Jan Willem Erisman.

Van een onzer correspondenten.

Er moet een visie komen over de toekomst van landbouw in Nederland. Dat zegt ‘stikstofprofessor’ Jan Willem Erisman, voorzitter van de Wetenschappelijke Klimaatraad. Hij vraagt zich daarbij af of bepaalde sectoren nog wel de ruimte moeten krijgen in Nederland.

‘Misschien moeten we niet alle landbouwsectoren de ruimte geven’

We importen en exporteren veel in de landbouw en die blijft dan ook wel bestaan, volgens Erisman. We hebben ten slotte vruchtbare gebieden in ons land. Maar van de sectoren die niet alleen importeren en exporteren, maar waar ook het rendement niet in Nederland blijft kun je je afvragen of die nog wel moeten bestaan. ‘Moeten we die sectoren de ruimte geven?’, vraagt Erisman zich af.

In Ermelo zit bijvoorbeeld een eendenslachterij met twintig bedrijven, allemaal als piekbelaster aangemerkt vanwege de plek vlakbij de Veluwe. ‘Die exporteren en importeren alles, maar ook het financieel rendement gaat over de grens’, zegt Erisman.

‘Op de lange termijn passen op fossiele brandstoffen gebaseerde industrie daar nu niet bij.’

Maar als er dan afgebouwd moet worden, doe het dan wel zuiver, benadrukt hij. ‘Zorg dat je een strategie hebt en de rekening legt waar die hoort. Als wij als maatschappij een keuze maken, dan moet je er ook aan bijdragen om dat op te lossen.’ Normering is belangrijk, vindt hij. Dat schept duidelijkheid waaraan beleid gekoppeld kan worden.

Want als die langetermijnvisie over klimaatneutraliteit en -bestendigheid duidelijk is, weet iedereen waar die aan toe is. ‘En kan je kijken welke sectoren wel en niet passen.’ Het is fijn om te weten waar je aan toe bent als boer, zegt Erisman. ‘Als je een beeld hebt van hoe het beleid er over een paar jaar uit moet zien, weet je wat wel en niet past.’ Op de lange termijn passen op fossiele brandstoffen gebaseerde industrie daar nu niet bij, zegt Erisman.

‘Je kunt ze zodanig ombouwen dat ze duurzaam kunnen produceren. We zullen altijd staal nodig hebben.’

Erisman is zich ervan bewust dat het een moeilijk politiek onderwerp is. ‘We willen eigenlijk niet praten over afbouw. Maar het is wel essentieel om het zo te regelen dat het voor iedereen rechtvaardig is.

‘ Bij de VVD is het bijvoorbeeld ondenkbaar om tegen een sector te zeggen dat deze niet meer nodig is. ‘Dat is het vrijemarktdenken’, zegt Erisman. ‘Maar als je naar de afgelopen vijftien jaar kijkt, is duidelijk geworden dat de markt het niet gaat oplossen. Je moet als overheid op een bepaalde manier ingrijpen.’

***

Bron hier.

***