Van een onzer correspondenten.

De in 2030 verwachte productie van hernieuwbare elektriciteit uit de huidige windmolens en grootschalige zon-pv-installaties is sinds 2022 toegenomen van ongeveer 23 naar 26 terrawattuur. Maar de totale productie op basis van bestaande projecten plus de ingeschatte productie uit ‘pijplijnprojecten’ bedraagt circa 31 terrawatuur. Deze inschatting is in de afgelopen jaren gelijk gebleven, wat wijst op stagnatie, zo stelt het Planbureau voor de Leefomgeving.

Regio’s zijn wel bezig om hun ambitie-plannen concreter te maken, maar decentrale overheden blijken echter over het geheel genomen sinds de Monitor RES 2022 nog niet veel verder te zijn gekomen met het concretiseren van hun ambitiedeel tot (pijplijn)projecten met de benodigde omgevingsrechtelijke vergunningen én voldoende draagvlak.

Zo ziet het Planbureau gebrek aan regionaal draagvlak voor (extra) windmolens.

NRC:

‘Complicatie is de onzekere toekomst van de subsidieregeling SDE++, voor grootschalige zon- en windprojecten. Die eindigt officieel in 2025 en de PVV, sinds de jongste Kamerverkiezingen ’s lands grootste partij, wil er vanaf. Zonder subsidie zal de ontwikkeling van zonne- en windparken waarschijnlijk sterk afnemen, aldus het PBL.’

Vooral bij windparken doen zich ook andere problemen voor. Zo ziet het Planbureau gebrek aan regionaal draagvlak voor (extra) windmolens. Ook is een nieuwe afstandsnorm in aantocht, die bouw ervan bemoeilijkt. De concept-norm bepaalt de afstand tussen windturbines en (bijvoorbeeld) woningen op minimaal twee keer de tiphoogte, het hoogste punt van de wieken van de windmolen.

Bij de ontwikkeling van zonneparken speelt dat de overheid strenger wil toezien bij de aanleg. Dat betekent dat eerst de mogelijkheid moet worden onderzocht om op grote schaal panelen op daken van gebouwen te leggen. Pas als daar niet voldoende capaciteit is, mag aanleg op natuur- of landbouwgrond worden bekeken.

***

Bronnen: hier en hier.

***