Afbeelding: Studiousguy.

Een gastbijdrage van Ed Zuiderwijk.

Een van de fixaties van klimaatalarmisten is het ‘peer-review’. Als een artikel in een tijdschrift staat met ‘peer-review’ dan moet het wel waar zijn. Als het stuk daarentegen gepubliceerd is zonder die vermeende gouden toets dan kan je het het beste negeren, ongeacht wat er in staat. De arrogante naïviteit van die houding wordt duidelijk als je dan vraagt hoe zo iemand het werk beoordeelt van een Archimedes of Euclides, of bijvoorbeeld Newton. Ah! Maar dat was lang geleden en in klimaatonderzoek doen we het nu gewoon beter.

De plaag die ‘peer-review’ heet is nog niet zo oud. Toen Albert Einstein zijn stukje over ‘Elektrodynamik bewegter Korper’ naar Annalen der Physik stuurde was er niet zoiets. Het stuk werd beoordeeld door de redacteuren zelf die deskundig genoeg waren om het op waarde to kunnen schatten. Bij het tijdschrift Nature, toen het nog een reputatie had in de dagen van John Maddox, werden nog artikelen geplaatst zonder door een review process te zijn gegaan. Dat ging wel eens mis – de Beneviste affaire – maar meestal was er geen wolk aan de lucht.

Echter Maddox, zelf een wetenschapper, voerde een achterhoedegevecht en zijn deskundigheid en die van zijn collega’s bij andere publicaties is geleidelijk vervangen door beoordeling door een gezichtsloze groep ‘reviewers’, terwijl de redacteuren managers zijn geworden.

Is dat ‘peer-review’ dan echt zoveel beter dan wat er aan vooraf ging? Ik betwijfel dat, gebaseerd op persoonlijke ervaring, ten sterkste. Het hele idee van kwaliteitscontrole door vakgenoten staat of valt met twee voorwaarden: Zijn de reviewers deskundig? En zijn de reviewers te goeder trouw, om die oude term maar eens te gebruiken? De praktijk heeft mij geleerd dat het antwoord op die vragen is: meestal wel, maar nog te vaak niet. Ter illustratie een greep uit wat ik zoal zelf ben tegenkomen.

——|||——

Zijn de reviewers deskundig?

Bij het 25-jarig bestaan in 1975 van de toenmalige stichting Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, de voorloper van het NWO, werd in een jubileum nummer een interview met de directeur generaal gepubliceerd. Daarin – in het kader van: hoe succesvol was ZWO over de afgelopen kwart eeuw? – de vraag of ze wel eens een miskleun hadden gemaakt. Dat was inderdaad wel eens gebeurd. Een paar jaar eerder werd ZWO gepresenteerd met een voorstel om een laboratorium voor moleculaire biologie op te zetten. Het was afkomstig van een jonge totaal onbekende aspirant promovendus die onderzoek wilde doen aan eiwitten. Het voorstel werd afgewezen.

Achteraf bleek dat de ideeën die de aanvrager aandroeg in zijn argumentatie helemaal zo gek niet waren. Als dat lab er wel was gekomen dan was Nederland een van de voorlopers geworden op het gebied van wat nu ‘protein synthesis’ heet. Waarom werd het voorstel afgewezen?

Het werd beoordeeld door geleerde professoren in een vakgebied – geneeskunde! – waarvan men dacht dat het het dichtste lag bij het onderwerp. De hoogleraren vonden het maar niets. Dat wil (volgens mij) zeggen ze snapten er niets van maar konden zichzelf er niet toe brengen dat te erkennen en de opdracht terug te sturen met de boodschap: wij weten niets over dit onderwerp, vraag een tweede opinie. Van de aanvrager is nooit meer gehoord voor zover ik weet.

Een geval uit mijn tijd bij het (nu niet meer bestaande) Royal Greenwich Observatory. Ik krijg een verzoek eens naar een artikel te kijken dat gestuurd was naar een gerenommeerd Engels tijdschrift voor alles astronomisch. De redacteur zegt: ik denk dat de statistiek niet klopt. Dat is een onderwerp waarvan ik wel het een en ander weet. En inderdaad de statistische analyse rammelde aan alle kanten met als resultaat een P waarde die minstens een factor duizend te klein was; daarmee kun je alles ‘bewijzen’, hoe bizar ook. Er was ook een tweede opinie die zei:

‘I’d go as far as calling this a crackpot paper’.

Ik was dus niet alleen. Ongeveer een jaar later zie ik tot mijn verbazing en ergernis precies hetzelfde artikel, onveranderd, gepubliceerd in een ‘peer-reviewed’ Amerikaans tijdschrift. De kennis van statistiek van de reviewer daar liet blijkbaar nogal wat te wensen over.

Leukje: ik haalde mijn oude aantekeningen uit de bureaulade met de berekeningen van hoe het wel moest en had daarmee zelf, onverwacht, een nieuwe publicatie. Zoals mijn grootmoeder zei: je weet nooit hoe een koe een haas vangt.

Dan was er de episode waarin tweemaal Nobel laureate Linus Pauling jarenlang de loopbaan frusteerde van Dan Shechtman omdat Linus vond dat Dan het niet bij het rechte eind kon hebben. Met zo iemand tegen, dan wordt publiceren behoorlijk moeilijk. Hoe ver Pauling er naast zat blijkt uit het feit dat Shechtman in 2011 zelf de chemie Nobel kreeg voor zijn werk aan quasi-crystallen; meer daarover bij link 1 aan het einde.

En er is dit probleempje. Stel je hebt een geniaal idee voor een onderzoeksproject of een briljant stuk geschreven over iets waar niemand anders aan had gedacht. Wie zijn je ‘peers’? Die heb je niet want per definitie ben jijzelf de enige met verstand van zaken; ‘peer-review’ is dan vragen aan de leerling om het werk van de meester te beoordelen. Bij de huidige praktijk had Einstein weinig kans gehad. Niet omdat er geen wetenschappers zouden zijn die zijn werk konden begrijpen, die waren er wel, zij het niet veel, maar omdat het lang niet zeker is dat de redactie die ook weet te vinden.

Zijn de reviewers deskundig? Je kan het treffen.

——|||——

Zijn de reviewers te goeder trouw?

Hoe belangrijk de ethiek van de reviewers is wordt duidelijk in het licht van het enorme potentieel voor belangenverstrengeling. Dat geldt voor publicaties, projecten en eigenlijk alles waarbij je werk door vakgenoten beoordeeld wordt. Hier een paar voorbeelden.

Stel, je werkt aan een ‘hot topic’ en de publicatie waaraan je zo hard hebt gewerkt wordt voor review gestuurd naar een collega in hetzelfde onderzoeksgebied, in jouw geval iets astronomisch. Die collega echter werkt niet alleen in hetzelfde veld maar zelfs aan dezelfde hemelse objecten. Jouw publicatie komt als een schok want je loopt hem of haar voor de voeten. Het is dan een sterke geest die desondanks een eerlijk commentaar bijtijds terug stuurt naar de redactie.

Indertijd vroeg mijn naïve zelf zich af waarom die review toch zolang bij de reviewer bleef hangen. Stel, jouw team van onderzoekers dient een voorstel in voor een omvangrijk project bij NWO, een project dat een stevige deuk in het budget zou maken. Het review wordt gedaan door collega’s, die, omdat het over een flinke geldbuidel gaat, hoog in de hiërarchie zullen zitten. Dat zijn dus juist die onderzoekers die hoogstwaarschijnlijk met hun eigen projecten naar NWO gaan en zich dus zullen realiseren dat als jouw project goedgekeurd wordt er minder deeg is voor hun eigen baksels. Zou de verleiding om extra hard te zoeken naar redenen waarom jouw project afgewezen moet worden, zou die niet te groot kunnen zijn, al was het alleen maar onbewust?

Als je als astronoom een waarnemingsvoorstel indiende bij een observatorium dan werd dat voorstel beoordeeld door stafleden op uitvoerbaarheid – bijvoorbeeld: is de vereiste signaal-ruis verhouding haalbaar met het gevraagde instrument – voordat het gegradeerd werd op basis van o.a. het wetenschappelijke doel en in de molen ging voor de uiteindelijke selectie: in mijn tijd werd telescooptijd overvraagd met een factor 3 tot 4. Een collega vertelde me van zijn ervaringen. Hij had een waarnemingsproject ingediend voor een ‘survey’ van rondweg 200 zorgvuldig uitgekozen objecten. Het voorstel kwam er niet door. Ongeveer een jaar later komt hij wel aan de bak en bladert door de waarnemings logboeken. Daarin vindt hij een flink aantal metingen gedaan door een staflid van objecten die hem toch wel erg bekend voorkwamen. Het was dan ook een heel interessant voorstel. Enzovoorts.

Het moge duidelijk zijn dat ‘peer-review’ door de unscrupuleuzen misbruikt kan worden, en wordt, om de competitie te hinderen, hun financiering te beïnvloeden of zelfs hun ideeën te stelen. De vaak genoemde voordelen van bijvoorbeeld het uitfilteren van duidelijke blunders en verbetering van presentatie zijn net zo lang als ze breed zijn. Voor mij persoonlijk is de jury nog steeds uit en ik word alleen maar meer pessimistisch. Het historische voorbeeld van Lysenko’s controle over wat wel en niet gepubliceerd kon worden had een waarschuwing moeten zijn. Maar we zien diezelfde controle en inteelt bij het huidige klimaat onderzoek, waar ‘peer-review’ is ontaard in ‘peer-approved’, een doctrine die met alle mogelijke middelen wordt afgedwongen door ‘gatekeepers’ die de procedure controleren. Alles wat niet in het plaatje past komt niet aan de bak; niet-populaire onderzoeks resultaten worden resoluut terzijde geschoven.

——|||——

Bij publiceren is het de taak van de redactie om de ethische aspecten goed in de gaten te houden. Hoe dat niet werkt als het over klimaat gaat wordt op brute wijze onthuld in een stuk van de hand van Mike Jonas (links 2 en 3); het is verplichte leesstof voor eenieder die nog een greintje vertrouwen heeft in wat daar zo rond gaat. Mike had een artikel geschreven over temperatuurmetingen in de zuidelijke oceanen, gebaseerd op publiek toegankelijke data. Dit is wat hij zelf zegt over wat er gebeurde:

“I freely admit that I thought the chances of the paper being published were low – not because it wasn’t good enough (I was confident that it was) but because it demonstrated a failure of the IPCC and the climate models. What I didn’t expect was that (a) the process would take nearly a year, (b) the journal would handle it so dishonestly, and (c) the editor would end up stating explicitly that he wouldn’t publish a paper that was critical of the climate models”.

De redacteur (editor) komt er niet zo best uit naar voren, maar misschien moeten we niet te hard oordelen gezien de druk die achter de schermen op hem wordt uitgeoefend. Kijk bijvoorbeeld eens naar een reviewer’s commentaar op een artikel van mijn hand over de eerste pogingen (in de jaren 60 en 70) om het effect van CO2 absorptie te berekenen met wat toen heette een spectraal gemiddelde opaciteit (‘banded approach’):

“This is a clear desk-reject without review. I can tell from the abstract that the study is fundamentally flawed, because climate models calculate the greenhouse effect using spectrally resolved equations, not a spectral-mean opacity model.”

“So I decline the review for the same reason I would decline to review a paper claiming the Earth is flat. Publishing this paper would seriously damage your journal’s reputation.”

Eerst wordt ons verteld dat de reviewer het stuk niet heeft gelezen maar dat hij duidelijk niets van de conclusie wil weten; de reden die daarvoor gegeven wordt is totaal niet relevant, en niet eens waar. Dan is er een poging tot ‘ad hominum’ om een ‘platte aarde’ mentaliteit toe te schrijven aan deze astrofysicus, die alleen maar resulteerde in een onbedaarlijke lachbui; echter, je weet wel meteen dat je met een arrogante onbenul te maken hebt.

Maar kijk eens naar die laatste zin. Die gaat eigenlijk niet meer over het artikel an sich maar over de redacteur zelf: want wat slecht is voor jouw tijdschrift is ook niet best voor jouw baan. Het is een verkapt dreigement. En als je door de Climategate e-mails heb gelezen waarin open en bloot de machinaties te zien zijn om die-en-die het publiceren te verhinderen en hier en daar een redacteur weggewerkt te krijgen, dan weet je precies wat er op de achtergrond speelt.

Het verstikkende effect van ‘gatekeepers’ in de biologische literatuur gedurende de drie decennia onder de duim van Lysenko in de Soviet Unie onder Stalin werd door de bioloog Zhores Medvedev zo beschreven (zie link 4):

The control of biological literature by supporters of Michurinist [Lysenko’s mentor] biology was so tight that for years there was scarcely a single article in the Soviet press openly critical of Lysenkoism. It was impossible to publish genetics articles as such during that period, and they had to appear in periodicals devoted to chemistry, physics, or mathematics.

Als je (toen in de USSR) over nieuwe ontwikkelingen in de genetica wilde lezen, dan moest je niet in de biologische literatuur zijn. Tegenwoordig, als je over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van het klimaat wil leren, of als je origineel onderzoek wil publiceren dat niet conformeert aan de sprookjes van het IPCC, dan moet je niet bij de klimaat literatuur zijn, dan kun je het beste tijdschriften met ‘climate’ in de naam vermijden. En zelfs dan valt het niet mee.

***

Ed Zuiderwijk.

Referenties

1. https://www.thejc.com/lifestyle/features/the-nobel-winner-who-was-told-he-was-a-disgrace-1.30335
2. https://wattsupwiththat.com/2019/04/10/the-curious-case-of-the-southern-ocean-and-the-peer-reviewed-journal/
3. https://joannenova.com.au/2018/12/far-southern-ocean-cools-kiss-goodbye-to-polar-amplication-around-antarctica/
4. https://wattsupwiththat.com/2021/05/23/climate-change-alarmism-as-a-class-war/

***