Dit is een vervolg op deel 1,  deel 2,  deel 3 en deel 4.

Door gastblogger.

I.5 CO2 is niet de oorzaak van temperatuurstijging, maar een gevolg

I.5.1. CO2 ijlt na (gegevens van een recent verleden)

Figuur 10 : Temperatuut en CO2-concentratie van 450.000 jaar geleden tot heden Bron

Databron: https://www.ncei.noaa.gov/pub/data/paleo/icecore/antarctica/vostok/

Hoe meer naar rechts, hoe langer geleden (in jaren en met nul op 1995). De blauwe lijn laat het CO2-gehalte zien en de rode lijn de temperatuur.

De gegevens komen van https://www.ncei.noaa.gov/access/paleo-search/?dataTypeId=7
(zie ook Petit et al., 1999).

Gedetailleerde analyses van de ijskerndata van Antarctica laten zien dat de temperatuur eerst stijgt en daarna de CO2concentratie in de atmosfeer. Enkele papers hierover: Fischer et al. 1999 rapporteerden een naijlen van 600 +/- 400 jaar en Caillon et al. 2003 van 800 +/- 200 jaar. Een studie van Landais et al. 2013 over het einde van de één na laatste ijstijd, zo’n 130.000 jaar geleden, gaf een verschil van 900 +/- 325 jaar tussen de voorafgaande stijging van de temperatuur en de daarop volgende stijging van de CO2concentratie.

Figuur 11 : Temperatuuranomalie en CO2-concentratie van 140.000 jaar geleden tot heden Bron

De voorgaande grafiek maar dan van 1995 tot ongeveer 150.000 jaar geleden. Hierop worden de gegevens van de laatste ijstijd getoond, maar meer in detail.

Het is duidelijk te zien dat het CO2-gehalte, met een vertraging van een paar eeuwen, de temperatuurswijzigingen volgt. Men kan dus niet besluiten dat een stijgend CO2-gehalte de temperatuur doet stijgen, historisch is dit fout. Wel kan men zeggen dat als de temperatuur wijzigt, het CO2-gehalte daaropvolgend in dezelfde zin wijzigt. Dit komt zeer waarschijnlijk omdat CO2 gemakkelijk/beter oplost in een koude bovenlaag van de oceanen dan in een warme (zie wet van Henry). Dit zou ook het naijlen met verschillende eeuwen kunnen verklaren. Er verloopt heel wat tijd vooraleer de oceanen meer in de diepte opwarmen of afkoelen door de oppervlaktetemperaturen. En naarmate de oceanen warmer of kouder worden verdrijven ze meer CO2 of nemen ze juist meer CO2 op.

Nog een interessante grafiek is de volgende, figuur 12. Hierin staan de temperatuurvariaties en de CO2concentratievariaties van de laatste 50 à 60 jaar. Hier is te zien dat de temperatuurswijzigingen (rood) worden gevolgd door de CO2-wijzigingen (groen) en niet omgekeerd. Een aantal wetenschappers opperen immers dat het naijlen van de CO2-concentratie enkel geldt voor de periode voorafgaand aan de industriële revolutie, want vanaf dan begon geleidelijk de groeiende uitstoot van CO2 door de mens.Bepaalde studies (o.a. Koutsoyiannis, 2024a) tonen aan dat ze ongelijk hebben. Zie http://www.woodfortrees.org/plot/hadcrut3vgl/from:1960/mean:12/isolate:60/plot/esrl-co2/mean:12/isolate:60/scale:0.26

Figuur 12 : Temperatuuranomalie en CO2-concentratie van 1960 tot 2010 Bron

Deze grafiek toont dat, ook in de laatste decennia, als de temperatuur stijgt (daalt) dan heeft dit een stijging (daling) van het CO2-gehalte tot gevolg. Het is dus niet omgekeerd, dat het CO2-gehalte een stijging of daling van de temperatuur tot gevolg heeft, zoals sommigen verkeerdelijk willen laten geloven.

Ahlbeck, 2009 :

“The increase rate of atmospheric carbon dioxide for the period from 1980 to 2007 can be statistically explained as being a function solely of the global mean temperature.”
en
“This finding suggests
that only temperature changes had a statistically significant effect on the increase to atmospheric CO2 concentration throughout the period.”

D.J. Easterbrook, 2016 :

If CO2 causes global warming, then CO2 should always precede warming when the Earth’s climate warms up after an ice age. However, in all cases, CO2 lags warming by 800 years. Shorter time spans show the same thingwarming always precedes an increase in CO2 and therefore it cannot be the cause of the warming.

Humlum et al., 2013 :

“We find a high degree of co-variation between all data series except 7) and 8), but with changes in CO2 always lagging changes in temperature. The maximum positive correlation between CO2 and temperature is found for CO2 lagging 11–12 months in relation to global sea surface temperature, 9.5–10 months to global surface air temperature, and about 9 months to global lower troposphere temperature.”

Hambler and Henderson, 2022 :

“We consider a variable that lags another can not be causal of the leading variable. Results: Carbon dioxide is very strongly correlated with sea ice dynamics, with the carbon dioxide rate at Mauna Loa lagging sea ice extent rate by 7 months. Methane is very strongly correlated with sea ice dynamics, with the global (and Mauna Loa) methane rate lagging sea ice extent rate by 5 months. Sea ice melt rate peaks in very tight synchrony with temperature in each Hemisphere”

Scafetta and Bianchini, 2023 :

“In fact, the atmospheric CO2 concentration significantly depends on the surfacetemperature of the oceans and on the status of the biosphere, although it might also be suddenly altered by volcanic activity.”
en
“It is worth noting that the link between atmospheric CO
2 content and global temperature has been fairly poor throughout the last 600 million years [2,22,23]. CO2 concentration, for example, has also lagged for centuries behind temperatures during deglaciation and glaciation periods, as occurred during the last 420,000 years, as shown in the Vostok ice core record [24]”
en
“Hence,
carbon dioxide cannot have typically been the primary driver of climate changes for nearly all of Earth’s history,…”

Ato, 2024 :

“ Furthermore, this study supports existing studies on the strong correlation between preceding global temperature changes and changes in atmospheric CO2 concentrations”

Nelson&Nelson, 2024 :

“A lagging CO2 concentration after the temperature changes contradicts the Greenhouse-CO2 hypothesis, i.e. a rise in CO2 concentration results in warming.”

Veel wetenschappers moeten toegeven dat dit naijlen van de CO2-concentratie in het verleden, toen er nauwelijks CO2 door de mens werd uitgestoten, een feit is. En een aantal van die wetenschappers beweren, zonder dit te bewijzen overigens, dat dit naijlen er nu niet meer is, omdat de mens zelf begonnen is met het uitstoten van meer en meer CO2. Inderdaad, de mens stoot meer CO2 uit dan in het verleden, maar die hoeveelheden zijn relatief: t.o.v. vroegere antropogene uitstoot lijkt dit veel, maar eerder in deze tekst kan men zien dat die hoeveelheden kleiner zijn dan de fout op de schattingen van hetgeen de natuur uitstoot. Daarenboven doet de eerdere grafiek van “woodfortrees” (Figuur 11) van hedendaagse metingen al vermoeden dat het, ook nu nog, zo is dat de temperatuurwijziging voorijlt op de CO2-concentratiewijziging.

Demetris Koutsoyiannis heeft een reeks van vijf papers (Koutsoyiannis et al., 2020 ; Koutsoyannis et al. 1, 2022 ; Koutsoyannis et al. 2, 2022 ; Koutsoyiannis et al., 2023 ; Koutsoyiannis, 2024a) geschreven, die telkens tot hetzelfde besluit komen: het zijn de temperatuurwijzigingen die voorop lopen en de CO2-concentratiewijzigingen volgen, en dus niet andersom. Koutsoyiannis beschouwt vijf periodes, nl. Phanerozoic, Cenozoic, Quaternary, Common Era en “Modern Period of instrumental data”. Voor elk van deze periodes bepaalt hij het oorzakelijke verband tussen temperatuur en CO2-concentratie : een temperatuurwijziging heeft een CO2-concentratiewijziging in dezelfde zin tot gevolg. Nog eens extra benadrukken dat dit niet louter een correlatiestudie is, maar wel degelijk een causaliteitstudie.

Koutsoyiannis, 2024a

The type of causality appears to be unidirectional, T→[CO₂], as in earlier studies. The time lags found depend on the time span and time scale and are of the same order of magnitude as the latter. These results contradict the conventional wisdom, according to which the temperature rise is caused by [CO₂] increase.”
en
That is, the causality direction is → [CO2] and not the opposite, as emphatically promoted in the last decades. This is the case not only in the distant past and on large time scales, but also in the recent period covered by reliable instrumental records. This happens not only at the monthly or annual time scale, but also at the decadal time scale, which can be resolved by the existing data sets.
en
In conclusion, both the paleoclimatic and the instrumental data confirm the same causality direction for all time scales, from very large to very short, and all periods. The mechanisms responsible to this causality direction are physical, related to the interaction of oceans and atmosphere, but mostly are related to the biosphere processes. Did human actions, such as fossil fuel combustion and other presumed ‘unnatural’ actions, reverse directionality, as the popular claim is? Perhaps, but no analysis based on observational data has shown that. Rather, such claims are based on imagination and climatic models full of assumptions. However, as shown in [22] the causality direction in time series produced by climatic models is opposite to that of the real-world data.

Hierbij verwijst hij dus in één klap alle klimaatmodellen en vooral de AGW-theorie die erachter zit naar de prullenbak (of de shredder, zo men wil).

Check : bewering (4) “Volgens de media/politiek is de temperatuurstijging het gevolg van de CO2-concentratiestijging (4) (causatie).” Klopt helemaal niet, net het omgekeerde is geldig.

I.5.2 Mogelijke oorzaken van temperatuurwijziging

De causaliteitstudie van Koutsoyiannis toont aan dat er vooraf eerst een temperatuurwijziging is en daarop volgt, als gevolg van de temperatuurswijziging, dan een CO2-concentratiewijziging in dezelfde zin.

Dit is net het tegenovergestelde van het narratief dat politici en de media ons willen laten geloven. En dan rijst de vraag : als CO2 niet de oorzaak is van een temperatuurwijziging, waardoor wijzigt de temperatuur dan wel? Voor deze tekst is een antwoord hierop niet belangrijk, het voornaamste is dat hier op verschillende manieren aangetoond wordt, dat het narratief en de AGW-theorie niet klopt. Er bestaan trouwens geen bewijzen van het tegendeel, dat de AWG-theorie wél zou kloppen.

Naar de oorzaken van de opwarming is nog veel onderzoek te doen. Het klimaat is een zeer complexe materie en voorlopig zijn er nog meer vragen dan antwoorden. Het is veel zinniger om te zeggen dat het nog niet geweten is dan om met een verkeerde (AGW-)theorie voor de dag te komen. Er zijn veel parameters die een invloed hebben op het klimaat, CO2 lijkt daarvan één van de minst belangrijke. Een onvolledige opsomming van andere “forcings” die de temperatuur kunnen beïnvloeden zijn: vulkaanuitbarstingen, variaties in zonnestralen, troposferische aerosolen, landgebruik, Milankovitsch cylci, enz… Spijtig genoeg gaat er niet genoeg geld naar echt onafhankelijk, onvooringenomen en neutraal onderzoek. De fondsen gaan meestal naar onderzoek die het narratief bevestigen. Het IPCC is ook enkel geïnteresseerd, of heeft als opdracht om enkel te zoeken naar “human-induced climate change

Maar toch is er al vooruitgang geboekt met het vinden van oorzaken van de opwarming van de laatste decennia. Hier volgen enkele studies waarin aangetoond wordt dat er andere oorzaken zijn dan CO2 voor de opwarming.

Het lijkt niet onlogisch om te denken dat de zon enige invloed heeft op het klimaat: denk de zon maar even weg, en er is geen menselijk leven meer mogelijk op aarde. De zon zorgt voor wind en voor verdamping van water om zo onder andere wolken te vormen die de albedo wijzigen. Ook de afstand tot de zon en de oriëntatie van of naar de zon hebben een invloed, die is beschreven door Milankovitch . Water, in al zijn vormen, is even belangrijk voor het klimaat als de zon.

Khilyuk and Chilingar, 2003 :

It is not mankind but our sun that is responsible for the heating the Earth’s atmosphere during the last 40–50 years.”

Scafetta and Bianchini, 2023 :

“…the fact that the Earth’s temperature and the solar records display common oscillations throughout the Holocene has substantial implications for climate science

In volgend artikel vragen de schrijvers zich af waarom het IPCC een dataset kiest die focust op het vinden van “antropogene forcings”.

Soon et al., 2023 :

One was the Total Solar Irradiance (TSI) time series that was recommended by IPCC AR6. The other TSI time series was apparently overlooked by IPCC AR6. It was found that altering the temperature estimate and/or the choice of solar forcing dataset resulted in very different conclusions as to the primary drivers of the observed warming.
en
Meanwhile, we found that simply substituting an alternative solar forcing dataset to that considered by AR6’s climate model hindcasts can substantially increase the amount of the 1850–2018 warming that can be explained in terms of natural forcing from 21% to 70% of the long-term warming implied by the “rural and urban” series and 87% of the “rural-only” temperature series.
en
“…
, it probably would involve a much lower climate sensitivity to greenhouse gases than the CMIP6 models imply—as several studies have suggested, e.g., [17,18,31,33,34,138,139,140,141,142,143,144,145,146,147,148].

Het komt erop neer dat tot 85% van de opwarming kan toegeschreven worden aan natuurlijke (zon en vulkaan) forcings en 15% aan andere forcing(s). Er wordt in dit artikel regelmatig heel gefundeerd gesuggereerd dat het IPCC aan kersenplukken doet en dan ook uiteraard andere resultaten verkrijgt.
In het artikel zelf kan men de lange lijst met die studies over de “climate sensitivity” gaan opzoeken, de referentienummers staan in het bovenstaand citaat.

Sfîcă et al., 2021 :

The clouds represent a key element within the terrestrial climate system. In fact, clouds may be the most important parameter controlling the radiation budget, and, hence, the Earth climate (Hughes, 1983). This is related to the fact that clouds have a paramount importance in the radiation balance at global scale, especially due to their albedo (Ohring and Clapp, 1980).

Loeb et al., 2024 :

“CERES observations show that Earth’s energy imbalance (EEI) has doubled from 0.5 ± 0.2 Wm−2 during the first 10 years of this century to 1.0± 0.2 Wm −2 during the past decade. This has led to accelerated increases in global mean temperature, sea level rise, ocean heating, and snow and sea ice melt.”

Goldblatt et al, 2021

“Model runs corresponding to past climate show a substantial decrease in low clouds and hence planetary albedo compared with present, which contributes 40% of the required forcing to offset the faint Sun. Through time, the climatically important stratocumulus decks have grown in response to a brightening Sun and decreasing greenhouse effect, driven by stronger cloud-top radiative cooling (which drives low cloud formation) and a stronger inversion (which sustains clouds against dry air entrainment from above). We find that systematic changes to low clouds have had a major role in stabilizing climate through Earth’s history, which demonstrates the importance of physical feedbacks on long-term climate stabilization, and a smaller role for geochemical feedbacks.”

Yi-Chun Chen et al., 2014 :

“Changes in aerosol concentrations affect cloud albedo and Earth’s radiative balance1. Aerosol radiative forcing from pre-industrial time to the present due to the effect of atmospheric aerosol levels on the micro- and macrophysics of clouds bears the largest uncertainty among external influences on climate change1. Of all cloud forms, low-level marine clouds exert the largest impact on the planet’s albedo2. For example, a 6% increase in the albedo of global marine stratiform clouds could offset the warming that would result from a doubling of atmospheric CO2 concentrations3.”

Diodato et al., 2024 :

“This study presents the most extensive reconstruction to date of the annual total cloud cover fraction across the Mediterranean, spanning 1500–2022 CE. A notable shift occurred after 1818, marked by a surge in multidecadal variability and a sustained decline in cloud cover.”
en

“The identified change point in multidecadal variability signaled a subsequent decline in cloudiness since 1818, consistent with concurrent increases in temperature, AMO, solar forcing, and geopotential height of 500 hPa. This intricate
link between cloud dynamics and broader climate shifts warrants further investigation to unravel this connection over centuries.

Dübal and Vahrenholt, 2021 :

Based upon recent CERES data, Loeb et al. [16], Wong et al. [17] and Ollila [18] reported an increasing downwelling shortwave (SW) radiation. Loeb et al. reported a decreasing TOA SW trend, mainly caused by a reduction in low cloud cover, and Ollila concluded that this increasing downwelling SW, which is particularly strong since 2014, may be responsible for a new wave of heating after the hiatus. This finding is in conflict with the assumption that further global warming originates mainly from the LW radiation capture caused by greenhouse gases, i.e., a decline of outgoing LW.

Goessling et al., 2024 :

“In 2023, the global mean temperature soared to almost 1.5K above the preindustrial level, surpassing the previous record by about 0.17K. Previous best-guess estimates of known drivers including anthropogenic warming and the El Niño onset fall short by about 0.2K in explaining the temperature rise. Utilizing satellite and reanalysis data, we identify a record-low planetary albedo as the primary factor bridging this gap. The decline is apparently caused largely by a reduced low-cloud cover in the northern mid-latitudes and tropics, in continuation of a multi-annual trend.

Ollila, 2024 :

“Two observations can be made. CO2 emissions reached the present rate of about 10 GtC (gigatons of carbon) during the COVID-19 pandemic. Still, the CO2 concentration has been increasing at almost a constant rate. On the other hand, the climate community have closed their eyes to the fact that the ASR has increased at a significant rate varying from -1.52 Wm-2 to +1.84 Wm-2 from 2001 to December 2023. The RF value of the ASR has increased from 2001 to 2023 with the value of 2.01 Wm-2, which is 74 % of the total RF value of 2.70 Wm-2 reported by the IPCC from 1750 to 2019. The ASR variations together with the ENSO effects explain quite well the global temperature variations. … The analyses and the results of this study show that the ASR based on the CERES observations can explain the temperature variations of the 2000s exceptionally well.

Nelson&Nelson, 2024:

The Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) and the United States EPA excluded water vapor because it was not associated with man-made activities. They reported that water vapor and clouds were simply feedback mechanisms from CO2. Clouds reflect radiation from the sun. The Northern Hemisphere is 2.7˚F warmer than the Southern Hemisphere because of clouds. The world cloud cover has gone down 4.1% from 1982 to 2018. Calculations show that this could be responsible for 2.4˚F of the 2.7˚F. The research shows that most of the recent increase in temperature (89.9%) is because of fewer clouds.”

Nikolov and Zeller, 2024 :

Our analysis revealed that the observed decrease of planetary albedo along with reported variations of the Total Solar Irradiance (TSI) explain 100% of the global warming trend and 83% of the GSAT interannual variability as documented by six satellite- and ground-based monitoring systems over the past 24 years. Changes in Earth’s cloud albedo emerged as the dominant driver of GSAT, while TSI only played a marginal role.” (GSAT = Earth’s Global Surface Air Temperature)
en
“…
the CERES data do not support the hypothesis that the observed EEI is a result of heat trapping by increasing atmospheric greenhouse gases. Instead, these data indicate that the Earth system has gained energy through an increased absorption of solar radiation (EEI=Earth’s Energy Imbalance)
en

Our analysis of the CERES EBAF 4.2 shortwave fluxes showed that the observed surface and subsurface ocean warming since 2000 (including the 2023 extreme heat anomaly) was exclusively caused by an increased uptake of solar energy due to a decreasing planetary albedo (Figure 7, Figure 8 and Figure 9). Thus, the available empirical evidence does not support the existence of an anthropogenic radiative forcing disturbing the energy flow within the Earth’s climate system.
en
“…
a global longwave radiative forcing predicted by climate models and attributed to rising concentrations of atmospheric trace gases does not exist in reality.

Koutsoyiannis, 2024c:

“According to the calculations presented here and the depiction of the results in Figure 24, the contribution of CO₂ to the greenhouse effect is 4% – 5%. Human CO₂ emissions represent 4% of the total, which means that the total human contribution to the enhancement of the greenhouse effect is 0.16% to 0.20%a negligible effect. Irrespective of the origin of the increase of [CO₂] in the last century, its contribution to the greenhouse effect is about 0.5%, below any threshold to make it observable. In contrast, water (including clouds) contributes to the atmospheric green-house effect by 87% to 95%. The physical background that makes water, in its different phases, to have the strongest impact on the radiation in the atmosphere and CO₂ to have a weak contribution are explained, with detailed spectroscopic calculations, by Harde (2013, 2014). In addition, 50% of Earth’s cooling and atmosphere’s warming is due to water against 39% due to LW radiation, which again is dominated by water—Figure 26).”

***

Wordt vervolgd.

***