Caroline (BBB) komt niet bij mij over alsof zij alles wel goed begrijpt. Als ik aan Pieter denk dan krijg ik direct het beeld van een zenuw instorting. Ik weet het niet. Ik zou er graag nog een extra party van echte klimaat realisten bij zien komen, die de klimaat onzin goed begrijpen en kunnen verwoorden. Ik denk aan Marcel, Guus en anderen (Clintel).
Wie weet, een dergelijke nieuwe party, bv. “De Klimaat Realisten’ kan samen met Caroline, Pieter, Ja21, FvD en PVV echt iets nieuws beginnen. CDA draait meestal met de meerderheid…
Vooruitblik
2023 wordt het jaar van koopschaamte en grasbouw
Nieuw jaar, nieuwe kansen om klimaatopwarming en natuurverlies tegen te gaan. Vier ontwikkelingen waar u in 2023 meer van gaat horen.
Esther Bijlo1 januari 2023, 09:16
Greenhushing is het nieuwe greenwashing
‘Groenzwijgen’ is nog de beste vertaling, aar bij trends in het bedrijfsleven overheerst nu eenmaal het Engels. Greenhushing dus, wat te zien is als het nieuwe greenwashing. Het wil zeggen dat bedrijven niet al te duidelijk zijn over hun klimaatdoelen. Ze houden ze liever stil, omdat ze bang zijn er streng op afgerekend te worden of een beschuldiging van juist groenwassen om de oren te krijgen.
Het is dus in zekere zin vooruitgang dat bedrijven zich ervan bewust zijn dat ze niet zo maar met groene doelen kunnen gaan strooien. Inmiddels zijn die gemakkelijker door te prikken. Het slechte nieuws is dat ondernemingen kennelijk zo weinig vertrouwen in hun eigen klimaatbeleid hebben, dat ze die niet publiekelijk willen delen.
Het bureau South Pole, actief in klimaatadvies en CO2-compensatie, deed er recent onderzoek naar. Het ondervroeg twaalfhonderd bedrijven in twaalf landen, waaronder Nederland. Een kwart daarvan stelt dat ze hun doelen niet publiceren. Dan gaat het niet om een paar getallen, op een achternamiddag op een bierviltje gekrabbeld. Het gaat om zogeheten ‘science-based net zero targets’ om de uitstoot van CO2 te verminderen. Oftewel: doelen die aantoonbaar in lijn zijn met die in het Klimaatakkoord van Parijs.
Bedrijven ervaren in de samenleving toenemende druk om te doen wat ze zeggen. Van klachten over groenwassende reclames, bijvoorbeeld van de fossiele industrie of vliegmaatschappijen, tot complete rechtszaken tegen bedrijven zoals de zaak van Milieudefensie tegen Shell. Dan maar beter een beetje mistig zijn, is het antwoord van een deel van de ondernemers.
Jammer, constateert het bureau, want achter de schermen zijn er juist wel meer bedrijven die zulke wetenschappelijk onderbouwde klimaatdoelen formuleren. Het gevolg van het zwijgen kan zijn dat de groep langzame volgers in het bedrijfsleven niet in beweging komt. Zij hebben een helder, inspirerend voorbeeld nodig om ook zelf aan de slag te gaan om hun uitstoot te verlagen.
Het is ook de vraag hoe lang het zwijgen houdbaar is: de regels voor rapporteren over duurzame doelen worden vanaf 2023 iets strenger.
Van natuurinclusief naar natuurpositief
Natuurinclusief is al een struikelterm, maar afgelopen jaren enigszins ingeburgerd geraakt en inmiddels door iedereen te spotten op melkpakken en in de Allerhande. Het betekent voedsel verbouwen of huizen neerzetten met oog voor de natuur. Door bijvoorbeeld het kruidenrijk inzaaien van bermen of het metselen van vleermuisholletjes. Het kan van alles zijn en zegt nog niks over de staat van de natuur waar dat gebeurt.
Natuurpositief is toch echt andere koek. Wie dat woord in de mond neemt, belooft dat de natuur erop vooruitgaat. Oftewel, dat ‘regeneratie’ plaatsvindt – ook een term in opkomst. Een natuurpositief voedselsysteem is dus zorgen voor genoeg eten terwijl tegelijkertijd ecosystemen sterker worden. Dat is geen luchtkasteel, het kan, stelden onderzoekers van de Wageningen Universiteit onlangs. Daar zijn wel ingrijpende veranderingen voor nodig in de teelt van voedselgewassen, het planetaire dieet en de financiering van de voedselketen.
De toenemende aandacht voor hoe belangrijk de natuur is voor het leven van mensen op aarde, valt niet los te zien van twee recente toppen: die over klimaat in november en over biodiversiteit in december. Op de laatste is afgesproken dat 30 procent van het aardoppervlak in 2030 beschermd is. Het besef groeit dat de opwarming niet onder de twee graden is te houden als de natuur verder wordt uitgeput. Tegelijk zijn de cijfers over soortenverlies en natuurvernietiging schrikbarend. Een miljoen soorten wordt bedreigd.
Net als met ‘klimaatpositief’ klinkt al de waarschuwing om voorzichtig om te gaan met het etiket ‘natuurpositief’. Rondom de biodiversiteitstop dook ‘nature positive’ te pas en te onpas op bij evenementen en in doelstellingen va organisaties. ‘Natuurpositief in 2030’: hoe dan en afgemeten waaraan? Hier ligt zo mogelijk nog grotere greenwashing op de loer dan bij klimaatdoelen, die simpeler te volgen zijn in hoeveelheid broeikasgassen.
Boeren voor de bouw
Stro, vlas, wol, olifantsgras of hennep: dat zijn de nieuwe materialen in de bouw. Er is momenteel bijna geen site of publicatie over de bouw te vinden waar het woord ‘biobased’ niet voorkomt. Bouwen met natuurlijke grondstoffen wordt alom gezien als een duurzaam pad.
Het kan het gebruik van staal, beton en cement – grote vervuilers – sterk verminderen. Die kun je ook hergebruiken, zou je zeggen. Maar berekeningen laten zien dat slechts een vijfde van de behoefte aan bouwmaterialen te vervullen is met hoogwaardig hergebruik van staal of beton.
Andere, natuurlijke grondstoffen, zijn nodig en die leveren ook nog eens een win-win-situatie op. Of eigenlijk een heleboel wins. Zoals veel minder uitstoot van broeikasgassen, opname van CO2 door gewassen, minder vervuiling, minder stikstof en een nieuw verdienmodel voor boeren.
Alleen moet het bouwen met natuurlijke materialen nog echt van de grond komen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) liet daarom door bureau Arcadis uitzoeken hoe dat zou kunnen. Dat publiceerde twee weken terug De urgente belofte van biobased bouwen en stelt: er is een offensief nodig.
Dat offensief kan bijvoorbeeld komen van de overheid zelf. Die is immers een grote opdrachtgever. Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten kunnen zogeheten ‘prestatie-afspraken’ maken, suggereert Arcadis. De overheid kan bijvoorbeeld zeggen: ‘leg bij een wegenproject een x hoeveelheid biobased asfalt aan’. Ook organisaties als woningcorporaties kunnen bijdragen door standaard natuurlijke materialen voor isolatie te gaan gebruiken.
Het idee is dat er eerst een forse vraag op gang moet komen, zodat een nieuwe sector van natuurlijke materialen van de grond komt. Het kip-ei-probleem moet zo worden opgelost. Een boer schakelt niet over op het telen van vlas of lisdodde als er geen zekerheid is dat die over een reeks van jaren verkocht kunnen worden.
Van funshoppen naar koopschaamte
Het zal nog vaak voorbij komen in 2023: we moeten minder consumeren. De ecologische voetafdruk van de gemiddelde inwoner van een rijk land als Nederland is een stuk groter dan klimaat of natuur op de lange termijn kunnen dragen. In enquêtes geeft een flink aandeel burgers inmiddels steevast aan dat te begrijpen of al minder te kopen.
Zo bleek uit een enquête van bureau I&O voor Trouw eerder dit jaar dat 47 procent van de Nederlanders al ‘consumindert’ vanwege het klimaat en de natuur. Nog eens 28 procent probeert het, maar vindt het lastig. Mensen vinden het ook logisch dat vervuilende spullen of activiteiten duurder zijn. In een grootschalig onderzoek van de Europese Investeringsbank (EIB) zegt 61 procent van de Nederlanders het een goed idee te vinden SUV’s of vliegreizen zwaarder te belasten.
Het ongemakkelijke gevoel dat consumptie kan oproepen, heeft allerlei woorden gebaard, zoals vliegwroeging, vleesspijt of koopschaamte. Maar de werkelijkheid in het winkelmandje is weerbarstig. Vleesvervangers bijvoorbeeld winnen marktaandeel, maar de consumptie van vlees daalt slechts heel lichtjes. Mensen worden in hun keuzes nu beïnvloed door de hoge inflatie.
Die hogere prijzen zijn tegelijk slecht en goed nieuws voor duurzaamheid, ziet marktonderzoeksbureau MarketResponse in een recente enquête. Burgers hebben iets anders aan hun hoofd: ze letten iets minder op milieu en vervuiling bij het kopen van spullen, ziet het bureau. Tegelijk is minde kopen een strategie om op de portemonnee te letten. Ruim een kwart zegt afgelopen jaar minder spullen te hebben aangeschaft die eigenlijk niet echt nodig zijn.
75% van de landen in de wereld binnen en buiten.de EU geven in de praktijk geen gehoor aan het stikstof- en klimaatgedram door de ‘voorlopers’. Voorlopers ook binnen de binnen de EU blijken vaak de eerste doodlopers. Haalbaarheid van stikstof en CO2 doelstellingen, wetten en beleidsuitvoering zijn evident laag. De klimaat en natuur effectiviteit van het beleid is reeds berekend en geconcludeerd als verwaarloosbaar.
Caroline (BBB) komt niet bij mij over alsof zij alles wel goed begrijpt. Als ik aan Pieter denk dan krijg ik direct het beeld van een zenuw instorting. Ik weet het niet. Ik zou er graag nog een extra party van echte klimaat realisten bij zien komen, die de klimaat onzin goed begrijpen en kunnen verwoorden. Ik denk aan Marcel, Guus en anderen (Clintel).
Wie weet, een dergelijke nieuwe party, bv. “De Klimaat Realisten’ kan samen met Caroline, Pieter, Ja21, FvD en PVV echt iets nieuws beginnen. CDA draait meestal met de meerderheid…
Vooruitblik
2023 wordt het jaar van koopschaamte en grasbouw
Nieuw jaar, nieuwe kansen om klimaatopwarming en natuurverlies tegen te gaan. Vier ontwikkelingen waar u in 2023 meer van gaat horen.
Esther Bijlo1 januari 2023, 09:16
Greenhushing is het nieuwe greenwashing
‘Groenzwijgen’ is nog de beste vertaling, aar bij trends in het bedrijfsleven overheerst nu eenmaal het Engels. Greenhushing dus, wat te zien is als het nieuwe greenwashing. Het wil zeggen dat bedrijven niet al te duidelijk zijn over hun klimaatdoelen. Ze houden ze liever stil, omdat ze bang zijn er streng op afgerekend te worden of een beschuldiging van juist groenwassen om de oren te krijgen.
Het is dus in zekere zin vooruitgang dat bedrijven zich ervan bewust zijn dat ze niet zo maar met groene doelen kunnen gaan strooien. Inmiddels zijn die gemakkelijker door te prikken. Het slechte nieuws is dat ondernemingen kennelijk zo weinig vertrouwen in hun eigen klimaatbeleid hebben, dat ze die niet publiekelijk willen delen.
Het bureau South Pole, actief in klimaatadvies en CO2-compensatie, deed er recent onderzoek naar. Het ondervroeg twaalfhonderd bedrijven in twaalf landen, waaronder Nederland. Een kwart daarvan stelt dat ze hun doelen niet publiceren. Dan gaat het niet om een paar getallen, op een achternamiddag op een bierviltje gekrabbeld. Het gaat om zogeheten ‘science-based net zero targets’ om de uitstoot van CO2 te verminderen. Oftewel: doelen die aantoonbaar in lijn zijn met die in het Klimaatakkoord van Parijs.
Bedrijven ervaren in de samenleving toenemende druk om te doen wat ze zeggen. Van klachten over groenwassende reclames, bijvoorbeeld van de fossiele industrie of vliegmaatschappijen, tot complete rechtszaken tegen bedrijven zoals de zaak van Milieudefensie tegen Shell. Dan maar beter een beetje mistig zijn, is het antwoord van een deel van de ondernemers.
Jammer, constateert het bureau, want achter de schermen zijn er juist wel meer bedrijven die zulke wetenschappelijk onderbouwde klimaatdoelen formuleren. Het gevolg van het zwijgen kan zijn dat de groep langzame volgers in het bedrijfsleven niet in beweging komt. Zij hebben een helder, inspirerend voorbeeld nodig om ook zelf aan de slag te gaan om hun uitstoot te verlagen.
Het is ook de vraag hoe lang het zwijgen houdbaar is: de regels voor rapporteren over duurzame doelen worden vanaf 2023 iets strenger.
Van natuurinclusief naar natuurpositief
Natuurinclusief is al een struikelterm, maar afgelopen jaren enigszins ingeburgerd geraakt en inmiddels door iedereen te spotten op melkpakken en in de Allerhande. Het betekent voedsel verbouwen of huizen neerzetten met oog voor de natuur. Door bijvoorbeeld het kruidenrijk inzaaien van bermen of het metselen van vleermuisholletjes. Het kan van alles zijn en zegt nog niks over de staat van de natuur waar dat gebeurt.
Natuurpositief is toch echt andere koek. Wie dat woord in de mond neemt, belooft dat de natuur erop vooruitgaat. Oftewel, dat ‘regeneratie’ plaatsvindt – ook een term in opkomst. Een natuurpositief voedselsysteem is dus zorgen voor genoeg eten terwijl tegelijkertijd ecosystemen sterker worden. Dat is geen luchtkasteel, het kan, stelden onderzoekers van de Wageningen Universiteit onlangs. Daar zijn wel ingrijpende veranderingen voor nodig in de teelt van voedselgewassen, het planetaire dieet en de financiering van de voedselketen.
De toenemende aandacht voor hoe belangrijk de natuur is voor het leven van mensen op aarde, valt niet los te zien van twee recente toppen: die over klimaat in november en over biodiversiteit in december. Op de laatste is afgesproken dat 30 procent van het aardoppervlak in 2030 beschermd is. Het besef groeit dat de opwarming niet onder de twee graden is te houden als de natuur verder wordt uitgeput. Tegelijk zijn de cijfers over soortenverlies en natuurvernietiging schrikbarend. Een miljoen soorten wordt bedreigd.
Net als met ‘klimaatpositief’ klinkt al de waarschuwing om voorzichtig om te gaan met het etiket ‘natuurpositief’. Rondom de biodiversiteitstop dook ‘nature positive’ te pas en te onpas op bij evenementen en in doelstellingen va organisaties. ‘Natuurpositief in 2030’: hoe dan en afgemeten waaraan? Hier ligt zo mogelijk nog grotere greenwashing op de loer dan bij klimaatdoelen, die simpeler te volgen zijn in hoeveelheid broeikasgassen.
Boeren voor de bouw
Stro, vlas, wol, olifantsgras of hennep: dat zijn de nieuwe materialen in de bouw. Er is momenteel bijna geen site of publicatie over de bouw te vinden waar het woord ‘biobased’ niet voorkomt. Bouwen met natuurlijke grondstoffen wordt alom gezien als een duurzaam pad.
Het kan het gebruik van staal, beton en cement – grote vervuilers – sterk verminderen. Die kun je ook hergebruiken, zou je zeggen. Maar berekeningen laten zien dat slechts een vijfde van de behoefte aan bouwmaterialen te vervullen is met hoogwaardig hergebruik van staal of beton.
Andere, natuurlijke grondstoffen, zijn nodig en die leveren ook nog eens een win-win-situatie op. Of eigenlijk een heleboel wins. Zoals veel minder uitstoot van broeikasgassen, opname van CO2 door gewassen, minder vervuiling, minder stikstof en een nieuw verdienmodel voor boeren.
Alleen moet het bouwen met natuurlijke materialen nog echt van de grond komen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) liet daarom door bureau Arcadis uitzoeken hoe dat zou kunnen. Dat publiceerde twee weken terug De urgente belofte van biobased bouwen en stelt: er is een offensief nodig.
Dat offensief kan bijvoorbeeld komen van de overheid zelf. Die is immers een grote opdrachtgever. Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten kunnen zogeheten ‘prestatie-afspraken’ maken, suggereert Arcadis. De overheid kan bijvoorbeeld zeggen: ‘leg bij een wegenproject een x hoeveelheid biobased asfalt aan’. Ook organisaties als woningcorporaties kunnen bijdragen door standaard natuurlijke materialen voor isolatie te gaan gebruiken.
Het idee is dat er eerst een forse vraag op gang moet komen, zodat een nieuwe sector van natuurlijke materialen van de grond komt. Het kip-ei-probleem moet zo worden opgelost. Een boer schakelt niet over op het telen van vlas of lisdodde als er geen zekerheid is dat die over een reeks van jaren verkocht kunnen worden.
Van funshoppen naar koopschaamte
Het zal nog vaak voorbij komen in 2023: we moeten minder consumeren. De ecologische voetafdruk van de gemiddelde inwoner van een rijk land als Nederland is een stuk groter dan klimaat of natuur op de lange termijn kunnen dragen. In enquêtes geeft een flink aandeel burgers inmiddels steevast aan dat te begrijpen of al minder te kopen.
Zo bleek uit een enquête van bureau I&O voor Trouw eerder dit jaar dat 47 procent van de Nederlanders al ‘consumindert’ vanwege het klimaat en de natuur. Nog eens 28 procent probeert het, maar vindt het lastig. Mensen vinden het ook logisch dat vervuilende spullen of activiteiten duurder zijn. In een grootschalig onderzoek van de Europese Investeringsbank (EIB) zegt 61 procent van de Nederlanders het een goed idee te vinden SUV’s of vliegreizen zwaarder te belasten.
Het ongemakkelijke gevoel dat consumptie kan oproepen, heeft allerlei woorden gebaard, zoals vliegwroeging, vleesspijt of koopschaamte. Maar de werkelijkheid in het winkelmandje is weerbarstig. Vleesvervangers bijvoorbeeld winnen marktaandeel, maar de consumptie van vlees daalt slechts heel lichtjes. Mensen worden in hun keuzes nu beïnvloed door de hoge inflatie.
Die hogere prijzen zijn tegelijk slecht en goed nieuws voor duurzaamheid, ziet marktonderzoeksbureau MarketResponse in een recente enquête. Burgers hebben iets anders aan hun hoofd: ze letten iets minder op milieu en vervuiling bij het kopen van spullen, ziet het bureau. Tegelijk is minde kopen een strategie om op de portemonnee te letten. Ruim een kwart zegt afgelopen jaar minder spullen te hebben aangeschaft die eigenlijk niet echt nodig zijn.
De mens veroorzaakte CO2 emissie
Heeft geen enkel effect op ‘het klimaat’ (is overal verschillend)
Dit trekt het kleedje onder de private jet concentraties
En jouw verhaal
Uit
75% van de landen in de wereld binnen en buiten.de EU geven in de praktijk geen gehoor aan het stikstof- en klimaatgedram door de ‘voorlopers’. Voorlopers ook binnen de binnen de EU blijken vaak de eerste doodlopers. Haalbaarheid van stikstof en CO2 doelstellingen, wetten en beleidsuitvoering zijn evident laag. De klimaat en natuur effectiviteit van het beleid is reeds berekend en geconcludeerd als verwaarloosbaar.