Rapport AR 6 onder de maat bezorgdheid over wetenschappelijke onjuiste voorstellingen in de Samenvatting voor Beleidsmakers van IPCC-rapport

Guus Berkhout, President CLINTEL

CLINTEL heeft het volgende bericht gestuurd aan de voorzitter van het IPCC, de organisatoren van COP 26, een aantal wereldleiders en een aantal politici. Ze werden allemaal persoonlijk benaderd.

“CLINTEL uit zijn ernstige bezorgdheid over wetenschappelijke onjuiste voorstellingen in de Samenvatting voor Beleidsmakers van het laatste IPCC-rapport”

Zoals u misschien al weet, is CLINTEL een groep van meer dan 900 zeer ervaren klimaatwetenschappers en ingenieurs in 37 landen; we zijn er trots op dat we onafhankelijke objectieve opvattingen hebben over klimaatwetenschap en bijbehorend beleid, zie onze Wereldklimaatverklaring op www.CLINTEL.org.

We hebben nu een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van de IPCC AR6 WG1-samenvatting voor beleidsmakers (SPM) en zijn van mening dat deze een verkeerde voorstelling geeft van de nieuwste objectieve klimaatwetenschap. Onze zorgen worden beschreven in de bijgevoegde brief aan IPCC. Wij zijn van mening dat de SPM helaas niet voldoet aan de normen van objectieve wetenschappelijke integriteit en daarom geen goede grondslag vormt voor de discussies in COP26 in Glasgow. Onze meer gedetailleerde analyse volgt in november, direct na de COP 26.

Wees gerust, ook wij zetten ons in voor een duurzame toekomst voor de planeet, maar wij zijn van oordeel dat het pad naar duurzaamheid moeten worden bepaald door objectieve klimaatwetenschap. Naar onze mening is geleidelijke aanpassing veel effectiever dan mitigatie; het is de optimale weg vooruit. We zijn erg bezorgd dat COP26 een gemiste kans kan worden als er geen rekening wordt gehouden met alternatieve wetenschappelijke opvattingen, zoals de onze.

De geschiedenis leert ons dat vooruitgang gebaseerd is op Audiatur et Altera Pars.

Hoogachtend,

Dr. A.J. (Guus) Berkhout, voorzitter van CLINTEL

Emeritus hoogleraar Geofysica

Lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

Senior lid van de Dutch Academy of Engineering (AcTI)”

***

LS,

We hebben nu een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van de AR6 WG1-samenvatting voor beleidsmakers (SPM) en zijn van mening dat deze een verkeerde voorstelling geeft van de meest recente objectieve klimaatwetenschap op zes belangrijke gebieden:

1. Het is niet “ondubbelzinnig” dat alleen menselijke invloed de planeet heeft verwarmd; de waargenomen bescheiden opwarming van ~1°C sinds 1850-1900 vond plaats door een nog niet duidelijke combinatie van antropogene en natuurlijke invloeden.

2. De nieuwe “hockeystick”-grafiek (Fig SPM.1), wanneer deze in detail wordt geanalyseerd, is een verzinsel van ongelijksoortige indicatoren uit verschillende tijdsperioden van de afgelopen 2000 jaar, die samen de tussenliggende bekende temperatuurvariabiliteit niet weergeven, bijvoorbeeld van de Romeinse en middeleeuwse opwarmingsperioden en van de kleine ijstijd.

3. De incidentie van zogenaamde “extreem weer”-gebeurtenissen wordt in de SPM ten onrechte verkeerd weergegeven in vergelijking met de meer nauwkeurige weergave in het concept-hoofdrapport, waarin in veel categorieën in de loop van de tijd geen statistisch significante trends worden vastgesteld.

4. Ontwikkelingen in de cryosfeer worden ook verkeerd weergegeven in de SPM, met name door op te merken dat er de afgelopen 15 jaar vrijwel geen trend is geweest in Arctisch zee-ijs.

5. Evenzo worden ontwikkelingen in de oceaan ten onrechte verkeerd weergegeven in de SPM; met name de waarschijnlijk bescheiden stijging van de GMSL tot 2100 wijst niet op een “klimaatcrisis”.

6. De CMIP6-klimaatmodellen zijn nog gevoeliger dan de toch al overgevoelige CMIP5-modellen van AR5, en negeren peer-reviewed wetenschappelijk bewijs van lage klimaatgevoeligheid. De modellen leiden tot ongeldige conclusies over ECS en “carbon budgets”; de waarschijnlijke wereldwijde temperatuurstijging tot 2100 duidt niet op een “klimaatcrisis”.

Deze zorgen zijn samengevat in de tabel in het volledige rapport en worden vervolgens in meer detail geanalyseerd op de pagina’s van het volledige rapport (zie hieronder). Onze meer gedetailleerde analyse zal te zijner tijd volgen.

We concluderen helaas dat de SPM ten onrechte wijst op een “klimaatcrisis” die in werkelijkheid niet bestaat. De SPM wordt op ongepaste wijze gebruikt om drastische sociale, economische en menselijke gedragsveranderingen te rechtvaardigen door middel van strenge mitigatie, terwijl een geleidelijke aanpassing aan de bescheiden klimaatverandering in de komende decennia veel meer voor de hand zou liggen.

Gezien de omvang van de voorgestelde beleidsimplicaties, moet de SPM voldoen aan de hoogste wetenschappelijke normen en een onberispelijke wetenschappelijke integriteit binnen het IPCC weerspiegelen.

U herinnert zich misschien dat de InterAcademy Council in 2010 op verzoek van de toenmalige secretaris-generaal van de VN en IPCC-voorzitter een onafhankelijke evaluatie van de IPCC-procedures heeft uitgevoerd. Een van de aanbevelingen was dat er door de auteurs rekening diende te worden gehouden met de opmerkingen van reviewers en dat echte controverses adequaat worden weerspiegeld in IPCC-rapporten.

De AR6 SPM wekt weinig vertrouwen dat deze aanbevelingen zijn opgevolgd. We concluderen dat de AR6 WG1 SPM helaas geen objectieve wetenschappelijke grondslag biedt om beleidsdiscussies op COP26 te baseren. Het laat evenmin de positieve effecten zien van licht verhoogde CO2-niveaus en opwarming op landbouw, bosbouw en het menselijk leven op aarde.

Hoogachtend,

Guus Berkhout, voorzitter van CLINTEL (https://clintel.org),

Jim O’Brien, voorzitter van de ICSF (www.ICSF.ie).

***

Het volledige rapport is gepubliceerd op de website van CLNTEL. Kijk hier.