Foto: Shutterstock.

Een gastbijdrage van Frans Dijkstra.

Op 25 augustus meldde het NOS-journaal van 18.00 en 20.00 uur dat volgens wetenschappers tegenwoordig elke hittegolf in verband is te brengen met klimaatverandering. De aanleiding was dat er die dag in Arcen een regionale hittegolf was gemeten. U weet wel: binnen vijf dagen drie keer meer dan 30 graden en de overige dagen meer dan 25 graden.

Normaliter halen plaatselijke hittegolven het journaal niet, maar deze week leken de prognoses aanvankelijk nog te wijzen op een tweede hittegolf in De Bilt. Dat zou een ‘landelijke hittegolf’ zijn geweest, waarmee we voor het eerst sinds 2019 weer twee hittegolven zouden hebben gehad. Maar die tweede hittegolf kwam er niet en toen heeft het NOS-journaal – vermoed ik – een plan B uit de kast getrokken: dan maar een tweede regionale hittegolf in één jaar, met daarbij als uitsmijter dat nu elke hittegolf het gevolg is van klimaatverandering.

Ik keek vreemd op van dit bericht. Hoezo is elke hittegolf het gevolg van klimaatverandering? Als er in een dertigjarige periode (bijvoorbeeld 1990-2020) significant meer hittegolven plaatsvinden dan in een vorige dertigjarige periode (bijvoorbeeld 1980-2010), dan is dat zeker aan te merken als klimaatverandering. Maar wijst dus elke hittegolf op klimaatverandering?

Tot dusver heb ik bevoegde weerlieden altijd horen zeggen, dat natuurlijk niet elke individuele weergebeurtenis aan klimaatverandering kan worden toegeschreven, maar dat het om de ontwikkeling van de gemiddelden gaat. Ik stuurde een email naar het NOS-journaal en ik kreeg binnen een dag keurig antwoord van de journalist die deze zin heeft opgeschreven (volledige naam bekend bij de redactie van Climategate.nl).

Deze bewering is afkomstig uit een rapport van de internationale onderzoeksgroep World Weather Attribution, waarin ook het KNMI participeert. Het is een gids voor journalisten over hoe ze moeten schrijven over extreme weerverschijnselen en klimaatverandering. Als voorbeeld wordt op pagina 19 de hitte in Engeland in 2018 genoemd (vet van mij, FD):

For example, a heatwave over a summer in western Europe will likely display a greater global warming effect than a three-day heatwave in England. In the past, this has given rise to apparently contradictory reports in the media, when several studies each define an event differently. For instance, in 2018, the heatwave over the UK was reported as both “at least twice as likely” and “thirty times as likely” — the former was a three day heatwave in Oxford, the latter was the average temperature for the entire summer over the whole of southeast England. Regardless, journalists should be confident of attributing any extreme heat to human induced climate change.

Lees deze vet gedrukte zin nog maar eens. Het staat er werkelijk: journalisten worden opgejut om elke extreme hitte toe te schrijven aan ‘human induced climate change’, in de NOS-tekst fout vertaald als ‘klimaatverandering’ alsof er geen andere oorzaken zouden zijn dan ‘human induced’. Het empirische bewijs staat in het WWA-rapport op pagina 18:

  1. A heatwave that would have occurred once in 10 years in the pre-industrial climate will now occur 2.8 times over ten years and be 1.2ºC hotter. At 2ºC of global warming, it will occur 5.6 times and be 2.6ºC hotter.
  2. A heatwave that would have occurred once in 50 years in the pre-industrial climate will now occur 4.8 times over 50 years and be 1.2ºC hotter. At 2ºC of global warming, it will occur 13.9 times and be 2.7ºC hotter.

Dat klinkt niet onwaarschijnlijk. Hoewel er weinig bekend is over hittegolven in het pre-industriële klimaat (vóór 1850) lijkt het niet onlogisch dat bij een globale temperatuurstijging van 1,2 graden (wat daar dan ook de oorzaak van is) de kans op hittegolven is gestegen, en ook dat de kans op extreme temperaturen stijgt. Maar een grotere kans betekent niet, dat elke hittegolf het gevolg is van ‘human induced climate change’. Het WWA-report spreekt over hittegolven en regenval in eendimensionale termen op pagina 16:

Heatwaves are the simplest case. If there is more heat in the atmosphere, hot weather is more likely. Rainfall is also relatively straightforward, as more moisture tends to exist in warmer air. These events are therefore studied most frequently.

Op pagina 19 van het WWA-rapport worden wel meer oorzaken van hittegolven genoemd zoals persistente veranderingen in de straalstroom (vet van mij, FD):

Debate continues on the extent to which climate change is affecting these planetary waves and ‘dynamic’ effects. Some studies show effects, and these tend to be widely publicised studies, but others do not. The jury is still out. It may make heatwaves slightly more or less probable, or more or less severe in the future. However, any effect of this type is currently far smaller than the direct effect of global heating on extreme heatwaves.

Ik ben zo vrij om over deze laatste vet gedrukte zin voor Nederland van mening te verschillen en ik zie uit naar de reacties op deze site. Globaal is de wereldtemperatuur sinds 1850 met 1,2 graad gestegen. In Nederland is dit ongeveer het dubbele, maar bepalend voor het optreden van hittegolven is toch echt de windrichting.

Van 1950-1974 domineerden in de Nederlandse zomers westelijke winden met als resultaat geen enkele hittegolf in 25 jaar, na de 7-23 hittegolven van 1901-1949. Het aantal van 1901-1949 is afhankelijk van hoe je homogeniseert, waarbij ik denk dat de waarheid in het midden ligt (15), zie de paper van Dijkstra, De Vos, Ruis en Crok.

Lezers die zo oud zijn als ik (75) zullen zich zeker de regenachtige zomers van de jaren vijftig en zestig herinneren. Nadat Nederland in 1975 en 1976 verrast werd door een paar topzomers steeg de kans op hittegolven geleidelijk naar het topniveau dat we momenteel beleven. Maar ook in 2022 werd de kans op hittegolven in Nederland niet bepaald door de globale gemiddelde temperatuur (die stagneert immers al 20 jaar) maar door de windrichting.

Van maart tot en met half juli hebben we veel noordelijke en noordwestelijke winden gehad, wat ons aanvankelijk heeft behoed voor transporthitte uit Spanje en Frankrijk. Pas toen vanaf half juli de wind vaker uit het oosten of zuidoosten kwam, kregen wij de hitte ook in Nederland. Wat heeft dit alles te maken met ‘human induced climate change’? The jury is still out. Maar toch zegt het WWA-rapport: Regardless, journalists should be confident of attributing any extreme heat to human induced climate change.

In een peer-reviewed wetenschappelijk gremium zou deze claim geen schijn van kans maken. De hittegolf in De Bilt van dit jaar zou in de pre-industriële periode misschien 1,2 graad minder warm zijn geweest. Dan was het nog steeds een hittegolf geweest en dan kan hij dus niet worden toegeschreven aan ‘human induced climate change’. Hoogstens de intensiteit er van.

Weerstation Arcen.

Alleen hittegolven die op het nippertje drie keer de 30 graden hebben gehaald zouden in de pre-industriële periode zijn afgevallen. Dat geldt ook voor die in Arcen van 21-25 augustus 2022. In die 5 dagen werden in Arcen maxima gemeten van 25,8 – 27,6 – 30,3 – 33,5 – 33,7 graden. Als we daar de ‘human induced climate change’ van 1,2 graad van aftrekken dan vallen de eerste en de derde dag beneden de kritieke marge.

Deze hittegolf kan dus in de simpele terminologie van de NOS worden aangemerkt als ‘in verband te brengen met klimaatverandering’. Als ik lid was van de jury zou ik zeggen: de grote landelijke hittegolf van 2022 was niet door ons veroorzaakt, want die zou ook zonder mondiale opwarming nog een hittegolf geweest zijn. Het kleine tweede hittegolfje in Arcen kan wel ‘human induced’ worden genoemd want zonder die 1,2 graad was deze tweede regionale hittegolf niet in de boeken gekomen. De claim dat alle hittegolven in verband zijn te brengen met klimaatverandering kan als ‘fictie’ terzijde worden geschoven.

De aanwijzing die in het rapport World Weather Attribution aan journalisten wordt gegeven om elke extreme hitte toe te schrijven aan onze eigen schuld is pure stemmingmakerij. Misschien hoopt men op deze manier het draagvlak voor ondoordachte en ineffectieve klimaatmaatregelen te vergroten. Voor weldenkende journalisten zou dergelijke propaganda averechts moeten werken. Maar helaas blijkbaar niet voor de NOS.

***

Frans Dijkstra.

Over de auteur

Frans Dijkstra heeft scheikundige technologie gestudeerd in Delft, afgestudeerd in 1970, gepromoveerd in 1976. Daarna 28 jaar gewerkt bij het ministerie van OCW aan beleidsonderzoek en informatievoorziening. Daardoor uitstekend op de hoogte van de manier waarop ‘het beleid’ pleegt te winkelen in de beschikbare onderzoekgegevens.

Sinds zijn pensionering in 2008 bestudeert hij klimaatliteratuur en analyseert hij gegevens. Dat heeft in december 2017 geleid tot een publicatie in het vakblad Meteorologica met commentaar op de homogenisatie van de temperaturen in De Bilt. Daarna heeft hij samen met Rob de Vos, Jan Ruis en Marcel Crok die homogenisatie gereconstrueerd.

Dat onderzoek heeft geresulteerd in het rapport ‘Het raadsel van de verdwenen hittegolven’ (eerste versie maart 2019, verbeterde versie oktober 2019). Daarna hebben zij een paper gepubliceerd in het tijdschrift Theoretical and Applied Climatology (december 2021) waarin ze constateerden dat het KNMI bij zijn homogenisatie steeds die keuzen heeft gemaakt waardoor ze zo weinig mogelijk tropische dagen en hittegolven van vóór 1950 overhielden. Die conclusie is tot dusver niet weersproken. Ook het KNMI heeft er in vriendelijke bewoordingen op gereageerd.

***