Een gastbijdrage van Erik Jansen.

Zoals in mijn vorige blog aangehaald: als je een tijger ziet moet je hard rennen en vooral niet nadenken. Het is voor de klimaatdiscussie niet zo heel moeilijk om te bedenken wanneer deze historische gebeurtenis plaatsvond.

In mei 2006 werd de film ‘An Inconvenient Truth’ uitgebracht. Op 25 februari 2007 kreeg de film van Gore de Oscar voor Beste Documentaire en een voor het beste lied (“I Need to Wake Up” van Melissa Etheridge). Om de sfeer van de film nogmaals te beleven is het goed om de videoclip nog even te bekijken. In december van dat jaar werd zelfs een Nobelprijs voor de vrede aan het team Gore/IPCC uitgereikt.

Erik Jansen.

Volgens Wikipedia heeft de documentaire “bijgedragen aan het klimaatbewustzijn in de wereld en is een inspiratiebron voor vele politici en bedrijfsleiders. (…) Scholieren uit diverse landen mochten de film gratis bezoeken.”

De cover van Time-magazine in april 2006 was natuurlijk al een mooie introductie voor de, in de volgende maand verschijnende, docu-drama van Gore. De geboorte van de klimaat-hype, de eerste blik op de aanstormende tijger/ ijsbeer…

Maar misschien is het toch eens goed om nog eens te kijken naar de boodschap van profeet Gore. Inmiddels zijn in de film maar liefst 35 fouten ontdekt. Dat is toch best veel voor een docu van nog geen 2 uur. Maar ja, om met de alarmisten te spreken, Gore is dan ook geen klimaatwetenschapper…

In zijn rede bij de acceptatie van de Nobel vredesprijs (10 december 2007) konden apocalyptische voorspellingen natuurlijk niet uitblijven.

In een artikel in wattsupwiththat.com wordt, ter ere van COP27 (geopend door Al Gore), nog even teruggeblikt op de toenmalige voorspellingen van Gore.

En (weinig verassend) komt men tot de conclusie dat er eigenlijk toch wel heel weinig van terecht is gekomen.

Gore stelt:

“Last September 21, as the Northern Hemisphere tilted away from the sun, scientists reported with unprecedented distress that the North Polar ice cap is ‘falling off a cliff.’ One study estimated that it could be completely gone during summer in less than 22 years. Another new study, to be presented by U.S. Navy researchers later this week, warns it could happen in as little as 7 years. Seven years from now.”

Nee, dat is dus niet gebeurd en het is vrij onwaarschijnlijk dat het over 7 jaar gaat gebeuren.

Gore stelt:

“In the last few months, it has been harder and harder to misinterpret the signs that our world is spinning out of kilter. Major cities in North and South America, Asia and Australia are nearly out of water due to massive droughts and melting glaciers.”

Nee, dat is dus ook niet gebeurd. Steden zijn niet zonder water komen te zitten. Over droogte en smeltende gletsjers verwijs ik graag naar het oorspronkelijke artikel.

Gore stelt:

“Desperate farmers are losing their livelihoods.”

Nee, de basisproductie van granen is bijvoorbeeld in de periode 2000-2020 zelfs gestegen met maar liefst 52%. De klimaatveranderingen tot dusver lijken alleen maar tot toename van groei te hebben geleid. De wanhopige boeren zitten natuurlijk wel in Nederland, maar dat heeft een andere reden…

Gore stelt:

“Peoples in the frozen Arctic and on low-lying Pacific islands are planning evacuations of places they have long called home. Unprecedented wildfires have forced a half million people from their homes in one country and caused a national emergency that almost brought down the government in another. Climate refugees have migrated into areas already inhabited by people with different cultures, religions, and traditions, increasing the potential for conflict… Millions have been displaced by massive flooding in South Asia, Mexico, and 18 countries in Africa.”

Nee, er is ook niets gebeurd met het aantal bosbranden.

Klimaatvluchtelingen zijn ook nog niet echt gesignaleerd. Zeer tot ongenoegen van Amnesty International bestaan klimaatvluchtelingen officieel zelfs nog steeds niet.

De veel aangehaalde problemen van het eiland Tuvalu hebben veel meer te maken met bevolkingsgroei (en overbevolking) dan een stijgende zeespiegel (het eiland is zelfs nog wat groter geworden).

En zelfs het NRC laat weten dat niet het slechte weer de Afrikanen wegjaagt, maar wanbeleid…

Gore stelt:

“Stronger storms in the Pacific and Atlantic have threatened whole cities.”

Nee, dat was ook niet zo. Er is zelfs een afname van het aantal stormen en orkanen geconstateerd.

Gore stelt:

“As temperature extremes have increased, tens of thousands have lost their lives.”

Nee, Gore vergeet enerzijds te vertellen dat hogere temperaturen ook zorgen voor minder koude temperaturen, die voor mensen veel gevaarlijker zijn dan hittegolven. Anderzijds hebben de huidige maatregelen en betere technieken er voor gezorgd dat er veel minder klimaat-gerelateerde doden zijn dan ‘vroeger’.

Het artikel besluit met:

“In the 15 years since Gore accepted his Nobel Peace prize, not a single apocalyptic climate prediction has come true. “We have a credibility problem,” he said at the opening of COP-27. Indeed, he does.”

Overigens kan ik de waarschuwing van Gore tegen ontbossing en voor de zorg voor de ecosystemen dan weer wel waarderen, maar dat lijkt maar weinig met de CO2-problematiek te maken te hebben.

Kunnen we dan misschien een keer omkijken, voordat we verder blijven rennen met onze ‘zekerheden’, die we nooit ter discussie durven te stellen?

Greenpeace en de discussie

Misschien wel het belangrijkste onderdeel van de anti-wetenschappelijke klimaat rondom kooldioxide is het ontbreken van iedere vorm van discussie rondom dit onderwerp. Ik heb er vaker over geschreven (zie link).

De analyse van Connolly, Moore en Soon (2018) gaat echter nog een stapje verder. Hier wordt de stelling onderbouwd dat het ontbreken van iedere vorm van discussie weinig met de verheven standpunten van de ‘moreel bovenliggende’ partij te maken heeft, maar deel uitmaakt van een bewuste campagne. Een campagne die als eerste is uitgewerkt door de voormalige strategisch adviseur van Greenpeace, Dr. C. Rose, wiens boek: “How to win campaigns” een leidraad is geworden voor de handelswijze van eerst ‘Environmental NGO — organisaties’ als Greenpeace en het WWF (en MOB), maar elementen hiervan worden steeds vaker ook gehanteerd door instanties als het KNMI en IPCC.

Connoly et al. stellen dat er volgens Rose 5 basisregels zijn om effectief campagne te voeren:

  1. Kies een campagnekwestie die u bestempelt als catastrofaal en urgent.
  2. Kies een schurk (vijand) die zich niet al te best kan verdedigen.
  3. Jij (de goede partij) stelt een plausibele oplossing voor het campagneprobleem voor en beschuldigt de schurk (die om egoïstische redenen) wil voorkomen dat de oplossing wordt geïmplementeerd.
  4. Geef een oproep tot actie en bied mensen een manier om betrokken te raken (protestmarsen, schminken, financiële bijdragen, enz.), zodat ze zich kunnen inzetten voor de campagne.
  5. Kies mediakanalen waar u het verhaal bepaalt. Ga niet in discussie met de slechteriken.

En Connelly vervolgt:

“Rose gelooft dat het doel van Greenpeace om campagne te voeren direct ingaat tegen de oorspronkelijke doelstelling van het voeren van campagnes: de mensen voorlichten. Hij stelt dat voorlichting kennis en begrip vergroot, wat echter leidt tot een meer genuanceerde en reflectieve discussie over het onderwerp. Hij betoogt dat educatie kennis en begrip vergroot, wat leidt tot een meer genuanceerde en reflectieve discussie, maar dat dit tot besluiteloosheid kan leiden als er geen duidelijke oplossing voor het probleem is.

In plaats daarvan stelt hij dat campagnevoerders tegen onderwijs moeten vechten door het probleem opzettelijk te simplificeren en geen aandacht besteden aan alternatieve beschikbare opties. Op die manier zullen mensen waarschijnlijk bezorgd en boos worden over wat volgens hen een urgent probleem is, wat tot actie leidt.

Een ander probleem vanuit het perspectief van Greenpeace om een genuanceerde discussie aan te moedigen, is dat mensen mogelijk een werkbare oplossing voor het probleem kunnen bedenken, waardoor de behoefte aan de Greenpeace-campagne voortijdig wordt beëindigd.

Bij een typische Greenpeace campagne kan het 4-5 jaar duren voordat zij is volledig opgezet en uitgevoerd, waardoor het een flinke desinvestering (en kostbare tijdverspilling) zou betekenen als een campagne te snel overbodig wordt.”

De auteur C. Rose verdedigt zijn keuzes echter als volgt:

“Het educatieve model is geweldig voor onderwijs, maar niet voor het voeren van een campagne. Het bereikt begrip, maar geen actie. Het gebruik ervan om te proberen een beslissing te nemen of actie te stimuleren, leidt waarschijnlijk alleen tot verwarring en frustratie.

Ga eens naar een vergaderingen van universiteitsprofessoren die een praktische bruikbaarheid bespreken, om dit in de praktijk te zien. Op een universiteit die ik ken, bleef een discussie over wat te doen met een gat, achtergelaten door een bom uit de Tweede Wereldoorlog uit de jaren 40, die vervolgens werd ingenomen door een parkeerplaats, tot de jaren tachtig onopgelost.

Concurrerende professoren hebben de neiging dingen ingewikkeld te maken en elkaar te verblinden met slimme reframing, invalshoeken te vinden waar niemand aan had gedacht, of te verwijzen naar aanvullende informatie waarmee rekening moet worden gehouden.

Dezelfde discussie in een bank of een dubbelglasbedrijf zou waarschijnlijk binnen enkele minuten voorbij zijn. Het continu in twijfel trekken van uitgangspunten en hierover blijven nadenken is niet hoe zaken, politiek of oorlog vooruitgaan. (…)

Hoedt U voor campagnevoerders die anderen willen leren om de kwestie op de juiste manier te zien voordat ze hun steun accepteren. Gedreven worden door principes is iets bewonderenswaardigs, maar campagne voeren door te proberen anderen jouw principes te laten overnemen, zal waarschijnlijk niet effectief zijn.”

Het is moeilijk om voorbij deze cynische wereldbenadering te denken. In geval van onderwerpen waarover nog volop discussie bestaat, is het natuurlijk sowieso al dubieus om te spreken over “educatie”. Maar met een guerrilla-tactiek de discussie over een wetenschappelijk onderwerp te willen beslechten is alleen maar verwerpelijk.

Dit is geen geval waarbij hoogleraren over de invulling van een schoolpleintje beslissen, dit is datgene waarvoor we uiteindelijk hoogleraren hebben. Het aangaan van discussie en op basis van wetenschappelijke feiten een stelling innemen.

De wereldwijde acceptatie van het ‘Greenpeace-model’ is misschien wel de grootste belemmering van de democratie. Uiteraard zal iedere politieke partij of NGO denken de wijsheid in pacht te hebben, waarbij het dan dus alleen maar een kwestie is van effectief campagne voeren om dat gelijk ook op democratische wijze te krijgen. Maar waar blijft dan het ‘echte’ gelijk? 

Natuurlijk, het postmodernisme heeft de wereld flink in haar greep en dan is er geen objectieve of absolute waarheid. De dooddoener: “dat kan wel waar zijn voor jou, maar voor mij geldt dat niet”, is natuurlijk prima wanneer je het hebt over muziek en smaak, of de invulling van een schoolpleintje.

Maar in het kielzog van Nietzsche, die meende dat alle kennis (inclusief de wetenschap) een kwestie van perspectief en interpretatie is, heeft het postmodernisme toch echt een afslag gemist. Deze manier van denken is simpelweg gevaarlijk wanneer die op de realiteit toegepast wordt.

Verschillen van mening zijn gewoon iets anders dan verschillen in de beleving van de werkelijkheid. Er is geen manier om de zwaartekracht te ontkennen en daar een effect van te verwachten. En diezelfde natuurkundige wetten zijn ook van toepassing op het weer en klimaat én (behoud van) energie.

COP 27

Een van de meest effectieve campagnes om het broeikaseffect onder de aandacht te brengen, zijn de jaarlijkse “conferentie van de partijen” (COP) waarbij in het verleden zo ongeveer alle wereldleiders aanschoven. De zeventwintigste COP werd gehouden in Sharm el-Sheikh, Egypte.

Volgens Greenpeace was hier een hele verontrustende tendens zichtbaar:

“COP27 rolde de rode loper uit voor de fossiele brandstofsector. Ze stuurden meer dan 656 lobbyisten om zoveel mogelijk elke klimaatambitie te blokkeren. Hun aantal steeg met een kwart meer ten opzichte van vorig jaar. Een schandelijke evolutie waar de VN resoluut tegen moet optreden. Schop de grote vervuilers eruit! Zoals een afgevaardigde uit Afrika zei: “Als je malaria wilt aanpakken, nodig je de muggen niet uit.”

Dat past dan blijkbaar weer wel bij de Greenpeace –filosofie. Zouden die muggen er misschien voor gezorgd hebben dat ook COP27 een flinke mislukking werd?

Het lijkt me dat de oorzaak wat dieper zit. Vorig jaar (in Glasgow) werd er nog schande van gesproken dat zowel president Xi van China, als ook Poetin van Rusland het aandurfden om weg te blijven bij de COP26. In Sharm el-Sheikh besloot zelfs de Vlaamse klimaatminister Demir om niet naar de klimaattop te komen. Zijn er nu dan toch die problemen met de geloofwaardigheid die zich eerder al aandienden?

Greenpeace (België) is teleurgesteld:

[Ze bleef] “opzettelijk doof voor de stemmen van de meest kwetsbare landen die al jaren vragen om compensatie voor schade waartoe ze zelf niet toe hebben bijdragen. Het contrast met Wallonië is opvallend: de regio belooft dit jaar 2.5 miljoen extra bovenop het miljoen dat vorig jaar tijdens de COP in Glasgow werd toegekend. De federale regering kwam ook met een aankondiging van 2.5 miljoen voor verlies en schade. Een positief signaal, maar dit geld was eigenlijk al voorzien in het budget van ontwikkelingssamenwerking. Boekhoudkundige trucs dienen de klimaatrechtvaardigheid niet.”

Er kon geen stap verder gekomen worden dan het al heel magere resultaat in Glasgow (zie link) en eigenlijk is COP 27 het logische resultaat van COP 26, wanneer we de analyse van Merton destijds, nog eens volgen:

“Ondertussen is er een klein aantal rijke jurisdicties met een kleine bevolking, die op de een of andere manier geobsedeerd is geraakt door de deugd van het elimineren van fossiele brandstoffen – voorbeelden hiervan zijn Duitsland, Californië, New York, het VK en misschien Zuid-Australië (samen ongeveer 2-3% van de wereldbevolking) — zij zullen de grenzen van decarbonisatie en intermitterende hernieuwbare energiebronnen verleggen. Zij zullen dan de proefkonijnen zijn voor de rest van de wereld om uit te zoeken of een koolstofvrij energiesysteem kan werken, en tegen welke prijs.”

Het lijkt me dat de rest van de wereld inmiddels al genoeg heeft gezien. Naast de ontzagwekkende kosten voor de (afschrijvingen van) wind- en zonne-energie, zijn er natuurlijk ook nog de kosten die gemaakt moeten worden omdat de energiebedrijven niet langer investeren in het ontdekken van nieuwe bronnen van fossiele energie. Overheden, de pensioenfondsen en andere institutionele beleggers mogen sinds Glasgow hierin ook al niet meer investeren hetgeen een duidelijk effect op de prijs van fossiele brandstoffen moet hebben. Willis Eschenbach heeft een mooie blog geschreven waarin duidelijk gemaakt wordt, waarom en hoe, dit van belang is.

Het resultaat is onvermijdelijk een enorme prijsinflatie, waartegen alle andere energiekosten compleet verbleken. Natuurlijk heeft Poetin niet echt geholpen met zijn inval in de Oekraïne, maar de energie-inflatie begon al een flink eind vóór 24 februari 2022. (zie link).

Op dit moment verbruiken ‘wij’ voor onze energiebehoefte nog steeds 82% fossiele energie waarbij de grootste post ‘hernieuwbare energie’ biomassa is, waar we dus eigenlijk zo snel mogelijk vanaf moeten (zie link).

Toch lijkt het in Sharm el-Sheikh niet te kunnen gaan over de energiecrisis, wel over goede ideeën om de winning van fossiele brandstoffen tegen te gaan. Paul Driessen heeft een aantal zinvolle blogs geschreven waarin het Amerikaanse en Europese neokolonialisme in de COP 27 bijeenkomst aan de kaak wordt gesteld:

“De grootste hypocrisie van allemaal was echter te zien op het COP-27 klimaatcircus in Egypte van 6 tot 18 november – waar aanwezigen bleven vragen of Afrika zijn olie-, aardgas- en steenkoolreserves wel mocht exploiteren om de levensstandaard te verbeteren, gezinnen te voeden en levens te redden!

Al Gore predikte dat investeringen in fossiele brandstoffen wereldwijd stopgezet moesten worden, ook in Afrika. VN-secretaris-generaal António Guterres beweerde op absurde wijze dat “Nieuwe financiering voor de exploratie en productie van fossiele brandstoffen een waanvoorstellingen is” en alleen “de plaag van oorlog, vervuiling en klimaatcatastrofe zal voeden” (de door de mens veroorzaakte rampen die in computermodellen en COP-27-tirades worden aangetroffen, niet in de echte wereld).

Tijdens het COP-27 klimaat-geklets in Sham-El-Sheikh, Egypte, zei John Kerry dat Afrikaanse landen niet afhankelijk moeten zijn van aardgas om elektriciteit op te wekken en te moderniseren. (Kerry heeft vijf huizen, een jacht en een privéjet – maar dat is oké, want ze staan ​​op naam van zijn vrouw en hij ‘maakt er alleen maar gebruik van’.)

Erger nog, het is niet alleen energie die deze arrogante ecototalitaristen in Afrika en andere ontwikkelingsregio’s willen tegenhouden. Het zijn ook moderne meststoffen – ja, alle aspecten van de moderne landbouw – alles wat boeren daadwerkelijk kan helpen om hongerige mensen te voeden en genoeg geld kan verdienen om een ​​huis of schuur te bouwen, hun kinderen naar school te sturen en tractoren en ander materieel te kopen.

Ze willen niet eens dat Afrika aardgas produceert en het gebruikt om stikstofkunstmest te maken, wat de oogstopbrengsten dramatisch verhoogt en absoluut essentieel is als de wereld acht miljard mensen wil voeden – vooral zonder miljoenen hectares leefgebied van wilde dieren om te zetten in marginale akkerlanden.

Arme landen zullen dit buitensporige, ondraaglijke, racistische neokolonialisme niet langer tolereren. Dat zouden ze ook niet moeten doen, vooral niet als ze zich realiseren dat nu rijke landen op de rand van de-industrialisatie en bankroet staan ​​– en noch de intentie noch het vermogen hebben om miljarden, laat staan ​​biljoenen, dollars uit te betalen aan jaarlijkse “herstel, verlies en schade”. betalingen voor vermeende gevolgen van door de mens veroorzaakte klimaatverandering.”

Ik kan me voorstellen dat zelfs Greenpeace bij deze kale opsomming nog even moet slikken. Maar dit is natuurlijk wel het gevaar van een vlucht in het eigen gelijk, wanneer wetenschappelijke dialoog onmogelijk wordt gemaakt en ander ‘gelijk’ ten koste van alles moet worden gebrandmerkt als onzin.

***

Bron hier.

***