 in the atmosphere equals the ratio of their inflows, independent of e-time, and that the e-times for both human and natural CO2 are the same. Using IPCC data, the e-time for 12CO2 is about 4 years

Stallinga, 2023 :

“(1) The adjustment time is never larger than the residence time and is less than 5 years.
(2) The idea of the atmosphere being stable at 280 ppm in pre-industrial times is untenable.
(3) Nearly
90% of all anthropogenic carbon dioxide has already been removed from the atmosphere.”

Koutsoyiannis, 2024b:

The mean residence time of atmospheric carbon dioxide turns out to be about four years, and the response time is smaller than that, thus opposing the much longer mainstream estimates.
On an annual basis, the residence time is ~3.5 to ~4 years.
“…
the probability that after 1000 years, at least one out of the =1040.6 molecules remains in the atmosphere is 1==10−108.6×1040.6=10−68
A probability 10−68 is virtually no different from an impossibility. Hence, we can be certain that none of the molecules existing in the atmosphere now, whether due to an “emitted CO2 pulse” or existing before it, will remain after 1000 years—let alone after “ten thousand years” or after “several hundred thousand years”.

Vergelijk met het IPCC :

IPCC AR6 WG1, 2021 (of hier p2237) :

“Carbon dioxide (CO2) is an extreme example. Its turnover time is only about 4 years because of the rapid exchange between the atmosphere and the ocean and terrestrial biota. However, a large part of that CO2 is returned to the atmosphere within a few years. The adjustment time of CO2 in the atmosphere is determined from the rates of removal of carbon by a range of processes with time scales from months to hundreds of thousands of years. As a result, 15 to 40% of an emitted CO2 pulse will remain in the atmosphere longer than 1,000 years, 10 to 25% will remain about ten thousand years, and the rest will be removed over several hundred thousand years.”


Check : “
Enkel de mens zou verantwoordelijk zijn voor de CO2-concentratiestijging en dus is ook enkel de mens verantwoordelijk voor voornoemde klimaatverandering en de gevolgen hiervan (7).“ Deze bewering (7) klopt ook niet. CO2 speelt een zeer beperkt rol in de opwarming. Vermits het antropogeen CO2 een fractie van de totale CO2-concentratie uitmaakt, is de invloed van de mens nauwelijks of niet meetbaar en dus verwaarloosbaar.

Op 18 september 2019 gaf de Zweedse klimaatactiviste Greta Thunberg, in een bijzonder helder moment, de volgende raad:

I don’t want you to listen to me. I want you to listen to the scientists.”

Dit was de eerste en waarschijnlijk ook de laatste keer dat ze wijze raad gaf. De wetenschap, zoals hier geciteerd, staat in schril contrast met het (haar) narratief.

***

Wordt vervolgd.