Pieter Omtzigt. Foto: Shutterstock.

De zondagse beschouwing van Jan van Friesland.

Of Pieter Omtzigt nu premier wordt of zijn fractie gaat leiden, één ding is wel duidelijk: 2024 wordt het jaar van de modellen, met name ook van de rammelende klimaatmodellen.

Zijn niet aflatende kritiek op de modellen die onze samenleving steeds meer beheersen, krijgt dan hopelijk vaste voet aan de grond.

Door zijn kritiek op de CPB-modellen en de doorrekening daarmee van partijprogramma’s, gingen ook de ogen open bij andere politieke partijen die afzagen van doorrekening, zoals NSC zelf, BVNL, BBB, SP, Partij voor de Dieren, 50Plus en Denk. Maar zeven partijen deden mee aan de CPB- doorrekening. En de tekenen van teloorgang van een instituut als het CPB laat zich niet beter illustreren doordat de gepensioneerde CPB-econoom Wim Suyker ‘op zijn zolderkamer’ dan maar de programma’s van de onwillige partijen doorrekende. Nederland op zijn smalst, drie weken voor de verkiezingen.

Software is werkelijkheid geworden. Het wetenschappelijke klimaatdebat zit er vol mee.

Wetenschappelijke instituten maken tot nu toe gebruik van de modellen, van het belastingmodel tot het klimaatmodellen. Maar inmiddels ontstaat langzaam het besef in de samenleving dat die modellen ook een gevaar kunnen zijn voor onze manier van leven.

Omtzigt:

‘Modellen beschrijven de werkelijkheid, maar de werkelijkheid is buitengewoon complex, en per definitie niet volledig in een model te vangen. En op het moment dat we dit vergeten, gaat het mis.’

Volgens hem nemen we besluiten op basis van technocratische modellen zonder een duidelijke visie op de toekomst, zoals bij de stikstofcrisis is gebleken.

Volgens het model zou de rattenplaag binnen de kortste keren voorbij moeten zijn.

Was het maar zo dat de modellen in een tijdschrift bleven dat je nu en dan open kon slaan, of in de computer die een aan- en uitknop heeft. De modellen maken inmiddels deel uit van het denken zelf en zijn klaarblijkelijk heel moeilijk te relativeren of uit de hoofden te praten. Software is werkelijkheid geworden.

Het wetenschappelijke klimaatdebat zit er vol mee.

In zijn voordracht ‘Modellen regeren Den Haag’ haalt Omtzigt een rattenplaag in Hanoi aan. Om deze plaag te bestrijden, betaalde de overheid een beloning voor elke gedode rat. Om de beloning te innen moest als bewijs een afgehakte rattenstaart bij de autoriteiten worden ingeleverd.

Jan van Friesland.

Aan dit rattenbestrijdingsbeleid lag een model van de werkelijkheid ten grondslag, gebaseerd op twee zeer plausibele aannames. Ten eerste: een staart staat gelijk aan een dode rat, en ten tweede: door ratten te doden neemt de rattenpopulatie af. Het beleid werd een groot succes. De plaatselijke bevolking ging massaal op rattenjacht. Het aantal ingeleverde staarten steeg al snel tot duizenden per dag. Volgens het model zou de rattenplaag nu binnen de kortste keren voorbij moeten zijn.

Vreemd genoeg bleek het aantal ratten in werkelijkheid niet af te nemen. Het nam toe. En er liepen opeens overal ratten rond zonder staart. En er werden zelfs fokkerijen ontdekt, waar ratten voor hun staart gefokt werden.

Zelfs in zo’n eenduidige situatie kan een model dus tekortschieten, omdat het een groot deel van de werkelijkheid, zoals bijvoorbeeld menselijk gedrag, buiten beschouwing laat, aldus Omtzigt.

Modellen kunnen een plaag zijn die raakt aan de bestaanszekerheid van mensen.

***